Antwoord op vragen van de leden Van der Werf en Wuite over het opsporen van gestolen kunst
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D29453, datum: 2021-07-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-3592).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2021Z10109:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: J.J. van der Werf, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J. Wuite, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3592
Vragen van de leden Van der Werf en Wuite (beiden D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het opsporen van gestolen kunst (ingezonden 8 juni 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 juli 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3376.
Vraag 1
Bent u bekend met het boek «Tussen Kunst en Cash» van Pieter van Os en Arjen Ribbens?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 5
Klopt het dat het Team Kunst en Antiek van de Landelijke Eenheid slechts zeven fte telt? Zo nee, hoeveel zijn het er dan?
Bent u van mening dat het Team Kunst en Antiek op dit moment haar taken en verantwoordelijkheden voldoende kan uitvoeren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Klopt het dat er voor daadwerkelijk onderzoek naar gestolen kunst eigenlijk geen capaciteit is? Kunt u aangeven welke taken het Team Kunst en Antiek nu moet laten liggen vanwege beperkte of gebrek aan capaciteit?
Antwoord 2, 3, 5
De uitgangspunten voor de inrichting van toezicht, handhaving en opsporing van kunstcriminaliteit zijn in 2012 vastgelegd. In een brief aan uw Kamer bent u daarover door mijn voorganger geïnformeerd1. Deze uitgangspunten gelden onverkort.
Kunst- en antiekcriminaliteit is als herkenbaar proces ingebed binnen de dienst Landelijke Informatie Organisatie van de Landelijke Eenheid. Bij een groep medewerkers zijn taken belegd op het terrein van het bestrijden van kunstcriminaliteit en het informatie- en coördinatieproces. Ook een expertise en intelligence-functie is bij deze groep beschikbaar. Feitelijke opsporingsinspanningen zijn niet bij deze groep belegd.
Naast de medewerkers bij de Landelijke Eenheid zijn er in de eenheden taakaccenthouders aangewezen, die als schakel dienen met de collega’s uit de Informatie Organisatie van de Landelijke Eenheid en de intake, noodhulp en opsporing uit de regionale eenheid. Volledigheidshalve merk ik op dat ook zes inspecteurs van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed aangewezen zijn als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA, domein 6).
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat het Team Kunst en Antiek vaak samenwerkt met een privédetective omdat deze soms effectiever kan opereren dan het Team zelf?
Antwoord 4
Publiek-private samenwerking ter bestrijding van criminaliteit is algemeen aanvaard. Zeker wanneer de politie daardoor effectiever kan optreden is dit toe te juichen.
Vraag 6
Kunt u cijfers verschaffen wat de (gemiddelde) pakkans is bij kunstdiefstal? Hoe beoordeelt u deze cijfers?
Antwoord 6
Er zijn ter zake van het criminaliteitsfenomeen kunstdiefstal onvoldoende gegevens voorhanden om op basis van een gedegen analyse een concrete uitspraak te doen over de pakkans.
Vraag 7
Hoe vaak wordt de dader van een kunstdiefstal ook daadwerkelijk aansprakelijk gesteld voor de geleden schade?
Antwoord 7
Aansprakelijkheidsstelling van daders voor kunstdiefstal is aan de eigenaar van het object. Hierover worden voor zover mij bekend geen gegevens bijgehouden.
Vraag 8
Welke verbeteringen ziet u bij de opsporing en berechting van kunstdiefstal?
Antwoord 8
De politie ziet zich regelmatig geconfronteerd met het feit dat slachtoffers van een kunstdiefstal bij de aangifte niet beschikken over een adequate beschrijving van het gestolen object. Dit feit maakt een succesvolle opsporing vrijwel onmogelijk. Een goede registratie van het object inclusief een foto, evenals die van andere waardevolle goederen, kan het succes van de opsporingsinspanningen bevorderen.
Kamerstuk 31 255, nr. 13↩︎