[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over het steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl (Kamerstuk 25295-988)

Infectieziektenbestrijding

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2021D28710, datum: 2021-07-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-1359).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -1359 Infectieziektenbestrijding.

Onderdeel van zaak 2021Z13484:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1359 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 juli 2021

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 12 februari 2021 over het steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl (Kamerstuk 25 295, nr. 988).

De vragen en opmerkingen zijn op 18 mei 2021 aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 9 juli 2021 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema

De griffier van de commissie,
Esmeijer

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief over het steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.

Aanleiding

De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat de Minister maatregelen neemt om de directe effecten van de coronacrisis op het sociaal en mentaal welbevinden van kwetsbare groepen in goede banen te leiden en negatieve gezondheidseffecten van de coronamaatregelen te beperken. Wel willen deze leden weten hoe de Minister daarbij de ruimte laat aan gemeenten om daarbij gebruik te maken van lokale netwerken en structuren van bijvoorbeeld (sport)verenigingen, lokale onderwijskoepels en het lokaal/regionale zorgveld. Deelt het kabinet de opvatting dat die ruimte belangrijk is, en zo ja, op welke wijze gaat de Minister dat uitgangspunt invullen?

De leden van de VVD-fractie vinden het totale pakket van 200 miljoen euro natuurlijk omvangrijk. Echter, verdeeld over gemeenten kan het uiteindelijk beschikbare budget per gemeente zeer verdeeld uitpakken. Juist door aan te sluiten bij lokale netwerken voorkomen we dat geld opgaat aan overheadkosten. Deelt de Minister de mening dat dit onwenselijk is en dat alles op alles gezet moet worden, door rijk en gemeenten, dat de middelen maximaal terechtkomen bij de hulp aan de beoogde kwetsbare doelgroepen? De leden van de VVD-fractie willen graag van de Minister weten waar gemeenten die vragen hebben over de besteding of aanvraag van middelen terecht kunnen. Hoe vindt de verdeling van de 200 miljoen euro over gemeenten plaats? Via een verdeelsleutel? Via het gemeentefonds? Hoe is de Minister van plan te borgen dat deze middelen rechtmatig en doelmatig worden ingezet? De Minister geeft aan met partijen een goede vinger aan de pols te houden om te zien hoe dit steunpakket mensen ondersteunt. Op welke wijze is de Minister van plan dat te gaan doen?

Actielijn 1: Sociaal en Mentaal welzijn voor de Jeugd De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat de Staatssecretaris van VWS aangeeft dat er aanvullende acties op het Jeugdpakket nodig zijn en dat hij zijn oor te luisteren heeft gelegd bij jongeren, wethouders en jeugddomeinexperts. Het op handen zijnde Jeugdplan heeft dan ook zeker de interesse van de leden van de VVD-fractie; juist omdat het de leefsfeer van jongeren betreft buiten de reguliere orde van school en universiteit. In de kabinetsbrief wordt aangegeven dat jongeren behoefte hebben aan laagdrempelige ondersteuning voor mentaal welzijn. Dat is vanuit de wil en wens van jongeren zelf geredeneerd. Maar hoe worden jongeren bereikt die hier niet proactief op aanslaan, maar wellicht juist baat hebben bij ondersteuning? Hoe worden deze extra en geïntensiveerde initiatieven onder de aandacht gebracht?

Actielijn 2: intensivering lokale initiatieven welzijn kwetsbare groepen

De leden van de VVD-fractie lezen dat 25% van het budget van het steunpakket wordt uitgegeven aan de extra begeleiding en ondersteuning van mensen die psychisch kwetsbaar zijn, mensen met een (verstandelijke) beperking thuis en mensen die dak- of thuisloos zijn. De extra steun op de vier genoemde punten zou, wat de leden van de VVDfractie betreft, gericht moeten zijn op steun die een duurzaam effect beoogt voor deze doelgroepen. Is de Minister bereid om daar expliciet rekening mee te houden en dit mee te nemen in de verdere uitvoering, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister extra middelen ter beschikking stelt om lokaal passend vervoer en extra locaties te bieden voor alternatieve en verspreide vormen van dagbesteding. Heeft de Minister signalen gekregen dat de huidige meerkostenregeling niet afdoende is gebleken? Hoe verschilt deze ondersteuning zich van de steun die gefinancierd wordt via de meerkostenregeling voor Wmo en Jeugd?

Actielijn 3: een gezonde leefstijl en mentale vitaliteit

De leden van de VVD-fractie zijn tevreden met het voorstel voor de actielijn gezonde leefstijl en mentale vitaliteit dat inzet op ondersteuning van bestaande sportakkoorden en inzet voor leefstijlinterventies. Deelt de Minister de mening van de VVD-fractie dat het steunpakket daarmee dus ook een bijdrage kan leveren aan de al veel eerder ingezette noodzaak om binnen het sociaal domein veel meer te investeren in het voorveld? Is de Staatssecretaris bereid om dit bredere belang van die transformatie in het sociaal domein ook nadrukkelijk tijdens de gesprekken met betrokken partijen te benoemen?

Bijlage financieel overzicht

De leden van de VVD-fractie lezen dat er vijf miljoen euro is gereserveerd voor steun aan ondernemers (Loketten en ontwikkelen concrete tools ondernemers). Wat is hier de stand van zaken van? Hoe zijn (vertegenwoordigers van) ondernemers betrokken bij de invulling van deze steunmaatregel? Deelt de Minister de opvatting dat deze periode ongelooflijk zwaar is voor individuele ondernemers en dat er dus grote urgentie is om deze ondersteuning snel op te starten? Wanneer gaat de daadwerkelijke ondersteuning van start?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen met betrekking tot het steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl.

De leden van de D66-fractie constateren dat dit steunpakket is gelanceerd in een periode dat de lockdown op zijn hevigst was en snel effect gewenst was. Hoe snel is het geld beschikbaar gekomen en is reeds al het geld van het steunpakket uitgekeerd door de rijksoverheid? Kan de Minister aangeven binnen welke gemiddelde termijn het geld daadwerkelijk is uitgegeven, bijvoorbeeld via de gemeente? De leden van de D66-fractie vragen de Minister enkele concrete voorbeelden op te sommen die mogelijk zijn gemaakt dankzij dit steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl. Is er ook een plek of website alwaar deze voorbeelden worden getoond?

De leden van de D66-fractie vragen de Minister om duidelijke te maken welke aanbevelingen, die genoemd zijn in het SERRapport En nu daden van de Jongeren Denktank Corona, mogelijk zijn gemaakt dankzij dit steunpakket. Is er na bekendmaking van dit steunpakket nog contact geweest met de Jongeren Denktank Corona voor de precieze invulling van dit steunpakket?

De leden van de D66-fractie lezen dat er extra middelen beschikbaar komen voor de 200.000 mensen die gebruik maken van begeleiding. Zij vragen zich af in hoeverre dagbestedingsactiviteiten weer heropend kunnen worden voor gevaccineerde personen. Hoeveel procent van de mensen die gebruikmaakt van dagbesteding heeft daar momenteel al weer toegang toe?

De leden van de D66-fractie lezen dat er extra geld beschikbaar komt om met name kinderen en jongeren mentaal en fysiek gezond door de crisis te helpen. Zij vragen zich af of hierbij ook zicht is op de wijze waarop de negatieve effecten verdeeld zijn over verschillende inkomensgroepen. In hoeverre sluiten deze programma s aan op bestaande projecten om kinderen die opgroeien in armoede te ondersteunen in een gezonde leefstijl, bijvoorbeeld door sport?

De leden van de D66-fractie lezen dat er 5 miljoen euro is vrijgemaakt voor loketten en ontwikkelen concrete tools ondernemers. Zij vragen zich af op welke wijze hier invulling aan gegeven gaat worden. Op welke wijze vindt de toewijzing van het budget plaats en wat is hierbij de rolverdeling tussen het Ministerie van VWS en het Ministerie van EZK? Op welke manier maakt dit pakket onderdeel uit van een breder herstelpakket en wordt aandacht besteed aan hoe dit plan past binnen andere initiatieven ter ondersteuning van ondernemers? Hoe wordt gezorgd voor bekendheid van het initiatief onder ondernemers?

De leden van de D66-fractie vinden inzet op gezonde leefstijl en preventie essentieel, niet alleen nu maar zeker ook in de toekomst. Deze leden lezen veel ambitie van het kabinet maar het is nog onduidelijk welke van de genoemde maatregelen onder het steunpakket vallen en welke voor de langere termijn zijn bedoeld. Deze leden vragen de Minister daarom om een uitsplitsing te maken van de uitgaven die bedoeld waren voor gezonde leefstijl. Kan de Minister per maatregel onder het kopje leefstijl, zoals genoemd in de brief over het steunpakket, aangeven hoeveel er wordt uitgegeven vanuit het steunpakket en welke onderwerpen bedoeld zijn voor de langere termijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van 12 februari jl. over het steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen. De leden van de PVV-fractie lezen dat er een mentaal steunpakket wordt opgezet, waarvoor 200 miljoen euro beschikbaar komt. Deze leden vragen hoe dit geld op een effectieve manier ingezet zal gaan worden. De crisis heeft impact op alle lagen van de bevolking, toch zijn de gevolgen groter voor mensen met een lagere sociale economische status. Van eerder genomen leefstijlmaatregelen is bekend dat zij deze doelgroep niet of nauwelijks bereiken. Recent nog uitten huisartsen hun zorgen over de lage opkomst voor de vrijwillige vaccinatie in veel achterstandswijken. Ook hier slaagt het kabinet er niet in om deze mensen te bereiken. Hoe gaat de Minister er nu wel voor zorgen dat deze doelgroep daadwerkelijk bereikt gaat worden? Is van de bestaande initiatieven en trajecten bekend of zij daadwerkelijk het gewenste resultaat opgeleverd hebben? Zijn er onderzoeken bekend van de bewezen effectiviteit van de bestaande initiatieven en trajecten die in aanmerking komen voor geld van het steunpakket? Is dit een vereiste? Zo nee, waarom niet zo vragen de leden van de PVV-fractie.

De leden van de PVV-fractie zijn benieuwd wie gaat bepalen of heeft bepaald welke initiatieven in aanmerkingen komen voor het steunpakket en op basis waarvan?

Het steunpakket bestaat uit 3 actielijnen. Op welke manier zal de 200 miljoen euro tussen deze actielijnen verdeeld worden? De leden van de PVV-fractie zien dat er veel ingezet wordt op online en digitale activiteiten om het sociaal en mentaal welzijn voor de jeugd te vergroten. Kinderen uit kwetsbare gezinnen hebben vaak geen toegang tot deze online tools. Hoe wordt voorkomen dat juist deze belangrijke groep kinderen over het hoofd gezien wordt? De leden van de PVVfractie maken zich zorgen dat kinderen die geen gebruik kunnen maken van online tools van de radar verdwijnen. Hoe zorgt de Minister ervoor dat deze kinderen niet uit beeld verdwijnen en dat ook zij gebruik kunnen maken van initiatieven voor sociaal en mentaal welzijn? De eenzaamheid was voor corona al groot en is door corona alleen maar toegenomen. Het is goed dat het kabinet hier oog voor heeft en extra wil intensiveren. Ouderen hebben echter aangegeven dat zij digitaal contact geen passend alternatief is voor fysiek contact en dagbesteding. Bovendien maken mensen met een lagere economische status minder gebruikt van online tools, toch lezen de leden van de PVV-fractie dat er vooral ingezet wordt op digitaal en belcontact. Is de Minister bereid zoveel mogelijk in te zetten op écht contact? Zo nee, waarom niet? De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat als je mensen wil bereiken fysiek contact met mensen en veldwerk noodzakelijk is.

De meeste kwetsbare ouderen zijn al of worden binnen afzienbare tijd gevaccineerd, kan de dagbesteding dan weer op de oude, normale manier, zonder inachtneming van de basisregels van corona, worden vormgegeven? Zo nee, waarom niet?

Waarom wordt er extra ingezet op alternatieve dagbesteding? Waarom wordt de oude dagbesteding niet weer van toepassing? Op veel plekken, ook in instellingen, is de dagbesteding nog steeds niet op orde. De PVV-fractie vroeg hier eerder ook naar in het algemeen overleg over gehandicaptenbeleid op 26 november 2020, maar heeft daarop nog steeds geen reactie ontvangen van de Minister voor Medische Zorg en Sport.

De coronacrisis trekt een zware wissel op het mentaal welbevinden. Sporten is een uitlaatklep, daarnaast helpt sporten (bewegen) tegen depressies. Veel mensen sporten niet meer omdat onder meer de sportscholen gesloten zijn. Veel sportscholen hebben inmiddels maatregelen genomen om op een veilige manier, coronaproof, weer open te gaan.

Wanneer kunnen de sportscholen weer open? Ook het kabinet ziet het belang in van sporten tijdens deze crisis, welke extra maatregelen neemt de Minister om ervoor te zorgen dat iedereen zo snel mogelijk weer op de oude normale manier kan sporten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl. Deze leden zien het grote belang van het ondersteunen van sociaal en mentaal welzijn in deze voor velen moeilijke tijden. Deze leden hebben echter wel enkele vragen bij de keuzes die in dit steunpakket gemaakt worden.

De leden van de CDA-fractie constateren dat zorgverzekeraars en zorgkantoren niet terugkomen in de brief. Hebben zij geen enkele rol binnen dit steunpakket? Zo nee, waarom niet?

Het kabinet wijst erop dat er in deze coronatijd minder wordt bewogen, mensen zwaarder worden en rokers meer zijn gaan roken, mede waardoor de weerstand van mensen verslechterd is. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of hij kan reflecteren op het mogelijke risico dat hierdoor komend najaar – wanneer mogelijk veel coronamaatregelen afgeschaft zijn – het aantal mensen dat andere infectieziektes oploopt (aanzienlijk) hoger zou kunnen zijn dan normaal. Op welke wijze wordt hierbij rekening gehouden met het scenario dat de zorg daardoor weer extra onder druk kan komen te staan?

Doel van dit steunpakket is volgens het kabinet het verminderen van de langdurige gevolgen van deze coronaperiode op het sociaal en mentaal welbevinden en gezondheid. De leden van de CDA-fractie vragen welke parameters worden gebruikt om de resultaten te monitoren? En waar is de nulmeting?

Het loket gezond leven bevat honderden interventies die kunnen worden ingezet. De leden van de CDA-fractie vragen of al deze interventies bewezen effectief zijn. Zo niet, welke zijn wel bewezen effectief?

Met het programma Gezonde School wordt nu 17% van de scholen bereikt met effectieve programma s om op basisscholen en middelbare scholen effectieve interventies op gebied van leefstijl en welzijn aan te bieden. De leden van de CDA-fractie vragen waarom slechts 17% van de scholen bereikt wordt.

Het kabinet investeert in het tijdig signalen opvangen van mensen die stress ervaren, spanningsklachten ontwikkelen en depressieve klachten hebben en de mentale weerbaarheid van werkend Nederland. Deze acties worden uitgewerkt in samenwerking met de Ministeries van EZK, SZW en VWS. Wat is de stand van zaken hiervan?

Het kabinet heeft reeds 5 miljoen euro vrijgemaakt om thuiswerken te bevorderen. De leden van de CDA-fractie vragen waaraan dit bedrag exact is besteed.

In de bijlage met het financieel overzicht geeft het kabinet aan dat er 0,5 miljoen euro voor Caribisch Nederland is gereserveerd. De leden van de CDA-fractie vragen wat er met dit geld gedaan wordt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet over de invulling van het steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl, en hebben daarbij nog wat vragen.

De leden van de SP-fractie lezen dat voor het steunpakket in totaal 200 miljoen euro wordt uitgetrokken. En hoewel elke euro extra naar ondersteuning wordt toegejuicht door deze leden, constateren zij wel dat de ambities die zijn opgeschreven op zijn zachtst gezegd erg ambitieus zijn voor dat bedrag. Kan de Minister toelichten hoe reëel het is dat de acties die zijn opgeschreven ook echt uitgevoerd kunnen worden?

Daarnaast constateren de leden van de SP-fractie weliswaar acties, maar daarbij staan geen doelen geformuleerd. Dat terwijl doelen er juist voor zorgen dat inzichtelijk wordt of de ambities behaald worden. Kan de Minister toelichten waarom ervoor is gekozen om geen doelen vast te stellen? Gaan die op een later moment alsnog wel vastgesteld worden? En zo nee, hoe gaat er dan in kaart gebracht worden of de acties die nu met dit geld voorgesteld worden ook effect hebben?

De leden van de SP-fractie constateren dat op het gebied van in ieder geval een deel van de acties die nu uitgezet worden in de afgelopen jaren nog is bezuinigd. Nu staat er incidenteel 200 miljoen euro om weer wat terug op te bouwen. Waarom wordt er niet gekozen voor een meer structurele aanpak van de welzijns- en leefstijluitdagingen die er zijn? Erkent de Minister dat jojo-financiering op de lange termijn duurder is dan een structurele financiering van preventie? En wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat de initiatieven die nu gestart kunnen worden dankzij deze financiering straks niet weer wegvallen als er geen geld meer is?

De leden van de SP-fractie vinden het goed dat er nu oog is voor preventie, want de cijfers wijzen er al langer op dat er echt een fors probleem is. Toch vragen deze leden zich wel af of met andere keuzes de noodzaak voor de aanpak van welzijn en leefstijl nu niet minder had kunnen zijn. Kan de Minister hierop reflecteren? Zijn er zaken waarvan hij met de kennis van nu vindt dat dat anders had moeten gaan? Bijvoorbeeld in de keuze voor wat wel en wat niet te sluiten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl en hebben nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie vinden het goed dat er uitvoering wordt gegeven aan de motie van het lid Asscher om te zorgen voor betere sociale ondersteuning aan kwetsbare groepen tijdens de coronapandemie. Deze leden lezen dat er wordt voorgesteld om 200 miljoen euro beschikbaar te stellen voor 2021. De leden van de PvdAfractie menen dat de negatieve gevolgen van de coronapandemie voor het sociaal en mentaal welzijn van Nederlanders ook in 2022 zullen bestaan. Deze leden vragen waarom dit steunpakket niet verlengt wordt tot 2023?

Actielijn 1: Sociaal en Mentaal welzijn voor de Jeugd

De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister of hij de

Kamer nader kan informeren over de uitvoering van het Jeugdpakket uit december 2020. Hoeveel jongeren zijn bereikt dan wel geholpen met de lokale en landelijke initiatieven van dit Jeugdpakket?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat gemeenten onder andere inzetten op meer mogelijkheden tot ontmoeting in (tijdelijke onbenutte) ruimten zoals bibliotheken, buurthuizen, wijkcentra, sporthallen en evenementhallen beter en veilig benutten voor sociale en ondersteuningsactiviteiten. De leden van de PvdA-fractie herkennen dat voor het sociale en mentale welzijn van kwetsbare jongeren het organiseren van offline activiteiten zeer waardevol is. Tegelijkertijd constateren de leden van de PvdA-fractie dat bibliotheken, wijkcentra etc. lange tijd gesloten zijn vanwege de coronamaatregelen. Deze leden vragen de Minister of de mogelijkheden om deze ruimten te benutten in handen liggen van gemeenten. Deze leden vragen de Minister in hoeverre landelijke richtlijnen die door hem worden opgesteld bepalend zijn voor het benutten van deze ruimten.

De leden van de PvdA-fractie juichen toe dat er meer lokale en landelijke initiatieven komen voor sociaal en mentaal welzijn van jongeren. Deze leden vragen de Minister welke communicatiekanalen worden gebruikt om de verschillende initiatieven en activiteiten kenbaar te maken bij jongeren, leraren, huisartsen en andere geïnteresseerden.

Actielijn 2: Intensivering lokale initiatieven welzijn kwetsbare groepen

De leden van de PvdA-fractie lezen dat in de aanpak van eenzaamheid wordt ingezet op extra handen: boodschappen, hulpvragen doorzetten en helpen contact maken met anderen. Deze leden lezen nergens in de brief van de Minister aandacht voor mantelzorg. De Minister beschrijft dat hij met sociale partners in overleg gaat over burn-outklachten, vereenzaming en depressie bij werkenden als gevolg de pandemie. De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister met sociale partners ook kan bespreken hoe mantelzorg door werkenden beter gefaciliteerd kan worden. Deze leden menen dat als de balans tussen werk en zorg beter wordt er extra handen beschikbaar zijn voor het welzijn van kwetsbare groepen. De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Minister aandacht heeft voor alternatieve dagbesteding aangezien dagbesteding vanwege corona niet altijd door kon gaan. Deze leden vragen of de reguliere dagbesteding weer gegarandeerd kan worden zodra deelnemers en zorgverleners gevaccineerd zijn? Is het nodig om alternatieve dagbesteding te bieden na vaccinatie?

Actielijn 3: Een gezonde leefstijl en mentale vitaliteit

De leden van de Pvda-fractie lezen dat de Minister inzet wil plegen voor een gezonde leefstijl omdat overgewicht is toegenomen en rokers meer zijn gaan roken. Deze leden lezen in de brief van de Minister geen aandacht voor verslavingszorg. Deze leden krijgen signalen dat niet alleen het roken is toegenomen maar ook de alcohol- en drugsverslaving. Deze leden vragen de Minister of hij deze signalen herkent. De aan het woord zijnde leden vragen of de Minister zich ook zal inzetten voor sterkere verslavingszorg. Deze leden lezen dat de Minister onder andere een publiekscampagne over gezonde leefstijl wil inzetten. Deze leden menen dat in het verleden vaker publiekscampagnes zijn ingezet om gezondere leefstijl te bevorderen. Deze leden vragen de Minister of hij de Kamer kan informeren over de effectiviteit van eerdere publiekscampagnes.

Tot slot

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Minister komende weken met beoogde partners op verschillende overlegtafels zal spreken over de uitwerking van de drie actielijnen. De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister of hij het tijdspad wil schetsen voor het uitvoeren van dit steunpakket.

Aandacht voor sociaal en mentaal welzijn noodzakelijk

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen om de sociale en mentale gevolgen van de coronacrisis voor jongeren. De cijfers over de (sombere en angstige) gevoelens van jongeren die de Minister noemt zijn uit het najaar van 2020. De voornoemde leden zijn benieuwd hoe het er nu voor staat. Zijn er inmiddels ook nieuwe (vervolg)onderzoeken gedaan? Stijgt het aantal jongeren dat zich somber voelt en angstklachten heeft of daalt het? Op welke manier is er op de cijfers op het najaar gehandeld en heeft dat geholpen? De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich hetzelfde af over de cijfers van Veilig Thuis. In het eerste halfjaar van 2020 kwamen daar meer adviesvragen binnen, hoe zijn de cijfers in de periode daarna? Hoe staat het met het aantal meldingen? En hoe is dat bij de cijfers van de Kindertelefoon?

Actielijn 1: Sociaal en Mentaal welzijn voor de Jeugd

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er een Jeugdplan wordt ontwikkeld aanvullend op het Nationaal Programma Onderwijs. Wat is de samenhang tussen beide programma s? Worden ze in samenhang ontwikkeld of los van elkaar? En in hoeverre is er samenhang met het geld dat is beschikbaar gesteld voor de acute problematiek in de jeugdzorg wat ook deels het gevolg is van de coronapandemie? Wanneer zal het Jeugdplan ontwikkeld zijn? De leden van de GroenLinks-fractie lezen verschillende acties waaruit het Jeugdplan zal bestaan. Hebben gemeenten en andere organisaties uit het jeugddomein voldoende personeel om deze acties uit te voeren, mede gezien de behoorlijke personeelstekorten in het jeugddomein?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het erg positief dat het kabinet met het steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl investeringen heeft gedaan om in het bijzonder jongeren en kwetsbaren te ondersteunen in hun welzijn en leefstijl. De coronacrisis heeft ernstige gevolgen op heel veel terreinen in het leven, maar zeker ook op het welzijn. De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het prijzenswaardig dat het pakket in overleg met de doelgroepen is opgesteld en nader is ingevuld.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben een aantal vragen aan het kabinet over actielijn 1. Deze leden lezen dat de nieuwe luisterlijn Alles Oké? Supportlijn voor jongeren tussen 18 en 24 jaar is gelanceerd. Deze lijn wordt, net als de Kindertelefoon, gesubsidieerd vanuit het ministerie. Hoe kijkt de Minister aan tegen luisterlijnen die met een specifieke godsdienstige gezindheid, levensovertuiging en/of culturele achtergrond opereren. Zij krijgen nu geen overheidssteun, maar kunnen wel bepaalde groepen jongeren bereiken die de Kindertelefoon niet bereikt. Welke meerwaarde ziet de Minister in zulke luisterlijnen en welke mogelijkheden zijn er voor die luisterlijnen om in het kader van het steunpakket subsidie aan te vragen? Daarnaast vragen de leden van de ChristenUnie-fractie met betrekking tot actielijn 1 op het onderwerp laagdrempelige mentale ondersteuning of er zicht is op hoeveel gebruik er wordt gemaakt van het aanbod dat vanuit deze actielijn tot stand is gekomen. Hoeveel jongeren deden mee aan rondetafelgesprekken, hoeveel wordt er gebeld naar de luisterlijnen of gebruik gemaakt van de chats en hoe groot is het bereik van de campagne?

In het algemeen hebben de leden van de ChristenUnie-fractie vragen over de effectiviteit, de verantwoording en de monitoring van het steunpakket. Deze leden vragen de Minister wanneer het kabinet tevreden is over de besteding en de resultaten van het steunpakket. Is er een tijdslimiet voor de besteding of het aanvragen van geld uit het steunpakket?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tevens op welke manier gemeenten het bestede geld moeten verantwoorden. En welke beleids- en uitvoeringsruimte hebben gemeenten?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of hij zicht heeft of alle beoogde doelgroepen bereikt worden met dit steunpakket.

Is het voor lokale initiatieven gemakkelijk om bij gemeenten aan te kloppen om van dit steunpakket gebruik te maken? Op welke manier wordt de toegankelijkheid geborgd, ook voor groepen, initiatieven of ideeën die nog niet bekend zijn bij de gemeente, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

Welke ervaringen zijn bij de Minister bekend over de mogelijkheden van landelijke organisaties om met hun lokale afdelingen of een plan voor een lokaal initiatief aanspraak te maken op het gemeentelijke deel van het steunpakket, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

Ten slotte vragen de leden van de ChristenUnie-fractie op welke manier gemeenten, zorgaanbieders en lokale initiatieven van elkaar leren over een effectieve aanpak.

Vragen en opmerkingen van het lid van de fractie Den Haan

Het lid van de fractie Den Haan heeft met interesse kennisgenomen van de brief over het steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl. Zij heeft hierover een aantal vragen:

Het kabinet wil de komende weken met de beoogde partners de drie actielijnen uitwerken. Kan de Minister aangeven wanneer de uitwerking van actielijnen 2 en 3 naar de Kamer wordt gestuurd? En waarom is dit steunpakket niet eerder opgesteld en uitgewerkt?

Hoeveel gemeenten hebben de acties beschreven in actielijn 2 en 3 opgepakt en hoe spoort de Minister gemeenten aan die dat nog niet doen? Welke concrete maatregelen neemt hij? De Minister schrijft in zijn brief dat bij de aanpak van eenzaamheid nog niet iedereen persoonlijk wordt bereikt. Hoe wil de Minister mensen die eenzaam zijn en nog niet bekend zijn bij gemeenten en lokale partners bereiken met deze aanpak?

Kan de Minister aangeven of gemonitord wordt hoeveel mensen die eenzaam zijn met deze acties worden bereikt?

Kan de Minister nu al een indicatie geven? In de vorige voortgangsbrief van 7 december 2020 over het actieprogramma Eén tegen Eenzaamheid (Kamerstuk 29 538, nr. 323) schrijft de Minister dat 214 van de 352 gemeenten meedoet met het programma Eén tegen Eenzaamheid.

Hoeveel gemeenten zijn daar inmiddels bij gekomen? En welke redenen hebben gemeenten om niet mee te doen? Wat doet de Minister om gemeenten aan te sporen aan te sluiten bij het programma? En wat gebeurt er in gemeenten die niet zijn aangesloten bij het programma met het budget dat vanuit dit steunpakket wordt vrijgemaakt?

II. REACTIE VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat de Minister maatregelen neemt om de directe effecten van de coronacrisis op het sociaal en mentaal welbevinden van kwetsbare groepen in goede banen te leiden en negatieve gezondheidseffecten van de coronamaatregelen te beperken. Wel willen deze leden weten hoe de Minister daarbij de ruimte laat aan gemeenten om daarbij gebruik te maken van lokale netwerken en structuren van bijvoorbeeld (sport)verenigingen, lokale onderwijskoepels en het lokaal/regionale zorgveld. Deelt het kabinet de opvatting dat die ruimte belangrijk is, en zo ja, op welke wijze gaat de Minister dat uitgangspunt invullen?

Het grootste deel van het steunpakket is rechtstreeks beschikbaar gesteld aan gemeenten. Gemeenten zijn hierbij opgeroepen om in besteding van de middelen samen te werken met lokale partners en hierbij zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande structuren.

De leden van de VVD-fractie vinden het totale pakket van 200 miljoen euro natuurlijk omvangrijk. Echter, verdeeld over gemeenten kan het uiteindelijk beschikbare budget per gemeente zeer verdeeld uitpakken. Juist door aan te sluiten bij lokale netwerken voorkomen we dat geld opgaat aan overheadkosten. Deelt de Minister de mening dat dit onwenselijk is en dat alles op alles gezet moet worden, door rijk en gemeenten, dat de middelen maximaal terechtkomen bij de hulp aan de beoogde kwetsbare doelgroepen?

Wij delen de mening van de VVD-fractie dat alle betrokkene bij de uitvoering van het steunpakket alles op alles moeten zetten om te zorgen dat de beschikbaar gestelde middelen ten goede komen aan de beoogde doelgroepen. Om deze reden wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande initiatieven.

De leden van de VVD-fractie willen graag van de Minister weten waar gemeenten die vragen hebben over de besteding of aanvraag van middelen terecht kunnen.

De VNG heeft gemeenten uitgebreid geïnformeerd over het steunpakket. Vragen over het steunpakket kunnen aan de VNG worden gesteld. De VNG en VWS hebben een wekelijks overleg waar deze vragen kunnen worden besproken. Ook zijn de adviseurs die gemeenten op maat ondersteunen bij de aanpak eenzaamheid, toegerust om vragen over het steunpakket te beantwoorden. Daarnaast heeft de VNG samen met partners een handreiking opgesteld voor de aanpak rondom sport en leefstijl, zie https://vng.nl/nieuws/handreiking-extra-inzet-gezonde-leefstijl-en-bewegen.

Hoe vindt de verdeling van de 200 miljoen euro over gemeenten plaats? Via een verdeelsleutel? Via het gemeentefonds? Hoe is de Minister van plan te borgen dat deze middelen rechtmatig en doelmatig worden ingezet? De Minister geeft aan «met partijen een goede vinger aan de pols te houden om te zien hoe dit steunpakket mensen ondersteunt.» Op welke wijze is de Minister van plan dat te gaan doen?

Van de 200 miljoen is 150 miljoen uitgekeerd aan gemeenten. Hiervoor zijn, afhankelijk van de betreffende actielijn, verschillende verdeelsleutels gehanteerd. Meer informatie over deze verdeelsleutels kan worden gevonden in de maartcirculaire van 20211. Ten aanzien van de landelijk verstrekte opdrachten en subsidies zijn wij nauw betrokken bij de besteding van de middelen. De plannen van gemeenten in het kader van het steunpakket volgen wij via de website van de VNG, waar veel gemeenten de documenten van de gemeenteraad publiceren. Deze documenten laten wij analyseren om zo inzicht te krijgen in de lokale investering met de extra beschikbaar gestelde middelen. Op deze manier wordt de administratieve last voor gemeenten zoveel mogelijk beperkt. Verantwoording over besteding van de middelen wordt op lokaal niveau afgelegd aan de gemeenteraad.

In de kabinetsbrief wordt aangegeven dat jongeren behoefte hebben aan laagdrempelige ondersteuning voor mentaal welzijn. Dat is vanuit de wil en wens van jongeren zelf geredeneerd. Maar hoe worden jongeren bereikt die hier niet proactief op aanslaan, maar wellicht juist baat hebben bij ondersteuning? Hoe worden deze extra en geïntensiveerde initiatieven onder de aandacht gebracht?

Naast de jongeren die expliciet aangeven dat ze behoefte hebben aan laagdrempelige mentale ondersteuning en hier actief naar op zoek gaan, is er natuurlijk ook aandacht en zorg voor de groep die hier niet uit zichzelf op zal aanslaan. Voor deze groep is het belangrijk om de drempel om gebruik te maken van de ondersteuning zo laag mogelijk te maken. Een manier om dit te doen, is om de geïntensiveerde initiatieven actief onder de aandacht te brengen. Dit gebeurt bijvoorbeeld al met de Alles Oké Supportlijn, die actief campagne voert en gesponsorde advertenties op sociale media heeft. Bovendien is de Alles Oké? Supportlijn nu ook beschikbaar in het Engels, hierdoor kunnen ook jongeren met een andere culturele achtergrond bereikt worden die de Nederlandse taal niet (goed) beheersen en op die manier een drempel voor het gebruik kunnen ervaren.

Verder kunnen de initiatieven die in de brief vermeld staan ook onder de aandacht gebracht worden op scholen/opleidingsinstituten, werk- en dagbestedingsplekken, huisartsen, maar ook in het lokale jeugd- en jongerenwerk of studentenwelzijn. Op deze plekken kunnen de signalen van mentale nood bij jongeren gezien worden en weet men hoe jongeren aan te spreken op een manier die bij hen past. Op deze manier kunnen ook moeilijk bereikbare jongeren laagdrempelige mentale ondersteuning krijgen of doorverwezen worden wanneer ze daar baat bij hebben.

De leden van de VVD-fractie lezen dat 25% van het budget van het steunpakket wordt uitgegeven aan de extra begeleiding en ondersteuning van mensen die psychisch kwetsbaar zijn, mensen met een (verstandelijke) beperking thuis en mensen die dak- of thuisloos zijn. De extra steun op de vier genoemde punten zou, wat de leden van de VVD- fractie betreft, gericht moeten zijn op steun die een duurzaam effect beoogt voor deze doelgroepen. Is de Minister bereid om daar expliciet rekening mee te houden en dit mee te nemen in de verdere uitvoering, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

Het steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl is bedoeld om de negatieve gevolgen van de coronamaatregelen zoveel mogelijk te beperken. Het gaat bijvoorbeeld om ondersteuning die mensen nú helpt in het (her)vinden van een dagstructuur. Het primaire doel is extra ondersteuning in deze voor veel mensen ingewikkelde tijd. Natuurlijk is het belangrijk dat hier ook het lange termijn/duurzame effect in wordt meegewogen. Door zoveel mogelijk in te zetten op bestaande trajecten en infrastructuur kan deze incidentele impuls effect hebben op de langere termijn.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister extra middelen ter beschikking stelt om lokaal passend vervoer en extra locaties te bieden voor alternatieve en verspreide vormen van dagbesteding. Heeft de Minister signalen gekregen dat de huidige meerkostenregeling niet afdoende is gebleken? Hoe verschilt deze ondersteuning zich van de steun die gefinancierd wordt via de meerkostenregeling voor Wmo en Jeugd?

Het gaat hier niet om kosten die reeds worden vergoed met de meerkostenregeling. Het gaat om extra en/of alternatieve vormen van ondersteuning (bijvoorbeeld omdat werk in de horeca is weggevallen) en de hiervoor benodigde locaties en vervoer naar deze locaties.

De leden van de VVD-fractie zijn tevreden met het voorstel voor de actielijn «gezonde leefstijl en mentale vitaliteit» dat inzet op ondersteuning van bestaande sportakkoorden en inzet voor leefstijlinterventies. Deelt de Minister de mening van de VVD-fractie dat het steunpakket daarmee dus ook een bijdrage kan leveren aan de al veel eerder ingezette noodzaak om binnen het sociaal domein veel meer te investeren in het voorveld? Is de Staatssecretaris bereid om dit bredere belang van die transformatie in het sociaal domein ook nadrukkelijk tijdens de gesprekken met betrokken partijen te benoemen?

Wij herkennen het belang om te investeren in preventieve maatregelen en dit wordt dan ook meegenomen in de gesprekken met betrokken partijen. Juist om deze reden wordt met actielijn 2 extra geïnvesteerd in ondersteuning van kwetsbare groepen die geraakt worden door de coronamaatregelen. Hierbij kan dus worden gedacht aan intensivering van de lokale eenzaamheidsaanpak en extra ondersteuning voor mensen die psychisch kwetsbaar zijn en mensen met een licht verstandelijke beperking. Met deze vormen van ondersteuning kan zwaardere zorg/ondersteuning worden voorkomen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er vijf miljoen euro is gereserveerd voor steun aan ondernemers («Loketten en ontwikkelen concrete tools ondernemers»). Wat is hier de stand van zaken van? Hoe zijn (vertegenwoordigers van) ondernemers betrokken bij de invulling van deze steunmaatregel? Deelt de Minister de opvatting dat deze periode ongelooflijk zwaar is voor individuele ondernemers en dat er dus grote urgentie is om deze ondersteuning snel op te starten? Wanneer gaat de daadwerkelijke ondersteuning van start?

Het Ministerie van EZK is in samenspraak met het veld aan de slag met extra ondersteuning voor ondernemers die in mentaal zwaar weer zitten. VNO-NCW/MKB-NL is betrokken bij het inventariseren van de behoeften en speelt zelf ook een actieve rol bij de uitrol van extra ondersteuning. Vanwege de urgentie is het streven om in juli 2021 formeel te starten. In de praktijk ligt met name voor kleine ondernemingen het zakelijke en het persoonlijke welzijn sterk in elkaars verlengde. Daardoor krijgt het mentale welzijn van ondernemers al aandacht in de dienstverlening van Kamer van Koophandel en de ondersteuning door o.a. Ondernemersklankbord. De extra middelen maken het mogelijk om aan de kwantitatief en kwalitatief toegenomen vraag te voldoen. Omdat het nagenoeg onmogelijk is om op zeer korte termijn extra personele capaciteit aan te trekken met de juiste kennis en kunde, worden ook middelen ingezet voor het versterken van secundaire processen bij bestaande ondersteuners en voor het optimaliseren van doorverwijzing binnen het netwerk van ondersteuners. Zo kunnen de aanwezige teams een groter aantal hulpvragers en de complexere problematiek aan. Voorts worden middelen ingezet om de bekendheid bij ondernemers van de diverse ondersteuningsopties te vergroten en zo het bereik daarvan te verbeteren.

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie constateren dat dit steunpakket is gelanceerd in een periode dat de lockdown op zijn hevigst was en snel effect gewenst was. Hoe snel is het geld beschikbaar gekomen en is reeds al het geld van het steunpakket uitgekeerd door de rijksoverheid? Kan de Minister aangeven binnen welke gemiddelde termijn het geld daadwerkelijk is uitgegeven, bijvoorbeeld via de gemeente?

De via het gemeentefonds uitgekeerde middelen zijn via de maartcirculaire beschikbaar gekomen voor gemeenten. Gemeenten hebben natuurlijk tijd nodig om (samen met lokale partners) te komen tot doelmatige en doeltreffende besteding van de middelen. Wij kunnen geen indicatie geven van een gemiddelde termijn waarop het geld daadwerkelijk door gemeenten is besteed. Voor de landelijke middelen geldt dat deze zo snel mogelijk beschikbaar zijn/worden gesteld aan de betrokken partners.

De leden van de D66-fractie vragen de Minister enkele concrete voorbeelden op te sommen die mogelijk zijn gemaakt dankzij dit steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl. Is er ook een plek of website alwaar deze voorbeelden worden getoond?

Verschillende gemeenten gebruiken digitale platforms/hebben digitale platforms opgezet met specifieke activiteiten voor jongeren. Zo is het platform Helmond Hangout een online platform met digitale activiteiten voor jongeren uit Helmond. GRONG is het platform dat wordt gebruikt door Groningen. Hier worden allerlei activiteiten gecommuniceerd op het gebied van sport en bewegen, entertainment, maatschappij en kunst en cultuur. De gemeente Drimmelen heeft met middelen van het steunpakket een boost gegeven aan de lokale aanpak tegen eenzaamheid en ook het platform «jongeren hulp online» is met middelen van het steunpakket opgezet. Er komt geen website met alle goede voorbeelden, de VNG werkt wel aan een databank met gemeentelijke voorbeelden, zodat gemeenten zoveel mogelijk van elkaar kunnen leren. Eind 2021 organiseren wij met gemeenten een inspiratiebijeenkomst waar concrete voorbeelden uitgewisseld zullen worden.

De leden van de D66-fractie vragen de Minister om duidelijke te maken welke aanbevelingen, die genoemd zijn in het SER- Rapport «En nu daden…» van de Jongeren Denktank Corona, mogelijk zijn gemaakt dankzij dit steunpakket. Is er na bekendmaking van dit steunpakket nog contact geweest met de Jongeren Denktank Corona voor de precieze invulling van dit steunpakket?

Op basis van het SER-Rapport «En nu daden...» heeft de Nationale Jeugd Raad in de periode (februari-april) samen met verschillende jongeren(organisaties) meegedacht met de inrichting van het jeugddeel van dit steunpakket. Jongeren hebben aangegeven aan welke thema’s aandacht gegeven moet worden, zij hebben zelf initiatieven aangedragen die in aanmerking moeten komen, zij hebben meegelezen met alle voorstellen en hebben VWS geadviseerd welke initiatieven gefinancierd moeten worden uit het steunpakket. Jongeren pleiten onder meer voor het faciliteren van veilige fysieke ontmoetingen met anderen. Zij spreken uit dat er veel behoefte is aan (fysiek) contact en dat de digitale moeheid erg groot is. Ze stellen bijvoorbeeld: »Als je al de hele dag online lessen hebt gevolgd, wil je ’s avonds niet ook nog achter een laptop zitten.» Eén van de gesteunde initiatieven die fysieke ontmoetingen mogelijk maakt is Walhallab. Walhallab richt zich op jongeren van 7 tot 27 jaar. Bij de hoofdlocatie in Zutphen komen met name hoogbegaafde kinderen, thuiszitters met een leerplicht, 16+ jongeren die een alcohol- of drugsprobleem hebben gehad, stagiairs en allerlei andere jongeren die graag willen bouwen en maken. Op het gebied van studentenwelzijn is het initiatief van Studentenalliantie en Thuis besmet gesteund. Studenten hebben dit opgericht en voeren dit en de initiatieven die hieruit volgen uit, waarmee opgekomen wordt voor en door studenten voor hun welzijn. Zij roepen anderen op mee te denken en mee te werken aan een intelligente open-up die óók werkt voor studenten en een open-up die het aantal besmettingen beperkt. Door op deze wijze het proces van subsidieverlening in te richten heeft VWS getracht invulling te geven aan de welzijnsaspecten die genoemd zijn in het rapport van de Jongeren Denktank Corona.

De leden van de D66-fractie lezen dat er extra middelen beschikbaar komen voor de 200.000 mensen die gebruik maken van begeleiding. Zij vragen zich af in hoeverre dagbestedingsactiviteiten weer heropend kunnen worden voor gevaccineerde personen. Hoeveel procent van de mensen die gebruikmaakt van dagbesteding heeft daar momenteel al weer toegang toe?

De inzet van het kabinetsbeleid is er altijd op gericht geweest om ondersteuning en zorg doorgang te laten vinden en indien nodig in overleg met de cliënt en zijn naasten alternatieven aan te bieden. De dagbesteding is, zij het in aangepaste vorm, open gebleven. Uit een peiling van KansPlus uit januari 2021 bleek dat 80% van de mensen met een verstandelijke beperking weer gebruik maakt van dagbesteding2. Dit was het geval voor dat het vaccineren van start was gegaan.

De leden van de D66-fractie lezen dat er extra geld beschikbaar komt om met name kinderen en jongeren mentaal en fysiek gezond door de crisis te helpen. Zij vragen zich af of hierbij ook zicht is op de wijze waarop de negatieve effecten verdeeld zijn over verschillende inkomensgroepen. In hoeverre sluiten deze programma’s aan op bestaande projecten om kinderen die opgroeien in armoede te ondersteunen in een gezonde leefstijl, bijvoorbeeld door sport?

In antwoord op vragen van de leden Leijten en Hijink3 (beiden SP) aan de Minister-President, de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mijzelf, wordt uitgebreid ingegaan op het zicht dat we hebben op de sociaaleconomische gezondheidsverschillen door de coronapandemie.

Er is in dit pakket voor gekozen om het grootste deel van de middelen (23,5 miljoen) op leefstijl via gemeenten te laten investeren in leefstijlinterventies uit de database van het RIVM: https://www.loketgezondleven.nl/. Hierdoor is geborgd dat interventies zoveel mogelijk bewezen effectief zijn. Het is aan gemeenten om de interventies te laten landen bij de inwoners die het nodig hebben.

Aanpakken zoals JOGG, die ook extra middelen hebben gekregen, werken altijd in samenwerking met gemeenten vaak juist in de wijken waar de gemeente inschat dat ondersteuning het hardst nodig is daarbij wordt lokaal vaak samen gewerkt met Sociaal Werk Nederland.

De leden van de D66-fractie lezen dat er 5 miljoen euro is vrijgemaakt voor «loketten en ontwikkelen concrete tools ondernemers». Zij vragen zich af op welke wijze hier invulling aan gegeven gaat worden. Op welke wijze vindt de toewijzing van het budget plaats en wat is hierbij de rolverdeling tussen het Ministerie van VWS en het Ministerie van EZK? Op welke manier maakt dit pakket onderdeel uit van een breder herstelpakket en wordt aandacht besteed aan hoe dit plan past binnen andere initiatieven ter ondersteuning van ondernemers? Hoe wordt gezorgd voor bekendheid van het initiatief onder ondernemers?

Op het moment wordt een set aan tools ontwikkeld in samenwerking met bestaande netwerkpartners van EZK en in het verlengde van bestaande hulp aan (kleine) ondernemers, waarbij al ervaring bestaat met de sterke verwevenheid van de zakelijke en persoonlijke situatie bij deze doelgroep. Hier voor is gekozen omdat op deze manier in zeer korte tijd tot uitvoering kan worden overgegaan.

Het plan van aanpak heeft de volgende aspecten waarop versterking mogelijk is: communicatie, verbeteren netwerkfunctie, opschalen bestaand aanbod en inzetten branchegericht aanbod. EZK neemt hiertoe in samenwerking met netwerkpartners de nodige initiatieven en stemt deze af met VWS. Bij de communicatie zal uitdrukkelijk de verbinding worden gezocht tussen mentaal welzijn en zakelijke vraagstukken, zodat daarbij ook de beschikbare instrumenten binnen het steun- en herstelpakket worden betrokken.

De leden van de D66-fractie vinden inzet op gezonde leefstijl en preventie essentieel, niet alleen nu maar zeker ook in de toekomst. Deze leden lezen veel ambitie van het kabinet maar het is nog onduidelijk welke van de genoemde maatregelen onder het steunpakket vallen en welke voor de langere termijn zijn bedoeld. Deze leden vragen de Minister daarom om een uitsplitsing te maken van de uitgaven die bedoeld waren voor gezonde leefstijl. Kan de Minister per maatregel onder het kopje leefstijl, zoals genoemd in de brief over het steunpakket, aangeven hoeveel er wordt uitgegeven vanuit het steunpakket en welke onderwerpen bedoeld zijn voor de langere termijn?

De middelen zoals gepresenteerd in de brief zijn een eenmalige impuls en dus gericht op de korte termijn. De impuls komt wel bewust ten goede aan partijen die op de lange termijn gericht werken aan de aanpak van een gezondere leefstijl.

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

De crisis heeft impact op alle lagen van de bevolking, toch zijn de gevolgen groter voor mensen met een lagere sociale economische status. Van eerder genomen leefstijlmaatregelen is bekend dat zij deze doelgroep niet of nauwelijks bereiken. Recent nog uitten huisartsen hun zorgen over de lage opkomst voor de vrijwillige vaccinatie in veel achterstandswijken. Ook hier slaagt het kabinet er niet in om deze mensen te bereiken. Hoe gaat de Minister er nu wel voor zorgen dat deze doelgroep daadwerkelijk bereikt gaat worden? Is van de bestaande initiatieven en trajecten bekend of zij daadwerkelijk het gewenste resultaat opgeleverd hebben? Zijn er onderzoeken bekend van de bewezen effectiviteit van de bestaande initiatieven en trajecten die in aanmerking komen voor geld van het steunpakket? Is dit een vereiste? Zo nee, waarom niet zo vragen de leden van de PVV-fractie.

Er is in dit pakket voor gekozen om het grootste deel van de middelen (23,5 miljoen) op leefstijl via gemeenten te laten investeren in leefstijlinterventies uit de database van Centrum Gezond Leven. Hierdoor is geborgd dat interventies zoveel mogelijk bewezen effectief zijn. Het is aan gemeenten om de interventies te laten landen bij de inwoners die het nodig hebben. Aanpakken zoals JOGG, die ook extra middelen hebben gekregen, werken altijd in samenwerking met gemeenten vaak juist in de wijken waar de gemeente inschat dat ondersteuning het hardst nodig is.

De leden van de PVV-fractie zijn benieuwd wie gaat bepalen of heeft bepaald welke initiatieven in aanmerkingen komen voor het steunpakket en op basis waarvan?

Voor de landelijke middelen geldt dat voor een deel is gekozen voor intensivering van bestaande projecten/subsidies. Bijvoorbeeld via de koepel van vrijwilligersorganisaties, de seniorenorganisaties en via een sociaal fonds. Hierbij is gekeken welke partijen/initiatieven het best aansluiten bij de doelen en doelgroepen van het steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl.

Voor de landelijke middelen van het steunpakket Welzijn Jeugd (€ 6,5 mln. van de € 40 mln.) zijn er circa 80 initiatieven ingediend. Jongeren, gemeenten en experts uit het veld hebben het Ministerie van VWS geadviseerd over deze initiatieven. Het Ministerie van VWS heeft uiteindelijk de definitieve selectie gemaakt.

Het steunpakket bestaat uit 3 actielijnen. Op welke manier zal de 200 miljoen euro tussen deze actielijnen verdeeld worden?

In de bijlage van de kamerbrief van 12 februari 2021 is een uitsplitsing gegeven van de middelen per actielijn.

• Actielijn 1: Jeugd 40 mln.

• Actielijn 2: Kwetsbare groepen 100 mln.

• Actielijn 3: Leefstijl 59,5 mln.

Daarnaast is 0,5 mln. beschikbaar gesteld voor het Caribisch Nederland.

De leden van de PVV-fractie zien dat er veel ingezet wordt op online en digitale activiteiten om het sociaal en mentaal welzijn voor de jeugd te vergroten. Kinderen uit kwetsbare gezinnen hebben vaak geen toegang tot deze online tools.

Hoe wordt voorkomen dat juist deze belangrijke groep kinderen over het hoofd gezien wordt? De leden van de PVV- fractie maken zich zorgen dat kinderen die geen gebruik kunnen maken van online tools van de radar verdwijnen. Hoe zorgt de Minister ervoor dat deze kinderen niet uit beeld verdwijnen en dat ook zij gebruik kunnen maken van initiatieven voor sociaal en mentaal welzijn?

De middelen uit het steunpakket Welzijn Jeugd (€ 40 mln.) zijn verdeeld over een ophoging via de algemene uitkering van het gemeentefonds (€ 33,5 mln.) en stimulering van landelijke initiatieven voor het welzijn van de Jeugd (€ 6,5 mln.). De landelijke middelen zijn besteed aan 3 subdoelen:

1. Betere laagdrempelige ondersteuning voor jeugd;

2. Meer (ruimte voor) sociale activiteiten;

3. Aanvullende ondersteuning voor specifieke groepen.

Op basis van het 3e subdoel worden initiatieven gefinancierd ten behoeve van kinderen (én ook ouders) uit kwetsbare gezinnen, waarbij er ook rekening is gehouden met het ontbreken van online tools binnen deze gezinnen. Voorbeelden van landelijke initiatieven ten behoeve van kwetsbare gezinnen zijn de Alles Oké? Supportlijn, de samenwerking tussen bureau Halt en jongerenwerkers en het versterken van ouderschap door preventieve informele ondersteuning. Van de gelden uit het steunpakket die via de gemeenten worden besteed, wordt ook een groot deel ingezet voor het jeugd- en jongerenwerk, dat bij uitstek in staat is om kinderen uit kwetsbare gezinnen te bereiken.

De eenzaamheid was voor corona al groot en is door corona alleen maar toegenomen. Het is goed dat het kabinet hier oog voor heeft en extra wil intensiveren. Ouderen hebben echter aangegeven dat zij digitaal contact geen passend alternatief is voor fysiek contact en dagbesteding. Bovendien maken mensen met een lagere economische status minder gebruikt van online tools, toch lezen de leden van de PVV-fractie dat er vooral ingezet wordt op digitaal en belcontact. Is de Minister bereid zoveel mogelijk in te zetten op écht contact? Zo nee, waarom niet? De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat als je mensen wil bereiken fysiek contact met mensen en veldwerk noodzakelijk is.

Via het programma Eén tegen eenzaamheid stimuleert de Minister van VWS gemeenten een aanpak eenzaamheid op te zetten, met veel aandacht voor onder andere huisbezoeken en het organiseren van allerlei vormen van contact. Dit gaat bijvoorbeeld om ontmoetingsactiviteiten in de wijk, sportactiviteiten, of via kunst en cultuur. De nadruk ligt op het maken van echt contact. Echter, ook contact via digitale middelen kan helpen eenzaamheid te verminderen, juist tijdens deze coronatijd. Zo adviseerde de Raad van Ouderen het gebruik van beeldbellen te promoten en te faciliteren4. Ouderen hebben behoefte aan beeldbellen en doen dat ook steeds meer (SCP, Eén jaar met corona), maar ondersteuning daarbij is wenselijk. Gemeenten hebben via het steunpakket de mogelijkheid gekregen om ook digitale ontmoeting meer mogelijk te maken, ook voor mensen met een lagere sociaaleconomische status. De keuze daarvoor ligt bij de gemeente.

De meeste kwetsbare ouderen zijn al of worden binnen afzienbare tijd gevaccineerd, kan de dagbesteding dan weer op de oude, normale manier, zonder inachtneming van de basisregels van corona, worden vormgegeven? Zo nee, waarom niet?

Ook voor mensen die gevaccineerd zijn, geldt dat zij de basisregels moeten blijven volgen. Het is nog onduidelijk of iemand die gevaccineerd is anderen nog kan besmetten, daarom gelden voor gevaccineerde mensen dezelfde op dit moment geldende maatregelen.

Waarom wordt er extra ingezet op alternatieve dagbesteding? Waarom wordt de oude dagbesteding niet weer van toepassing? Op veel plekken, ook in instellingen, is de dagbesteding nog steeds niet op orde. De PVV-fractie vroeg hier eerder ook naar in het algemeen overleg over gehandicaptenbeleid op 26 november 2020, maar heeft daarop nog steeds geen reactie ontvangen van de Minister voor Medische Zorg en Sport.

In de gehandicaptenzorg worden de versoepelingen, zoals door het OMT geadviseerd doorgevoerd, met name als het gaat om de dagbesteding. De «bubbels» van cliënten waarmee wordt gewerkt bij de dagbesteding worden vergroot of samengevoegd. Ook wordt dagbesteding waar mogelijk naar buiten verplaatst. Zo wordt toegewerkt naar de situatie dat de dagbesteding weer zoveel mogelijk als vanouds kan plaatsvinden.

In de situatie van eind vorig jaar werd er ingezet op alternatieve dagbesteding omdat vanwege de situatie als gevolg van de coronapandemie de dagbesteding niet altijd op de manier zoals cliënten gewend waren doorgang kon vinden. Om cliënten toch zoveel mogelijk een zinvolle dagbesteding te geven, werd ingezet op allerlei alternatieven. Bijvoorbeeld meer dagbesteding op de woning zelf of digitaal. Voor sommige cliënten pakken deze alternatieve vormen van dagbesteding goed uit en dit willen we dan ook in de toekomst vasthouden.

De coronacrisis trekt een zware wissel op het mentaal welbevinden. Sporten is een uitlaatklep, daarnaast helpt sporten (bewegen) tegen depressies. Veel mensen sporten niet meer omdat onder meer de sportscholen gesloten zijn. Veel sportscholen hebben inmiddels maatregelen genomen om op een veilige manier, coronaproof, weer open te gaan. Wanneer kunnen de sportscholen weer open? Ook het kabinet ziet het belang in van sporten tijdens deze crisis, welke extra maatregelen neemt de Minister om ervoor te zorgen dat iedereen zo snel mogelijk weer op de oude normale manier kan sporten?

De sportscholen zijn per 19 mei weer open, waarbij volwassenen 1,5 m afstand moesten houden en tot 5 juni geen groepslessen waren toegestaan. Per 26 juni zijn alle sportactiviteiten, zowel binnen als buiten, weer toegestaan. Hierbij mag de 1,5 m afstand worden losgelaten als dat nodig is om de sport normaal te kunnen beoefenen. Het aantal toegestane personen per ruimte is per 26 juni ook gerelateerd aan de maximale capaciteit waarbij men nog 1,5m afstand kan houden. De sportsector geeft aan dat hierdoor normale sportbeoefening, ook in de sportscholen, weer mogelijk is.

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie constateren dat zorgverzekeraars en zorgkantoren niet terugkomen in de brief. Hebben zij geen enkele rol binnen dit steunpakket? Zo nee, waarom niet?

Het steunpakket richt zich op sociaal en mentaal welzijn en leefstijl. Het doel van inzet hierop is juist dat zorg kan worden voorkomen. Om deze reden ligt de nadruk binnen het steunpakket op samenwerking met gemeenten.

Het kabinet wijst erop dat er in deze coronatijd minder wordt bewogen, mensen zwaarder worden en rokers meer zijn gaan roken, mede waardoor de weerstand van mensen verslechterd is. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of hij kan reflecteren op het mogelijke risico dat hierdoor komend najaar – wanneer mogelijk veel coronamaatregelen afgeschaft zijn – het aantal mensen dat andere infectieziektes oploopt (aanzienlijk) hoger zou kunnen zijn dan normaal. Op welke wijze wordt hierbij rekening gehouden met het scenario dat de zorg daardoor weer extra onder druk kan komen te staan?

De maatregelen die genomen zijn in het kader van coronabestrijding hebben er ook voor gezorgd dat andere infectieziekten, zoals griep, minder vaak voorkomen. Het is inderdaad mogelijk dat andere infectieziekten weer toenemen wanneer de maatregelen worden afgeschaft. Ik houd er rekening mee dat in het najaar de druk op de zorg, mede hierdoor, weer op kan lopen. Over hoe men in de zorg met dit scenario omgaat is de Kamer geïnformeerd in de stand van zaken brief betreffende Covid-19 dd 18 juni.

Daarnaast wordt ook ingezet op het bevorderen van een gezonde leefstijl om de negatieve effecten van de coronacrisis op o.a. beweging en roken te mitigeren. Zo stimuleert de campagne «Fit op jouw manier» om kleine leefstijlveranderingen toe te passen die de weerstand kunnen bevorderen en wordt ook vanuit het in februari gelanceerde «steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl» extra inzet gepleegd op het bevorderen van gezonde leefstijl.

Doel van dit steunpakket is volgens het kabinet het verminderen van de langdurige gevolgen van deze coronaperiode op het sociaal en mentaal welbevinden en gezondheid. De leden van de CDA-fractie vragen welke parameters worden gebruikt om de resultaten te monitoren? En waar is de nulmeting?

Om ontwikkelingen onder de bevolking ten aanzien van sociaal en mentaal welzijn en leefstijl te monitoren, wordt gebruik gemaakt van het Dashboard Sociale Impact Corona: https://www.waarstaatjegemeente.nl/dashboard/landelijk-dashboard-sociale-impact-corona. Dit dashboard is ontwikkeld door de VNG samen met onder andere SZW, VWS, OCW, BZK, J&V, ZonMW en het Verwey-Jonker Instituut. Parameters die onder andere in dit dashboard worden gemonitord zijn: eenzaamheid, psychisch welzijn, alcohol gebruik en sporten en bewegen.

Het loket gezond leven bevat honderden interventies die kunnen worden ingezet. De leden van de CDA-fractie vragen of al deze interventies bewezen effectief zijn. Zo niet, welke zijn wel bewezen effectief?

Op peildatum 27 mei 2021 stonden 315 erkende interventies in de database van het RIVM: https://www.loketgezondleven.nl/. Hiervan is 25% erkend als effectief (eerste, goede of sterke aanwijzingen voor effectiviteit), 51% goed onderbouwd en 24% goed beschreven.

Een erkende interventie is een planmatige en doelgerichte aanpak, activiteit of programma, gericht op gedragsverandering bij mensen en beïnvloeding van hun omstandigheden. Een erkende interventie voldoet aan criteria voor succesvol en effectief werken aan gezonde leefstijl. Deskundigen uit wetenschap en praktijk stelden de kwaliteit, uitvoerbaarheid en effectiviteit van deze interventie vast in het onafhankelijke erkenningstraject van RIVM en partners.

Er zijn erkende interventies beschikbaar voor een breed scala aan thema’s (overgewicht, roken, alcoholgebruik, pesten, welbevinden, valpreventie, depressie etc), leeftijdsgroepen (jongeren, volwassenen, ouderen) en settings (wijk, school, werk).

Met het programma Gezonde School wordt nu 17% van de scholen bereikt met effectieve programma’s om op basisscholen en middelbare scholen effectieve interventies op gebied van leefstijl en welzijn aan te bieden. De leden van de CDA-fractie vragen waarom slechts 17% van de scholen bereikt wordt.

Het programma Gezonde School is een vraag gestuurd programma. De inzet van de Gezonde School-aanpak is dus afhankelijk van de vraag vanuit scholen zelf en dus beperkt beïnvloedbaar. De afgelopen jaren is de deelname vanuit scholen toegenomen. Dit was ook mogelijk omdat er vanuit het Nationaal Preventieakkoord extra geld beschikbaar is gesteld. Elke ronde dat scholen zich aan kunnen melden voor het ondersteuningsaanbod van Gezonde School zijn er meer belangstellenden dan er vanuit de beschikbare subsidie gefinancierd kunnen worden.

In de programmaperiode 2017–2020 was het doel dat in 2020 17% van de scholen gebruik zou maken van het ondersteuningsaanbod Gezonde School. Deze doelstelling is gerealiseerd. Voor de nieuwe programmaperiode is het doel dat eind 2024 minimaal een derde van het totale aantal scholen in Nederland werkt met de Gezonde School-aanpak. Uiteraard betekent dit niet dat de inspanningen beperkt blijven tot minimaal een derde van alle scholen. De inzet blijft erop gericht dat alle scholen in het primair-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs weten van het bestaan van het programma Gezonde School en de Gezonde School-aanpak.

Gezonde leefstijl zal op deze manier écht in het DNA van elke school komen, waardoor onze jeugd de randvoorwaarden aangeboden krijgen om zich optimaal te ontplooien, om later in het arbeidsproces te kunnen participeren en een leven lang fit en gezond te blijven.

Het kabinet investeert in het tijdig signalen opvangen van mensen die stress ervaren, spanningsklachten ontwikkelen en depressieve klachten hebben en de mentale weerbaarheid van werkend Nederland. Deze acties worden uitgewerkt in samenwerking met de Ministeries van EZK, SZW en VWS. Wat is de stand van zaken hiervan? Het kabinet heeft reeds 5 miljoen euro vrijgemaakt om thuiswerken te bevorderen. De leden van de CDA-fractie vragen waaraan dit bedrag exact is besteed.

VWS en SZW werken samen om de mentale gezondheid van (thuis)werkenden te ondersteunen. Hiervoor is 10 miljoen euro beschikbaar gesteld. Er wordt vooral gewerkt aan het versterken en opschalen van bestaande initiatieven en programma’s.

Vanuit het Meerjarenprogramma Depressiepreventie is de subsidieregeling voor anonieme mentale e-health opgehoogd om laagdrempelig en anoniem ondersteuning te kunnen bieden aan werknemers die het mentaal zwaar hebben. De aangepaste regeling is op 30 juni 2021 in de Staatscourant 2021, nummer 34079 gepubliceerd. Daarnaast heeft stichting MIND een voorstel ingediend om onder andere supportgroepen en lotgenotencontact voor (thuis)werkenden en werkgevers mogelijk te maken. Dit voorstel zit in de beoordelingsfase. Samen met de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en bedrijfsgeneeskunde (NVAB) worden de mogelijkheden verkend om een concreet plan voor bedrijfsartsen in te richten dat zich richt op thuiswerkenden. VWS en SZW onderzoeken de mogelijkheden voor een uitbreiding van de «Hey, het is oke» campagne die zich specifiek richt op werkgevers en leidinggevenden, om het taboe op psychische aandoeningen op de werkvloer te doorbreken en te zorgen voor een veilige werksfeer. Ook wordt een programma van de Stichting C-support en de Stichting Centrum Werk Gezondheid gesteund gericht op het verspreiden en ontwikkelen van informatie en kennis over de fysieke impact en mentale gevolgen van langdurige Covid-19 klachten en werk. Verder zijn we in gesprek met Vitaal Bedrijf en sociale partners om te verkennen of een verdere uitbreiding van de dienstverlening van Vitaal Bedrijf en een versterkte inzet van Vitaal Bedrijf in brancheorganisaties, werkenden verder kan ondersteunen. Deze inzet richt zich, in aanvulling op de thuiswerkmiddelen waar hieronder op wordt ingegaan, vooral op werkenden die geen mogelijkheid hebben op thuiswerken en waar de druk hoog is, zoals de zorgsector. De plannen rondom de campagne en Vitaal Bedrijf zijn onlangs met sociale partners besproken. Voor de overige middelen van het steunpakket wordt o.a. gekeken naar het versterken van de Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten. Daarnaast worden met de sociale partners de mogelijkheden voor het versterken van een aantal andere initiatieven verkend.

Op dit moment bevindt de ontwikkeling van de set tools ter ondersteuning van ondernemers zich in een afrondende fase. Het streven is om in juli te starten met formele implementatie waarbij voor een deel sprake zal zijn van kwantitatieve en kwalitatieve opschaling van bestaand ondersteuningsaanbod om aan de toenemende vraag te voldoen.

Er is € 5 miljoen beschikbaar gesteld voor ondersteuning en stimulering van vitaal thuiswerken. Hiervan wordt circa € 2 miljoen beschikbaar gesteld voor een brede campagne die onderdeel uitmaakt van de «Alleen-samen»-campagne. Op 1 mei jl. is de campagne gestart. De campagne moet werkenden en werkgevers stimuleren om vanuit huis te werken en helpen om vitaal thuiswerken samen goed te organiseren en hun daarbij handelingsperspectief bieden. Verder wordt samen met sociale partners verkend hoe de dienstverlening van Vitaal Bedrijf op het terrein van Vitaal Thuiswerken kan worden aangepast en uitgebreid. Vitaal Bedrijf gaat – om goed aan te sluiten op de problematiek en behoeften van thuiswerkende werknemers binnen specifieke sectoren en branches – de dienstverlening aanscherpen. Als uitbreiding op de al bestaande dienstverlening wordt voorgesteld om in scans het onderdeel thuiswerken en de relatie met de RI&E uit te breiden en meer centraal te stellen. Daarnaast kan Vitaal Bedrijf de capaciteit rond adviesgesprekken vergroten. De verwachting is dat Vitaal Bedrijf in het tweede kwartaal van dit jaar kan starten met de aanpassingen en het uitbreiden van zijn dienstverlening.

Verder is op 29 april jl. een conferentie over thuiswerken georganiseerd. De conferentie was gericht op het uitwisselen van ervaringen over leidinggeven in deze periode van grootschalig thuiswerken. In de Kamerbrief van 29 april jl. over thuiswerken staat nadere informatie over de genoemde initiatieven. Bij de verdere invulling van de motie zal er nadrukkelijk aandacht zijn voor de zaken die door de sociale partners als belangrijk zijn aangemerkt. Bijvoorbeeld het bij de bron aanpakken van problemen rondom thuiswerken en het opnemen van thuiswerken in de RI&E van werkgevers.

In de bijlage met het financieel overzicht geeft het kabinet aan dat er 0,5 miljoen euro voor Caribisch Nederland is gereserveerd. De leden van de CDA-fractie vragen wat er met dit geld gedaan wordt.

Ook in Caribisch Nederland worden de gevolgen van de coronacrisis steeds meer zichtbaar. Met het steunpakket welzijn en leefstijl Caribisch Nederland maakt het Ministerie van VWS in de eerste plaats op Bonaire een (corona) steunpunt mogelijk. Het steunpunt is een samenwerking tussen het openbaar lichaam Bonaire, Mental Health Caribbean, het bedrijfsmaatschappelijk werk en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Het steunpunt is op 3 juni 2021 geopend en richt zicht op inwoners die in hun huidige situatie vastlopen, vanwege financiële problemen, stress of eenzaamheid.

Er wordt ook een training systemische relatie begeleiding voor maatschappelijk werkers en jeugdwerkers op de drie eilanden georganiseerd ten behoeve van de laagdrempelige ondersteuning van inwoners bij relatieproblemen. Er is extra budget beschikbaar gesteld aan de organisaties die zich geconfronteerd zien met een toegenomen vraag naar basiszorg aan daklozen en gezonde ontbijtpakketten voor schoolkinderen. Mantelzorg Bonaire creëert extra aandacht voor mantelzorgers door het organiseren van praatgroepen en het aanbieden van een ontspanningsmoment. Tenslotte wordt het steunpakket gebruikt om op St. Eustatius een leefstijltraining te implementeren, de «Statia Quake». De GGD en de lokale sportstichting bieden de training aan mensen met obesitas. En op Saba zal met middelen uit het steunpakket bewegen in de buitenruimte verder worden gestimuleerd. Waar mogelijk wordt de inzet van dit steunpakket gekoppeld aan de inzet op het Jeugdpakket Caribisch Nederland en het steunpakket sport en geïntegreerd in lopende beleidsinzet.

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie lezen dat voor het steunpakket in totaal 200 miljoen euro wordt uitgetrokken. En hoewel elke euro extra naar ondersteuning wordt toegejuicht door deze leden, constateren zij wel dat de ambities die zijn opgeschreven op zijn zachtst gezegd erg ambitieus zijn voor dat bedrag. Kan de Minister toelichten hoe reëel het is dat de acties die zijn opgeschreven ook echt uitgevoerd kunnen worden?

In de brief is geschetst wat de gevolgen van de coronamaatregelen op het sociaal en mentaal welzijn en leefstijl zijn. Daarnaast is ook aangegeven waarvoor de middelen ingezet kunnen worden. Deze suggesties zijn richtinggevend bedoeld. Gemeenten bepalen uiteindelijk lokaal hoe de middelen worden ingezet en waar en voor welke doelgroep deze het hardst nodig zijn. De middelen zijn een aanvulling op de reeds lopende financiering van het sociaal domein.

Daarnaast constateren de leden van de SP-fractie weliswaar acties, maar daarbij staan geen doelen geformuleerd. Dat terwijl doelen er juist voor zorgen dat inzichtelijk wordt of de ambities behaald worden. Kan de Minister toelichten waarom ervoor is gekozen om geen doelen vast te stellen? Gaan die op een later moment alsnog wel vastgesteld worden? En zo nee, hoe gaat er dan in kaart gebracht worden of de acties die nu met dit geld voorgesteld worden ook effect hebben?

Het steunpakket is bedoeld om de negatieve gevolgen van de corona maatregelen en daarmee de negatieve effecten op sociaal en mentaal welzijn en leefstijl te beperken. Op lokaal niveau wordt bepaald welke concrete doelen men daaraan verbindt en hoe dit wordt gevolgd. Om landelijke ontwikkelingen onder de bevolking ten aanzien van sociaal en mentaal welzijn en leefstijl te volgen, wordt gebruik gemaakt van het Dashboard Sociale Impact Corona https://www.waarstaatjegemeente.nl/dashboard/landelijk-dashboard-sociale-impact-corona

De leden van de SP-fractie constateren dat op het gebied van – in ieder geval een deel – van deacties die nu uitgezet worden in de afgelopen jaren nog is bezuinigd. Nu staat er incidenteel 200 miljoen euro om weer wat terug op te bouwen. Waarom wordt er niet gekozen voor een meer structurele aanpak van de welzijns- en leefstijluitdagingen die er zijn? Erkent de Minister dat jojo-financiering op de lange termijn duurder is dan een structurele financiering van preventie? En wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat de initiatieven die nu gestart kunnen worden dankzij deze financiering straks niet weer wegvallen als er geen geld meer is?

Wij zijn het eens met de SP-fractie dat uitdagingen op het gebied van welzijn en leefstijl vragen om een structurele aanpak. Het kabinet en zeker ook de lokale overheden investeren daarom het liefst in duurzame oplossingen op het gebied van welzijn en leefstijl in plaats van incidentele projecten. Structurele inzet op welzijn en leefstijl staat los van dit steunpakket. Dit steunpakket is specifiek gericht op het op de korte termijn beperken van de negatieve sociaal maatschappelijke gevolgen van de coronamaatregelen.

De leden van de SP-fractie vinden het goed dat er nu oog is voor preventie, want de cijfers wijzen er al langer op dat er echt een fors probleem is. Toch vragen deze leden zich wel af of met andere keuzes de noodzaak voor de aanpak van welzijn en leefstijl nu niet minder had kunnen zijn. Kan de Minister hierop reflecteren? Zijn er zaken waarvan hij met de kennis van nu vindt dat dat anders had moeten gaan? Bijvoorbeeld in de keuze voor wat wel en wat niet te sluiten?

Dit is een ingewikkelde vraag, omdat juist tijdens een gezondheidscrisis van deze omvang er hele moeilijke en ingrijpende besluiten genomen moeten worden ter bescherming van de volksgezondheid op basis van (te) weinig informatie. Daar ben ik-, en daar zijn wij als kabinet altijd transparant over geweest. Ook tijdens persconferenties waar we stringente maatregelen afkondigden, hebben we altijd aangegeven dat we deze besluiten moesten nemen op basis van de weinig beschikbare informatie van dat moment. Ik had graag de luxe gehad om – zoals u mij vraagt – met kennis van nu een crisis vooraf te kunnen besturen. Het is natuurlijk belangrijk om terug te blikken op de afgelopen periode en de keuzes en afwegingen die zijn gemaakt.

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA- fractie menen dat de negatieve gevolgen van de coronapandemie voor het sociaal en mentaal welzijn van Nederlanders ook in 2022 zullen bestaan. Deze leden vragen waarom dit steunpakket niet verlengd wordt tot 2023?

Wij zijn het met de PvdA-fractie eens dat we goed moeten monitoren wat de negatieve gevolgen zijn van deze coronapandemie op de langere termijn. Of in 2022 ook extra inzet nodig is en hoe deze inzet eruit zou moeten zien, zal in de komende maanden moeten blijken.

De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister of hij de Kamer nader kan informeren over de uitvoering van het Jeugdpakket uit december 2020. Hoeveel jongeren zijn bereikt dan wel geholpen met de lokale en landelijke initiatieven van dit Jeugdpakket?

De Tweede Kamer is op 2 februari middels de COVID-19 brief (Kamerstuk 25 295, nr. 950) geïnformeerd over de uitvoering van het Jeugdpakket. Een belangrijk deel (€ 40 v/d 58,5 mln) is uitgekeerd aan de gemeenten via een algemene uitkering. Binnen deze constructie past geen stevige verantwoording. Het is daarom niet bekend hoeveel jongeren door de gemeenten zijn bereikt. Ten aanzien van de landelijke activiteiten hebben de Wintergames (kerst tot eind feb) 55.000 deelnemers bereikt op 921 locaties. Door de COVID-19 brief d.d. 13 april (Kamerstuk 25 295, nr. 1105) is uw Kamer geïnformeerd over de besteding van de landelijke middelen van het jeugdpakket en steunpakket welzijn jeugd samen.

De leden van de PvdA-fractie lezen dat gemeenten onder andere inzetten op meer mogelijkheden tot ontmoeting in (tijdelijke onbenutte) ruimten zoals bibliotheken, buurthuizen, wijkcentra, sporthallen en evenementhallen beter en veilig benutten voor sociale en ondersteuningsactiviteiten. De leden van de PvdA-fractie herkennen dat voor het sociale en mentale welzijn van kwetsbare jongeren het organiseren van offline activiteiten zeer waardevol is. Tegelijkertijd constateren de leden van de PvdA-fractie dat bibliotheken, wijkcentra etc. lange tijd gesloten zijn vanwege de coronamaatregelen. Deze leden vragen de Minister of de mogelijkheden om deze ruimten te benutten in handen liggen van gemeenten. Deze leden vragen de Minister in hoeverre landelijke richtlijnen die door hem worden opgesteld bepalend zijn voor het benutten van deze ruimten.

De buurthuizen hebben op 5 juni hun deuren weer geopend. Zodoende is er in afstemming met betrokken veldpartijen (SWN en LSA bewoners) een handreiking opgesteld, waarin wordt toegelicht hoe buurt-, dorps-, gemeenschapshuizen en wijkcentra op een veilige manier hun deuren kunnen openen. Deze handreiking is hier te vinden: Handreiking heropening buurthuizen | Publicatie | Rijksoverheid.nl.

De leden van de PvdA-fractie juichen toe dat er meer lokale en landelijke initiatieven komen voor sociaal en mentaal welzijn van jongeren. Deze leden vragen de Minister welke communicatiekanalen worden gebruikt om de verschillende initiatieven en activiteiten kenbaar te maken bij jongeren, leraren, huisartsen en andere geïnteresseerden.

Veel voorbeelden van initiatieven binnen gemeenten zijn te vinden op de website van de gemeenten zelf en de VNG. Via de website van het NJi zijn verschillende overzichten voor verschillende doelgroepen te vinden met informatie over activiteiten en initiatieven, zoals op de pagina voor professionals «het mentaal welbevinden van kinderen en jongeren» en het «Overzicht steunpakketten voor jeugd».

Ook zetten de initiatieven zelf hun kanalen in om verschillende doelgroepen te bereiken. Zo is, naast de Kindertelefoon en andere luisterlijnen, op 7 april de Alles Oké? Supportlijn gelanceerd voor jongeren tussen de 18 en 24 jaar. Daarnaast worden hybride lijnen (waaronder @ease), waar jongeren laagdrempelig fysiek naar toe kunnen, versterkt en kunnen jongeren via de website www.jongerenhulponline.nl direct anoniem hulp vinden.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister met sociale partners ook kan bespreken hoe mantelzorg door werkenden beter gefaciliteerd kan worden. Deze leden menen dat als de balans tussen werk en zorg beter wordt er extra handen beschikbaar zijn voor het welzijn van kwetsbare groepen.

Het kabinet vindt het van groot belang dat er goede mogelijkheden zijn voor het combineren van werk en mantelzorg en hecht eraan om hier samen met cruciale partners aan te werken. De groep werkende mantelzorgers groeit hard. Het is belangrijk dat werknemers die mantelzorg verlenen goed ondersteund worden en in balans blijven, zodat overbelasting en arbeidsverzuim wordt voorkomen. Daarom trekken VNO-NCW en MKB-Nederland samen op met MantelzorgNL en de Ministeries van SZW en VWS om hier gezamenlijk werk van te maken in de komende jaren. Onlangs hebben deze partijen een intentieverklaring ondertekend. Op deze manier willen zij een bijdrage leveren aan:

1. Het bespreekbaar maken van het thema en het bieden van maatwerk.

2. Het agenderen van het thema en daarmee de discussie in ondernemingen bevorderen. Tevens willen zij ondersteunen bij het delen van ervaringen en inzichten met betrekking tot de combinatie werk en mantelzorg in ondernemingen.

Daarnaast is in oktober en november 2020 de (regionale) campagne voor werkende mantelzorgers gestart door de stichting Werk en Mantelzorg, met als doel bewustwording te creëren en werkgevers gerichte handvaten te bieden die kunnen helpen bij het voorkomen van overbelasting. De campagnemiddelen worden ingezet door werkgevers, lokale steunpunten en gemeenten om een luisterend oor aan te bieden en waar nodig de juiste lokale ondersteuning aan mantelzorgers te bieden. Voor werkgevers is op www.werkenmantelzorg.nl een toolbox gepubliceerd met onder andere kant en klare social media posts en factsheets. Daarnaast worden werkgevers en gemeenten gestimuleerd mantelzorgvriendelijk werkgeverschap uit te voeren en een mantelzorgvriendelijk CAO te hanteren. Hiervoor zijn onder andere een CAO inspirator opgezet en een videoprogramma over leiderschap gerealiseerd. De inzet op dit thema’s verdient blijvende aandacht en zal daarom de komende periode worden gecontinueerd.

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Minister aandacht heeft voor alternatieve dagbesteding aangezien dagbesteding vanwege corona niet altijd door kon gaan. Deze leden vragen of de reguliere dagbesteding weer gegarandeerd kan worden zodra deelnemers en zorgverleners gevaccineerd zijn? Is het nodig om «alternatieve» dagbesteding te bieden na vaccinatie?

De inzet van het kabinetsbeleid is er altijd op gericht geweest om ondersteuning en zorg doorgang te laten vinden en indien nodig in overleg met de cliënt en zijn naasten alternatieven aan te bieden. Ook voor mensen die gevaccineerd zijn, geldt dat zij de op dit moment geldende maatregelen moeten blijven volgen.

Deze leden krijgen signalen dat niet alleen het roken is toegenomen maar ook de alcohol- en drugsverslaving. Deze leden vragen de Minister of hij deze signalen herkent. De aan het woord zijnde leden vragen of de Minister zich ook zal inzetten voor sterkere verslavingszorg.

Inderdaad hebben wij ook signalen gekregen dat onder sommige groepen in het afgelopen corona-jaar sprake is van een toename van roken, alcohol- en drugsgebruik. Het nu toegekende steunpakket voor gemeenten is door hen breed inzetbaar voor de inzet van leefstijlinterventies. De verslavingszorg is als partner ook expliciet vermeld in de «Handreiking extra inzet gezonde leefstijlinterventies en impuls op bewegen», die de VNG samen met haar landelijke partners heeft opgesteld en gepubliceerd via: https://vng.nl/nieuws/handreiking-extra-inzet-gezonde-leefstijl-en-bewegen.

Dat betekent, dat gemeenten via dit steunpakket mogelijkheden hebben om met de verslavingszorg afspraken te maken over de uitvoering van extra voorlichtings- en preventieactiviteiten op het gebied van alcohol, roken en drugsgebruik.

Deze leden lezen dat de Minister onder andere een publiekscampagne over gezonde leefstijl wil inzetten. Deze leden menen dat in het verleden vaker publiekscampagnes zijn ingezet om gezondere leefstijl te bevorderen. Deze leden vragen de Minister of hij de Kamer kan informeren over de effectiviteit van eerdere publiekscampagnes.

Het is voor het eerst in zeker tien jaar dat we een publiekscampagne inzetten om in brede zin de gezonde leefstijl te bevorderen. Afgelopen jaren zijn er natuurlijk wel verschillende organisaties geweest die met steun van het ministerie aan voorlichting doen voor gezonder gedrag, zoals het Voedingscentrum.

Daarnaast is het ministerie eind vorig jaar gestart met een grote publiekscampagne «Puur» waarin we mensen stimuleren te stoppen met roken. Ook loopt de campagne «Dranquilo». Deze spoort mensen aan om vaker geen alcohol te drinken; een rondje over te slaan, een avond of een week niet te drinken. «PUUR» en «Dranquilo» lopen nog niet lang genoeg om nu al een gedragseffect te kunnen verwachten en beschrijven. De NIX18 campagne loopt al langer. Na 5 jaar campagne voeren om roken en drinken onder de 18 jaar terug te dringen kent 96% van de doelgroep NIX18. 83% van de ouders vindt roken onder de 18 onacceptabel (groei van 9%). 29% van de ouders vindt dat van drinken (11% groei).

Aantal jongeren dat niet rookt onder de 18 jaar steeg met 5,7%, het aantal jongeren dat niet drinkt steeg met 14,3%. Op dit moment wordt er gekeken hoe we deze resultaten komende jaren nog verder kunnen brengen.

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Minister komende weken met beoogde partners op verschillende overlegtafels zal spreken over de uitwerking van de drie actielijnen. De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister of hij het tijdspad wil schetsen voor het uitvoeren van dit steunpakket.

Het streven is op alle onderdelen geweest om de middelen zo snel mogelijk ten goede te laten komen aan de beoogde doelen. Een belangrijk deel van de middelen is via het gemeentefonds uitgekeerd aan gemeenten. Deze middelen zijn via de maartcirculaire beschikbaar gesteld aan gemeenten. De overige middelen besteed door landelijke projecten en subsidieregelingen, waarvoor de benodigde voorbereidingen direct na aankondiging van het steunpakket in gang zijn gezet. Eind 2021 zullen wij uw Kamer uitgebreid informeren over de initiatieven die door het steunpakket in gang zijn gezet en/of zijn versterkt.

Vragen en opmerkingen van de GL-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen om de sociale en mentale gevolgen van de coronacrisis voor jongeren. De cijfers over de (sombere en angstige) gevoelens van jongeren die de Minister noemt zijn uit het najaar van 2020. De voornoemde leden zijn benieuwd hoe het er nu voor staat. Zijn er inmiddels ook nieuwe (vervolg)onderzoeken gedaan? Stijgt het aantal jongeren dat zich somber voelt en angstklachten heeft of daalt het? Op welke manier is er op de cijfers op het najaar gehandeld en heeft dat geholpen? De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich hetzelfde af over de cijfers van Veilig Thuis. In het eerste halfjaar van 2020 kwamen daar meer adviesvragen binnen, hoe zijn de cijfers in de periode daarna? Hoe staat het met het aantal meldingen? En hoe is dat bij de cijfers van de Kindertelefoon?

Om te begrijpen hoe mensen de coronamaatregelen ervaren, houden het RIVM en GGD GHOR Nederland (samen met de regionale GGD’en) een periodiek (eens in de 6 weken) gedragsonderzoek5. Dit gedragsonderzoek peilt onder meer de mentale weerbaarheid van de verschillende leeftijdsgroepen gedurende de coronacrisis.

Het gedragsonderzoek van de RIVM toont dat de psychische gezondheid van jongeren (leeftijdscategorie 16–24) tussen juli 2020 en mei 2021 is gedaald (van 81,2% naar 61,6%), en de eenzaamheid voor deze groep is in dezelfde periode gestegen (van 53,8% naar 74,5%). Bij andere leeftijdsgroepen waren deze ontwikkelingen stabieler. De meest recente ontwikkeling in het gedragsonderzoek biedt wel perspectief; bij de leeftijdscategorie 16–24 steeg de psychische gezondheid tussen maart en mei (van 48,9% naar 61,6%), en daalde de eenzaamheid (van 80,2% naar 74,4%).

De verslechterde mentale weerbaarheid van jongeren door toedoen van de coronamaatregelen heeft geleid tot het jeugdpakket in december 20206 en het steunpakket welzijn jeugd in februari 2021.

Met betrekking tot de cijfers van Veilig Thuis7:

Adviesvragen
Eerste semester 53.080 58.560
Tweede semester 54.540 63.410
Totaal Advies 107.620 121.970
Meldingen
Eerste semester 64.960 64.495
Tweede semester 66.730 62.840
Totaal Meldingen 131.690 127.335

De cijfers van 2020 tonen ten opzichte van het voorgaande jaar een stijging van adviesvragen (+ 14.000), en een lichte daling van meldingen (– 5.000). In het tweede halfjaar van 2020 is er wederom een stijging te zien in adviesvragen.

Het CBS doet geen onderzoek naar de oorzaken of verklaringen. Tijdens de coronacrisis en in het bijzonder met de lockdown maatregelen is het aannemelijk dat er een verhoogd risico bestaat op huiselijk geweld. Dat zien we echter niet terug in de cijfers van Veilig Thuis. De cijfers van de meldingen in het afgelopen jaar laten geen stijging, maar een daling zien. Er zijn wel meer adviesvragen binnengekomen, van mensen die zich zorgen maken of signalen hebben van kindermishandeling of huiselijk geweld. Sinds mei 2020 kunnen betrokkenen, professionals en omstanders naast telefonisch contact ook chatten met Veilig Thuis, voor laagdrempelig advies. Het inzetten op laagdrempelig advies is mogelijk een verklaring voor de stijging van adviesvragen.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er een Jeugdplan wordt ontwikkeld aanvullend op het Nationaal Programma Onderwijs. Wat is de samenhang tussen beide programma’s? Worden ze in samenhang ontwikkeld of los van elkaar?

Het Nationaal Programma Onderwijs is onderdeel van het Jeugdplan.

En in hoeverre is er samenhang met het geld dat is beschikbaar gesteld voor de acute problematiek in de jeugdzorg wat ook deels het gevolg is van de corona- pandemie? Wanneer zal het Jeugdplan ontwikkeld zijn?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen verschillende acties waaruit het Jeugdplan zal bestaan. Hebben gemeenten en andere organisaties uit het jeugddomein voldoende personeel om deze acties uit te voeren, mede gezien de behoorlijke personeelstekorten in het jeugddomein?

Het steunpakket Welzijn Jeugd is specifiek gericht op het sociaal, fysiek en mentaal welzijn van jongeren in coronatijd. De in april tussen Rijk en VNG overeengekomen € 613 mln. is voor actuele problematiek in de jeugdzorg (deels als gevolg van de coronapandemie) en de financiële druk die dit veroorzaakt. De incidentele middelen voor 2021 (€ 613 mln.) worden niet aangewend voor het financieren van lokale of landelijke initiatieven ten behoeve van het sociaal, fysiek en mentaal welzijn van jongeren in coronatijd.

Recent heeft het Kabinet een agenda voor herstel en perspectief jongeren na corona gepresenteerd8. Met de aanpak wil het kabinet de negatieve effecten van de coronacrisis voor jongeren op korte termijn zoveel mogelijk wegnemen of verzachten en de uitgangspositie van jongeren in de samenleving op langere termijn versterken. Het is belangrijk om te investeren in de opgaven die spelen voor jongeren als het gaat om bestaanszekerheid, kansengelijkheid en veerkracht. De opgave en de acties, gaan over alle leefgebieden van jongeren en daarmee niet alleen voor professionals in het jeugddomein. Daarmee proberen we bestaande initiatieven te versterken en de verschillende acties in samenhang met elkaar te bezien.

Vragen en opmerkingen van de CU-fractie

Deze leden lezen dat de nieuwe luisterlijn Alles Oké? Supportlijn voor jongeren tussen 18 en 24 jaar is gelanceerd. Deze lijn wordt, net als de Kindertelefoon, gesubsidieerd vanuit het ministerie. Hoe kijkt de Minister aan tegen luisterlijnen die met een specifieke godsdienstige gezindheid, levensovertuiging en/of culturele achtergrond opereren. Zij krijgen nu geen overheidssteun, maar kunnen wel bepaalde groepen jongeren bereiken die de Kindertelefoon niet bereikt. Welke meerwaarde ziet de Minister in zulke luisterlijnen en welke mogelijkheden zijn er voor die luisterlijnen om in het kader van het steunpakket subsidie aan te vragen?

De bestaande luisterlijnen (Kindertelefoon en Alles Oké? Supportlijn) zijn er voor iedereen, ongeacht godsdienstige gezindheid, levensovertuiging of culturele achtergrond. Binnen het beschikbare budget is daarom de afweging gemaakt om een luisterlijn te financieren die het grootste potentiele bereik heeft. Via scholen en social media kunnen kinderen, jongeren en jongvolwassenen erop gewezen worden dat ze op een laagdrempelige wijze contact opnemen met de luisterlijnen voor een luisterend oor of voor vragen. De Kindertelefoon en de Alles Oké? Supportlijn kunnen indien nodig kinderen en jongeren met bepaalde problemen of vragen in overleg met hen doorverwijzen naar organisaties die hen verder kunnen helpen.

Vrijwilligers worden getraind om met iedereen (welke achtergrond dan ook) die contact opneemt om te gaan, zonder oordeel te luisteren en vooral te kijken waar het kind of de jongere behoefte aan heeft. De luisterlijnen spreken kinderen en jongeren met verschillende levensovertuigingen en culturele achtergronden. Vanuit de filosofie van de luisterlijnen wordt voor een mogelijke eerste stap altijd eerst gekeken binnen het eigen sociale netwerk van degene die contact opneemt.

Daarnaast vragen de leden van de ChristenUnie-fractie met betrekking tot actielijn 1 op het onderwerp laagdrempelige mentale ondersteuning of er zicht is op hoeveel gebruik er wordt gemaakt van het aanbod dat vanuit deze actielijn tot stand is gekomen. Hoeveel jongeren deden mee aan rondetafelgesprekken, hoeveel wordt er gebeld naar de luisterlijnen of gebruik gemaakt van de chats en hoe groot is het bereik van de campagne?

Voor actielijn 1 is € 40 mln geïnvesteerd in de welzijn van de jeugd. Een belangrijk deel (€ 33,5 v/d € 40 mln) is uitgekeerd aan de gemeenten via een algemene uitkering. Binnen deze constructie past geen stevige verantwoording. Het is daarom niet bekend hoeveel jongeren door de gemeenten zijn bereikt. Wel verzamelt de VNG mooie praktijkvoorbeelden op haar website. Met de COVID-19 brief d.d. 13 april (Kamerstuk 25 295, nr. 1105) is uw Kamer geïnformeerd over de besteding van de landelijke middelen van het jeugdpakket en steunpakket welzijn jeugd samen. Van de nieuwe luisterlijn Alles Oké? Supportlijn zijn de eerste gegevens beschikbaar. In de eerste maand hebben 1.500 gesprekken plaatsgevonden (60% chatten, 40% bellen). Jongvolwassenen wisten de Alles Oké? Supportlijn vanaf het allereerste moment goed te vinden.

In het algemeen hebben de leden van de ChristenUnie-fractie vragen over de effectiviteit, de verantwoording en de monitoring van het steunpakket. Deze leden vragen de Minister wanneer het kabinet tevreden is over de besteding en de resultaten van het steunpakket. Is er een tijdslimiet voor de besteding of het aanvragen van geld uit het steunpakket?

Het kabinet is tevreden over dit steunpakket als het heeft geleid tot ondersteuning van mensen die het hardst zijn getroffen door de coronamaatregelen. Lokale kennis en expertise om de steun daar in te zetten waar deze het hardste nodig is, is hierbij het uitgangspunt. Het streven is dat de middelen zoveel mogelijk in 2021 worden besteed. Voor een deel van de projecten geldt dat deze doorlopen tot in 2022.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tevens op welke manier gemeenten het bestede geld moeten verantwoorden. En welke beleids- en uitvoeringsruimte hebben gemeenten?

Voor de middelen die door de algemene uitkering zijn uitgekeerd geldt dat gemeenten beleids- en bestedingsvrijheid hebben. Hiervoor geldt dat verantwoording over besteding van de middelen op lokaal niveau wordt afgelegd aan de gemeenteraad. Voor de middelen die door een specifieke uitkering aan gemeenten zijn uitgekeerd, geldt dat een beperkte verantwoording over besteding van de middelen moet worden afgelegd aan VWS.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of hij zicht heeft of alle beoogde doelgroepen bereikt worden met dit steunpakket.

In de brief is geschetst wat de gevolgen van de coronamaatregelen zijn op het sociaal en mentaal welzijn en leefstijl. Daarnaast is ook aangegeven waarvoor en voor wie de middelen ingezet kunnen worden. Deze suggesties zijn richtinggevend bedoeld. Gemeenten bepalen uiteindelijk lokaal hoe en voor welke doelgroepen de middelen worden ingezet.

Is het voor lokale initiatieven gemakkelijk om bij gemeenten aan te kloppen om van dit steunpakket gebruik te maken? Op welke manier wordt de toegankelijkheid geborgd, ook voor groepen, initiatieven of ideeën die nog niet bekend zijn bij de gemeente, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

Het zal per gemeente verschillen hoe lokale initiatieven aanspraak kunnen maken op een bijdrage uit het steunpakket. Gemeenten hebben eigen beleidsregels voor subsidieverlening. Ook voor groepen, initiatieven of ideeën die nog niet bekend zijn bij de gemeente geldt dat deze zich kunnen melden op de manier zoals dat in die gemeente gebruikelijk is. Er zijn meerdere voorbeelden van gemeenten die een oproep hebben gedaan aan de organisaties in hun stad/gemeente om zelf met ideeën en plannen te komen.

Welke ervaringen zijn bij de Minister bekend over de mogelijkheden van landelijke organisaties om met hun lokale afdelingen of een plan voor een lokaal initiatief aanspraak te maken op het gemeentelijke deel van het steunpakket, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

Er zijn ons nog geen ervaringen bekend of en hoe landelijke organisaties via hun lokale afdelingen aanspraak gaan maken of wensen te maken op het gemeentelijk deel van het steunpakket. Ook hiervoor geldt dat het per gemeente zal verschillen hoe (lokale) initiatieven aanspraak kunnen maken op een bijdrage uit het steunpakket.

Ten slotte vragen de leden van de ChristenUnie-fractie op welke manier gemeenten, zorgaanbieders en lokale initiatieven van elkaar leren over een effectieve aanpak.

Er is veel contact tussen gemeenten om goede voorbeelden en aanpakken uit te wisselen. Daarnaast wordt door de VNG gewerkt aan een databank met gemeentelijke voorbeelden, zodat gemeenten zoveel mogelijk van elkaar kunnen leren.

Vragen en opmerkingen van de DH-fractie

Het kabinet wil de komende weken met de beoogde partners de drie actielijnen uitwerken. Kan de Minister aangeven wanneer de uitwerking van actielijnen 2 en 3 naar de Kamer wordt gestuurd? En waarom is dit steunpakket niet eerder opgesteld en uitgewerkt?

Door de reguliere COVID-19 stand van zakenbrief melden wij regelmatig relevante voortgang ten aanzien van de verschillende actielijnen. Zo is in de stand van zaken brief van 11 mei 2021 meer9 informatie gegeven over de inzet van actielijn 2 en is in de stand van zaken brief van 23 maart 202110 meer informatie gegeven over het sportdeel van actielijn 3.

Hoeveel gemeenten hebben de acties beschreven in actielijn 2 en 3 opgepakt en hoe spoort de Minister gemeenten aan die dat nog niet doen? Welke concrete maatregelen neemt hij?

Gemeenten zijn door een uitgebreide ledenbrief van de VNG geïnformeerd over de doelstellingen van het steunpakket. Deze doelstellingen zijn ook samen met gemeenten en de VNG tot stand gekomen. Gemeenten hebben op basis hiervan verantwoordelijkheid voor een passende lokale besteding van de beschikbaar gestelde middelen.

Daarnaast geldt voor de voor sport en leefstijl beschikbare middelen dat deze middels een specifieke uitkering worden uitgekeerd wat betekent dat ze alleen voor interventies/initiatieven kunnen worden ingezet die passen binnen het doel waar ze voor zijn bedoeld. Voor de andere middelen geldt dat ze via het gemeentefonds zijn uitgekeerd waarbij beleid- en bestedingsvrijheid geldt voor gemeenten.

De Minister schrijft in zijn brief dat bij de aanpak van eenzaamheid nog niet iedereen persoonlijk wordt bereikt. Hoe wil de Minister mensen die eenzaam zijn en nog niet bekend zijn bij gemeenten en lokale partners bereiken met deze aanpak?

Ik ondersteun gemeenten, via het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid, om eenzaamheid eerder en vaker te signaleren. Vanuit het actieprogramma wordt aan alle gemeenten die dat willen een adviseur beschikbaar gesteld om de gemeente te ondersteunen bij het vormgeven van het lokale netwerk, het implementeren en doorontwikkelen van huisbezoeken en het opzetten van een signaleringssysteem voor eenzaamheid. Voor het signaleren van eenzaamheid stimuleer ik ook de rol van het lokale netwerk. Naast de maatschappelijke organisaties kunnen ook lokale ondernemers zoals de bakker, kapper en supermarkt, een rol hebben bij het signaleren van eenzaamheid. Via huisbezoeken worden ouderen actief opgezocht om hen te helpen bij het leggen van sociale contacten of om te vragen deel te nemen aan ontmoetingsactiviteiten. Via signalering en huisbezoeken proberen gemeenten mensen te bereiken die nog niet bij de gemeente bekend waren.

Kan de Minister aangeven of gemonitord wordt hoeveel mensen die eenzaam zijn met deze acties worden bereikt? Kan de Minister nu al een indicatie geven?

Hoeveel mensen met alle activiteiten worden bereikt, die door gemeenten worden uitgevoerd, wordt niet gemonitord. Wel volgen wij welke activiteiten met behulp van het steunpakket worden uitgevoerd door gemeenten. En met het Corona Dashboard volgen wij de landelijke ontwikkeling van de mate van eenzaamheid.

In de vorige voortgangsbrief van 7 december 2020 over het actieprogramma Eén tegen Eenzaamheid (Kamerstuk 29 538, nr. 323) schrijft de Minister dat 214 van de 352 gemeenten meedoet met het programma Eén tegen Eenzaamheid. Hoeveel gemeenten zijn daar inmiddels bij gekomen? En welke redenen hebben gemeenten om niet mee te doen? Wat doet de Minister om gemeenten aan te sporen aan te sluiten bij het programma? En wat gebeurt er in gemeenten die niet zijn aangesloten bij het programma met het budget dat vanuit dit steunpakket wordt vrijgemaakt?

Per mei 2021 zijn er 232 gemeenten aangesloten bij het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid. Vanuit het actieprogramma wordt het belang van de aanpak van eenzaamheid actief onder de aandacht gebracht bij gemeenten. Onder ander via de ambassadeur van het programma. Zij voert doorlopend bestuurlijke gesprekken met gemeenten om het thema eenzaamheid en het actieprogramma te bespreken. In april heeft het actieprogramma samen met de VNG een brief verstuurd aan gemeenten die niet zijn aangesloten om het onderwerp eenzaamheid en de mogelijkheid tot ondersteuning vanuit het actieprogramma onder de aandacht te brengen. Een aantal gemeenten heeft in reactie op deze brief besloten aan te sluiten. Regelmatig nemen gemeenten ook zelf het initiatief om zich aan te melden bij het actieprogramma. De meest voorkomende redenen om niet aan te sluiten zijn de beperkte personele capaciteit of budget. Ook hebben sommige gemeenten geen behoefte aan extra ondersteuning. Gemeenten die niet zijn aangesloten bij het programma zijn ook via het steunpakket geholpen om extra in te zetten op eenzaamheid.


  1. Bijlage bij Kamerstukken 35 420 en 35 570 B, nr. 244↩︎

  2. COVID-19-Strategie voor mensen met een beperking of chronische ziekte – derde monitor, Significant public (2021)↩︎

  3. Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3281↩︎

  4. Kamerstuk 29 538, nr. 323.↩︎

  5. https://www.rivm.nl/gedragsonderzoek/maatregelen-welbevinden/welbevinden-en-leefstijl Welbevinden en leefstijl | RIVM↩︎

  6. Kamerstuk 25 295, nr. 771.↩︎

  7. CBS, Huiselijk geweld; kerncijfers Veilig Thuis↩︎

  8. Kamerstuk 35 883, nr. 1↩︎

  9. Kamerstuk 25 295, nr. 1179.↩︎

  10. Kamerstuk 25 295, nr. 1063.↩︎