Antwoord op vragen van het lid Boswijk over het bericht ‘Rechterlijke uitspraak maakt van natuurvoorzorgsprincipe het verlammingsprincipe’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D29405, datum: 2021-07-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-3584).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z11528:
- Gericht aan: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: D.G. Boswijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3584
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Rechterlijke uitspraak maakt van natuurvoorzorgsprincipe het verlammingsprincipe» (ingezonden 23 juni 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 15 juli 2021)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Rechterlijke uitspraak maakt van natuurvoorzorgsprincipe het verlammingsprincipe»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Wat zijn volgens u de potentiële gevolgen van de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op de natuurbeschermingswetgeving in Nederland? Wat is uw inschatting met betrekking tot hoe algemeen deze casus van toepassing geacht moet worden?
Deelt u de mening van LTO Nederland dat met deze uitspraak een interpretatie van het voorzorgsprincipe ligt die volstrekt onuitvoerbaar is en dat als deze rechterlijke redenering wordt gevolgd er straks voor vrijwel elke economische handeling een stapel rapporten en een vergunning nodig is?
Antwoord 2, 3
De rechtbank oordeelde dat in de lokale en concrete situatie de provincie Drenthe onvoldoende invulling heeft gegeven aan de eigen onderzoeksplicht, als bepaald in de Algemene wet bestuursrecht. Volgens de rechter is onvoldoende door de provincie aangetoond dat op grond van objectieve gegevens op voorhand kan worden uitsloten dat de drainage en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de nabijheid van een Natura 2000-gebied geen negatieve significante effecten kan hebben voor het betrokken gebied. Die zekerheid is wel vereist om af te kunnen zien van een vergunningstoets op grond van de Wet natuurbescherming. De provincie is het bevoegde gezag in deze zaak en beraadt zich op het vervolg. Het past mij om het vervolg van deze concrete rechtsgang af te wachten, voordat ik tot een interpretatie van deze kwestie kan komen en kan bepalen welke stappen nodig zijn om de impact in kaart te brengen.
Vraag 4
Klopt het dat toelating door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) betekent dat een gewasbeschermingsmiddel veilig is voor het milieu, inclusief het gebruik van een middel nabij een Natura 2000 gebied?
Antwoord 4
Het Ctgb voert een wetenschappelijke risicobeoordeling uit aan de hand van Europees geharmoniseerde beoordelingsmethodieken. Een gewasbeschermingsmiddel wordt alleen toegelaten in Nederland als toepassing volgens voorschriften veilig is voor mens, dier en milieu. De betreffende rechtszaak gaat over de invulling van het beoordelen van eventuele negatieve effecten van drainage en gewasbeschermingsmiddelen in de lokale en concrete situatie in de omgeving van het Natura 2000-gebied in Drenthe.
Vraag 5
Welke stappen zult u zetten om de potentiële impact van deze zaak in kaart te brengen en daar vervolgens op in te spelen? In hoeverre bent u op de hoogte van vergelijkbare zaken die in andere provincies spelen? Is daarvan sprake?
Antwoord 5
Ik ken geen vergelijkbare zaken die momenteel in andere provincies spelen. In het verleden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over drainage en wateronttrekking voor beregening uitspraken gedaan, waaruit blijkt dat dergelijke activiteiten in en nabij Natura 2000-gebieden onder omstandigheden onder de reikwijdte van de vergunningplicht van de Wet natuurbescherming kunnen vallen2. Beleid van veel provincies is om in de beheerplannen voor Natura 2000-gebieden zoveel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over de toelaatbaarheid van dergelijke activiteiten (zie verder het antwoord op de vragen 2 en 3).
LTO Nederland, 22 juni 2021, «Rechterlijke uitspraak maakt van natuurvoorzorgsprincipe het verlammingsprincipe», https://www.lto.nl/rechterlijke-uitspraak-maakt-van-natuurvoorzorgsprincipe-het-verlammingsprincipe/↩︎
Enkele voorbeelden: ABRS 6 juni 2007 ECLI:NL:RVS:2007:BA6467, 25 augustus 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ6624, 29 september 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN8554, 24 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY1068 en 15 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:417↩︎