Geannoteerde agenda informele Landbouw- en Visserijraad 5-7 september 2021
Landbouw- en Visserijraad
Brief regering
Nummer: 2021D30825, datum: 2021-08-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1336).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1336 Landbouw- en Visserijraad.
Onderdeel van zaak 2021Z14454:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-08-30 14:00: Landbouw- en Visserijraad op 5-7 september 2021 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-09-08 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-09-15 10:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-02-03 12:49: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1336 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 augustus 2021
Via deze brief informeer ik uw Kamer over de agenda van de informele Landbouw- en Visserijraad die van 5 tot en met 7 september aanstaande plaatsvindt in Slovenië.
Informele Landbouw- en Visserijraad
De informele Landbouw- en Visserijraad zal deels bestaan uit werkbezoeken en deels uit een ministeriële bijeenkomst. Op 7 september zal de ministeriële bijeenkomst plaatsvinden met als thema het versterken van de dialoog tussen stedelijke- en plattelandsgebieden. Dit is één van de drie onderwerpen waar Slovenië in haar voorzitterschap, als het gaat om de ontwikkelingen en uitdagingen van het platteland, aandacht voor wil vragen.
Het Sloveense voorzitterschap heeft voorafgaand aan de informele Raad een discussiepaper verspreid. Het discussiepaper gaat over de nieuwe langetermijnvisie op de plattelandsgebieden van de EU, dat door de Europese Commissie gepubliceerd is op 30 juni. In het discussiepaper wordt bovendien aandacht gevraagd voor de middelen die het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) tot zijn beschikking heeft. Tijdens de informele Raad zal de discussie plaatsvinden aan de hand van de volgende vragen. Er vindt hierover geen besluitvorming plaats.
1. Wat is, naar uw mening, de rol van plattelandsgebieden in de maatschappij en met welke uitdagingen worden zij geconfronteerd? Welke ontwikkelingen zullen de toekomst van het platteland bepalen?
2. Hoe ziet u de verhouding tussen stad en platteland in uw land en hoe pakt u de belangrijkste uitdagingen in deze verhouding aan? Welke maatregelen neemt u om potentiële conflicten te vermijden die ontstaan door landbouwactiviteiten in plattelandsgebieden, zoals het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, organische meststoffen, geluids- en geuroverlast?
3. Welk beleid zou de verschillen en kloof tussen platteland en stad aan moeten pakken? Wat is de rol van het GLB in dit opzicht en is er een mogelijkheid voor synergiën met andere (vooral EU) middelen en beleid?
1. Uitdagingen en maatschappelijke rol van plattelandsgebieden
Nederland erkent dat plattelandsgebieden een cruciale rol spelen in veel nationale belangen en transitieopgaven. Ik denk hierbij aan de ontwikkeling van duurzame (kringloop)landbouw, productie, het waarborgen van waterzekerheid en klimaatbestendigheid, duurzame drinkwatervoorziening, voldoende zoet water en kwalitatief goed oppervlaktewater en grondwater en de energietransitie. Ook het behoud en de versterking van ons cultureel erfgoed en onze landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten, de productie en het transport van hernieuwbare energie en het verbeteren van de bescherming van de biodiversiteit vindt grotendeels plaats op het platteland.
Tegen de achtergrond van het belang van het platteland spelen veel verschillende uitdagingen. In mijn visie «Waardevol en verbonden» uit 2018 (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5) ga ik hier ook op in. Ik noem hierbij expliciet de stikstofcrisis, de klimaatopgave en de biodiversiteitscrisis, die veel van onze plattelandsgebieden vragen. Ook zie ik uitdagingen op het gebied van bedrijfsovernames, leegloop, vergrijzing, (de afstand tot) kwalitatief goede voorzieningen, mobiliteit en publieke diensten. Hierbij nemen grensregio’s een speciale plaats in, omdat zij te maken hebben met extra uitdagingen op het gebied van taal, cultuur, en wet- en regelgeving.
2. Verhouding stad en platteland
Stad en platteland kunnen niet zonder elkaar en versterken elkaars kwaliteiten. Zij hebben elkaar nodig om de grote transities van deze tijd te kunnen doormaken. In ons relatief dichtbevolkte land is ruimtelijke indeling een belangrijke uitdaging, met name waar het gaat om het combineren van verschillende gebruiksfuncties. Hier ontstaat spanning tussen stad en platteland. De tolerantie van de samenleving voor negatieve externaliteiten van de landbouw neemt af. Plattelandsbewoners zien hun landschap veranderen als gevolg van stedelijke ontwikkelingen zoals toenemende (duurzame) energiebehoefte en de ontwikkeling van grootschalige bedrijventerreinen door de enorme groei van de interneteconomie. Door de coronapandemie is het belang en waardering van natuur en biodiversiteit in de leefomgeving toegenomen. Daarbij zien we ook een nieuwe waardering van het platteland, vanwege bijvoorbeeld de aanwezigheid van natuurparken, ruimte en recreatiemogelijkheden.
Dit betekent dat landgebruik in balans moet zijn met natuurlijke systemen en gemeenschappen en dat ontwikkelingen in het landelijk gebied niet ten koste gaan van landschappelijke kwaliteiten of de gemeenschappen die daar wonen. Zo ontstaat landelijk gebied waar nu en in de toekomst ruimte is voor een vitale (agrarische) sector, met gezonde bedrijven met een goed economisch perspectief die werken aan en in een gezonde leefomgeving voor de mensen die er wonen, werken en recreëren.
3. Beleid, GLB en middelen
De verschillende, groeiende en tegenstrijdige aanspraken op de fysieke leefomgeving vragen om zowel landelijke maatregelen als regionaal en lokaal maatwerk. In Nederland werken wij hieraan via een aantal trajecten, zoals de 30 Regio Deals waarin we samen met medeoverheden en private partners werken aan brede welvaart in de regio. Dat betekent dat elke Regio Deal naast een ruimtelijke component ook aandacht heeft voor de economische, ecologische en sociale situatie in een regio, waaronder ook veiligheid. Vanuit het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland werkt het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 15 gebieden aan een economisch vitaal, leefbaar en ecologisch duurzaam landelijk gebied. Om de klimaatverandering tegen te gaan werkt het kabinet met partners in de regio samen om tot Regionale Energie Strategieën te komen en werkt zij aan Ruimtelijke Adaptatie.
Specifiek om de kloof tussen stad en platteland te verkleinen, werkt het kabinet aan onder andere de «Van boer tot bord»-strategie en Europese Biodiversiteitsstrategie. Hierbij zet het kabinet in op de verbinding van stedelijke en landelijke gebieden. Daarbij zet het kabinet nieuwe netwerken op en werkt aan nieuwe (verkorte) ketens. Ik ben voornemens om bij het Nationaal Strategisch Plan van het toekomstig GLB aan te sluiten bij deze strategieën.
Het kabinet zet in op maatwerkoplossingen, ook binnen de Europese Unie. Het GLB biedt als instrument de mogelijkheid om gebiedsgericht bij te dragen aan een veerkrachtige, toekomstige landbouw. Daarnaast kunnen er met de zogenoemde LEADER-aanpak, als onderdeel van de andere Europese structuurfondsen, bottom-up-projecten worden ontwikkeld die de leefbaarheid van de landelijke gebieden verder versterken. Hierdoor kunnen regio's voor hun unieke mix van kansen en uitdagingen de oplossing vinden en toepassen die in hun specifieke context werkt.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten