Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 1 en 2 september 2021
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D31171, datum: 2021-08-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D31171).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie (VVD)
- Mede ondertekenaar: F.H. Mittendorff, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z14458:
- Indiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2021-08-26 14:00: Inbreng schriftelijk overleg EU Defensieraad (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Defensie
- 2021-09-07 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-09-09 10:30: Procedurevergadering (via videverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D31171 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de aan de Minister van Defensie over de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de Ministers van Defensie van 1 en 2 september 2021.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Aukje de Vries
De adjunct-griffier van de commissie,
Mittendorff
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda. Zij hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
Met verbazing lazen zij de recente opmerkingen van HV Borrell dat het nu tijd is om de Europese Unie een interventiemacht van 50.000 militairen te geven.
Deze leden vragen de Minister aan te geven of Borrell hier simpelweg de oude Helsinki-doelstelling uit 1999 weer eens herhaalde, of dat er daadwerkelijk concrete en doordachte plannen aan het voorstel ten grondslag liggen.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister het met deze leden eens is dat Europese landen beter, naar Nederlands voorbeeld, in samenwerking met nauwe partners hun krijgsmachten kunnen versterken, om zo over eenheden te beschikken die inzetbaar zijn onder verschillende vlaggen zoals die van de NAVO, de EU of ad hoc coalities. Zijvragen de Minister dir dit in te brengen bij de raadsvergadering.
In plaats van telkens weer grote en niet uitvoerbare beloften te doen, kan de Europese Unie in de ogen van de leden van de VVD-fractie beter doorgaan op de ingeslagen weg van haar specifieke toegevoegde waarde gebruiken om defensie-inspanningen van lidstaten te versterken, zoals bij de defensie-industrie of militaire mobiliteit. Deze leden zijn dan ook tevreden over de Nederlandse inbreng op het gebied van het tegengaan van cyberdreigingen. Wel lazen zij deze week verontrustende berichten dat er toch weer vertragingen zijn bij de daadwerkelijke deelname van de Verenigde Staten aan het PESCO-project militaire mobiliteit, omdat uitwerking van de benodigde bestuurlijke afspraken moeilijk blijkt. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister aan te geven waar de barrières zitten, en toe te zeggen zich in te spannen om deze weg te werken.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde agenda voor de EU Defensieraad. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie lezen dat met betrekking tot Afghanistan Nederland het belang van internationale coördinatie wil onderstrepen, maar zij vragen wat dit betekent. Voorts vragen deze leden of er nog meer internationale coördinatie nodig is en welke partijen de Minister daarbij zou willen betrekken
De leden van de D66-fractie lezen dat Turkije kenbaar heeft gemaakt deel te willen nemen aan PESCO-projecten. Deze leden vragen wat de toetredingseisen zijn en of Turkije, met zijn huidige staat van democratie en rechtsstraat, kans maakt om toegelaten te worden tot PESCO? Met betrekking tot het verslag van de vorige EU Defensieraad willen de leden van de D66-fractie de regering erop wijzen dat er een brief is toegezegd door de Minister met een toelichting over de specialisatie.1 Hierbij zou de Minister voornamelijk in gaan op het opstarten van de discussie van specialisatie. Kan de Kamer deze brief binnenkort tegemoet zien, en kan de Minister daarbij ook ingaan op de vraag hoe andere landen, groepen en coalities in de Europese Raad hebben gereageerd op het starten van deze discussie, zo vragen de leden van de D66-fractie. Voorts vragen zij de Minister daarbij aan te geven waar de moeilijke discussiepunten zitten voor de lidstaten.
De leden van de D66-fractie zijn content met het feit dat zij periodiek op de hoogte worden gehouden van de capaciteitsopbouw van de Europese defensieopbouw, en vragen daarbij of er voor het rondmaken van het Strategisch Kompas in februari 2022 onder Frans voorzitterschap al gekeken wordt naar bepaalde standaard capaciteitsopbouw of voorbereiding daartoe. Zo niet, dan vragen de leden van de D66-fractie de Minister toe te zeggen deze vraag in de Raad te beleggen, en daarbij de nadruk te leggen op de tijdsdruk die de veranderende geopolitieke omstandigheden rondom de Europese Unie met zich mee brengen om de Europese militaire capaciteiten slim op te bouwen en te bundelen.
De leden van de D66-fractie merken op dat de HV van de Europese Unie Josep Borell in reactie op de chaotische en onverwachte evacuatie uit Kaboel uitspraken heeft gedaan over de wens van de Europese Unie als instantie om binnen korte termijn een Europese krijgsmacht op te richten. Hij sprak onder andere de wens uit voor een snelle reactiemacht van zo’n 50.000 manschappen. De situatie in Afghanistan moet volgens de HV een keerpunt en een wake-up call zijn voor de lidstaten van de Europese Unie dat het gemeenschappelijk buitenlands en defensiebeleid veel te lang te weinig aandacht heeft gekregen. De afhankelijkheid van de Amerikanen als enablers in Kaboel, en de opgelegde deadline door de Taliban brengen de Europese NAVO-lidstaten in enorme verlegenheid, aangezien er sinds 26 augustus niet meer geëvacueerd wordt. De leden van de D66-fractie vragen de Minister in te gaan op deze uitspraken van de Hoge Vertegenwoordiger en of de Minister zijn standpunt deelt. Verwacht de Minister dat deze nijpende kwestie onderwerp van gesprek zal zijn bij de komende EU Defensieraad? Zo ja, wat is hierbij de Nederlandse inzet?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de Europese Unie op den duur eigen hoogwaardige capaciteiten dient op te bouwen en zodoende zelf als enabler kan optreden in gevaarlijke oorlogssituaties van het hoogste geweldsspectrum. Deze leden vragen een inventarisatie van de huidige Europese militaire capaciteiten inclusief die van Groot-Brittannië. Voorst vragen zij wat de Europese krijgsmachten missen om gezamenlijk te komen tot de status van enabler.
De leden van de D66-fractie danken de Minister voor de brief over het nationaal plan militaire mobiliteit, wat naar aanleiding van het PESCO-project military mobility is uitgewerkt. Deze leden vragen de Minister wat zij precies moeten verstaan onder een corridor en of zij dit begrip kan definiëren en toelichten. Wanneer wordt verwacht de twee militaire mobiliteitscorridors gereed te hebben voor gebruik? Kan de Minister de keuze om voor twee corridors te kiezen toelichten en kan zij daarbij ingaan op de vraag waarom de derde is afgevallen? Tot slot op dit punt vragen de leden van de D66-fractie welke departementen vertegenwoordigd zijn in de interdepartementale werkgroep.
De leden van de SP-fractie volgen met belangstelling de geostrategische discussies die worden gevoerd, zoals het plan van HV Borrell, en die nu ook wordt gehouden tijdens een werklunch van de Ministers.
Naar het oordeel van de leden van de SP-fractie is zo’n discussie hoognodig omdat de politieke en militaire wijze van optreden door NAVO- en EU-leden in diverse operaties contraproductief is. Zoals bekend zijn deze leden van mening dat deze werkwijze onbetwist tot de nederlaag zou leiden die nu in Afghanistan geleden is. Deze leden vragen of de regering hun opvatting deelt dat de bestrijding van terrorisme zoals die o.a. in Afghanistan is gevoerd contraproductief was en heeft geleid tot meer terrorisme en ook tot de overwinning van de taliban in Afghanistan. Deze leden vragen wat de geostrategische gevolgen van deze ontwikkelingen zijn.
De leden van de SP-fractie volgen met belangstelling de actuele discussie over nieuwe plannen van HV Borrell om een grote EU-militaire interventiemacht 50.000 militairen te vormen2. Zij vragen hoe dit plan zich verhoudt tot de discussie in de EU over de al afgesproken vorming van de Europese Vredesfaciliteit. De leden van de SP-fractie menen dat dit plan van Borrell de trage compromissen van de EU onder grote druk zet. De HV heeft de crisis in Afghanistan bestempeld als een signaal om werk te maken van een Europees expeditieleger. Deze leden vragen of de regering hun opvatting deelt dat dit plan moet worden verworpen. Zo nee, waarom niet? Wat is de opvatting van de Minister over deze concrete plannen?
Deze leden vragen of de Minister hun opvatting deelt dat de operaties in Afghanistan mede tot een grote crisis in de NAVO zelf hebben geleid en tot een volledige herziening van de buitenlandse politiek moeten leiden. Zo nee, waarom niet? Verwacht de Minister dat de politieke gevolgen van de crisis omtrent Afghanistan, die ook een grote crisis is voor de NAVO en het westerse politieke denken over buitenlandse politiek zijn verwerkt vóór maart 2022, als het Strategisch Kompas volgens de huidige plannen klaar moet zijn? Deelt de regering de opvatting om veel langer de tijd te nemen en een pas op de plaats te maken voor diepgaande evaluatie van zowel de oorlog in Afghanistan, de strategie tegen terrorisme als de gewenst samenwerking van de NAVO- en/of EU-leden?
De leden van de SP-fractie vragen wat naar het oordeel van de Nederlandse regering de rol is van de VN in de actuele situatie en hoe de regering denkt dat de VN en de EU kunnen samenwerken? Kortom welke, punten in de geostrategische discussies zal de Nederlandse regering opbrengen, zo vragen de leden van de SP-fractie.