Reactie op verzoek commissie inzake het artikel seksueel misbruik
Seksuele intimidatie en geweld
Brief regering
Nummer: 2021D29436, datum: 2021-07-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34843-48).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 34843 -48 Seksuele intimidatie en geweld.
Onderdeel van zaak 2021Z13809:
- Indiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-09-09 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-09-15 14:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-09-29 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
34 843 Seksuele intimidatie en geweld
31 016 Ziekenhuiszorg
Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2021
Op 15 april jongstleden verzocht de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid mij en de Minister van Justitie en Veiligheid te reageren op een artikel waarin een casus aan de orde komt waarin iemand vertelt dat hij als minderjarige in 1977 als patiënt in het HagaZiekenhuis te maken kreeg met seksueel geweld door een zorgverlener. Ik reageer mede namens de ministers van Justitie en Veiligheid en voor Medische Zorg en Sport op dit artikel.
Het HagaZiekenhuis heeft naar aanleiding van het artikel contact met het Ministerie van VWS gezocht. Daarbij heeft het ziekenhuis aangegeven dat het elke vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag onacceptabel vindt. Het HagaZiekenhuis geeft daarnaast aan dat het feitenonderzoek lastig uit te voeren is als er veel tijd is verstreken tussen het incident en de melding.
Ik kan hier niet ingaan op deze individuele casuïstiek. Ik vind het wel belangrijk om te benadrukken dat alle vormen van seksueel geweld moeten worden voorkomen en aangepakt. Er zijn in de loop van de jaren belangrijke stappen gezet om de veiligheid en kwaliteit van de zorg te borgen en de rechtspositie van cliënten te versterken. Dit draagt ook bij aan het tegengaan van seksueel misbruik. In deze brief geef ik inzicht in de huidige zorgwetgeving, die overigens voor een deel niet van toepassing was in de tijd waarin de casus speelde. Ook ga ik in op de huidige interdepartementale aanpak van seksueel geweld.
Zorgwetgeving
De Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg (Wkkgz) heeft tot doel de veiligheid en de kwaliteit van de zorg te bevorderen en risico’s voor cliënten tegen te gaan. Daarnaast heeft deze wet tot doel de rechten van cliënten te versterken. De wet kent daartoe een aantal verplichtingen voor zorgaanbieders en een aantal rechten voor cliënten in de zorg. Zo kent de wet de verplichting voor zorgaanbieders zich ervan te vergewissen dat de wijze waarop zorgverleners in het verleden hebben gefunctioneerd niet in de weg staat aan hun inzet bij het verlenen van zorg.1 Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat disfunctionerende zorgverleners na bijvoorbeeld (onvrijwillig) ontslag of een andere maatregel bij de ene zorgaanbieder, hun praktijken bij een andere zorgaanbieder kunnen voortzetten. Manieren om het functioneren in het verleden na te gaan zijn onder meer het checken van het BIG-register, het register met tuchtrechtuitspraken of een ander register van de beroepsgroep en het raadplegen van voormalige werkgevers. Voor bepaalde sectoren geldt bovendien de verplichting dat de zorgaanbieder in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag voor zorgverleners en voor andere personen die beroepsmatig met cliënten in contact kunnen komen.2 Daarnaast kent de Wkkgz een aantal meldplichten voor zorgaanbieders. Zo dient de zorgaanbieder onverwijld melding bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) te doen van geweld in de zorgrelatie en van ontslag van een zorgverlener wegens ernstig tekortschieten in zijn functioneren.3 Beide meldplichten kunnen van toepassing zijn in een situatie van misbruik van een cliënt.
Cliënten hebben op grond van de Wkkgz het recht om een klacht in te dienen bij de onafhankelijke klachtfunctionaris van de zorginstelling over gedragingen in de zorgverlening.4 Dit kan uiteraard ook in geval van misbruik in de zorgverlening. Indien zij ontevreden zijn over de klachtbehandeling, kunnen zij de klacht voorleggen aan een geschilleninstantie.5 Daarnaast kan de cliënt melding doen van misbruik bij de IGJ via het Landelijk Meldpunt Zorg. Deze mogelijkheid om te melden is zeer breed. Dit kan de cliënt zelf doen, maar ook bijvoorbeeld een naaste of een andere zorgverlener. Een slachtoffer kan ook aangifte doen bij de politie. De klachtfunctionaris kan de cliënt daarop attenderen.
Interdepartementale aanpak seksueel geweld
Hiervoor is beschreven bij wie slachtoffers terecht kunnen als ze te maken krijgen met seksueel geweld in de zorg. De gevolgen van seksueel geweld zijn vaak groot en kunnen een leven lang een rol blijven spelen. Ook is het vaak zo dat voor slachtoffers de drempel hoog is om zich te melden. Omdat seksueel geweld zulke ernstige gevolgen kan hebben, is uw Kamer eerder gemeld dat wij het als een maatschappelijke opgave zien om alle vormen van seksueel geweld te voorkomen, signaleren, stoppen en tijdig passende hulp te bieden.6
Voor slachtoffers is het heel belangrijk dat zij de mogelijkheid hebben om zo laagdrempelig mogelijk hun verhaal te doen. Het Centrum Seksueel Geweld (CSG) is opgericht voor slachtoffers die seksueel geweld hebben meegemaakt, met name binnen 7 dagen na het incident. Slachtoffers hebben via een centrale telefoonlijn en/of chatfunctie contact en ontvangen hulp in een van de 16 vestigingen. Het CSG biedt medische en psychische hulpverlening. Het CSG werkt nauw samen met de politie, zodat een slachtoffer aangifte kan doen. Een onderzoek in zedenzaken start in beginsel met een informatief gesprek. Tijdens dit gesprek wordt de melder geïnformeerd over de gevolgen van het doen van aangifte en de mogelijke impact van het strafrechtelijke traject. Daarnaast wordt informatie verstrekt over de mogelijkheden van hulpverlening, slachtofferrechten en juridische bijstand. Het CSG kan dan in samenwerking met de politie sporen veilig stellen als forensisch bewijs. Voor traumazorg verwijst het CSG door naar reguliere specialistische hulp. Ook slachtoffers waarbij het geweld langer geleden heeft plaatsgevonden melden zich bij het CSG. Het CSG zorgt dan voor «warme» overdracht naar andere organisaties zoals Slachtofferhulp Nederland.
Daarnaast wordt ingezet op het verhogen van meldingsbereidheid van slachtoffers. Via een campagne die het Ministerie van Justitie en Veiligheid in 2019 is gestart, worden mensen die bij een seksueel contact iets meemaken dat achteraf niet goed voelde, via social media en een website (www.watkanmijhelpen.nl) gemotiveerd om zich snel te melden voor professionele hulp.
Er wordt veel gedaan om slachtoffers bescherming en hulp te bieden. Maar elk slachtoffer van seksueel geweld is er één te veel. Daarom is het zo belangrijk om dit geweld te voorkomen en aan te pakken. Ik trek hierin gezamenlijk op met Minister voor Medische Zorg en Sport, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg artikel 4, lid 1.↩︎
Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, artikel 4, leden 2 en 3, verder uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit Wkkgz.↩︎
Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, artikel 11 lid 1.↩︎
Idem, artikel 14.↩︎
Idem, artikel 21.↩︎
Kamerstuk 34 843, nr. 45.↩︎