Het vertrek van minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat.
Schriftelijke vragen
Nummer: 2021D31663, datum: 2021-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2021Z14814).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.J. Eerdmans, Tweede Kamerlid (JA21)
- Mede ondertekenaar: N.J.F. Pouw-Verweij, Tweede Kamerlid (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z14814:
- Gericht aan: M. Rutte, minister-president
- Indiener: B.J. Eerdmans, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: N.J.F. Pouw-Verweij, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2021Z14814
Vragen van de leden Eerdmans en Pouw-Verweij (beiden JA21) aan de Minister-President over het vertrek van Minister van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat. (ingezonden 1 september 2021).
Vraag 1
Deelt u de mening dat de functie van mevrouw Van Nieuwenhuizen als lobbyist bij Vereniging Energie-Nederland, branchevereniging van onder meer energiebedrijven Shell, Eneco, RWE, GasTerra, Vattenfall, BP en Essent, op zijn minst een mogelijk belangenconflict verenigt met de portefeuille Infrastructuur en Waterstaat die zij als Minister bekleedde?
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat mevrouw Van Nieuwenhuizen zodra zij met Vereniging Energie-Nederland was overeengekomen hiervoor als lobbyist aan de slag te gaan haar ambt niet ogenblikkelijk heeft neergelegd, maar is blijven functioneren als Minister in de wetenschap dat daarmee een groot integriteitsvraagstuk ontstaat en indien het antwoord daarop bevestigend luidt, hoe lang heeft deze periode geduurd?
Vraag 3
Kunt u beamen dat het schaamteloos is dat een Minister zonder blikken of blozen overstapt naar een functie die is gericht op het beïnvloeden en ombuigen van het beleid van hetzelfde kabinet waarvan zij deel heeft uitgemaakt en dezelfde Eerste Kamer en Tweede Kamer waarvan zij het vertrouwen genoot?
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat het abrupte vertrek van mevrouw Van Nieuwenhuizen de innige en tevens onwenselijke vervlechting van het grote bedrijfsleven met de overheid en politiek illustreert?
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat voor bewindslieden die vertrekken een afkoelperiode van bijvoorbeeld vier jaar nodig is voordat ze werkzaam worden bij een bedrijf of instelling waarvan de activiteiten onmiskenbaar raakvlakken hebben met de portefeuille die zij in het kabinet behartigen, om zodoende zelfs de schijn van belangenverstrengeling en schending van de integriteit te voorkomen?
Vraag 6
Bent u bereid het kabinet te bewegen tot een toezegging namens alle bewindslieden dat vanaf nu geen enkele bewindspersoon zonder afkoelingsperiode van bijvoorbeeld vier jaar zal overstappen naar een bedrijf dat of instelling die onmiskenbaar raakvlakken heeft met de portefeuille die hij of zij bekleedt?
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat een onverhoopt ontkennend of ontwijkend antwoord op voorgaande vragen het vertrouwen in onze democratie ondermijnt, omdat daaruit een minachting spreekt voor het ambt van Minister of Staatssecretaris en de vanzelfsprekendheid van een draaideurlobbycratie waar de geldelijke belangen en carrière van bewindslieden kennelijk belangrijker zijn dan de eervolle positie om Nederland te dienen in een hoge positie die weinigen is gegeven?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden De Hoop en Arib (beiden PvdA), ingezonden 1 september 2021 (vraagnummer 2021Z14805) en van het lid Leijten (SP), ingezonden 1 september 2021 (vraagnummer 2021Z14812).