[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de motie van het lid Koerhuis over huiseigenaren niet verplichten tot het nemen van hernieuwbare-energiemaatregelen

Bouwbesluit

Brief regering

Nummer: 2021D31160, datum: 2021-08-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32757-182).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32757 -182 Bouwbesluit.

Onderdeel van zaak 2021Z14583:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

32 757 Bouwbesluit

Nr. 182 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 augustus 2021

Naar aanleiding van het ontwerpbesluit aangaande de Europese verplichting tot het realiseren van een minimumwaarde hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie is de motie van het lid Koerhuis (Kamerstuk 32 757, nr. 181) aangenomen in uw Kamer (Handelingen II 2020/21, nr. 98, Stemmingen). De motie verzoekt de regering om huiseigenaren niet te verplichten tot het nemen van hernieuwbare energiemaatregelen.

Het uitzonderen van huiseigenaren mag onder de huidige Europese regelgeving echter niet. De richtlijn hernieuwbare energie (REDII) biedt hier geen ruimte voor. De REDII verplicht namelijk tot het realiseren van een minimumwaarde hernieuwbare energie bij ingrijpende renovaties van gebouwen, waaronder woningen. Nederland riskeert een inbreukprocedure door de Europese Commissie wanneer de verplichting niet als zodanig wordt geïmplementeerd. Daarom vind ik het niet verantwoord om de motie uit te voeren.

In het debat met uw Kamer heb ik aangegeven dat ik van mening ben dat de eis haalbaar en uitvoerbaar is, ook voor huiseigenaren. Dit komt naar voren uit het onderzoek van ingenieursbureau DGMR1. Bovendien is het aantal ingrijpende renovaties volgens de definitie in het Bouwbesluit zeer gering. De inschatting is dat het gaat om 50 tot 250 gebouwen per jaar voor alle gebouwtypen, waaronder woningen2. Ook blijkt uit onderzoek dat minimaal 45% van de benodigde investeringen in hernieuwbare energie ook zou worden gedaan als de regelgeving niet wordt gewijzigd3. De reikwijdte en de effecten van de verplichting zijn daarmee mijns inziens zeer beperkt.

Ik heb daarom besloten de wetgevingsprocedure voort te zetten en het ontwerpbesluit hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie voor te leggen aan de Raad van State.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren


  1. Onderzoek naar de mogelijkheden om een eis te stellen aan de minimale hoeveelheid hernieuwbare energie bij ingrijpende renovaties, 25 september 2020, Ingenieursbureau DGMR.↩︎

  2. Effectmeting minimumeis hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie, 2 november 2020, SIRA Consulting.↩︎

  3. Effectmeting minimumeis hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie, 2 november 2020, SIRA Consulting.↩︎