[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag informele JBZ-raad 14-16 juli

JBZ-Raad

Brief regering

Nummer: 2021D30525, datum: 2021-08-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32317-703).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32317 -703 JBZ-Raad.

Onderdeel van zaak 2021Z14313:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

32 317 JBZ-Raad

Nr. 703 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 augustus 2021

Hierbij bieden wij u het verslag aan van de bijeenkomst van de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 14–16 juli in Slovenië, waaraan wij hebben deelgenomen. Deze informele Raad was de eerste Raad onder Sloveens voorzitterschap. Deze informele Raad bevestigde het beeld dat het onderliggende thema van het voorzitterschap zal zijn de bescherming van mensenrechten in het licht van de uitdagingen die nieuwe technologieën en het gebruik van het internet met zich mee brengen.

Als bijlage bij dit verslag treft u een geactualiseerd voortgangsoverzicht aan van de JBZ-dossiers voor het tweede kwartaal van 20211. Voorts informeren wij uw Kamer hierbij over de ministeriële IPCR-bijeenkomst over de situatie in Litouwen die plaats zal vinden op 18 augustus en de voortgang van de onderhandelingen over de Europol-verordening.

Bijeenkomst over de situatie in Litouwen

Op 18 augustus organiseert het Sloveense voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie een bijeenkomst van de Ministers voor Binnenlandse Zaken c.q. migratie om de situatie aan de grens met Belarus te bespreken en in het bijzonder de situatie in Litouwen. Litouwen heeft om een dergelijke bijeenkomst verzocht. In tegenstelling tot berichtgeving in media betreft dit geen bijeenkomst in de zin van de JBZ-raad. Het overleg vindt plaatst binnen het zogenoemde Integrated Political Crisis Response (IPCR)-mechanisme, een crisisinstrument dat het Voorzitterschap van de Raad tot zijn beschikking heeft. Dit mechanisme ondersteunt snelle en gecoördineerde politieke besluitvorming op EU-niveau bij ernstige en complexe crises. Via het mechanisme kan een situatie snel in kaart worden gebracht en mogelijke handelingen geïdentificeerd waardoor het Voorzitterschap van de Raad de politieke respons op crises kan coördineren. Besluitvoering over eventuele handelingen of te nemen vervolgmaatregelen vindt niet plaats in deze structuur. Mogelijke besluiten daartoe worden via de bestaande structuren van de EU voorgelegd aan de JBZ-Raad. Tijdens de bijeenkomst worden de Ministers door het Voorzitterschap en de meest betrokken lidstaten, de Commissie, de Europese agentschappen en de Europese Dienst voor het Extern optreden (EDEO) bijgepraat over de actuele situatie en welke acties men verder voornemens is te ondernemen. De overige lidstaten zullen waarschijnlijk worden uitgenodigd te reageren en eventueel voorstellen te doen voor verdere handelingen. Mogelijk komt ook de situatie in Afghanistan aan bod. Op moment van schrijven is nog niet bekend of dit het geval is en wat de insteek hiervan zal zijn.

Aanleiding voor deze bijeenkomst is het voor Litouwen ongekend hoge aantal migranten dat de afgelopen periode via de grens met Belarus op irreguliere wijze Litouwen in is gereisd. In 2021 zijn al meer dan 4.100 irreguliere migranten in Litouwen geregistreerd, ca. 55 keer meer dan in heel 2020. Deze groep bestaat voornamelijk uit Irakezen (ca. 2.800) maar ook uit personen met verschillende Afrikaanse nationaliteiten. Zij blijken vooral naar Minsk te vliegen, waarna zij – al dan niet gefaciliteerd door de autoriteiten van het regime van Belarus – richting de grens met Litouwen gaan, en inmiddels ook naar Polen en Letland. Op verzoek van Litouwen heeft de Commissie het overleg met verschillende landen van herkomst geïntensiveerd. Dit heeft o.a. geleid tot een tijdelijke beperking van het aantal vluchten uit Irak naar Minsk. Naast aanvullende financiële steun van de Commissie, bieden ook Frontex en EASO ondersteuning aan. Voorts hebben meerdere lidstaten Litouwen goederen aangeboden om in de opvang van deze groep te voorzien en het grensbeheer te intensiveren. Nederland levert via Frontex en EASO een bijdrage. Daarnaast heeft Nederland Litouwen 500 stapelbedden, 500 garderobelockers en 2.000 dekens aangeboden, welke reeds zijn gearriveerd. Ook heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met acht andere collega’s, waaronder de Litouwse, in een gezamenlijk brief bij de Commissie aandacht gevraagd voor het toenemende gebruik van migratie als geopolitiek instrument.

Namens Nederland zal steun worden uitgesproken voor Litouwen, maar ook Letland en Polen. Aangegeven zal worden dat Nederland onderzoekt of het Litouwen op aanvullende wijze kan ondersteunen. Daarnaast zal namens Nederland worden benadrukt dat Nederland elke poging van derde landen om migranten voor politieke doeleinden te gebruiken onacceptabel acht. Het is van belang dat de EU integraal alle middelen inzet om het instrumentaliseren van migratie te voorkomen en aan te pakken indien dit zich voordoet. Deze situatie benadrukt nogmaals het belang om werk te maken van de brede, beoogde partnerschappen tussen de EU en belangrijke herkomst- en transitlanden om situaties als deze zo snel mogelijk op te lossen. Vanzelfsprekend dienen grensbeheer en asielprocedures aan de EU-buitengrenzen altijd te gebeuren binnen de geldende Europese en internationale kaders.

Voortgang van de onderhandelingen over de Europol-verordening

De Commissie heeft in december 2020 een voorstel gepubliceerd om de Europolverordening aan te passen om het mandaat en de bevoegdheden van Europol voldoende robuust te maken voor haar taken bij nieuwe criminele dreigingen2. Zoals in het BNC-fiche3 over dit voorstel is gesteld, was het kabinet in grote lijnen positief over dit voorstel. Zo maakt het een grotere rol van Europol bij onderzoek en innovatie met betrekking tot rechtshandhaving mogelijk, verduidelijkt het hoe Europol grote en complexe datasets kan verwerken en verruimt het de mogelijkheden voor samenwerking met derde landen enigszins. Het BNC-fiche noemt ook een aantal aandachtspunten, bijvoorbeeld waar het gaat om de verdeling van bevoegdheden tussen Europol en de lidstaten en gegevensbescherming.

In Coreper van 30 juni is een akkoord bereikt over de Raadspositie over dit voorstel. Het resultaat van de onderhandelingen tot nu toe sluit aan bij de Nederlandse inzet. Hierbij informeren wij u over de belangrijkste wijzigingen in de Raadspositie ten opzichte van het voorstel van de Commissie. Naar verwachting stelt het Europees Parlement in oktober zijn standpunt vast, waarna de trilogen kunnen beginnen.

Europol krijgt een beperkte bevoegdheid om rechtstreeks persoonsgegevens te ontvangen van private partijen en om lidstaten te verzoeken gegevens bij private partijen op te vragen. Conform de Nederlandse inzet komen er richtlijnen over wanneer de lidstaat waar een bedrijf gevestigd is geïnformeerd dient te worden over informatie die Europol van dat bedrijf ontvangen heeft en is verduidelijkt dat lidstaten verzoeken van Europol om informatie op te vragen bij private partijen kunnen weigeren. Een andere wijziging betreft het feit dat Europol in specifieke gevallen informatie kan delen met private partijen, bijvoorbeeld als dat strikt noodzakelijk is om een dreigend misdrijf of de verspreiding van terroristische content te voorkomen. In het SO over de informele JBZ-Raad van 28–29 januari jl. werd gevraagd hoe voorkomen kan worden dat deze informatie in verkeerde handen valt. Mede naar aanleiding daarvan is opgenomen dat ook private partijen informatie van Europol alleen met toestemming van Europol aan andere organisaties mogen doorsturen. Het ligt niet in de verwachting dat dit vaak zal gebeuren.

De regels voor gegevensbescherming bij het verwerken van grote en complexe datasets4 zijn op specifieke punten aangepast. Bij pre-analyses5 is bijvoorbeeld opgenomen dat de data gescheiden moet worden gehouden van Europol’s andere data, zoals was voorgesteld bij grote datasets. De verplichting voor Europol om de European Data Protection Supervisor (EDPS) te informeren als het een grote dataset heeft ontvangen van een derde land is geschrapt. Dit omdat de EDPS zich dan teveel met Europol’s dagelijkse werk zou bezighouden. De EDPS kan nu op reguliere wijze toezicht houden op de verwerking van deze datasets.

De lidstaten waren verdeeld over het voorstel van de Commissie om Europol de bevoegdheid te geven signaleringen in het Schengen Informatiesysteem (SIS) in te voeren op basis van informatie van derde landen. Uiteindelijk is een brede consensus bereikt dat Europol deze bevoegdheid niet krijgt en de lidstaten dus de exclusieve bevoegdheid houden om signaleringen in het SIS te zetten, conform de Nederlandse inzet. Om de informatie van derde landen in het SIS te zetten wordt een nieuwe soort informatieve signaleringen «in het belang van de Unie» gecreëerd. Europol ontvangt de informatie van derde landen en analyseert en verifieert deze ter ondersteuning van de lidstaten. Europol kan tevens een voorstel doen aan een lidstaat tot signalering in SIS. Een verdere uitwerking van dit artikel met procedures en waarborgen gebeurt in het kader van aanpassing van EU-verordening 2018/1862 betreffende SIS op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. De besprekingen starten onder het Sloveens voorzitterschap.

Het voorstel dat lidstaten en derde landen een financiële bijdrage aan Europol kunnen geven is geschrapt, conform het BNC-fiche.

Tenslotte werd tijdens het SO over de informele JBZ-Raad van 28–29 januari jl. gevraagd of het voorstel zag op grensoverschrijdend van speciale interventie-eenheden aangezien het voorziet in ondersteuning van bijvoorbeeld de Dienst Speciale Interventies (DSI). Dat werd in eerste instantie niet duidelijk uit het voorstel, maar dit blijkt niet het geval te zijn, hetgeen aansluit bij de Nederlandse inzet.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol

Verslag van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 15–16 juli 2021

I. Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie

1. Digitale Agenda vanuit een rechtshandhavingsperspectief

Slovenië begon deze eerste (informele) Raad van het voorzitterschap met de «Digitale Agenda vanuit een rechtshandhavingsperspectief». In de opening stelde Slovenië dat politiediensten de juiste middelen tot hun beschikking moeten hebben om misdaad effectief te bestrijden. Tegelijkertijd moet er oog zijn voor fundamentele rechten. Naast de behandeling van de AI-verordening in de Raad voor Telecommunicatie, wil het voorzitterschap de discussie over kunstmatige intelligentie (AI) ook blijven voeren in JBZ-verband.

Het belang van AI werd nogmaals onderstreept in een presentatie van Europol dat een overzicht gaf van verschillende zaken waarbij encryptie, samenwerking met private partijen en, naar het oordeel van Europol, AI een belangrijke rol hebben gespeeld in het voorkomen van ernstige misdrijven. Bijvoorbeeld bij de analyse van de versleutelde informatie die werd verzameld tijdens de gezamenlijke operatie Trojan Shield, waar ook de Nederlandse politie bij betrokken was. Tijdens de presentatie over de mogelijkheden van AI werd benadrukt dat menselijk toezicht van belang is, aangezien het systeem niet onfeilbaar is.

De Europese Commissie stelde dat een belangrijk deel van het leven, en daarmee ook het criminele leven, naar de digitale wereld is verplaatst en onderschreef dat rechtshandhavingsautoriteiten instrumenten nodig hebben om online criminaliteit te bestrijden. AI biedt hierbij mogelijkheden, maar een robuust juridisch raamwerk is noodzakelijk voor de bescherming van fundamentele rechten. Bij de lidstaten bestaan zorgen over de beperkingen van de voorliggende Verordening voor het gebruik van AI door de rechtshandhaving. De Commissie is bereid nader onderzoek te doen om de vragen die leven op het gebied van rechtshandhaving in het digitale domein te beantwoorden. Daarbij werd wel gesteld de Commissie voor ogen heeft in oktober trilogen te starten en dus snelle voortgang wil maken.

De Minister van Justitie en Veiligheid heeft, langs de lijnen van de BNC-fiches over de wetgeving over de Digital Services Act (DSA)6 en kunstmatige intelligentie7, het fundamentele belang onderstreept van grondrechten en de menselijke maat in de toepassing van digitale technologieën in de rechtspleging en rechtshandhaving. Hierbij riep hij op tot EU-regels op het gebied van datarentie en e-evidence en onderstreepte hij dat rechtshandhaving de wettelijke mogelijkheid moet hebben om te kunnen optreden tegen het criminele misbruik van encryptie. In brede zin moet gelden dat wat offline illegaal is, dat ook online zou moeten zijn. Hierbij zijn gerichte impact assessments van het gebruik van AI van belang. De Minister steunde het voorzitterschap om het JBZ-perspectief onder de aandacht te blijven brengen bij besluitvorming rond dit thema en een groot aantal lidstaten sloot zich hier bij aan.

2. Follow-up Brdo-Brijuni Process

Het voorzitterschap informeerde de Raad over de laatste ministeriële bijeenkomst van het Brdo-Brijuni Process8 en benoemde vooral het belang van een gedeeld systeem met Westelijke Balkan voor het registreren van migranten. De Commissie bracht daarop het actieplan voor irreguliere migratie in herinnering en benoemde de verschillende initiatieven en strategieën van Commissie op migratie.

3. Werklunch: Pact op Asiel en Migratie: mogelijke weg voorwaarts

Tijdens de lunch werd van gedachten gewisseld over de asiel- en migratievoorstellen van de Commissie en over mogelijke stappen die kunnen worden gezet om voortgang te boeken. Met verwijzing naar het recent bereikte compromis inzake de EUAA-Verordening, stelde het Voorzitterschap voor om de pakketbenadering minder stringent toe te passen en te werken aan overeenstemming op openstaande wetgevingsvoorstellen die minder raken aan de cruciale elementen van solidariteit en verantwoordelijkheid. Daarbij werden specifiek de Eurodac-verordening9, de Kwalificatieverordening10 en de Hervestigingsverordening11genoemd. Tijdens de tafelronde was er brede steun, waaronder ook van Nederland, voor beperking van de pakketbenadering waar een kleiner aantal lidstaten aan vasthoudt. In eerste instantie zou dat de Eurodac-verordening betreffen, maar wellicht ook de Hervestigingsverordening en Kwalificatieverordening. Daarnaast noemden verschillende lidstaten, waaronder ook Nederland de Screeningsverordening. Een kleiner aantal lidstaten stelde zich terughoudend op. Zij zien liever dat eerst stappen worden gezet op het gebied van solidariteit.

Voorts werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om te spreken over de situatie in Litouwen. De lidstaten spraken zich eensgezindheid uit over de noodzaak van een slagvaardiger antwoord op het gebruik van migratie als geopolitiek drukmiddel. Namens Nederland werd elke poging van derde landen om migranten voor politieke doeleinden te gebruiken veroordeelt. Verder sprak Nederland steun uit voor de uitbreiding van de ondersteuning door Frontex aan Litouwen met een zogeheten rapid border intervention om de grenscontrolecapaciteit verder te verstevigen.

4. Schengenstrategie

In een vervolg op de eerste discussie over de Schengenstrategie tijdens de JBZ-Raad van juni ging het Voorzitterschap inhoudelijk in op de positieve verworvenheden van Schengen, maar noemde ook de tekortkomingen die leiden tot binnengrenscontroles. Voorts riep de Voorzitter de lidstaten op tot medewerking aan het Commissievoorstel voor een wijziging van de verordening betreffende het Schengenevaluatiemechanisme.12

In haar interventie benoemde de Commissie de drie pijlers waarop de nieuwe Schengenstrategie maatregelen voorstelt en actie nodig acht: versterken van de buitengrenzen, compenserende maatregelen vanwege open binnengrenzen en het versterken van de governance van het Schengengebied. Het voorstel tot wijziging van de Schengenevaluatieverordening speelt hierbij een rol, evenals het voorstel voor herziening van de Schengengrenscode (eind 2021). Voorts benoemde de Commissie nogmaals de beperkingen die COVID heeft veroorzaakt en de gefragmenteerde aanpak van de lidstaten op dit gebied. De Commissie wil een raamwerk creëren waarbij binnengrenscontroles daadwerkelijk een laatste middel zijn en zo kort als mogelijk duren. Een aantal lidstaten onderschreef dit, een aantal andere lidstaten benoemde dat binnengrenscontroles soms noodzakelijk zijn.

Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, benoemde expliciet de wens om Schengen te versterken, waarbij Nederland onder meer inzet op het versterken van de buitengrenzen en het gebruik van nieuwe technologieën aan de binnengrenzen om systematische binnengrenscontroles te voorkomen.13 Voor een versterking van Schengen moet ook de link met het asiel-acquis worden onderkend. Tot slot benoemde Nederland dat het van belang is dat de geleerde lessen van de COVID-pandemie worden meegenomen in de herziening van de Schengengrenscode.

In de afsluiting herhaalde het voorzitterschap het belang van wederzijds vertrouwen en de noodzaak om de komende tijd stappen te maken op het Schengendossier.

II. Justitie, Grondrechten en Burgerschap

1. Kunstmatige intelligentie

Ook op de Justitie-dag werd gesproken over kunstmatige intelligentie, aan de hand van het op 21 april jl. gepubliceerde voorstel voor een Verordening betreffende Kunstmatige Intelligentie (AI)14. De discussie richtte zich op de impact van het voorstel op het gebruik van AI in gerechtelijke procedures en op de impact van de verwerking van biometrische gegevens door AI-systemen op de grondrechten.

De noodzaak voor het vinden van een goede balans tussen de effectiviteit van het gebruik van AI, effectieve rechtsbescherming en de bescherming van grondrechten stond centraal. De Commissie legde de nadruk op de voordelen van het gebruik van AI in justitiesystemen, maar onderkende ook de risico’s. Het gebruik van AI is complex en vereist toereikende regelgeving. Hoewel al veel regelgeving bestaat, zitten er beperkingen aan het gebruik van AI voor justitiegerelateerde zaken.

Het Europese Grondrechtenagentschap sloot zich aan bij de discussie en benadrukte dat de uitdagingen met betrekking tot de grondrechten groot zijn bij het gebruik van AI. Hierbij moet worden gedacht aan risico’s voor discriminatie, belemmering van toegang tot essentiële diensten en aantasting van privacy. Zowel de Commissie als het Grondrechtenagentschap wezen daarbij op de mogelijkheid van ingebouwde en onbekende vooroordelen («bias») in systemen. Vanuit het Europees Parlement werd de nadruk gelegd op de noodzaak van ethische principes in de regels om de grondrechten te beschermen gezien het grote effect van de bescherming van grondrechten op AI-mogelijkheden in de justitieketen. Ook het EP benadrukte nogmaals de grote risico’s die aan dit gebruik zitten. Het Europees agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen (EU LISA) stelde dat de voordelen van AI groot zijn en het gebruik ervan in zichzelf geen bedreiging vormt, duidelijke beschermingsmechanismes zijn echter nodig.

Net als Nederland staan de meeste lidstaten positief tegenover het AI-voorstel. Er bestaan echter ook de nodige opmerkingen en kritiek. Lidstaten ervaren nog veel onduidelijkheden. Er zou meer rechtszekerheid moeten worden ingebouwd door duidelijkere definities op te nemen in de regelgeving. Verder benadrukken de lidstaten dat, hoewel AI rechters kan ondersteunen, het uiteindelijk de rechter zelf is die een uitspraak moet doen. Geautomatiseerde besluitvorming zou de menselijke besluiten niet mogen vervangen. Ook ten aanzien van biometrische identificatie werd gesteld dit een zeer grote inbreuk maakt op de fundamentele rechten en dus zo veel mogelijk moet worden beperkt. Tegelijk werd de potentie van het gebruik van biometrische data (voor een aantal uitzonderingsgevallen) erkend. Voor rechtshandhavingsdoeleinden moet daarom een balans worden gevonden tussen voldoende beschermingsmechanismes en het benutten van de potentie van biometrische data. Verder hebben meerdere lidstaten gesteld dat het goed zou zijn de principes van de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in te bouwen in de regelgeving en dat meer nadruk moet worden gelegd op transparantie en proportionaliteit. Tot slot wil een aantal lidstaten graag een specifiek voorstel vanuit justitieperspectief over het gebruik van AI bij rechtshandhaving, naast het huidige voorstel.

2. Kindvriendelijke rechtsprocedures

Zoals eerder aan uw Kamer meegedeeld wil het Sloveens Voorzitterschap graag inzetten op mensenrechten en kinderrechten in het bijzonder. Het doel van de discussie was het uitwisselen van ervaringen en best practices over de ontwikkeling van kindvriendelijke rechtsprocedures. De Commissie benadrukte de plaats van het kind in de justitieketen en stelde dat het kind en de rechten van het kind centraal moeten staan. Het Europees Parlement stelde dat, hoewel familierecht een competentie is die bij de lidstaten ligt, er steeds meer grensoverschrijdende relaties en koppels zijn. Dit is een ontwikkeling die kan leiden tot problemen voor het kind. Tevens stelde het Europees Parlement dat het zich al jaren zorgen maakt over kinderrechten en benadrukte het belang van de implementatie van het acquis.

De Minister voor Rechtsbescherming stelde dat Nederland veel waarde hecht aan kindvriendelijke rechtsprocedures en de voorstellen van de Commissie in de Europese kinderrechtenstrategie dan ook positief tegemoet ziet, mits er voldoende ruimte blijft voor nationaal maatwerk. Ook de andere lidstaten onderschreven de noodzaak tot flexibiliteit gezien de grote verschillen tussen de lidstaten. Een aantal lidstaten benoemde het belang van training van rechters. Het Voorzitterschap benadrukte de verschillen tussen de nationale systemen. De lidstaten stellen van elkaar te moeten leren en zich te willen richten op de uitwisseling van best practices, maar de vrijheid te willen behouden om met nationaal beleid invulling te geven aan de kinderrechtenstrategie.

3. Digitaal nalatenschap

Tijdens de lunchbespreking spraken verschillende lidstaten hun waardering uit richting Nederland voor het eerder agenderen van digitaal nalatenschap in EU-verband. De Raad constateerde dat burgers op dit moment onvoldoende bewust zijn van wat zij aan digitale gegevens achterlaten na overlijden en dat dit vervelende gevolgen kan hebben voor hun nabestaanden. Gelet op het grensoverschrijdende karakter van het internet stond tijdens de lunch de vraag centraal of een Europese aanpak en regelgeving op EU-niveau nodig is.

Daarnaast werd gesproken over wat moet worden verstaan onder digitaal nalatenschap. Enkele lidstaten hebben nationale wetgeving en zagen dan ook geen rol voor de Europese Unie. Andere lidstaten, waaronder Nederland, stelden voor dat verder onderzoek naar de problemen die zich voordoen noodzakelijk is om te inventariseren welke behoefte er in de samenleving bestaat. Ook de Commissie gaf aan nut te zien in verder onderzoek.


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎

  2. Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council amending Regulation (EU) 2016/794, as regards Europol’s cooperation with private parties, the processing of personal data by Europol in support of criminal investigations, and Europol’s role on research and innovation, COM(2020) 796.↩︎

  3. Kamerstuk 22 112, nr. 3008.↩︎

  4. Grote datasets bevatten per definitie niet alleen de datasubjecten die genoemd worden in Annex II bij de verordening (zoals verdachten, getuigen, slachtoffers etc), maar ook andere informatie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de data van een telefoonmast in de buurt van een aanslag of de berichten van Encrochat.↩︎

  5. Pre-analyses (art. 18 lid 5a) zijn bedoeld om te bezien of een dataset alleen datasubjecten uit Annex II bevat of ook andere informatie.↩︎

  6. Kamerstuk 22 112, nr. 3050.↩︎

  7. Kamerstuk 22 112, nr. 3129.↩︎

  8. Het Brdo-Brijuni Process is een bijeenkomst van de EU-lidstaten Slovenië en Kroatië met zes Balkanlanden voor versterking van de regionale samenwerking in de Westelijke Balkan.↩︎

  9. Kamerstuk 22 112, nr. 2960.↩︎

  10. Kamerstuk 22 112, nr. 2192.↩︎

  11. Kamerstuk 22 112, nr. 2190.↩︎

  12. Kamerstuk 22 112, nr. 3162.↩︎

  13. Kamerstuk 22 112, nr. 3162.↩︎

  14. Kamerstuk 22 112, nr. 3129.↩︎