[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bemesten en beweiden op 29 juli 2021 (AwB19/1185 en AWB 20/186)

Schriftelijke vragen

Nummer: 2021D30237, datum: 2021-08-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2021Z14186).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z14186:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021 Vragen gesteld door de leden der Kamer

2021Z14186

Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de uitspraak van de rechter in Overijssel over bemesten en beweiden op 29 juli 2021 (AwB19/1185 en AWB 20/186) (ingezonden 10 augustus 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat er inmiddels tal van rechtszaken met betrekking tot de vergunningen op basis van de Wet natuurbescherming lopen, onder andere over handhaven PAS-melders, stalsystemen, beweiden en bemesten en dat deze rechtszaken spelen in verschillende provincies en bij verschillende rechtbanken? Kunt u aangeven in hoeverre en op welke wijze er coördinatie plaatsvindt tussen provincies en het Rijk over al deze rechtszaken? Indien hier geen sprake van is, zou dat volgens u wel gewenst zijn?

Vraag 2

Klopt het dat de rechter in Overijssel bij de casus over bemesten en beweiden oordeelde dat als activiteit planologisch was toegestaan op de referentiedatum er sprake kan zijn van voortgezet gebruik? Deelt u de constatering dat in bijna alle bestemmingsplannen deze handelingen (bemesten en beweiden) op agrarische gronden zijn toegestaan en dat, als de betreffende gronden continu in agrarisch gebruik zijn, bemesten en beweiden vrijgesteld kunnen worden van de vergunningplicht?

Vraag 3

Klopt het dat de rechter in Overijssel aangaf dat in deze casus het feitelijk onvoldoende onderbouwd is dat het agrarisch gebruik niet structureel veranderd is? Hoe verhoudt deze uitspraak zich ten opzichte van uw eigen uitspraken in eerdere brieven aan de Kamer waarin u aangaf dat u bemesten en beweiden vergunningsvrij wil houden en samen met de provincies naar een oplossing wilt zoeken?

Vraag 4

Bent u nog steeds van mening dat er geen vergunningplicht moet komen voor bemesten en beweiden? Is er al een oplossingsrichting en/of onderbouwing beschikbaar om bemesten en beweiden vergunning vrij te houden? Zo nee, hoe lang duurt het nog voor dat deze oplossingsrichting er is?

Vraag 5

Aan welke oplossingsrichting denkt u? Hoe denkt u over een generieke onderbouwing die beweiden of bemesten landelijk vrij stelt van de vergunningplicht? Hoe kijkt u aan tegen een handvat voor agrariërs zodat zij eenvoudig aan kunnen tonen dat er sprake is van voortgezet gebruik?

Vraag 6

Deelt u de constatering dat deze uitspraak ertoe kan leiden dat starten met weidegang of zelfs extra uren weidegang vergunningsplichtig worden op basis van de Wet natuurbescherming? Deelt u tevens de mening dat een dergelijk ontwikkeling veehouders huiverig zal maken om (meer) weidegang toe te passen? Brengt dat de doelstellingen van het convenant weidegang dat het Rijk ook heeft ondertekend in gevaar?1 Zo ja, wat gaat u er aan om weidegang te blijven stimuleren?


  1. Duurzame Zuivelketen, 2012, «Convenant weidegang», https://www.duurzamezuivelketen.nl/onderwerpen/convenant-weidegang/↩︎