[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Informele Raad WSB van 8 en 9 juli 2021

Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Brief regering

Nummer: 2021D30442, datum: 2021-08-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-31-625).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 31-625 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.

Onderdeel van zaak 2021Z14273:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 625 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 augustus 2021

Hierbij ontvangt u het verslag van de Informele Raad WSB van 8 en 9 juli 2021, te Ljubljana.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees

Verslag Informele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, 8 en 9 juli 2021 te Ljubljana, Slovenië

Het Sloveens voorzitterschap heeft een discussie geagendeerd over de vraag hoe in de EU weerbare en inclusieve arbeidsmarkten gerealiseerd kunnen worden. Lidstaten gaan in op initiatieven van activerend arbeidsmarktbeleid in eigen land, met name gericht op het bereiken van mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Alle lidstaten onderstrepen daarbij het belang van een leven lang leren en ontwikkelen. Sommige lidstaten benadrukken het belang van de EU-fondsen voor het financieren van deze initiatieven. Een aantal lidstaten geeft aan dat het vaker thuiswerken voor bepaalde groepen kansen biedt. Hierbij kan worden gedacht aan mensen die wonen in afgelegen gebieden, gehandicapten en anderen met een afstand tot de fysieke arbeidsmarkt. Maar er zijn ook risico’s. Daarom is het goed dat de Commissie met het uitgebrachte strategisch raamwerk voor gezond en veilig werken is gekomen, aldus deze lidstaten. Daarnaast spreken verschillende lidstaten over gendergelijkheid, het dichten van de loonkloof tussen mannen en vrouwen, het belang van de sociale dialoog en over de activerende taak van openbare diensten voor arbeidsvoorziening. Nederland geeft daarbij het voorbeeld van de regionale mobiliteitsteams en beschrijft het programma gericht op het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt. Het voorzitterschap concludeert dat de maatregelen om de sociaaleconomische gevolgen van de pandemie te bestrijden in de EU goed hebben gewerkt en dat nu ingezet moet worden op een veerkrachtige inclusieve arbeidsmarkt die de digitale en groene transitie ondersteunt en versterkt.

Samen met de ministers van sociale zaken uit de Westelijke Balkan-landen worden ervaringen uitgewisseld over het bevorderen van kansen voor jongeren op de arbeidsmarkt. Jongeren zijn onevenredig hard geraakt door de COVID-19 pandemie. Dit is een gedeelde uitdaging. Verschillende lidstaten refereren aan de in oktober 2020 unaniem aangenomen versterkte jongerengarantie. Het stimuleert lidstaten om jongeren binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden of zijn gestopt met het volgen van onderwijs, een baan, training, opleiding of stage aan te bieden. In aanvulling heeft de Commissie een investeringsplan voor de Westelijke Balkan aangekondigd om bij te dragen aan het vormgeven van beleid ter bestrijding van jeugdwerkloosheid. Voorbeelden worden gegeven van laagdrempelige regionale en maatwerk benaderingen gericht op het aanbieden van onderwijs, banen en werkervaringsplaatsen. Ook het stimuleren van ondernemerschap wordt ingebracht. Enkele lidstaten wijzen op het belang van een goede aansluiting van kwalificaties bij de behoeften in het bedrijfsleven. Nederland benadrukt onder andere het belang van publiek private samenwerking tussen (centrale en lokale) overheden, het bedrijfsleven, sociale partners en onderwijsinstellingen.