Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde Agenda informele JBZ-raad 15-16 juli 2021 (vreemdelingen en asiel) (Kamerstuk 32317-695)
JBZ-Raad
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2021D28006, datum: 2021-07-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32317-701).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: P.F.L.M. Tielens-Tripels, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 32317 -701 JBZ-Raad.
Onderdeel van zaak 2021Z13050:
- Indiener: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-09-09 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-09-15 14:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-10-06 12:00: Formele JBZ-Raad op 7 en 8 oktober 2021 (vreemdelingen- en asielonderwerpen) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-10-27 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
32 317 JBZ-Raad
Nr. 701 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 9 juli 2021
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de staatsecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief van 28 juni 2021 over o.a. de geannoteerde Agenda informele JBZ-raad 15–16 juli 2021 (Kamerstuk 32 317, nr. 695).
De vragen en opmerkingen zijn op 5 juli 2021 aan de staatsecretaris van Justitie en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 7 juli 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Meenen
Adjunct-griffier van de commissie,
Tielens-Tripels
Inhoudsopgave
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 | |
1. | Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie | 2 | |
2. | Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie | 6 | |
3. | Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie | 9 | |
4. | Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie | 11 | |
5. | Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie | 13 | |
6. | Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie | 20 | |
7. | Vragen en opmerkingen vanuit de GL-fractie | 23 | |
8. | Vragen en opmerkingen vanuit de CU-fractie | 26 | |
9. | Vragen en opmerkingen vanuit de VOLT-fractie | 29 | |
10. | Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie | 35 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad en hebben hierover nog enkele vragen.
Pakketbenadering
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet geen voorstander is van de zogenoemde pakketbenadering. Deze leden begrijpen dat voorstellen die praktische belemmeringen wegnemen en de uitvoering/toezicht versterken, niet onnodig vertraging moeten oplopen, omdat ze worden gebundeld met voorstellen die meer principiële keuzes vereisen. Tegelijkertijd hebben deze leden er meermaals en samen met een meerderheid van de Kamer voor gepleit om de voorstellen van wetgeving die de Europese Commissie (EC) in september heeft gepresenteerd gezamenlijk te behandelen met de nieuwe wetgeving over terugkeer (motie van de leden Van Toorenburg en Becker (Kamerstuk 32 317, nr. 652)). Deelt u de mening dat de voorstellen om terugkeerwetgeving beter vorm te geven wel in de pakketbenadering moeten worden betrokken en kunt u bevestigen dat u zich hier ook voor in blijft zetten en niet akkoord gaat zonder dat de nieuwe wetgeving over terugkeer tegelijkertijd geregeld wordt?
Antwoord
De gesprekken over de Terugkeerrichtlijn tussen de Raad, de Commissie en het Europese parlement zijn nog niet aangevangen. De gedeeltelijke algemene overeenstemming waartoe de Raad eerder is gekomen, biedt daarvoor enkele aanknopingspunten. Aan dit uitgangspunt wordt vastgehouden. Dat betekent ook dat als de uitkomst van de gesprekken met het Europees parlement geen verbetering zijn ten opzichte van de huidige tekst, Nederland daaraan consequenties zal verbinden. In dat proces zal uiteraard de samenhang met andere relevante voorstellen voor ogen worden gehouden, in het bijzonder het voorstel voor een Asielprocedure verordening, welk voorstel, bijvoorbeeld in de artikelen over de grensprocedure, ook een deel van het terugkeerproces regelt en dus goed moet aansluiten.
Verder lezen de voorgenoemde leden dat ook het versterken van samenwerking met partnerlanden zo snel mogelijk moet worden uitgevoerd. Kunt u een overzicht geven van de partnerschappen die recent zijn gesloten en/of bestendigd of dit de komende periode worden? Op welke manier wordt het meewerken aan terugkeer van eigen onderdanen daarin opgenomen? Bent u daar tevreden over? In hoeverre is bij deze partnerschappen ook ruimte en aandacht voor opvang van derdelanders uit de regio?
Antwoord
Zoals aan uw Kamer gemeld maakt versterking van de migratiesamenwerking met derde landen via brede partnerschappen een belangrijk onderdeel uit van het Pact. Het gaat hierbij om geïntensiveerde samenwerking met belangrijke landen van herkomst, transit en opvang, bouwend op de voortgang van de afgelopen jaren. Zoals tevens uiteengezet in het BNC-fiche inzake de overkoepelende mededeling van de Commissie over het migratie- en asielpact,1 streeft het kabinet met de partnerschappen een integrale benadering na gericht op het adresseren van grondoorzaken van irreguliere migratie, de aanpak van mensenhandel en -smokkel, inzet op grensbeheer, het verbeteren van de terugkeersamenwerking, ondersteuning aan opvanglanden en asielzoekers en vluchtelingen in nood, en het bevorderen van legale migratieroutes. Hierbij wordt een op maat gemaakte aanpak per land gehanteerd.
Nederland dringt aan op de verdere operationalisering van deze aanpak met versterkte coördinatie tussen de EU en haar lidstaten en effectief gebruikmakend van relevante instrumenten. Tijdens de Europese Raad van 24 en 25 juni zijn de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger gevraagd de inzet op dit vlak te versterken met concrete acties en actieplannen te presenteren voor prioriteitslanden.2 Deze prioriteitslanden zijn afkomstig uit de focusregio’s voor migratie van de EU: Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika, Midden-Oosten en Westelijke Balkan. Daarbij hebben voor Nederland de landen langs de belangrijkste migratieroutes prioriteit. Daarnaast werd de Commissie door de Europese Raad uitgenodigd om de 10 procent NDICI-middelen die zijn bestemd voor migratie, evenals andere relevante fondsen, optimaal te benutten en hierover in november aan de Raad te rapporteren.
Het is duidelijk dat de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger migratie meer centraal stellen in de relatie met derde landen, zoveel mogelijk gebaseerd op een Team Europe aanpak, waarbij EU-instellingen en geïnteresseerde lidstaten samenwerken. Denk hierbij aan gezamenlijke bezoeken van de Commissie en lidstaten aan landen als Marokko, Mauritanië, Tunesië, en Libië, maar ook via reguliere migratiedialogen. In april dit jaar is er bijvoorbeeld ook een nieuw kader voor migratiesamenwerking overeengekomen tussen de EU en Afghanistan, de Joint Declaration on Migration Cooperation.
Onderdeel van het instrumentarium is ook artikel 25bis van de Visumcode. Mede door inzet van Nederland is daarin een koppeling opgenomen tussen het visum- en het terugkeerbeleid. De Commissie is momenteel in gesprek met specifieke derde landen over het verbeteren van de terugkeersamenwerking. Omwille van het diplomatieke overleg worden geen mededelingen gedaan welke landen het betreft. De Commissie verwacht binnenkort eventuele visummaatregelen voor te kunnen stellen aan de Raad. Zoals uw Kamer bekend, zal het kabinet zich daarbij maximaal inzetten voor toepassing van het artikel – zowel in positieve als negatieve zin – die aansluit bij de Nederlandse prioriteiten om terugkeersamenwerking met relevante landen te verbeteren. Het kabinet is voorstander van een op maat gemaakte aanpak per land, waarbij ook de samenhang met de partnerschappen en de bredere externe betrekkingen in acht wordt genomen, inclusief de verwachte impact op andere doelstellingen en belangen. Verwachte effectiviteit dient als criterium voorop te staan.
EU-Turkije deal
De leden van de VVD-fractie vernamen dat een nieuwe EU-Turkijedeal zou zijn gesloten om de hoge instroom van asielzoekers uit deze regio te voorkomen. Dat zou een zeer positief bericht zijn. Klopt het dat er een nieuwe Turkijedeal is gesloten? Kunt u deze overeenkomst met de Kamer delen? Welke afspraken zijn er gemaakt om te voorkomen dat migranten de oversteek wagen en diegenen die dat toch hebben gedaan terugkeren naar de regio? Hoeveel geld is gemoeid met de vernieuwing van de EU-Turkijedeal? Welke verplichtingen heeft Turkije op zich genomen met betrekking tot besteding van het geld? Welke positieve prikkels voor Turkije en/of zijn inwoners zijn in deze nieuwe deal opgenomen?
Antwoord
Van een nieuwe EU-Turkijeverklaring of een herziening daarvan is geen sprake. Het kabinet acht het van belang dat de EU blijft inzetten op de effectieve uitvoering van de bestaande EU-Turkije Verklaring uit maart 2016 en met Turkije blijft samenwerken om irreguliere migratiebewegingen richting de EU te beheersen en de smokkelindustrie te bestrijden. Ook dient de terugkeer van de Griekse eilanden naar Turkije zo snel mogelijk te worden hervat. Gelet op het feit dat Turkije met circa vier miljoen mensen het grootste aantal vluchtelingen in de wereld opvangt, meent het kabinet dat het vanzelfsprekend is dat Turkije daarbij steun verdient, zowel met financiële middelen als door middel van de hervestiging van kwetsbare (Syrische) vluchtelingen op basis van het 1:1-mechanisme dat onderdeel is van de EU-Turkije Verklaring.
De Europese Raad van 24-25 juni jl. verzocht de Europese Commissie om nu snel formele voorstellen te doen voor de toekomstige financiering van de opvang van Syrische vluchtelingen in Turkije, Jordanië, Libanon en de regio. Met de voorziene steun aan de opvang van Syrische vluchtelingen in Turkije zou de faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije (FRIT) die ook in de EU-Turkije Verklaring van maart 2016 wordt genoemd, een vervolg krijgen. Uw Kamer zal, zoals gebruikelijk, nader geïnformeerd worden over de voorstellen van de Commissie.
Litouwen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de berichten dat de regering van Litouwen de noodtoestand heeft uitgeroepen om de migranten op te vangen die vanuit Wit-Rusland binnenkomen. Kloppen deze berichten en, zo ja, welke maatregelen worden genomen om Litouwen te ondersteunen? Wordt hierbij ook Frontex ingezet om de grenzen te verstevigen? Worden daarnaast maatregelen genomen tegen deze acties van Wit-Rusland?
Antwoord
Irreguliere migratie van Belarus naar Litouwen is in 2021 sterk toegenomen. De Litouwse autoriteiten stellen dat de toename van migranten via deze ongebruikelijke route verband houdt met de politieke crisis in Belarus. Gezien de uitspraken van het regime op dit punt, acht het kabinet dit aannemelijk. Het regime heeft eind mei gedreigd niet langer «drugs en migranten» voor de EU tegen te houden.
Frontex heeft een zogeheten dringende operationele reactie goedgekeurd om de Litouwse grenscontrolecapaciteit aan hun grens met Belarus te ondersteunen. Ook Letland heeft een verzoek ingediend. De eerste tien personen en surveillanceauto’s zijn inmiddels in Litouwen aangekomen. In de komende weken zal verder worden opgeschaald. Frontex staat in nauw contact met de Litouwse autoriteiten over de inzet van het permanente korps van Frontex. Ook tijdens de Frontex Management Board van 17 juni jl. zijn de ontwikkelingen besproken.
Het kabinet volgt de situatie. Het kabinet veroordeelt en verwerpt elke poging van derde landen om migranten voor politieke doeleinden te gebruiken. Ook de Europese Raad heeft zich, in de Raadsconclusies van de Europese Raad van 24 en 25 juni jl., hierover uitgesproken en elke poging van derde landen om migranten voor politieke doeleinden te gebruiken veroordeeld. Tijdens de Europese Raad is ook ingestemd met een nieuwe set sancties tegen Belarus.
Compromisvoorstel EUAA-verordening (asielagentschap van de EU)
De leden van de VVD-fractie zijn positief dat een stap is gezet door het compromis over het asielagentschap van de EU. Dit kan op langere termijn een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het Gemeenschappelijk Europees Asielsysteem (GEAS). Wel delen zij de teleurstelling van het kabinet over de uitgestelde toezichtsinzet. De aan het woord zijnde leden vinden het teleurstellend dat met name de landen aan de Middellandse zee tegen volledige implementatie zijn omdat correct naleven van de regels voor hen een groter aantal asielzoekers zou opleveren, waarvoor zij conform de afspraken wel verantwoordelijk zijn. Deze leden hebben dan ook begrip voor de positie van het kabinet en vragen u zich te blijven inspannen voor effectief toezicht op de naleving van het GEAS). Deze leden lazen verder dat het agentschap kan ingrijpen wanneer een lidstaat onder grote asieldruk staat of het GEAS in gevaar komt door het handelen of nalaten van een lidstaat. Deze leden zijn benieuwd wanneer daar sprake van is, welke mogelijkheden het agentschap daartoe heeft en op welke wijze de EC en de Raad moeten besluiten dit in gang te zetten.
Antwoord
In artikel 22 van de EUAA-verordening is beschreven onder welke omstandigheden er kan worden ingegrepen in een lidstaat die onder een disproportionele druk staat. Onder meer is van belang dat de betreffende lidstaat zelf onvoldoende actie heeft ondernomen en het Asielagentschap niet om operationele of technische ondersteuning heeft gevraagd. Op basis van een voorstel van de Europese Commissie kan de Raad besluiten welke maatregelen het Asielagentschap moet uitvoeren in die lidstaat en dat de betrokken lidstaat daaraan moet meewerken. Dit artikel 22 wordt van toepassing als de EU-Dublin Verordening (EU-604/2013) wordt ingetrokken en wordt vervangen door een nieuwe Verordening. Het agentschap zal daarom na inwerkingtreding van de EUAA-verordening in voorkomend geval nog niet kunnen ingrijpen. Wel kan het agentschap direct bij inwerkingtreding van de verordening steun verlenen aan lidstaten die te maken hebben met een hoge asieldruk of een groot aantal aankomsten wanneer de betreffende lidstaten daarom verzoeken.
2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de toegezonden stukken. Deze leden hebben nog enkele vragen.
Situatie in Libische detentiecentra
De leden van de D66-fractie lezen met grote zorgen over de voortdurende mensonterende situatie in de Libische centra, zoals opnieuw omschreven in diverse media. Het feit dat Artsen Zonder Grenzen stopt met het bieden van hulp als laatste redmiddel om verandering teweeg te brengen geeft een duidelijk signaal af. Opnieuw is duidelijk geworden dat de omstandigheden in de Libische detentiecentra mensonterend zijn en dat deze centra gesloten dienen te worden. Hoe duidt u het vertrek van Artsen zonder Grenzen? Kunt u vertellen wat de stand van zaken is omtrent het sluiten van deze centra en waarom dit niet sneller verloopt? Kunt u toezeggen dat u zich in zult zetten om meer druk te zetten op het zo spoedig mogelijk evacueren van deze centra? Welke andere manieren ziet u nog om deze slachtoffers te helpen?
Antwoord
Het kabinet maakt zich al langer zorgen over de situatie in Libië en in de detentiecentra waarvan bekend is dat er op dit moment ongeveer 6.500 migranten en asielzoekers verblijven. Artsen zonder Grenzen doet belangrijk werk in Libië en dat de organisatie het bieden van hulp tijdelijk heeft opgeschort in twee detentiecentra is dan ook zorgelijk. Het kabinet spant zich al langere tijd in voor het verbeteren van behandeling van migranten en vluchtelingen in Libië inclusief de situatie in detentiecentra. Deze inspanningen hebben het doel om arbitraire detentie van irreguliere migranten te beëindigen en de detentiecentra te sluiten zodra er veilige alternatieven voorhanden zijn. Daarbij wordt ingezet op samenwerking met UNHCR en IOM, het creëren van alternatieve vormen van opvang en het bestrijden van mensensmokkel en mensenhandel.
Zowel Nederland als de EU zijn bilateraal in gesprek met de Libische autoriteiten. Juist door met elkaar in gesprek te blijven kunnen er stappen gezet worden in de verbetering van de situatie voor migranten en vluchtelingen. Daarbij staat het respecteren van mensenrechten en internationale standaarden centraal. Desalniettemin is er zoals genoegzaam bekend helaas nog veel ruimte voor verbetering. Het kabinet kaart de zorgen hierover aan via bilaterale en multilaterale wegen. Zo heeft Nederland tijdens de Berlijn II conferentie van 23 juni jl. aandacht gevraagd voor de situatie in detentiekampen in Libië, het besluit van Artsen zonder Grenzen en daarbij aangedrongen op een humane behandeling van migranten en vluchtelingen. Als voorzitter van de International Humanitarian Law and Humand Rights Working Group, een van de vier werkgroepen van het Berlijn-proces, zal Nederland het tegengaan van arbitraire detentie op de agenda blijven houden. Om de inspanningen van de internationale gemeenschap te coördineren dringt Nederland er bij de EU delegatie en UNHCR in Libië op aan om deze zorgen constant kenbaar te maken bij de Libische autoriteiten. Verder draagt het kabinet bij aan de evacuatie van migranten en vluchtelingen uit detentiecentra via twee sporen: door het IOM te ondersteunen bij programma’s voor vrijwillige terugkeer uit de centra naar landen van herkomst en door hervestiging uit Libië vanuit de centra via de Emergency Transit Mechanisms (ETM) in Niger en Rwanda. Nederland heeft het afgelopen jaar, ondanks de uitdagingen van Covid-19, voor de uitvoering van het hervestigingsproces op afstand een aantal vluchtelingen geselecteerd uit ETM Niger die eerder dit jaar in Nederland zijn aangekomen.
Griekenland
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over uw bezoek aan Griekenland en de voortgang van het samenwerkingsverband tussen Nederland en Griekenland. Het is positief om te lezen dat de druk op de opvangvoorzieningen op de Griekse eilanden enigszins is afgenomen door de lagere instroom en het overbrengen van kwetsbaren naar het vasteland. Echter delen de leden van de D66-fractie de punten van zorg die bij deze positieve ontwikkelingen komen kijken. Zoals deze leden al vaker hebben benadrukt zijn de aanhoudende pushbacks zeer zorgwekkend en is het daarom ook goed om te lezen dat dit probleem naar aanleiding van de motie van de leden Kuik en Van der Werf (Kamerstuk 32 317, nr. 692) is aangekaart in het gesprek. Hoe duidt u het antwoord dat hierop is gegeven in het gesprek? Heeft u het vertrouwen dat de Griekse overheid er alles aan zal doen om te zorgen dat dergelijke pushbacks zo snel mogelijk stoppen? Waar maakt u dat uit op? Bent u het met deze leden eens dat het verstandig zou zijn dit gesprek structureel met de Grieken te voeren, in ieder geval totdat de misstanden verholpen zijn? Heeft u de Griekse regering ook aangesproken op andere maatregelen die u onderneemt om migratiestromen tegen te houden, zoals het bouwen van een muur langs de grens met Turkije en de inzet van een zogenaamd geluidskanon? In hoeverre is het incident waarbij de Griekse politie (opnieuw) Nederlandse journalisten oppakte die aan het werk waren bij de grens nog aan de orde gekomen?
Antwoord
Tijdens het bezoek aan Griekenland heeft de Staatssecretaris het belang van het respecteren van fundamentele rechten benadrukt. Het gebruik van bepaalde infrastructuur in het kader van grensmanagement, zoals de bouw van een muur, druist overigens niet in tegen Europese of internationale afspraken. Het wordt dan ook niet nodig geacht om Griekenland daar op aan te spreken. Voor wat betreft het eventuele experimentele gebruik van nieuwe, innovatieve middelen, is het voor het kabinet in algemene zin evident dat dit eveneens plaatsvindt binnen bestaande kaders. In het kader van de zorgen over de aanhoudende berichtgeving over vermeende pushbacks heeft de Staatssecretaris ook verwezen naar het incident met een Nederlandse journalist in het Evros-gebied. In hun reactie benadrukten de Griekse gesprekspartners meermaals dat de versterkte grensbewaking volledig binnen Europese afspraken is en dat geen sprake is van pushbacks. Daarnaast wezen zij ook op de onderzoeken die nu lopen in opdracht van de aanklager van het Griekse Hooggerechtshof. Het kabinet brengt zorgen omtrent vermeende pushbacks doorlopend over in verschillende fora en op alle niveaus. Zoals reeds meermaals aan uw kamer aangegeven volgt ook de Europese Commissie dit nauwlettend en is ze in gesprek met de Griekse autoriteiten over het opzetten van een monitoringsmechanisme in Griekenland.
Daarnaast lezen deze leden over de recente ontwikkelingen omtrent het samenwerkingsverband waarin met Nederlandse financiering drie opvanglocaties voor alleenstaande minderjarige asielzoekers zijn opgezet. Kunt u inzicht geven in hoe de verschillende betrokken partners en de bewoners het samenwerkingsverband tot nu toe ervaren? Wat verloopt beter dan verwacht en waar worden nog knelpunten ervaren, zoals bijvoorbeeld op het punt van de opzet van een Grieks voogdijsysteem? Wat is de verwachting wanneer hier meer stappen gezet kunnen worden? Het is goed te horen dat inmiddels onderdak is geboden aan circa 80 kinderen. Kunt u reflecteren op de vraag of de doorstroom verloopt zoals verwacht en of u hier nog kansen voor versnelling ziet, zodat op de langere termijn meer kinderen onderdak geboden kan worden?
Antwoord
Ten aanzien van de opgezette opvanglocaties, de samenwerking met de betrokken partijen en de begeleiding die wordt gegeven aan de bewoners, verwijst het kabinet kortheidshalve naar de verschillende rapportages die met uw Kamer zijn gedeeld.3 De ervaringen zijn over het geheel genomen positief. Zoals gemeld in de laatste brief4, verlopen de inspanningen op het gebied van voogdij minder voorspoedig. Naar aanleiding van het bezoek van de Staatssecretaris is aanvullend overleg gepland tussen Nidos, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de Griekse Special Secretary for Unaccompanied Minors (SSUAM). Inzet is om de komende weken te komen tot een voorstel met concrete acties om de periode te overbruggen totdat de verantwoordelijkheid voor de voogdij van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) formeel is overgedragen naar de SSUAM. Ten aanzien van de doorstroom wijst het kabinet erop dat dit afhankelijk is van vele factoren, ook omdat het verschillende procedures betreft. Nu de opvanglocaties operationeel zijn is met de uitvoerende organisaties afgesproken periodiek ervaringen en trends te delen. Zo nodig zullen naar aanleiding hiervan verbeteringen worden doorgevoerd.
EEAS-verordening
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat een compromisvoorstel is gevormd over de EUAA-verordening en dat dit door een meerderheid van de EU-lidstaten is gesteund. Deze leden zijn van mening dat het van groot belang is een sterk en efficiënt Europees migratie- en asielsysteem te hebben en zij keken daarom ook positief naar de komst van de EUAA-verordening, die hierin een significante bijdrage zou moeten leveren. Deze leden delen dan ook de teleurstelling van het kabinet over de uitkomst van de onderhandelingen waarmee het monitoringssysteem is afgezwakt en de opvolging van het monitoringssysteem is gekoppeld aan een toekomstige vervanging van de Dublinverordening. Kunt u toelichten waarom het kabinet heeft besloten zich te onthouden van het innemen van een positie? Wat verwacht u van de triloogfase? Hoe gaat u zich inspannen teneinde ervoor te zorgen dat het agentschap daadwerkelijk tanden krijgt? Waar zitten op dit moment nog de heikele punten en welke opstelling zult u daarbij innemen? Kunt u het krachtenveld schetsen? Waar verwacht u dat de triloog op uit zal komen?
Antwoord
Per brief van 16 juni jl. is uw Kamer geïnformeerd over het compromisvoorstel van de EU-lidstaten (de Raad) voor de Verordening inzake het Asielagentschap van de EU.5Op 24 en 29 juni jl. heeft het Portugese voorzitterschap van de Raad dit compromisvoorstel van de Raad in de zogenoemde triloog besproken met de rapporteur van het Europees parlement (EP) en de Europese Commissie. De bespreking van 29 juni heeft vervolgens geleid tot een voorlopig politiek akkoord tussen deze instellingen. De meest noemenswaardige wijzigingen ten opzichte van het compromisvoorstel van de Raad zijn dat het Asielagentschap zijn monitorende taken gaat uitvoeren per 31 december 2023 in plaats van 1 juni 2024 en dat artikel 14 derde lid van de Verordening hier ook onder valt. Dit derde lid ziet op het delen van de bevindingen van de monitoring met de gemonitorde lidstaat. Het moment van inwerkingtreding van de bepalingen over de uit de monitoring volgende aanbevelingen en de vervolgstappen ten aanzien van een lidstaat die onvoldoende opvolging geeft aan deze aanbevelingen, blijven evenwel gelijk aan het moment dat was neergelegd in het compromisvoorstel van de Raad: deze bepalingen, als ook het artikel dat ziet op het onder voorwaarden kunnen ingrijpen van het Asielagentschap wanneer een lidstaat onder grote asieldruk staat, worden pas van toepassing als de EU-Dublin Verordening (EU-604/2013) wordt ingetrokken en wordt vervangen door een nieuwe Verordening.
Op 30 juni jl. heeft een gekwalificeerde meerderheid van de permanente vertegenwoordigers van de lidstaten (Coreper) het politieke akkoord gesteund. Nederland heeft gesteld dat de EU een sterk asielagentschap nodig heeft, met een solide rechtsgrond en meer capaciteit om de lidstaten indien nodig te ondersteunen. Nederland verwelkomt dan ook het sterkere mandaat van het Agentschap, en de uitbreiding van personeel. Tegelijk is Nederland teleurgesteld in de afzwakking van het monitoringsysteem ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel en de Raadspositie van december 2016, temeer omdat de Unie juist behoefte heeft aan een robuust monitoringssysteem. Tegen deze achtergrond heeft Nederland zich dan ook in Coreper onthouden van stemming.
Het bereikte voorlopige akkoord wordt nu eerst besproken in de Commissie Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken (LIBE) van het EP, waarna plenaire stemming plaatsvindt en het EP het standpunt in eerste lezing vaststelt. Vervolgens wordt de handeling als A-punt (hamerstuk) op een Raad afgedaan. Na goedkeuring en ondertekening van de Verordening door de beide EU-wetgevers wordt deze gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU en treedt zij 20 dagen later in werking.
3. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen van de beleidsbrieven en willen u nog enkele vragen voorleggen.
Migratie als wapen
De leden van de PVV-fractie vragen of u ervan op de hoogte bent dat vooraanstaande Spaanse veiligheidsexperts ervoor waarschuwen dat migratie als wapen wordt gebruikt en dat de Europese Unie moet oppassen met het sluiten van migratieakkoorden met landen daarbuiten. Daarmee maakt de EU zichzelf kwetsbaar en chantabel, menen zij. Bent u het met deze bewering eens en deelt u de mening dat aan zulke deals een einde moet komen door zelf de eigen grenzen te sluiten?
Antwoord
Het kabinet veroordeelt en verwerpt elke poging van derde landen om migranten voor politieke doeleinden te gebruiken. Ook de Europese Raad heeft zich, in de Raadsconclusies van de Europese Raad van 24 en 25 juni jl., hierover uitgesproken en elke poging van derde landen om migranten voor politieke doeleinden te gebruiken veroordeeld. De ontwikkelingen in de afgelopen periode op de drie voornaamste migratieroutes bevestigen nogmaals het belang – Europees en nationaal – om actief de samenwerking met de buurlanden rond de Middellandse Zee te zoeken. Het voorgestelde alternatief – het sluiten van grenzen – acht het kabinet zoals uw Kamer bekend geen realistische oplossing voor deze complexe materie.
De leden van de PVV-fractie vragen waarom de Kamerbrief van 8 juni 2021 (Kamerstukken 21 501–20 en 19 6387, nr. 1699) bol staat van de complimentjes aan Erdogan en Turkije, terwijl de Griekse eilanden deze periode weer worden overspoeld met gelukszoekers. Bent u zich ervan bewust dat Turkije, net als Marokko, migratie gebruikt als wapen om zo eigen voordelen en meer financiële steun te verkrijgen? Deelt u de mening dat een voortzetting van de huidige appeasementpolitiek met deze islamitische landen zeer schadelijk is en dat aan deze chantagepraktijken een einde moet worden gemaakt door niet meer aan deze deals mee te werken als Nederland?
Antwoord
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de voorgaande beantwoording van vergelijkbare vragen. Het door de leden van de PVV-fractie geschetste beeld van overspoelde eilanden over de aankomsten op de Griekse eilanden herkent het kabinet niet. Zoals in de door de leden van de PVV-fractie aangehaalde brief is toegelicht, is het aantal aankomsten op de Griekse eilanden dit jaar met 84% gedaald ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.
EEAS-verordening
De leden van de PVV-fractie vragen waarom de regering in de Kamerbrief van 22 juni 2021 (Kamerstuk 22 112, nr. 3143) haar waardering uitspreekt voor het compromis over de verordening inzake het Asielagentschap van de EU. Deelt u de mening dat Nederland geen enkele baat heeft bij halfslappe Europese compromissen, maar baat heeft bij een sterk en heel streng eigen immigratiebeleid? Bent u ervan op de hoogte dat de huidige Europese afspraken al faliekant mislukken, bijvoorbeeld als het gaat over het terugsturen van asielhoppers? Zo ja, hoe kunt u dan nog vertrouwen hebben in nieuwe Europese afspraken? Hoeveel asielzoekers zijn er de afgelopen drie maanden met succes uitgezet en hoeveel hiervan zijn uitgezet naar veilige landen?
Antwoord
In de Kamerbrief van 22 juni jl. heeft de Staatssecretaris uitvoerig uiteengezet wat het belang is van de verordening inzake het Asielagentschap van de EU. Tegelijk is in die brief uiteengezet waarom het resultaat ook teleurstellend is en dat het kabinet zich dan ook van een positie heeft onthouden. Een belangrijk deel van de oplossing van de in uw vraag aangehaalde «asielhoppers» ligt in een aanpassing van de EU-asielregels. Het kabinet zet zich in om die regels zo te veranderen dat het Dublinsysteem ook daadwerkelijk verbetert en asielshoppen wordt ontmoedigd. Tegelijkertijd past daarbij wel de realiteitszin dat besluitvorming in de EU om compromissen vraagt, gelet op de verschillende posities die lidstaten innemen.
Vanwege de korte deadline kunnen gevraagde cijfers nu helaas niet worden geleverd.
Overig
De leden van de PVV-fractie vragen of u ervan op de hoogte bent dat de Britse Minister van Binnenlandse Zake Priti Patel zegt «genoeg is genoeg», dat zij illegale immigranten in de gevangenis gaat stoppen en dat de maximale gevangenisstraf voor illegale immigranten flink wordt verhoogd. Bent u van plan het voorbeeld van deze Minister te gaan volgen en illegale immigranten in Nederland niet meer te pamperen, maar aan te gaan pakken en uit te gaan zetten?
Antwoord
Het kabinet is op de hoogte van de plannen (inmiddels voorstellen) van de Britse Minister van Binnenlandse Zaken om het Britse asielsysteem te hervormen. Deze beslaan een breed palet aan maatregelen. Een deel hiervan ziet op het verhogen van de maximum straffen voor het illegaal inreizen en het faciliteren van illegale inreis. Deze maatregelen wil het VK doorvoeren om de irreguliere migratie via het Kanaal te ontmoedigen. Momenteel is het illegaal verblijf in het VK al strafbaar (maximaal 6 maanden gevangenisstraf). Het VK is van plan ook het illegaal inreizen strafbaar te maken en de maximumstraffen hiervoor te verhogen. Daarnaast wil het VK de maximumstraf voor het faciliteren van illegale inreis verhogen van 14 jaar gevangenisstraf naar levenslang. In Nederland is illegaal verblijf niet strafbaar. Dit kabinet heeft geen plannen om illegaal verblijf wel strafbaar te stellen. Eventuele keuzes hieromtrent zijn aan een nieuw kabinet.
4. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken geagendeerd voor het schriftelijk overleg Informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken d.d. 15-16 juli 2021 (migratie en asiel). Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat in het verlengde van EU-Turkijedeal ook dergelijke voorstellen te verwachten zijn om de opvang van vluchtelingen in Jordanië, Libanon en Syrië te gaan financieren. Kunt u hierop reageren en kunt u dit onderschrijven? Met welke waarborgen zal dit omkleed zijn? Wat is de houding van de Nederlandse regering ten opzichte van dergelijke voorstellen? Zijn er diplomatieke banden nodig met Syrië om daar opvang van vluchtelingen te faciliteren? Hoe ziet u dit?
Antwoord
De Europese Raad verzocht de Europese Commissie op 24 en 25 juni jl. om spoedig formele voorstellen te doen voor de toekomstige financiering van de opvang van Syrische vluchtelingen in Turkije, Jordanië, Libanon en de regio. Steun aan belangrijke opvanglanden, zoals Jordanië en Libanon is een integraal onderdeel van de integrale migratieagenda van het kabinet, alsmede van de EU. Nederland draagt reeds bilateraal en in EU-verband bij aan het verlichten van lasten in deze landen die respectievelijk circa 700.000 en 1,5 miljoen Syrische vluchtelingen opvangen. Het kabinet hecht er waarde aan dat er voldoende financiering beschikbaar is om kwetsbare vluchtelingen en gastgemeenschappen te ondersteunen. Uw Kamer zal zoals gebruikelijk nader geïnformeerd worden over de voorstellen van de Commissie. Van afspraken met Syrië over de opvang van vluchtelingen is geen sprake.
Pakketbenadering
De leden van de CDA-fractie ontvangen steeds meer signalen dat de pakketbenadering om tot een akkoord te komen op het EU-migratiepact wordt losgelaten. Deze leden hopen dat dat een doorbraak in de impasse die ontstaan is op het EU-migratiepact kan bewerkstelligen. Deze leden vragen u waarom Nederland in de stemming rondom het asielagentschap gekozen heeft voor stemonthouding. Wat waren de strategische of politieke redenen daarvan? Voorts vragen deze leden welke andere dossiers losgekoppeld zouden kunnen worden van het migratiepact. Bent u voornemens daar actief voor te pleiten aankomende JBZ-raad? Op welke termijn verwacht u dat daar een besluit over genomen wordt?
Antwoord
Het kabinet is van mening dat de EU een sterk asielagentschap nodig heeft, met een solide rechtsgrond en meer capaciteit om de lidstaten indien nodig te ondersteunen. Het kabinet verwelkomt dan ook het sterkere mandaat van het Agentschap, en de uitbreiding van personeel. Tegelijk is het kabinet teleurgesteld in de afzwakking van het monitoringsysteem ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel en de Raadspositie van december 2016, temeer omdat de Unie juist behoefte heeft aan een robuust monitoringssysteem. Ook Nederland – gezien de predominantie van secundaire migratie – heeft belang bij verbetering van de asielpraktijk in de Lidstaten van eerste aankomst. Tegen deze achtergrond heeft Nederland zich dan ook onthouden van stemming.
Het kabinet ziet enkele positieve elementen in de samenhang tussen de voorstellen van het pact voor asiel en migratie, zoals een balans tussen verantwoordelijkheid en solidariteit. Het kabinet streeft echter geen pakketbenadering na. In tegendeel, het kabinet streeft naar snelle voortgang op verschillende voorstellen, waaronder nadrukkelijk de Eurodac- en Screening verordeningen en is dan ook tevreden dat het Sloveens voorzitterschap heeft gemeld aandacht te willen besteden aan beide. Een substantieel aantal andere lidstaten blijft nog vasthouden aan een pakketbenadering, waardoor nog niet te voorspellen is op welke termijn verdere voortgang geboekt zal worden.
Griekenland
De leden van de CDA-fractie begrijpen voorts dat het opzetten van een Grieks voogdijsysteem op basis van «best practices» zoals we die in Nederland kennen nog niet echt van de grond komt. Deze leden vragen of u wel onverminderd uw best doet dit van de grond te krijgen. Op welke termijn verwacht u dat hier wel vorderingen op te melden zijn? Wat is de grondhouding van de verantwoordelijke Griekse Minister ten opzichte van deze inzet?
Antwoord
Kortheidshalve wordt verwezen naar de beantwoording van vergelijkbare vragen van de leden van de D66-fractie. Het overhevelen van de verantwoordelijkheid van het voogdijsysteem voor amv en het opzetten van een versterkt stelsel is een interne Griekse aangelegenheid. Inzet van de betrokken Nederlandse experts is erop gericht om de Griekse partners hier maximaal in te blijven ondersteunen.
5. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
De leden van de SP-fractie vragen naar uw verwachtingen op het terrein van migratie, nu Slovenië het voorzitterschap van de Raad op zich heeft genomen. Graag krijgen zij een update van de laatste ontwikkelingen.
Antwoord
Het Sloveens voorzitterschap heeft zijn prioriteiten voor het zes maanden durende voorzitterschap gepresenteerd. In het programma wordt gerefereerd aan het versterken van het Schengengebied en voortgang op de voorstellen op het gebied van migratie, waarbij het voorzitterschap zich specifiek wil richten op solidariteit en verantwoordelijkheid en voortgang op de EUAA- en Eurodac verordeningen, alsmede verdere voortgang op de externe dimensie van migratie.
Geannoteerde agenda
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Deze leden hebben, naast de vragen die in het SO JBZ-Raad over het algemene deel aan bod zijn gekomen, nog een tweetal vragen over de Schengenstrategie. Deelt u de mening dat grensbeheer een nationale competentie moet blijven? Hoe kijkt u aan tegen het toelaten van Bulgarije, Roemenië, Cyprus en Kroatië tot het Schengengebied?
Antwoord
Het kabinet is niet voornemens te pleiten voor een wijziging in de bevoegdheidsverdeling ten aanzien van grensbeheer. Wat betreft Schengentoetreding van de genoemde lidstaten is het uitgangspunt voor het kabinet dat Nederland streng maar rechtvaardig is. Iedere lidstaat wordt op zijn eigen merites beoordeeld. In dat licht volgt het kabinet de trajecten waarin de Commissie lidstaten evalueert kritisch. Toetreding kan alleen plaatsvinden als een lidstaat aan alle eisen voldoet. Bij besluitvorming ten aanzien van Schengentoetreding zal het kabinet alle relevante omstandigheden en gemaakte afspraken meenemen in zijn afweging.
Voorts is het kabinet van mening dat de focus op de korte termijn op het versterken van het Schengengebied dient te zijn alvorens over uitbreiding wordt besloten. In het BNC-fiche over de Schengenstrategie wordt uw Kamer nader geïnformeerd over het kabinetsstandpunt hieromtrent. Dit fiche komt uw Kamer, binnen de gestelde termijnen, spoedig toe.
Fiche: Mededeling EU-strategie vrijwillige terugkeer en herintegratie (Kamerstuk 22 112, nr. 3130)
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de EU-strategie van de Europese Commissie inzake vrijwillige terugkeer en herintegratie. Deze leden hechten veel waarde aan de (vrijwillige) terugkeer van vreemdelingen, indien zij geen verblijfsrecht hebben. Deze leden hebben een aantal vragen.
Onderschrijft u de doelstelling om tot een meer uniforme en gecoördineerde aanpak van (vrijwillige) terugkeer te komen? Wat kan volgens u de toegevoegde waarde zijn van Europese samenwerking voor vrijwillige terugkeer van vreemdelingen in Nederland? Waaruit blijkt dat deze samenwerking gaat leiden tot een toename van vrijwillige terugkeer? Hoe kijkt u aan tegen de grotere rol die voor Frontex wordt weggelegd in het licht van alle beschuldigingen jegens Frontex? In de strategie wijdt de Commissie veel woorden aan het opleiden van terugkeeradviseurs, maar welke kennis, inzichten of vaardigheden ontbreken er bij de Nederlandse autoriteiten op dit vlak?
Antwoord
Zoals ook is aangegeven in het zogeheten BNC-fiche dat op 4 juni jl. aan uw Kamer is gestuurd onderschrijft het Kabinet de doelstelling om tot een meer uniforme en gecoördineerde aanpak op het gebied van vrijwillige terugkeer te komen. Door een betere samenwerking binnen Europa kunnen landen van herkomst ook meer eenduidig en als één Europa benaderd en betrokken worden bij het vraagstuk van vrijwillige terugkeer. Dit kan ook helpen in de samenwerking op het terrein van gedwongen vertrek. Verder kunnen eventuele overlappingen in de verschillende programma’s van de EU-lidstaten worden tegengegaan. Aangezien de mededeling pas recent is gedaan en de strategie nog verder moeten worden uitgewerkt kan hier op dit moment nog niets over worden gezegd. Uiteindelijk zou dit vanzelfsprekend te zien moeten zijn in het aantal personen dat Nederland en de EU vrijwillige verlaat maar ook in de verhouding tussen het aantal opgelegde terugkeerbesluiten en de daadwerkelijke terugkeer. Idealiter zou de verbeterde samenwerking ook moeten leiden tot een betere samenwerking op gedwongen vertrek. Niet alleen binnen de EU maar met name ook met de landen van herkomst.
Voor het kabinet omvat de uniforme en gecoördineerde aanpak binnen Europa, conform de EGKW-Verordening (2019/1896), ook een grotere rol van Frontex op het gebied van terugkeer. Hierbij geldt dat uitoefening van de taken door het Agentschap binnen de kaders van internationale en EU wet- en regelgeving dient te gebeuren.
Het kabinet is van mening dat de medewerkers van de Dienst Terugkeer & Vertrek als ook de terugkeeradviseurs van de Internationale Organisatie voor Migratie beschikken over veel kennis, ervaring en vaardigheden om hun werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Het kabinet schat dan ook in dat Nederland in dat kader veel kan inbrengen op dit terrein. Dit neemt niet weg dat Nederland altijd openstaat voor «best practices» en eventuele andere verbeteringen.
Compromisvoorstel EUAA-verordening
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het bericht dat een interinstitutionele overeenkomst is bereikt over het Europees Asielagentschap (EUAA). Deze leden zijn benieuwd of u kunt toelichten waarom de «MED5»-landen de pakketbenadering loslieten en hun goedkeuring aan het EUAA hebben verleend.
Antwoord
Waar de Med-5 lidstaten eerst vasthielden aan een pakketbenadering ten aanzien van de EUAA-verordening waren zij nu bereid om de transformatie van EASO naar het EU-Asielagentschap onder bepaalde voorwaarden los te koppelen van dit bredere debat. Die voorwaarden zagen o.a. op het uitstellen van het uitvoeren van de monitorende taken van het agentschap en de voorwaardelijke koppeling met het intrekken van de Dublin-verordening.
Het Europees wetgevingstraject is immers nogal ondoorzichtig en het is altijd maar afwachten wat er uitkomt, zo menen deze leden. Omdat meer coördinatie op Europees niveau bij zou kunnen dragen aan de vraagstukken rondom asielbeleid, hebben deze leden diverse vragen over de definitieve versie van de Verordening.
De leden van de SP-fractie begrijpen dat het EUAA diverse taken mag gaan uitvoeren op verzoek van lidstaten, maar ook op verzoek van de Commissie als lidstaten zich niet aan het GEAS houden. Daarnaast gaat het EUAA ook door met het vergaren van informatie over allerlei asielzaken, bijvoorbeeld over derde landen, zoals het reeds doet. Toch is het analyseren van informatie en het uitvoeren van taken een bijzondere combinatie die mogelijk kan conflicteren. Is dit ook in de definitieve versie voorzien? Zo ja, denkt u dat onafhankelijke monitoring en informatie vergaren te combineren valt met de uitvoerende taken die het EUAA krijgt toebedeeld, vooral wanneer het ook terugkeer betreft? Dat is namelijk een zorg die ook door de Commissie Meijers in haar position paper van 27 november 2018 al openlijk is geuit. Graag krijgen deze leden een reactie op dit punt.
Antwoord
Naar de Staatssecretaris uw vraag meent te begrijpen, ziet deze vraag op het door de Europese Commissie uitgebrachte gewijzigde voorstel voor de Verordening inzake het Asielagentschap van de EU van 12 september 2018. Dit gewijzigde voorstel betrof een aanvulling op het Commissievoorstel van 2016. Op dit voorstel van 4 mei 2016 is op 29 juni jl. een voorlopig politiek akkoord bereikt door de EU-wetgevers. Het aanvullende voorstel van 12 september 2018 maakt hier geen onderdeel van uit.
Daarnaast zijn deze leden benieuwd hoe de bijstand door het EUAA is neergelegd in de definitieve versie. In de oorspronkelijke versie van het voorstel van de Commissie is namelijk in artikel 22(3) neergelegd dat lidstaten waarin een onevenredige druk op het asiel- of opvangsysteem bestaat en die een aanbod voor bijstand door het EUAA weigeren, te maken kunnen krijgen met verplichte bijstand om het GEAS te continueren, zoals neergelegd in artikel 16(3). Is dit nog altijd het geval of is dit artikel geschrapt?
Antwoord
Ja, een dergelijke bepaling is onderdeel van het voorstel waarop recent een voorlopig politiek akkoord is bereikt. De betreffende bepaling wordt echter pas van toepassing als de EU-Dublin Verordening (EU-604/2013) wordt ingetrokken en wordt vervangen door een nieuwe Verordening.
Deze leden zijn benieuwd naar het dwingende karakter van deze bijstand door de asielinterventiepool. Klopt het dat er in de toekomst een soort Europese IND zich met de asielaanvragen in Nederland kan gaan bemoeien, zodra Nederland de adviezen van de Commissie in de wind slaat, namelijk de asielinterventiepool? Zo nee, hoe moeten deze leden dit dan bezien? Betekent deze vorm van gedwongen bijstand niet een verlies van nationale competenties? Zo nee, waarom niet? Kan het er niet toe leiden dat sommige lidstaten achterover gaan leunen «omdat Europa het wel regelt»? Is dat niet een risico van de asielondersteuningsteams?
Antwoord
Als de EU-Dublin Verordening (EU-604/2013) wordt ingetrokken en vervangen door een nieuwe Verordening dan wordt artikel 22 van de EUAA-verordening van kracht. Dat artikel maakt het inderdaad mogelijk dat, onder voorwaarden, het asielagentschap bepaalde taken gaat uitvoeren in de asielprocedure en dat betreffende lidstaat hieraan moet meewerken. Wel blijft het de bevoegdheid van de asielautoriteiten van de lidstaten om een beslissing te nemen over individuele verzoeken om internationale bescherming. Of in dit systeem een risico zou schuilen dat lidstaten achterover gaan leunen, wijst het kabinet erop dat met het systeem tekortkomingen in een asielstelsel worden opgepakt, ook om te voorkomen dat deze tekortkomingen gevolgen zouden hebben voor de werking van het Gemeenschappelijk Europees Asielsysteem (GEAS). Daarbij is de betreffende lidstaat verplicht zijn medewerking te verlenen.
Hebben de leden van de SP-fractie het goed begrepen dat Nederland 24 leden aan de asielinterventiepool moet gaan leveren? Wat vindt u daarvan, terwijl in Nederland de IND zelf al met enorme achterstanden kampt? Klopt het, dat deze asielinterventiepool minimaal 500 experts moet tellen, maar dat er geen maximum is vastgesteld? Hoe wordt voorkomen dat de tijdelijke inzet geen permanente inzet wordt? Waarom is een minimum periode van 30 dagen gesteld, maar geen maximum periode?
Antwoord
Nederland dient 24 deskundigen aan te leveren voor de asielreservepool, die inderdaad uit minimaal 500 experts zal bestaan. Het kabinet ziet deze bijstand aan de pool als vorm van solidariteit met andere lidstaten. Het kabinet acht het van belang om lidstaten te ondersteunen die daar behoefte aan hebben. Overigens zij opgemerkt dat Nederland hierbij ook belanghebbende is, gezien de dominantie van secundaire migratie (vanuit de Lidstaten van eerste aankomst) in de Nederlandse asielinstroom. De duur van de inzet wordt bepaald door de lidstaat van herkomst, maar mag niet minder dan 45 dagen bedragen, tenzij de specifieke operationele en technische bijstand voor een kortere duur vereist is. De inzet van het agentschap is primair gericht op het aanbrengen van structurele verbeteringen zodat een lidstaat zelf de noodzakelijke capaciteit ontwikkelt die de inschakeling van deskundigen van andere lidstaten overbodig maakt.
Is dit inderdaad onderdeel van het monitoringsmechanisme dat pas later in werking zal treden, namelijk op 1 juni 2024? In de brief van 22 juni gaf u aan dat het uitstellen van het monitoringsmechanisme één van de reden was om zich te onthouden van stemming over de positie van de Raad. U ziet het namelijk als een dwangmiddel. Maar hoe effectief schat u dit dwangmiddel in? Want hoe effectief kan de asielinterventiepool functioneren als lidstaten weigeren daaraan mee te werken? Zijn andere dwangmiddelen ter sprake gekomen?
Antwoord
De bijdragen van de lidstaten aan de asielreservepool en het monitoringsmechanisme zijn twee onderwerpen die niet altijd met elkaar zijn gelinkt. De experts uit de reservepool kunnen immers ook worden ingezet als een lidstaat, die onder een disproportionele druk staat, om ondersteuning verzoekt. Het monitoringsmechanisme uit de verordening heeft als ultieme consequentie dat het Agentschap wordt opgedragen bepaalde taken in de asielprocedure te gaan uitvoeren, ook al heeft de betreffende lidstaat hier niet om verzocht. De experts uit de reservepool kunnen ook hiervoor worden ingezet. In de verordening is expliciet opgenomen dat dat de gemonitorde lidstaat hier zijn medewerking aan dient te verlenen. Dit ziet als kabinet als een effectief middel om in te grijpen in de huidige praktijk waarbij asielprocedures niet in alle lidstaten en in alle omstandigheden goed functioneren en soms zelfs niet aan de minimale standaarden voldoen. Zoals reeds eerder beantwoord, wordt deze monitorgerelateerde bepaling pas van toepassing als de huidige Dublin-verordening wordt ingetrokken. Het kabinet vindt dit teleurstellend omdat hierdoor het monitoringsmechanisme in ieder geval voor de kortere termijn minder effectief zal zijn.
De leden van de SP-fractie zijn ook benieuwd naar de gevolgen van het loslaten van de pakketbenadering op het terrein van vreemdelingen- en asielbeleid. Hoewel dit een eerste gemeenschappelijke stap betreft, vragen zij wat het betekent dat het EUAA nu aan de slag kan, maar diverse noodzakelijke wet- en regelgeving die in de EUAA-Verordening was voorzien, achterwege zijn gelaten. Is het bijvoorbeeld nodig om het EUAA volledig te financieren, daar het naar alle waarschijnlijkheid nog niet alle taken kan uitvoeren? Is het niet eigenlijk een pyrrusoverwinning aangezien de monitoring gekoppeld is aan de vervanging van de Dublinverordening?
Antwoord
De EU heeft een sterk asielagentschap nodig, met een solide rechtsgrond en meer capaciteit om de lidstaten indien nodig te ondersteunen. Het kabinet verwelkomt dan ook het sterkere mandaat van het Agentschap, en de uitbreiding als het gaat om personeel. Tegelijk is kabinet teleurgesteld in de afzwakking van het monitoringsysteem ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel en de Raadspositie van december 2016, temeer omdat de Unie juist behoefte heeft aan een robuust monitoringssysteem. Zoals hierboven al gemeld heeft het kabinet zich dan ook onthouden van het innemen van een positie.
Ten aanzien van de financiering van de taken van het Agentschap merkt het kabinet op dat deze jaarlijks worden geëvalueerd en bijgestuurd in de Management Board.
Daarnaast hebben de leden van de SP-fractie vragen over de definitieve uitwerking van artikel 16a. Daarin is immers voorgesteld dat de asielondersteuningsteams of asielinterventiepools asielbeslissingen kunnen voorbereiden en voorstellen voor die beslissingen mogen voorleggen aan de lidstaten. Het is vervolgens aan de lidstaten om de formele beslissing te nemen. Maar de vraag is dan hoeveel ruimte de nationale autoriteiten nog hebben wanneer zij die beslissing nemen op basis van deze zogenaamde EU-IND. Is deze scheiding in taken voldoende toegelicht in de definitieve versie? Bent u van mening dat lidstaten inderdaad voldoende autonoom een beslissing kunnen nemen, zodra de Europese expertpools die asielbeslissingen voorbereiden en voorstellen?
Antwoord
Er wordt van uit gegaan dat deze vraag van de leden van SP-fractie ziet op het door de Europese Commissie uitgebrachte gewijzigde voorstel voor de Verordening inzake het Asielagentschap van de EU van 12 september 2018. Dit gewijzigde voorstel betrof een aanvulling op het Commissievoorstel van 4 mei 2016. Op dit voorstel van 2016 is op 29 juni jl. een voorlopig politiek akkoord bereikt door de EU-wetgevers. Het aanvullende voorstel van 12 september 2018 maakt hier geen onderdeel van uit.
Ook zijn de leden van de SP-fractie benieuwd naar de competenties van het EUAA om lidstaten te ondersteunen bij het behandelen van beroep, juridisch onderzoek en andere juridische bijstand, zoals neergelegd in artikel 16(2)(n). Wat is de uiteindelijke formulering? Kunt u toelichten hoe die taken zich verhouden tot de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht? Deze leden gaan er immers van uit dat u het niet toestaat dat de scheiding der machten is opgegeven tijdens de onderhandelingen.
Antwoord
Er wordt van uit gegaan dat deze vraag van de leden van SP-fractie ziet op het door de Europese Commissie uitgebrachte gewijzigde voorstel voor de Verordening inzake het Asielagentschap van de EU van 12 september 2018. Dit gewijzigde voorstel betrof een aanvulling op het Commissievoorstel van 4 mei 2016. Op dit voorstel van 2016 is op 29 juni jl. een voorlopig politiek akkoord bereikt door de EU-wetgevers. Het aanvullende voorstel van 12 september 2018 maakt hier geen onderdeel van uit.
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de definitieve uitkomst van artikel 26. Daarin is namelijk in het voorstel van de Commissie uit 2016 de aansprakelijkheid van de interventiepool neergelegd bij de lidstaten. Vindt u dat redelijk, ook wanneer de interventiepool ingrijpt zonder goedkeuring van de lidstaat?
Antwoord
Artikel 26 van de Verordening inzake het Asielagentschap van de EU gaat over de wettelijke aansprakelijkheid voor deskundigen van de asielondersteuningsteams, die zijn ingezet in een ander EU-lidstaat. De lidstaat waar de werkzaamheden worden verricht (de gastlidstaat) is overeenkomstig zijn nationale recht aansprakelijk voor de schade die de deskundigen tijdens hun operaties veroorzaken. Indien deze schade het gevolg is van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag, kan de gastlidstaat zich tot de lidstaat van herkomst of het Agentschap wenden met het oog op de terugbetaling van de bedragen die de gastlidstaat namens de lidstaat van herkomst of het Agentschap aan de slachtoffers of hun rechthebbenden heeft uitgekeerd. Het kabinet vindt dit artikel redelijk, ook voor de situatie dat de deskundigen zonder instemming van de gastlidstaat worden ingezet.
Ook zijn de leden van de SP-fractie benieuwd of u denkt dat het succes van deze onderhandelingen naar meer smaakt en of in de nabije toekomst meer doorbraken verwacht kunnen worden op het terrein van asiel. Hoe bent u van plan te gaan stemmen over de uitkomst van de interinstitutionele overeenkomst, aangezien Nederland zich heeft onthouden bij het vaststellen van de Raadspositie?
Antwoord
Naar de opvatting van het kabinet zouden ook het voorstel voor de Eurodac-verordening en de Screeningsverordening los van de andere voorstellen kunnen worden afgewikkeld. Meerdere lidstaten lijken echter ook ten aanzien van deze voorstellen te willen vasthouden aan de pakketbenadering. Ten aanzien van het voorstel voor de Verordening inzake het Asielagentschap van de EU zal het kabinet zich van stemming onthouden.
Ten slotte zijn de leden van de SP-fractie benieuwd naar het volgende. In een artikel in de media lazen deze leden dat het Greek Asylum Service nog altijd gesloten is vanwege corona.6 Kunt u dit bevestigen? Hoe rijmt u dat met het feit dat het toerisme naar Griekenland weer op gang komt? Graag een reactie op dit punt.
Antwoord
De Griekse asieldienst is operationeel. Dit jaar zijn circa 12.500 asielaanvragen gedaan. Als gevolg van de covid-19 pandemie, opereerde de asieldienst het afgelopen jaar wel met beperkingen en enkel op afspraak. Zo was het vanwege de coronamaatregelen lastiger om nieuwe (fysieke) afspraken te maken, zoals ook in Nederland het geval was.
Overig
De leden van de SP-fractie hebben nog diverse andere vragen op het terrein van het vreemdelingen – en asielbeleid. Ten eerste zijn zij benieuwd naar uw acties naar aanleiding van recente berichtgeving rondom de persvrijheid in Griekenland. Zo zou een Nederlandse filmploeg door de Griekse politie zijn meegenomen7 en een Nederlandse journalist zijn opgepakt.8 Kunt u deze incidenten bevestigen? Wat vindt u hiervan? Deelt u de mening dat journalisten ongestoord hun werk moeten kunnen doen? Heeft u de Griekse overheid hierop aangesproken? Zo nee, waarom niet en gaat u dit alsnog doen? Is het verlenen van hulp en onderdak aan vluchtelingen strafbaar in Griekenland? Wat vindt u in dat opzicht van de arrestatie van mevrouw Beugel?
Antwoord
Nederland komt wereldwijd op voor persvrijheid. Journalisten moeten in vrijheid hun werk kunnen doen. In dat kader is er extra aandacht voor consulaire bijstand aan journalisten. Bij deze twee specifieke incidenten is ook contact geweest met de betrokken journalisten. De Nederlandse filmploeg is kort meegenomen naar het politiebureau in de Evros, consulaire bijstand was niet nodig. Wel is consulaire bijstand geleverd aan de Nederlandse journalist na haar arrestatie op het Griekse eiland Hydra. Het betrof inderdaad een aanklacht voor de huisvesting van een illegale vreemdeling. Dat is bij wet verboden in Griekenland. De Nederlandse overheid kan zich niet mengen in de rechtsgang in Griekenland, maar zal de zaak blijven volgen en consulaire bijstand blijven verlenen.
Ten tweede zijn de leden van de SP-fractie benieuwd naar de partnerschappen die de EU met landen rondom de EU wil sluiten om de asielstromen beheersbaar te maken.9 Met welke landen wordt onderhandeld? Hoe wordt in deze partnerschappen rekening gehouden met het risico van chantage waarvoor recent nog door Spaanse experts is gewaarschuwd?10 Graag een reactie op dit punt.
Antwoord
Voor de vraag over de partnerschappen met derde landen verwijst het kabinet kortheidshalve naar de beantwoording van soortgelijke vragen van de leden van de VVD-fractie. Voor wat betreft de vraag over het risico op chantage en de Spaanse experts, verwijst het kabinet kortheidshalve naar de beantwoording van soortgelijke vragen van de leden van de PVV-fractie.
Voorts vragen deze leden hoe het met de uitvoering van twee moties staat. De eerste motie (Kamerstuk 32 317, nr. 690) over het heroverwegen van intrekkingen van asielvergunningen op grond van de Armeense nationaliteit. De tweede motie (Kamerstuk 32 317, nr. 689) over een regeling voor meerderjarige pardonners. Deze leden vinden het onacceptabel dat u zo lang met de uitvoering op zich laat wachten. Het zijn glasheldere moties, waarom doet u niet gewoon wat de Tweede Kamer vraagt?
Antwoord
Over de uitvoering van beide moties wordt uw Kamer separaat geïnformeerd.
6. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie
Geannoteerde agenda
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, en in het bijzonder van het gebrek aan voortgang als het aankomt op de implementatie van het Pact Asiel en Migratie. Welke ontwikkelingen verwacht u op dit vlak tijdens het Sloveense voorzitterschap? Op welke manier wordt getracht overeenstemming te bereiken op het gebied van de procedures aan de buitengrenzen en de inrichting van solidariteit? Bent u bereid, gezien de stagnatie in de onderhandelingen, om met een meerderheid van EU-lidstaten afspraken te maken over een eerlijke verdeling van vluchtelingen?
Antwoord
Ten aanzien van de verwachtingen en inzet van het Sloveense Voorzitterschap wordt verwezen naar de beantwoording van vergelijkbare vragen van de SP-fractie. Over de verwachtte werking van de grensprocedure vinden naast de overleggen op technisch niveau ook besprekingen plaats op hoog-ambtelijk niveau. Zoals uw Kamer eerder is geïnformeerd, wordt gebruik gemaakt van cijfermatige simulaties. In tegenstelling tot de leden van de PvdA-fractie ziet het kabinet op dit moment nog steeds geen meerderheid van lidstaten die bereid is afspraken te maken over een eerlijke verdeling van vluchtelingen. Het kabinetsstandpunt inzake herplaatsing is uw Kamer ook bekend.
Pushbacks
De leden van de PvdA-fractie blijven zich ernstig zorgen maken over de aanhoudende illegale pushbacks aan de Europese buitengrenzen, en het gebrek aan adequaat optreden van de zijde van de Commissie en de EU-lidstaten. Wat is in dat licht uw reactie op de documentairereeks Frontlinie, waarin journalist Bram Vermeulen aantoont dat er op grote schaal illegale pushbacks plaatsvinden aan de Grieks-Turkse grens?11 Bent u het ermee eens dat de misstanden, waaronder de mishandeling en het naakt terugsturen van asielzoekers12, plaatsvinden met medeweten van de Europese autoriteiten? Zo ja, welke stappen gaat u in samenwerking met de Commissie zetten om ervoor te zorgen dat deze misstanden acuut stoppen?
Antwoord
Het kabinet deelt de zorgen van uw Kamer ten aanzien van de berichtgeving over pushbacks en heeft uw Kamer hier meermaals over geïnformeerd.
Het kabinet heeft voortdurend het belang van naleving van fundamentele rechten aan de grens benadrukt. Dit heeft plaatsgehad zowel in Europees verband als, zo nodig, in bilaterale contacten. Hierover bent u onlangs nog in het verslag van de JBZ-Raad van 7–8 juni jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 694) geïnformeerd. Conform de van de leden motie Kuik en van der Werf heeft de Staatssecretaris dit ook tijdens haar recente werkbezoek in Griekenland opgebracht bij haar Griekse ambtsgenoot. Over dit werkbezoek is uw Kamer met een aparte brief geïnformeerd. Zie hiervoor ook het antwoord van een gelijkluidende vraag van de leden van de D66-fractie.
Het kabinet zal het belang van het respecteren van fundamentele rechten aan de grens blijven benadrukken. Het kabinet acht het ook van belang dat de Europese Commissie, als hoeder van de verdragen, scherp blijft toezien op de naleving van fundamentele rechten en heeft dit in gesprek met Commissaris Johansson dan ook benadrukt. Zij heeft aangegeven de berichtgeving nauwgezet te volgen en heeft verschillende lidstaten hierop ook aangesproken. De Commissie heeft zoals eerder gemeld, ook voorstellen gedaan voor aparte monitoringsystemen in enkele lidstaten. Daarover is de Commissie nog met deze lidstaten in gesprek.
Griekenland
De leden van de PvdA-fractie hebben in het verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de JBZ-raad van 7-8 juni jl. kennisgenomen van het feit dat er nog altijd alleenstaande minderjarigen verblijven in opvangkampen op de Griekse eilanden. Bent u het ermee eens dat deze kinderen zo snel mogelijk uit deze verschrikkelijke kampen moeten worden gehaald en bij voorkeur moeten worden gealloceerd naar Europese landen?
Antwoord
Het is staand Grieks beleid om kwetsbare groepen, waaronder amv, zo snel mogelijk van de eilanden over te brengen naar het Griekse vasteland. Conform toepasbare procedures wordt vervolgens bezien wat passend is. Herplaatsing maar ook bijvoorbeeld gezinshereniging of integratie na doorlopen van de asielprocedure in Griekenland is één van de vervolgopties. Momenteel worden nog amv geselecteerd voor herplaatsing naar andere EU-lidstaten die daar verschillende eisen aan hebben gesteld.
Met het oog op de aanstaande opening van nieuwe opvangcentra op de eilanden, kunt u toelichten wat u bedoelt met de opmerking dat deze centra «goeddeels open» zullen zijn? Bent u het ermee eens dat het opsluiten van vluchtelingen en asielzoekers indruist tegen de Europese standaarden en dat zodoende deze centra volledig open moeten zijn? Op welke manier gaat de zogenoemde hotspotadviseur van Nederland op Samos hier toezicht op houden?
Antwoord
Zoals het kabinet begrijpt zullen de nieuwe opvangvoorzieningen bestaan uit verschillende delen waar verschillende regimes zullen gelden, mede afhankelijk van de fase waarin iemands procedure zich bevindt. Uiteraard verwacht het kabinet dat dit geen volledig gesloten centra zullen zijn en dat de Commissie hierop zal toezien. Wel wijst het kabinet op het feit dat het toepassen van vreemdelingenbewaring of andere vormen van vrijheidsbeperking op grond van het bestaande EU-acquis mogelijk.
De Nederlandse hotspotadviseur heeft geen toezichthoudende rol. De adviseur geeft advies aan zowel de Griekse autoriteiten als vertegenwoordigers van de Europese Commissie met het oog om structurele verbeteringen in de opvang door te voeren. Ten aanzien van de inspanningen van de Europese Commissie om Griekenland te steunen in de bouw van nieuwe centra en het belang dat deze voldoen aan Europese standaarden, inclusief het eventueel gebruik van vreemdelingenbewaring, verwijst het kabinet naar de beantwoording van vergelijkbare vragen die zijn gesteld in voorgaande schriftelijke overleggen ter voorbereiding op eerdere JBZ-raden.
Kunt u daarnaast, met het oog op de grootschalige verplaatsing van mensen van de eilanden naar het Griekse vasteland, de stand van zaken geven wat betreft de opvang van vluchtelingen en asielzoekers in Athene? Hoeveel asielzoekers en vluchtelingen verblijven op dit moment in de hoofdstad en op welke manier wordt aldaar gezorgd voor adequate en menswaardige opvang?
Antwoord
Gelet op het korte tijdsbestek van dit schriftelijke overleg is het niet mogelijk gebleken de verzochte cijfers te achterhalen.
Kunt u aangeven hoe u uitvoering geeft of heeft gegeven aan de motie van het lid Piri c.s. over betere monitoring van EU-fondsen aan Griekenland?13
Antwoord
Het verzoek van uw Kamer zoals verwoord in de motie van het lid Piri c.s. over betere monitoring van EU-fondsen aan Griekenland14 is op verschillende momenten op hoog-ambtelijk niveau onder de aandacht gebracht van de Commissie. In reactie daarop is vanuit de Europese Commissie gewezen op de bestaande controle en verantwoordingsstructuren. Ook werd door hen opgemerkt dat het overgrote merendeel van de door de EU c.q. via de Commissie geboden (nood-)hulp via VN-organisaties als IOM en UNHCR verloopt, met wie de Commissie afspraken heeft gemaakt over een lichtere verantwoordingsstructuur.
7. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
Geannoteerde agenda
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat wederom geen voortgang is geboekt ten aanzien van de betere migratiesamenwerking tussen de EU-lidstaten. Het verwondert deze leden enigszins dat op een recente Europese top met enige apathie is gereageerd op het verzoek van Italië om toch weer over te gaan tot «ad hoc»-hervestiging. De Minister-President heeft hierover in een Kamerdebat over de Europese top (d.d. 24 en 25 juni) gesteld dat de migratie-instroom in Nederland momenteel hoger is dan die van Italië. Deze leden vragen of u deze stelling cijfermatig kunt onderbouwen.
Antwoord
Op dit moment is sprake van een stijging van het aantal primaire irreguliere aankomsten in Italië. Deze is evident hoger dan in Nederland, al was het maar omdat het niet tot nauwelijks mogelijk is om aankomsten via de Nederlandse binnengrenzen te registreren. In plaats daarvan wordt naar het aantal asielaanvragen gekeken. Volgens EASO zijn in 2021 20.620 asielaanvragen geregistreerd in Italië en 6.581 in Nederland. Wanneer vervolgens naar het aantal asielaanvragen per 1 miljoen inwoners wordt gekeken, zoals ook EASO doet, valt op dat in Nederland op dit moment sprake is van 25 aanvragen per 1 miljoen inwoners en in Italië 15 aanvragen per 1 miljoen inwoners.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Minister-President de concept-conclusies van de Europese top van 24 en 25 juni op het punt van migratie heeft samengevat met de conclusie «daar staat eigenlijk niets in (…) omdat dit onderwerp al jaren vast zit». Hoewel de leden van de GroenLinks-fractie de scherpte van deze analyse niet willen betwisten, vragen zij of inmiddels door Europese regeringen, Nederland incluis, niet te veel berust wordt in de voortwoekerende impasse. Zij lezen in de geannoteerde agenda dat het Sloveense voorzitterschap een discussiestuk zal verspreiden. Deze leden vragen of dit discussiestuk inmiddels beschikbaar is, of dit met de Kamer kan worden gedeeld en wat de Nederlandse positie ten aanzien van het discussiestuk zal zijn.
Antwoord
Bij het beantwoorden van de vragen in het kader van dit schriftelijke overleg waren de stukken voor de komende informele JBZ-raad nog altijd niet verspreid door het Voorzitterschap. Bovendien gaat het hier om een informele Raad waar geen besluiten worden genomen. Stukken die in dit kader worden verspreid zijn van het betreffende Voorzitterschap. Het is niet aan het kabinet om deze stukken openbaar te maken.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het in dit kader zeer begrijpelijk dat Nederland aandringt op het los behandelen van onderdelen van het GEAS-pakket. Deze leden vragen welke argumenten door andere lidstaten worden aangedragen om dit niet te doen, ondanks de nu al jaren durende impasse.
Antwoord
Welke precieze beweegredenen verschillende individuele lidstaten hebben, is niet bekend. Wel is het aannemelijk dat verschillende groepen lidstaten om verschillende redenen aan deze pakketbenadering vast blijven houden. De ene groep houdt zich hier mogelijk om tactische redenen aan vast om te voorkomen dat verplichte solidariteit bewerkstelligd wordt. Daar staat tegenover dat een andere groep lidstaten juist verplichte solidariteit eist en zich tegelijkertijd lijkt te verzetten tegen eventuele aanvullende regels die met name zien op monitoring van betere implementatie van het EU-acquis. Dit is ook gebleken bij het compromis over de EUAA-verordening.
Deze leden vragen of de aangekondigde discussienota over de Schengenstrategie inmiddels is ontvangen, of deze met de Kamer kan worden gedeeld en wat de positie van Nederland ten aanzien van het stuk zal zijn.
Antwoord
Ook dit stuk is nog niet ontvangen. Stukken die in dit kader worden verspreid zijn van het betreffende Voorzitterschap. Het is niet aan het kabinet om deze stukken openbaar te maken.
EUAA-verordening
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat in ieder geval ten aanzien van de hervorming van de EASO voortgang lijkt te worden geboekt. Deze leden hebben enkele vragen over de conceptverordening.
Deze leden vragen hoe de besluitvorming over de inzet van de EUAA precies zal werken. U noemt instemming van de Europese Raad en de Europese Commissie. Zullen deze organen hiertoe besluiten per gekwalificeerde meerderheid? Heeft het Europees parlement ook een rol in de besluitvorming over de inzet? Zo nee, waarom niet?
U geeft aan dat een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten heeft aangegeven de verordening te kunnen steunen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen welke lidstaten de verordening niet steunen, en welke redenen deze lidstaten hiertoe aandragen.
Antwoord
Het op 29 juni 2021 bereikte, en in Coreper van 30 juni besproken, politieke akkoord wordt nu eerst besproken in de Commissie Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken (LIBE) van het EP, waarna plenaire stemming plaatsvindt en het EP het standpunt in eerste lezing vaststelt. Vervolgens wordt de handeling als A-punt (hamerstuk) op een Raad afgedaan. Het EP besluit met meerderheid van stemmen en de Raad met een gekwalificeerde meerderheid. Na goedkeuring en ondertekening van de Verordening door de beide EU-wetgevers wordt deze gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU en treedt zij 20 dagen later in werking. De lidstaten die hebben aangegeven tegen het voorstel te stemmen doen dat veelal op de reden dat men wil vasthouden aan de pakketbenadering. Het is niet gebruikelijk in te gaan op de stemverhoudingen.
Voorts vragen deze leden welke maatregelen de EUAA op basis van deze verordening zal kunnen treffen wanneer lidstaten handelen in strijd met EU-regels op het terrein van asiel en migratie.
Antwoord
Het is en blijft een bevoegdheid van de Europese Commissie om erop toe te zien of lidstaten handelen in strijd met de EU-regels, en zo nodig (juridische) stappen te ondernemen.
Het Asielagentschap kan bepaalde taken in een lidstaat gaan uitvoeren, indien die lidstaat geen opvolging geeft aan de bv. aanbevelingen die volgende uit de monitoring van het agentschap en de Commissie. Hieraan zal wel een besluit van de Raad aan ten grondslag moeten liggen. Deze bepaling wordt pas van toepassing als de Dublin-verordening wordt ingetrokken en vervangen door een andere verordening.
Nederlands-Griekse samenwerking
De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd naar de voortgang van de Nederlands-Griekse samenwerking rond de opvang van alleenstaande minderjarigen op het Griekse vaste land. Deze leden vragen hoeveel minderjarigen inmiddels in de shelters zijn opgevangen, wat hun gemiddelde verblijfsduur was, hoeveel van hen inmiddels zijn uitgestroomd en waarnaartoe. Deze leden vragen in het bijzonder wat het perspectief is van Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen (AMV’s) die 18 jaar worden, gelet op de berichten dat zij in Griekenland weinig tot geen rechten hebben in de praktijk en nergens opvang of voorzieningen kunnen vinden.
Antwoord
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Gelet op het korte tijdsbestek van dit schriftelijke overleg was het niet mogelijk om de precieze gegevens op te vragen. Deze worden ook zodanig niet bijgehouden. Wat betreft het perspectief van amv die ouder worden dan 18 jaar, zij krijgen over het algemeen dezelfde voorzieningen als andere asielzoekers of erkende vluchtelingen. Een deel van hen wordt opgevangen in huizen die voor deze doelgroep geschikt zijn zoals de «Supported Independent Living» (SIL) faciliteiten.
8. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de agenda van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op de onderwerpen asiel en migratie. Zij hebben daarbij enkele vragen en opmerkingen.
Het migratiepact
Deze leden vragen of de voorstellen van Europees Commissaris Johansson nu geleid hebben tot een wezenlijke verandering in de patstelling die al jaren bestaat op het onderwerp van het gemeenschappelijk asielbeleid. Wat is uw indruk daarover? Deelt u de mening dat Nederland bij een nog langer voortdurende impasse met een aantal gelijkgestemde landen een coalitie van bereidwilligen zal moeten vormen om een einde te maken aan de opeenhoping van asielzoekers in landen als Griekenland en Italië? Zo nee, waarom niet? Hoe denkt u anders de impasse te doorbreken? Hoe lang bent u bereid nog genoegen te nemen met deze impasse?
Antwoord
De verschillende voorstellen van de Europese Commissie van 23 september jl. op het gebied van asiel hebben inderdaad niet geleid tot een doorbraak. Zoals ook in het BNC-fiche inzake de overkoepelende mededeling is aangegeven, achtte het kabinet dat ook geen realistische verwachting. In reactie op de vervolgvragen van de leden van de ChristenUnie-fractie, verwijst het kabinet kortheidshalve naar de beantwoording van dezelfde vragen van de leden van de PvdA-fractie, gesteld in het kader van het schriftelijke overleg ter voorbereiding op de JBZ-raad van 7 en 8 juni jl.15
Positief punt is volgens deze leden dat er wel overeenstemming lijkt over het EUAA. Dit lijkt mogelijk geworden omdat het uit het pakket van maatregelen is gehaald. Niettemin is het voor het volledig functioneren van dit nieuwe asielagentschap nog nodig dat er eerst overeenstemming wordt bereikt over een nieuw «Dublin». Ook kan het agentschap pas het werk van landelijke asielautoriteiten in de gaten gaan houden vanaf 1 juni 2024. Ook het ingrijpen als in een land de druk oploopt zonder dat daar actie op wordt ondernomen, kan voorlopig niet. Deze leden vragen zich daarom af wat het EUAA tot die tijd daadwerkelijk bij kan dragen aan het gemeenschappelijk Europees asielbeleid. Kunt u hierop ingaan?
Antwoord
Verwezen zij naar gelijkluidende vragen van onder meer de leden van de SP-fractie. Het Agentschap krijgt, in vergelijking met het EASO, o.a. een sterker mandaat om lidstaten die onder druk staan te ondersteunen als ook meer capaciteiten.
Fundamental rights
De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen met instemming in het verslag van de laatste Raad dat het onderwerp pushbacks aan de orde is geweest. Eurocommissaris Johansson heeft dit blijkbaar zelf ook gedaan. Ten aanzien van de berichtgeving over pushbacks heeft zij aangegeven dat het toezicht op het agentschap versterkt dient te worden. Bent u het hiermee eens? Volgens de Eurocommissaris ligt hier een taak voor de zogeheten fundamental rights officer, maar ook een taak voor lidstaten en de Commissie in de Management Board van Frontex. Welke taken ziet u voor deze verschillende geledingen en hoe kunnen die volgens u pushbacks tegengaan? Welke bevoegdheden krijgt de fundamental rights officer? Deze leden vragen wanneer de onderzoeken van het Europees parlement, de Ombudsman en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) verwacht worden. Hoe lang vindt u dat dit nog mag duren?
Antwoord
De Europese Commissie en de lidstaten maken gezamenlijk deel uit van de Management Board van Frontex. De Management Board heeft als taak het agentschap efficiënt te controleren en strategische beslissingen te nemen. Het kabinet vindt het belangrijk dat de berichten over incidenten serieus worden onderzocht, de Commissie en de lidstaten hierover volledig worden geïnformeerd en zo nodig gepaste maatregelen worden genomen. Nederland benadrukt dit standpunt tijdens de vergaderingen van de Management Board van Frontex. Daarnaast onderschrijft het kabinet de aanbevelingen uit het onderzoek van de werkgroep van de Frontex Management Board en hecht het belang aan de monitoring van openstaande incidenten door de Management Board.
Op 1 juni 2021 jl. is de nieuwe Fundamental Rights Officer (FRO) gestart en vervangt deze de vorige FRO ad interim-. De bevoegdheden van de FRO zijn vastgelegd in de EGKW Verordening en bestaan onder meer uit monitoring en bevordering van de eerbiediging van de grondrechten door het Agentschap. Ook heeft de FRO een adviserende rol in een besluit conform artikel 46 van de EGKW-verordening om in geval van mensenrechtenschendingen een activiteit te schorsen of te beëindigen.
De onderzoeken van het Europees parlement en OLAF zijn voor zover bekend nog niet gefinaliseerd. Het kabinet is niet op de hoogte van de publicatiedata. Gelet op het belang van deze onderzoeken gaat het kabinet ervan uit dat de betreffende onderzoekers zorgvuldig maar ook voortvarend te werk gaan.
Deze leden lezen ook met instemming dat u zowel plenair als in contact met Eurocommissaris Johansson, het belang van het naleven van fundamentele rechten aan de buitengrens heeft benadrukt. Hoe kunnen die fundamentele rechten een grotere rol gaan spelen in het Schengenevaluatiemechanisme, zoals voorgesteld naar aanleiding van de Schengenstrategie? Zijn deze fundamentele rechten voldoende aan de orde gekomen bij de Schengenevaluatie van Kroatië? Kunt u dit toelichten?
Antwoord
De Commissie heeft in het voorstel voor aanpassing van het Schengenevaluatiemechanisme voorgesteld om de evaluatie van grondrechten in het Schengenacquis te versterken. Hiervoor doet de Commissie onder andere de suggestie om de uitwisseling van risicoanalyses van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (Fundamental Rights Agency, FRA) met het evaluatieteam te bevorderen, het grondrechtendeel in de training voor Schengenevaluatoren te versterken en eventuele rapporten of informatie van derden te betrekken bij de evaluaties. Het kabinet ondersteunt de voorstellen van de Commissie en meent dat deze een bijdrage kunnen leveren aan de versterking van fundamentele rechten in het Schengenevaluatiemechanisme. In het BNC-fiche over de Verordening voor het Schengenevaluatie- en monitoringsmechanisme wordt uw Kamer nader geïnformeerd over het kabinetsstandpunt hieromtrent. Dit fiche komt uw Kamer, binnen de gestelde termijnen, spoedig toe.
Volgens de huidige verordening voor het Schengenevaluatiemechanisme dient het functioneren van autoriteiten, waaronder fundamentele rechten, bij elke evaluatie meegenomen te worden. In de Schengenevaluatie van Kroatië is het element van fundamentele rechten aan de orde gekomen. Zoals bekend acht het kabinet het van belang dat bij een besluit tot Schengentoetreding voor Kroatië alle relevante omstandigheden en met Kroatië gemaakte afspraken worden meegenomen in de afweging van het kabinet, waaronder de voortgang die Kroatië heeft gemaakt ten aanzien van effectief grenstoezicht en borging van fundamentele rechten aan de buitengrenzen.
Libië
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van videobeelden waarop te zien is dat de Libische kustwacht probeert een bootje met vluchtelingen te rammen en bovendien lijkt te schieten op de boot. Wordt hier door de EU onderzoek naar ingesteld en wanneer is volgens u het punt bereikt dat de samenwerking met de Libische kustwacht, waarvan de rol al tijden zeer omstreden is, gestaakt wordt, zo vragen deze leden. Zij zouden daar een helder antwoord op willen.
Antwoord
Het kabinet heeft ook kennisgenomen van deze zorgelijke videobeelden. Vooropgesteld is de inzet van het kabinet erop gericht om verlies van levens van migranten op de Middellandse Zee te allen tijde te voorkomen. Zoals het kabinet uw Kamer eerder informeerde, is het de taak van de Libische kustwacht om Search and Rescue (SAR) operaties te coördineren in diens SAR-zone.16 Om deze taak effectief en binnen internationaalrechtelijke kaders te kunnen uitvoeren is een goed functionerende kustwacht noodzakelijk. Juist daarom is de samenwerking tussen de EU en de Libische autoriteiten van belang: om de capaciteit van de kustwacht te versterken, maar ook om de Libische autoriteiten aan te kunnen spreken wanneer er meldingen zijn van incidenten zoals in onderhavig geval. Een woordvoerder van de Europese Commissie liet vrijdagavond weten dat er onderzoek wordt gedaan naar dit voorval en dat de Libische autoriteiten om uitleg wordt gevraagd. Het kabinet onderschrijft het belang van een onderzoek naar dit incident en zal hierover in nauw contact blijven met de EU.
9. Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie
Uitbreiding budget en verantwoordelijkheden Frontex
De leden van de Volt-fractie merken op dat in het Meerjarig Financieel Kader is opgenomen dat Frontex in de komende jaren tot 5,6 miljard zal ontvangen. Onder het nieuwe Asiel- en Migratiepact zal Frontex» takenpakket ook verder worden uitgebreid. De Europese Rekenkamer bracht echter recentelijk een zeer kritisch rapport uit, waarbij duidelijk werd dat Frontex weinig verantwoording aflegt voor de besteding van het budget en de effectiviteit van zijn beleid. Daarnaast bleek uit het recentelijke rapport van OLAF dat er mogelijk sprake is van fraude.
Hoe verklaart u de groei in bevoegdheden en budget in het licht van deze onderzoeken? Is er duidelijkheid over welke bevoegdheden dit specifiek zullen zijn en, zo ja, welke? Hoe zorgt de Raad ervoor dat toekomstige fraude wordt voorkomen? Zal er een extra verantwoordingstoets komen vanuit Frontex? Wat is uw mening over het instellen van een Europees onderzoek naar het functioneren van Frontex ten aanzien van de besteding van het budget en de manieren van verantwoording afleggen voor de uitvoering van het takenpakket, alvorens de organisatie extra bevoegdheden te geven?
Antwoord
Op 4 december 2019 is de huidige Europese Grens- en Kustwachtverordening in werking getreden. Hierdoor is Frontex, middels de totstandkoming van het permanente korps, uitgerust met meer operationele capaciteit en zijn de taken en bevoegdheden van Frontex uitgebreid, waaronder de samenwerking met derde landen en het versterkte mandaat inzake terugkeer. Het kabinet acht het van belang en draagt dit ook uit, dat Frontex de verordening volledig en spoedig zal implementeren.
Het onderzoek van OLAF is nog niet gefinaliseerd. Het kabinet kan daarom niet vooruitlopen op de uitkomsten hiervan.
Daarnaast is ook gebleken dat Frontex zich schuldig maakt aan illegale pushbacks. Welke stappen zult u ondernemen om dit aan de kaak te stellen en in de toekomst te voorkomen? Is Nederland bereid de Nederlandse middelen die beschikbaar worden gemaakt voor de uitvoering van taken van Frontex tijdelijk te stoppen als deze misstanden voortduren?
Antwoord
Het kabinet deelt de zorgen over de aanhoudende berichtgeving over pushbacks. In verschillende bilaterale contacten met andere lidstaten en de Europese Commissie worden de zorgen van uw Kamer en die van het kabinet overgebracht. Dit zal de Staatssecretaris blijven doen, wanneer zich een nieuwe gelegenheid voordoet. Daarbij wordt ook benadrukt dat grensbeheer, ongeacht de complexe omstandigheden waaronder dat plaatsvindt, te allen tijde Europese en internationale kaders moet respecteren. Het kabinet verwijst u kortheidshalve voorts naar gelijkluidende vragen van andere fracties.
Nederland is vanuit de verordening verplicht om bij te dragen aan het permanente korps van Frontex. Daarnaast vindt het kabinet het van grote meerwaarde dat Nederland bijdraagt aan Frontex activiteiten. De uitvoerend directeur van Frontex heeft de mogelijkheid om op basis van artikel 46 in de situatie dat er sprake is van mensenrechtenschendingen een activiteit te schorsen of te beëindigen.
De Europese Rekenkamer onderzocht in het onderzoek naar de mogelijkheid tot adequate uitvoering van het mandaat van Frontex niet de dimensie van fundamentele rechten. In overweging nemende dat in het huidige mandaat van Frontex 40 ambtenaren in dienst genomen moesten worden om de fundamentele rechten van de mensen te waarborgen en dit nog steeds niet geïmplementeerd is: bent u van mening dat Frontex het nieuwe mandaat kan uitoefenen, inclusief de extra bevoegdheden, zoals besloten onder het nieuwe Asiel- en Migratiepact? Indien het antwoord nee is, wat zijn de consequenties die u hieraan verbindt?
Antwoord
Het kabinet acht het van belang dat de 40 toezichthouders voor de grondrechten spoedig starten. Dit wordt ook voortdurend uitgedragen in de daarvoor bestaande gremia. De Frontex Management Board is hier verder over geïnformeerd op 16 juni jl. Er is o.a. gesproken over de voortgang op de werving van de 40 Fundamental Rights Monitors. Een aantal van de toezichthouders zijn voor de zomer gestart. Naar verwachting zal de rest na de zomer starten.
In het verslag van de Europese Rekenkamer werd duidelijk dat de rekenkamer, bij de analyse van maritieme operaties, geen onderscheid maakt tussen de resultaten die geboekt zijn door Frontex of door nationaal ingrijpen. Hierdoor is het zowel moeilijk om de effectiviteit van de missies te meten, als te analyseren wie verantwoordelijk is voor welke actie, alsook de uiteindelijke kosten te bepalen van de missie. Wat vindt u hiervan? Gaat u zich in de Raad inzetten voor het instellen van een extra monitoringmechanisme?
Antwoord
Het kabinet acht het van belang dat Frontex en de Commissie serieus en spoedig opvolging geven aan de aanbevelingen uit het Europese Rekenkamer verslag. Voor de inzet verwijst het kabinet kortheidshalve naar de brief waar de Vaste Kamercommissie J&V om verzocht heeft in reactie op dit verslag van de Europese Rekenkamer. Deze reactie wordt uw Kamer spoedig toegezonden
Nieuw Asiel- en Migratiepact
Wat vindt u van de nieuwe aanpak van de Raad met betrekking tot het nieuwe Asiel- en Migratiepact? Ondersteunt u het opbreken van het Asiel- en Migratiepact in verschillende delen om zo vooruitgang te boeken op de verschillende elementen? Bent u van mening dat dit het proces voor een akkoord over een gemeenschappelijk Europees asielbeleid zal bespoedigen? Welke andere delen van het Pact zullen behandeld worden in minideals? Welke zou u graag behandeld zien in deze structuur?
Antwoord
Ja, kortheidshalve verwijst het kabinet naar de brief inzake het compromis over de EUAA Verordening. Hoewel verschillende voorstellen evident nauw met elkaar verbonden zijn, is het kabinet geen voorstander van de pakketbenadering. Welke andere delen van het Pact zullen behandeld worden in mini-deals is het kabinet niet bekend. Dat is afhankelijk van de behandeling van de voorstellen door het huidige Voorzitterschap, de stappen die binnen de Raad kunnen worden gezet en de samenwerking met het Europees parlement. Het kabinet ziet graag dat de voorstellen voor de Eurodac Verordening en de Screening Verordening spoedig afgerond kunnen worden. Tegelijkertijd merkt het kabinet op dat het bereikte compromis over de EUAA-verordening niet per se een goede voorbode is, gezien de klaarblijkelijke eis van (groepen) lidstaten dat delen van het compromis worden gekoppeld aan andere onderhandelingen.
Waarom onthield u zich van stemming met betrekking tot het compromisvoorstel over de EUAA? Wat is uw evaluatie met betrekking tot het akkoord over het monitoringmechanisme dat uitgesteld is tot juni 2023, alsook de vertraging op de implementatie gelinkt aan een overeenkomst over het Dublinakkoord? Bent u van mening dat er een akkoord bereikt kan worden over Dublin? Wat is daarvoor de tijdsspanne?
Antwoord
Het kabinet is van mening dat de EU een sterk asielagentschap nodig heeft, met een solide rechtsgrond en meer capaciteit om de lidstaten indien nodig te ondersteunen. Het kabinet verwelkomt dan ook het sterkere mandaat van het Agentschap, en de uitbreiding als het gaat om personeel. Tegelijk is het kabinet teleurgesteld in de afzwakking van het monitoringsysteem ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel en de Raadspositie van december 2016, temeer omdat de Unie juist behoefte heeft aan een robuust monitoringssysteem. Tegen deze achtergrond heeft Nederland zich dan ook in Coreper onthouden van stemming. Op dit moment is er nog geen zicht op een akkoord over de Verordening betreffende asiel- en migratiebeheer (VAM), die de vigerende Dublin-verordening zou moeten vervangen. Onderdeel van de VAM is onder meer het solidariteitsmechanisme en over de invulling daarvan bestaat, zoals bekend, vooralsnog grote verdeeldheid tussen de lidstaten.
Het nieuwe Asiel- en Migratiepact zet in op partnerschappen met herkomst- en transitlanden. Met welke landen willen de regeringsleiders nieuwe migratiepacten sluiten? Aan welke landen geeft Nederland de voorkeur? Hoe garanderen Nederland en de Europese Unie dat vluchtelingen in deze landen menswaardige opvang krijgen? Welke condities zouden deze landen aan moeten voldoen om te voorkomen dat slechte condities zoals deze zich voordoen in vluchtelingenkampen, (waaronder gebrek aan toegang tot water, verkrachtingen, gebrek aan levensmiddelen), in Turkije en Libië ook in deze nieuwe landen plaatsvinden? Zullen er voorwaarden met betrekking tot mensenrechten en rechtsstatelijkheid gesteld worden aan deze landen in de migratieovereenkomsten? Welke voorwaarden zullen er worden gesteld om te voorkomen dat wij afhankelijk worden van deze landen als zij er net als Turkije in maart toe zouden besluiten de grenzen open te zetten als geopolitiek pressiemiddel? Wat vindt u van het includeren van mensenrechtenconditionaliteit bij nieuwe partnerschappen?
Antwoord
Voor de vraag over de partnerschappen met derde landen verwijst het kabinet kortheidshalve naar de beantwoording van soortgelijke vragen van de leden van de VVD-fractie. Verbeterde opvang en bescherming van kwetsbare migranten en vluchtelingen en het respecteren van hun rechten maken een integraal onderdeel uit van de huidige inzet van de Commissie en die van het kabinet en zijn ook nadrukkelijk onderdeel van de aanpak binnen de geïntensiveerde samenwerking met partnerlanden, in nauwe samenwerking met organisaties zoals IOM en UNHCR. Voor wat betreft de vraag over migratie als pressiemiddel, verwijst het kabinet kortheidshalve naar de beantwoording van soortgelijke vragen van de leden van de PVV-fractie. Overigens zij opgemerkt dat in deze vraag een beeld wordt geschetst van de situatie in de Turkse opvangkampen die het kabinet niet herkent en dat deze op geen enkele manier kan worden vergeleken met Libië.
Integratie van de Schengenzone
De Commissie wil de Schengenstaten ervan overtuigen dat Roemenië, Bulgarije en Kroatië klaar zijn voor toetreding tot de Schengenzone. Wat vindt u hiervan? Zal Nederland het voorstel van de Commissie ondersteunen om de bewegingsvrijheid van Europese burgers in Europa nog beter te integreren?
Antwoord
Het kabinet verwijst kortheidshalve naar het antwoord op de gelijkluidende vraag van de leden van de SP-fractie.
Verlenging EU-Turkije deal
Nederland heeft vier jaar lang de onderhandelingen over het uitbreiden van de douane-unie tegengehouden door middel van een veto, omdat de rechtsstaat in Turkije sterk onder druk staat. Wat is er veranderd in het afgelopen jaar dat besloten is deze stap toch te nemen? Deze leden vinden dit niet acceptabel in het licht van de aantoonbare afbraak van de democratische rechtstaat die al jaren plaatsvindt in Turkije, waarbij onafhankelijk rechters en journalisten het werken onmogelijk wordt gemaakt. Waarom is ervoor gekozen om ondanks deze duidelijke schendingen van de democratische rechtsorde toch het mandaat voor de onderhandelingen te heropenen? Hoe verhoudt zich dit tot eerdere oproepen van Nederland om de fundamentele rechten in Turkije te beschermen?
Antwoord:
De Raad concludeerde in juni 2018 dat Turkije zich verder verwijderd had van de EU. De Raad concludeerde dat de toetredingsonderhandelingen met Turkije effectief tot stilstand gekomen waren, er geen nieuwe hoofdstukken geopend of gesloten konden worden en geen verder werk t.a.v. de modernisering van de douane-unie voorzien zou zijn. Deze conclusie herhaalde de Raad in 2019 opnieuw.
In oktober 2020 besloot de ER tot een tweesporen-benadering ten aanzien van Turkije. Indien de constructieve inspanningen om ongewenste activiteiten ten aanzien van Griekenland en Cyprus te beëindigen zouden worden voortgezet, dan zou de Voorzitter van de ER, in samenwerking met de voorzitter van de Commissie en met de steun van de Hoge Vertegenwoordiger, een voorstel uitwerken om de relatie tussen de EU en Turkije nieuwe energie te geven. In deze dialoog konden de modernisering van de douane-unie en handelsfacilitatie, zogeheten people-to-people contacten, dialogen op hoog niveau en in het bijzonder de voortgezette migratiesamenwerking onder de EU-Turkije verklaring van 2016 aan bod komen, zo concludeerde de ER. In de bespreking van dit eerste spoor kwam uitdrukkelijk, mede op aandringen van het kabinet, aan de orde dat de zorgen van de EU over de ontwikkelingen in Turkije ten aanzien van de rechtsstaat niet weggenomen waren en dat deze onderdeel zouden blijven van de dialoog.
Tijdens de ER van juni jl. concludeerden de lidstaten dat indien Turkije zich constructief blijft opstellen, de Europese Unie bereid is om op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze de samenwerking met Turkije op een aantal gebieden te intensiveren. In dat verband constateerde de ER dat op technisch niveau een begin was gemaakt met het werk aan een mandaat voor de eventuele modernisering van de douane-unie. De ER onderstreepte dat aanvullende richting van de Europese Raad nodig is voordat de Raad een dergelijk mandaat mag aannemen. De ER benadrukte eveneens dat Turkije de implementatie van de douane-unie moet verbeteren.
Het kabinet vindt dat het positieve spoor van intensivering van de samenwerking met Turkije conditioneel dient te zijn aan voortdurend en geïntensiveerd positief gedrag van Turkije. Het kabinet hecht er daarom bijzonder belang aan dat de ER opnieuw concludeerde dat de rechtsstaat en de mensenrechten in Turkije een kernpunt van zorg blijven. Mede op Nederlands aandringen benoemde de ER expliciet dat het aanpakken van politieke partijen, mensenrechtenverdedigers en de media een terugslag vormen voor de naleving van de mensenrechten in Turkije en in strijd zijn met Turkije ’s verplichtingen. De leden van de ER herhaalden dat een dialoog over mensenrechten en de rechtsstaat een integraal onderdeel van de betrekkingen tussen de EU en Turkije blijft. Het is evident dat dit ook van toepassing is op de eventuele modernisering van de douane-unie met Turkije.
In het licht van de verlenging van de EU-Turkijedeal signaleerde het Nederlandse kabinet dat de steun aan Turkije een duurzaam karakter moet krijgen door middel van een transitiestrategie. Op welke manier zal Nederland bijdragen aan de gewenste transitie naar duurzame opvang van Syrische vluchtelingen in Turkije? Hoe verklaart u dat er in het akkoord niet gerept wordt over de versterking van de rechtspositie van vluchtelingen in Turkije en eventueel naturalisatie, wetende dat dit een groot probleem is voor de rechten van Syrische vluchtelingen die momenteel in Turkije verblijven?
Antwoord
De Commissie heeft er, mede op aandringen van het kabinet, naar gestreefd om bij de programmering van de tweede tranche de aanbevelingen van het speciaal verslag over de Faciliteit voor Syrische vluchtelingen in Turkije (FRIT) van de Europese Rekenkamer uit november 2018 in acht te nemen. Destijds is uw Kamer een kabinetsreactie rondom de bevindingen en aanbevelingen van dit rapport toegegaan17. Een belangrijke aanbeveling uit dit rapport onderstreept het belang van de geleidelijke overgang van humanitaire hulp naar meer duurzame vormen van assistentie aan vluchtelingen in Turkije. De programmering van de tweede tranche is eind 2019 afgerond. Onder de tweede tranche zijn de allocatieverhoudingen gewijzigd waardoor ongeveer 60% van het budget gecommitteerd is voor duurzame ontwikkelingsdoelen tegenover 40% van de middelen voor humanitaire noden. Het kabinet sluit zich aan bij de inspanningen van de Europese Commissie die zijn vastgelegd in de Facility for Refugees in Turkey Updated Strategic Concept Note18. Onder die inspanningen vallen ook het geven van voorlichting en het vergroten van de bewustwording onder de vluchtelingengemeenschappen in Turkije over hun rechten onder het VN-vluchtelingenverdrag, ook in relatie tot naturalisatie. Het kabinet volgt de monitorings- en evaluatierapportages van de Europese Commissie nauwlettend om te zien hoe de implementatie van de vele programma’s en projecten onder de FRIT bijdraagt aan de verbetering van de situatie van vluchtelingen en gastgemeenschappen in Turkije.
Vier jaar geleden bood premier Rutte unilateraal 6 miljard om de EU-Turkijedeal van de grond te krijgen. Nu de onderhandelingen over een nieuwe EU-Turkijedeal in een verregaand stadium zijn werd duidelijk dat er nu 3,6 miljard beschikbaar wordt gesteld voor de opvang van Syrische vluchtelingen in Turkije. Hoe verklaart u dit bedrag, in overweging nemende dat Turkije al jaren zegt dat het bedrag van vier jaar geleden ruimschoots tekortschiet? Wetende dat Turkije wanneer het bedrag tekortschoot in het verleden er reeds toe over is gegaan om de grenzen te openen als pressiemiddel om meer middelen af te dwingen? Hoe beoordeelt u deze afhankelijke positie, en hoe voorkomen wij dat Turkije wederom het openen en sluiten van grenzen zal gebruiken als pressiemiddel om zijn eigen politieke belangen af te dwingen richting Nederland en de rest van Europa?
Antwoord
De Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije (FRIT) bestaat uit twee tranches van ieder drie miljard euro. De eerste tranche volgde uit het Gemeenschappelijke Actieplan tussen de EU en Turkije van november 2015 en de tweede tranche volgde uit de EU-Turkije Verklaring van maart 2016. Met deze zes miljard heeft de Europese Unie op grootschalige wijze steun gegeven aan Turkije bij de opvang van inmiddels circa 4 miljoen vluchtelingen, ook in vergelijking tot andere landen of organisaties. Het is het kabinet bekend dat Turkije, met kracht van argumenten, stelt dat dit niet voldoende is. Daarom steunt het kabinet ook de oproep van de Europese Raad om Turkije aanvullend te steunen. Het kabinet is echter niet van mening dat een eigenstandige verantwoordelijkheid is van de EU, net zomin dat de opvang van circa 4 miljoen vluchtelingen een eigenstandige verantwoordelijkheid van Turkije is. Daar is meer internationale solidariteit bij nodig.
In vervolg op zijn verklaring van maart, riep de ER de Commissie op nu snel formele voorstellen te doen voor de toekomstige financiering van de opvang van Syrische vluchtelingen in Turkije, Jordanië, Libanon en de regio. Met de voorziene steun aan de opvang van Syrische vluchtelingen in Turkije zou de faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije (FRIT) die ook in de EU-Turkije Verklaring van maart 2016 wordt genoemd, een vervolg krijgen. Uw Kamer zal zoals gebruikelijk nader geïnformeerd worden over de voorstellen van de Commissie.
Mensenrechtenverbetering, noch Turkije’s terugtrekking uit de Istanbul Conventie, noch de veroordelingen van het Europees Gerechtshof voor de Rechten van de Mens met betrekking tot Turkije zijn opgenomen als voorwaarden in het voorstel van het integreren van de douane-unie. Verliest Europa hiermee niet zijn sterkste politieke instrument? Welke stappen zullen Nederland en de Raad ondernemen om te voorkomen dat mensenrechten nog verder achteruitgaan in Turkije? Welke middelen zal Europa daartoe aanwenden?
Antwoord
Het kabinet vindt dat het positieve spoor van intensivering van de samenwerking met Turkije conditioneel dient te zijn aan voortdurend en geïntensiveerd positief gedrag van Turkije. Het kabinet hecht er daarom bijzonder belang aan dat de ER opnieuw concludeerde dat de rechtsstaat en de mensenrechten in Turkije een kernpunt van zorg blijven. Mede op Nederlands aandringen benoemde de ER expliciet dat het aanpakken van politieke partijen, mensenrechtenverdedigers en de media een terugslag vormen voor de naleving van de mensenrechten in Turkije en in strijd zijn met Turkije’s verplichtingen. Zoals hierboven reeds gemeld herhaalden de lidstaten dat een dialoog over mensenrechten en de rechtsstaat een integraal onderdeel van de betrekkingen tussen de EU en Turkije blijft. Het is evident dat dit ook van toepassing is op de eventuele modernisering van de douane-unie met Turkije.
Het kabinet stelt de zorgen over de mensenrechten en de rechtsstaat in Turkije regelmatig aan de orde, zowel multilateraal als bilateraal. De zorgen m.b.t. de terugtreding uit het Istanboel Verdrag, maar ook de ontwikkelingen rondom de uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zijn nadrukkelijk aan de orde gesteld in recente gesprekken met Turkse collega’s. Er is dus vanuit het kabinet regelmatig persoonlijk contact hierover met Turkije. Daarnaast zijn deze kwesties ook tijdens recente bijeenkomsten van de Raad Buitenlandse Zaken, de Raad Algemene Zaken en de Europese Raad aan de orde gesteld.
10. Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie
Compromisvoorstel EUAA-verordening (asielagentschap van de EU)
De leden van de SGP-fractie constateren dat er sprake is van een compromis met betrekking tot de verordening inzake het Asielagentschap van de EU. Wat betekent dit akkoord naar verwachting voor de Nederlandse situatie? Wat doet dit bijvoorbeeld met de spontane asielinstroom in Nederland?
Antwoord
Nederland zal als de verordening in werking treedt o.a. 24 deskundigen moeten aanleveren voor de asielreservepool. Deze experts kunnen ter plekke ondersteuning bieden, indien een lidstaat die onder een disproportionele druk om ondersteuning van het Asielagentschap verzoekt. Structurele verbeteringen in een asielprocedure kan een prikkel tot secundaire migratie vanuit die lidstaat verminderen.
De leden van de SGP-fractie lezen dat u zich heeft onthouden van steunverlening aan dit voorstel. Om welke reden is gekozen voor onthouding en waarom is er niet voor gekozen tegen dit voorstel te stemmen? In de ogen van deze leden krijgen lidstaten die hun asielketen niet op orde hebben voorlopig alsnog de ruimte «aan te modderen» met alle gevolgen van dien voor de andere lidstaten. Hoe wordt voorkomen dat uitstel van opvolging van de monitoring tot gevolg heeft dat er helemaal niets gebeurt aan de zwakke plekken in de asielketens van de andere Europese lidstaten? Welke mogelijkheden ziet u hiervoor, en welke rol gaat het hierin op Europees niveau vervullen?
Antwoord
Het kabinet is van mening dat de EU een sterk asielagentschap nodig heeft, met een solide rechtsgrond en meer capaciteit om de lidstaten indien nodig te ondersteunen. Het kabinet verwelkomt dan ook het sterkere mandaat van het Agentschap, en de uitbreiding als het gaat om personeel. Tegelijk is het kabinet teleurgesteld in de afzwakking van het monitoringsysteem ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel en de Raadspositie van december 2016, temeer omdat de Unie juist behoefte heeft aan een robuust monitoringssysteem. Tegen deze achtergrond heeft Nederland zich, alles overwegende, in Coreper onthouden van stemming.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief gericht aan de Griekse regering, met steun van het Nederlandse kabinet, en de reactie vanuit Griekenland daarop. Welke stappen gaat u nu ondernemen om te voorkomen dat veel migranten doorreizen vanuit onder andere Griekenland en Italië, nu de Griekse regering niet bereid lijkt hier extra stappen tegen te ondernemen?
Antwoord
Met verschillende lidstaten die deze zelfde problematiek ervaren blijft het kabinet bij de Commissie aandringen op het implementeren van maatregelen gericht op het voorkomen van irreguliere doorreis. Daarnaast wordt in overleg met deze lidstaten bezien of en zo ja welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn.
Verslag JBZ-raad 7-8 juni 2021
De leden van de SGP-fractie lezen dat er nog geen consensus is over de nieuwe voorstellen van het Asiel- en Migratiepact. Wat is naar verwachting de agenda ten aanzien van de het Asiel- en Migratiepact nu het Sloveense voorzitterschap is ingegaan?
Antwoord
Kortheidshalve wordt verwezen naar de beantwoording van verglijkbare vragen van o.a. de CDA-fractie.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de JBZ-Raad van 7 en 8 juni 2021 en lezen dat er is gesproken over de rol van legale migratie bij het realiseren van partnerschappen. Wat is uw oordeel hierover? Bent u, met deze leden, van mening dat de partnerschappen primair gericht moeten zijn op het realiseren van terugkeer van migranten en het leveren van een bijdrage aan de landen van herkomst in plaats van het uitnodigen van migranten naar Europa? Bent u bereid zich te verzetten tegen partnerschappen waarin voornoemde denklijn niet het uitgangspunt is?
Antwoord
Over het standpunt met betrekking tot legale migratie en partnerschappen is uw Kamer geïnformeerd via het BNC-fiche inzake de overkoepelende mededeling van de Commissie over het migratie- en asielpact.19 In lijn met de integrale migratieagenda zet Nederland in Europees verband in op brede samenwerkingsverbanden met belangrijke migratielanden. Het kabinet heeft als standpunt dat het bevorderen van legale migratie – eveneens onderdeel van diezelfde integrale migratieagenda- onder voorwaarden kan worden ingezet als strategisch instrument om irreguliere migratie tegen te gaan en de samenwerking op terugkeer te bevorderen. De voorwaarden zijn dat inzet op legale migratie plaatsvindt binnen bestaande kaders, met maatwerk per land, een geleidelijke aanpak en op basis van vrijwilligheid van EU-lidstaten. Nederland draagt in dit kader actief uit dat goede terugkeersamenwerking een belangrijke voorwaarde is voor stimulering van bestaande of het ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden op legale migratie. Initiatieven buiten deze kaders worden overgelaten aan een nieuw kabinet.
Geannoteerde agenda
Over de Schengenstrategie hebben de leden van de SGP-fractie een aantal vragen. Allereerst vernemen zij graag wanneer u voornemens bent het oordeel van de gepresenteerde strategie middels het BNC-fiche aan de Tweede Kamer kenbaar te maken. Zij vragen daarbij ook in te gaan op de vraag in hoeverre u ook van mening bent dat het instellen van interne grenscontroles een nationale bevoegdheid zou moeten blijven, zoals aangegeven door een aanzienlijk aantal lidstaten tijdens de laatstgehouden JBZ-Raad. Ondersteunt u dit standpunt?
Antwoord
Naar verwachting zal het BNC-fiche binnenkort binnen de daarvoor geldende termijnen naar uw Kamer worden verzonden. Zoals eerder ook aan uw Kamer is gemeld onderschrijft het kabinet het standpunt dat het instellen van interne grenscontroles een nationale bevoegdheid van een lidstaat is en ook moet blijven.
Overig
De leden van de SGP-fractie constateren dat tijdens de laatstgehouden EU-top is gesproken over het aangaan van partnerschappen met migratielanden. De Minister-President gaf tijdens het debat over de Europese Top op 22 juni jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 91, Debat over de Europese top van 24 en 25 mei 2021) al aan dat er in de conclusies op dit punt eigenlijk «niks staat», terwijl al een jaar sprake is van stilstand ten aanzien van het sluiten van deze deals vanwege interne onenigheid. Wat zijn voor Nederland prioriteitslanden als het gaat om externe partnerschappen en zijn de lidstaten het inmiddels eens over de lijst van landen waarmee de Commissie als eerste moet gaan praten? Hoe gaat u ervoor zorgen dat het op dit thema niet langer sprake is van stilstand, maar van echte vooruitgang?
Antwoord
Voor de vraag over de partnerschappen met derde landen verwijst het kabinet kortheidshalve naar de beantwoording van soortgelijke vragen van de leden van de VVD-fractie.
Verder vragen de leden van de SGP-fractie in te gaan op het recente onderzoeksrapport van de Europese Rekenkamer over de uitvoering door Frontex van zijn taken en bevoegdheden op het gebied van het beheer van de buitengrenzen van de Europese Unie. De Europese Rekenkamer stelt vast dat de steun die Frontex de lidstaten op dit gebied biedt, onvoldoende doeltreffend is en doet een aantal aanbevelingen om dit te verbeteren. Hoe reageert u op de bevindingen? Hoe kijkt u specifiek naar de zorgwekkende constatering dat Frontex nog niet eens klaar is om zijn mandaat van 2019 uit te voeren? Wat gaat hieraan gebeuren?
Antwoord
Uw Kamer heeft verzocht om een aparte reactie op dit rapport. Deze reactie ontvangt u op zeer korte termijn.
Kamerstuk 22 112, nr. 2955↩︎
Verslag van de Europese Raad en de Eurozonetop van 24 en 25 juni 2021, 2 juli 2021↩︎
Kamerstuk 27 062, nrs. 111 t/m 114, 119 t/m 121 en nr. 123. En Kamerstukken 27 062 en 19 637, nr. 117.↩︎
Kamerstuk 27 062, nr. 123↩︎
Kamerstuk 22 112 nr. 3143↩︎
Groene Amsterdammer, «Fridoon sterft in Europa een langzame dood; Aan de grens», 30 juni 2021↩︎
Algemeen Dagblad, Griekse politie neemt Nederlandse filmploeg mee tijdens reportage over vluchtelingen, 29 mei 2021, Griekse politie neemt Nederlandse filmploeg mee tijdens reportage over vluchtelingen | Home | AD.nl↩︎
NOS, Journalist Ingeborg Beugel opgepakt in Griekenland voor opvang asielzoeker, 23 juni 2021, Journalist Ingeborg Beugel opgepakt in Griekenland voor opvang asielzoeker | NOS↩︎
Volkskrant, EU verhoogt druk op herkomstlanden om migranten tegen te houden (en stelt opnieuw miljarden beschikbaar voor Turkije), 25 juni 2021, EU verhoogt druk op herkomstlanden om migranten tegen te houden (en stelt opnieuw miljarden beschikbaar voor Turkije) | De Volkskrant↩︎
Nieuwsuur, Spaanse experts waarschuwen EU: migratie wordt als wapen gebruikt, 23 juni 2021, Spaanse experts waarschuwen EU: migratie wordt als wapen gebruikt | Nieuwsuur (nos.nl)↩︎
Website VPRO, Frontlinie – VPRO↩︎
Asaad Hanna op Twitter: «A group of refugees were trying to cross from Turkey to Greece, the Greek police arrested them, beat them, took their belongings and sent them back naked to Turkey. https://t.co/cDEkNikc2c» / Twitter↩︎
Kamerstuk 19 637, nr. 2718↩︎
Kamerstuk 19 637, nr. 2718↩︎
Kamerstuk 32 317, nr. 686↩︎
Aanhangsel Handelingen 2019/20, nr. 3765↩︎
Kamerstuk 32 317, nr. 562↩︎
https://ec.europa.eu/neighbourhood-enlargement/sites/default/files/updated_facility_strategic_concept_note.pdf↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 2955↩︎