[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op vraag van het lid Van Kent, gedaan tijdens het commissiedebat van 30 juni 2021, over werkwijze Inlichtingenbureau (IB)

Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

Brief regering

Nummer: 2021D31314, datum: 2021-08-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-17050-599).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 17050 -599 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies.

Onderdeel van zaak 2021Z14654:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

Nr. 599 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2021

Tijdens het Commissiedebat van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 juni 2021 is door Kamerlid Van Kent (SP) gevraagd of het Inlichtingenbureau (IB) gebruik heeft gemaakt van gegevens van de «zwarte lijst» van de Belastingdienst. Minister Koolmees heeft toen toegezegd om uw Kamer daarover na het zomerreces schriftelijk te informeren en daarbij eveneens in te gaan op de vraag of het IB meer transparant en controleerbaar gemaakt kan worden. Omdat het IB in mijn portefeuille valt, ontvangt u van mij een reactie.

Samenloopsignalen Participatiewet

In eerdere reacties aan uw Kamer heeft mijn voorganger uiteengezet wat de werkwijze van het IB is.1 Voor nu wil ik daarom alleen aangeven dat het Inlichtingenbureau een informatieknooppunt is dat een efficiënte en veilige gegevensuitwisseling voor gemeenten faciliteert.

Ik heb aan het IB gevraagd of ooit gebruik is gemaakt van gegevens uit het systeem Fraude Signalering Voorziening (FSV-systeem) van de Belastingdienst.2 Het IB geeft aan dat het geen gebruik heeft gemaakt van dit systeem en er ook niet over beschikte.

Het is wel mogelijk dat het IB gegevens heeft verwerkt van mensen wiens gegevens tegelijkertijd ook waren opgenomen in het FSV-systeem. Maar aangezien het IB niet over de gegevens uit het FSV-systeem beschikte, had dit geen invloed op de samenloopsignalen die zijn gegenereerd. Het IB heeft geen kennis gehad van wie er in de FSV was opgenomen en dit heeft dan ook geen rol heeft gespeeld bij het uitvoeren van haar taken.

Het Inlichtingenbureau, SyRI en de FSV

Het IB was als verwerker betrokken bij de ontwikkeling van het Systeem Risico Indicatie (SyRI). Het IB zorgde in opdracht van het Ministerie van SZW voor de koppeling van de gepseudonimiseerde gegevens. Dat wil zeggen dat het IB de gegevens uitvroeg bij de verschillende partijen als genoemd in artikel 64, eerste lid van de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI). De gevraagde gegevens werden versleuteld en vervolgens getoetst door middel van de risico-indicatoren. Het grootste deel van de gegevens werd vervolgens versleuteld verwijderd. Alleen personen voor wie er op basis van de risico-indicatoren een reden was om nader te bezien, werden ontsleuteld en doorgegeven aan de Inspectie SZW voor een handmatige controle.

Het IB vroeg hiervoor onder andere bij de Belastingdienst gegevens uit. Het is niet uit te sluiten dat hier personen bij hebben gezeten die tevens in het FSV-systeem waren opgenomen. Alle gegevens die in verband met SyRI verwerkt zijn, zijn inmiddels vernietigd.

Omdat er door de verantwoordelijke bestuursorganen geen besluiten zijn genomen op basis van gegevens die uit SyRI voortkwamen, staat wel vast dat SyRI in de praktijk geen grond heeft geboden voor enige beslissing voor specifieke burgers. In die zin kan dus worden uitgesloten dat burgers die in het FSV-systeem hebben gestaan door toepassing van SyRI zijn benadeeld. Zoals u weet is SyRI niet meer toegepast en zijn hier geen lopende projecten meer van.3

Controleerbaarheid, transparantie en Wob

Tijdens het debat is ook gevraagd of ik wil kijken of het IB meer transparant en controleerbaar gemaakt kan worden en of het Inlichtingenbureau ook onder de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) kan komen te vallen.

Het doel van de Wob is het reguleren van de openbaarheid van bestuur en de informatievoorziening van dat bestuur, ten behoeve van een goede democratische besluitvorming. Het IB is echter geen bestuursorgaan. Zoals eerder aangegeven is het IB een informatieknooppunt dat een efficiënte en veilige gegevensuitwisseling voor bestuursorganen als gemeenten faciliteert. Het IB maakt geen beleid en neemt geen beslissingen of andere besluiten in het kader van openbaar bestuur. Daarmee valt het IB niet onder de werking van de Wob.

Ondanks het feit dat de Wob niet van toepassing is, is er wel degelijk controle op de organisatie mogelijk en is het IB naar mijn oordeel transparant over zijn werkzaamheden. Jaarverslagen en registers van gegevensverwerkingen worden door het IB gepubliceerd op haar website, net als een dienstencatalogus waarin uitgelegd wordt welke informatieproducten het IB biedt. Daarnaast legt het IB jaarlijks verantwoording af aan zowel de VNG als het Ministerie van SZW in de vorm van een jaarverslag, accountantscontrole en externe onafhankelijke EDP-audit op de gegevensverwerking.

Verder geldt voor de verwerking van persoonsgegevens ook voor het IB dat het hierbij gebonden is aan de eisen van transparantie die voortvloeien uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Er is dus een duidelijk overzicht van deze verwerkingen te vinden op de website van het IB en betrokkenen kunnen bij het IB inzage- of andere AVG-verzoeken indienen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma


  1. o.a. Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1557, Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3176, Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1377, Kamerstuk 34 352, nr. 215.↩︎

  2. o.a. Kamerstuk 31 066, nr. 681.↩︎

  3. Kamerstuk 32 761, nr. 593↩︎