[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toetsingskader risicoregelingen Rijksoverheid inzake de achtervangovereenkomst tussen het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en de Staat

Woningcorporaties

Brief regering

Nummer: 2021D31022, datum: 2021-08-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29453-540).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29453 -540 Woningcorporaties.

Onderdeel van zaak 2021Z14539:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

29 453 Woningcorporaties

Nr. 540 BRIEF VAN DE BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 augustus 2021

Hierbij bied ik uw Kamer de toepassing van het Toetsingskader risicoregelingen rijksoverheid op de achtervangovereenkomst tussen het Waarborgfonds Sociale Woningbouw en de Staat aan1. Aangezien het borgstelsel dateert uit de periode voor de introductie van het Beleidskader risicoregelingen, zijn de vragen van het toetsingskader voor de rol van het Rijk als achtervangpartij in het borgstelsel niet eerder ingevuld. De recente inwerkingtreding van een nieuwe achtervangovereenkomst tussen het Rijk en het WSW is aangegrepen om dit alsnog uit te werken.

De voornaamste aanpassing in de afspraken van de achtervangovereenkomst betreft een vervroeging van het moment waarop de verstrekte liquiditeitssteun in de vorm van renteloze leningen wordt terugbetaald aan het Rijk. Deze wijziging was reeds aangekondigd in de Kamerbrief van 22 april over de afronding van het Strategisch Programma van het WSW.2

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  2. Kamerstuk 29 453, nr. 533↩︎