[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

WODC- onderzoeksrapport inzake 'Advocaat bij politieverhoor 2017-2019' (tweede editie)

Rechtsbijstand

Brief regering

Nummer: 2021D28962, datum: 2021-07-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31753-244).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31753 -244 Rechtsbijstand.

Onderdeel van zaak 2021Z13604:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

31 753 Rechtsbijstand

Nr. 244 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2021

Hierbij bied ik u het onderzoeksrapport «Advocaat bij politieverhoor; 2017–2019» aan1. Het is de tweede editie van de lange termijn monitor terzake. Het onderzoek heeft betrekking op de periode van 1 maart 2017 tot 1 maart 2019 en is in de periode mei 2019 tot en met juni 2021 uitgevoerd door het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum (WODC) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. In de oorspronkelijke planning zou dit rapport in de loop van 2020 zijn opgeleverd. Het onderzoek heeft vertraging opgelopen als gevolg van de Covid-19 maatregelen.

De toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie heeft deze monitor aan uw Kamer toegezegd bij gelegenheid van de inwerkingtreding per 1 maart 2016 (Kamerstuk 31 753, nr. 114) van het recht van (meerderjarige) verdachten op bijstand van een advocaat tijdens het verhoor door de politie (of een andere opsporingsinstantie). Het doel van het onderzoek was om een vinger aan de pols te houden en te bezien of zich door de versnelde invoering van het recht op verhoorbijstand in de praktijk knelpunten zouden voordoen die de uitoefening van het recht in de weg staan én om over een langere periode praktijkervaringen te verzamelen van alle betrokken organisaties en professionals. Op basis van de uitkomsten daarvan zou de noodzaak of wenselijkheid van tussentijdse aanpassing van de werkwijze worden bezien.

De eerste rapportage is ingegaan op de opstartfase van het nieuwe recht tot één jaar na invoering, waarbij dit vooral werd bezien vanuit de politieorganisatie en de bijzondere opsporingsdiensten. De tweede rapportage, het onderhavige onderzoek, brengt de stand van zaken één tot drie jaar na invoering in kaart en stelt het perspectief vanuit de advocatuur meer centraal.

De inhoud van het rapport zal ik betrekken bij mijn gesprekken met de Nederlandse Orde van Advocaten en politie. Mede op basis van die contacten zal Uw Kamer een nadere inhoudelijke reactie ontvangen.

De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎