[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2022

Memorie van toelichting

Nummer: 2021D31867, datum: 2021-09-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35925-J-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35925 J-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2022.

Onderdeel van zaak 2021Z14794:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021–2022
35 925J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds (J) voor het jaar 2022
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over productartikelen en niet-productartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.328 miljoen

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-productartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.328 miljoen

Figuur 3 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2021–2035 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.372 miljoen

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

B.Visser

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begrotingen:

  1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting),
  2. de begroting van het Mobiliteitsfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting) en
  3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Deltafonds (DF).

Door een apart fonds voor water kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals vastgelegd in de Waterwet (artikel 7.22a t/m 7.22d), te weten de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en sinds 1 januari 2015 ook waterkwaliteit. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast betalen de waterschappen gezamenlijk de helft van de bijdrage aan de versterkingsmaatregelen van primaire waterschapskeringen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en dragen de waterschappen bij aan de afronding van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). Tevens worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie. In het Deltaprogramma zijn de maatregelen, voorzieningen en onderzoeken voor de korte termijn (eerstvolgende zes jaren in detail en de twaalf jaar daaropvolgend indicatief) beschreven en wordt een doorkijk gegeven voor de voorbereidingen die voor de langere termijn worden getroffen om ons land nu en in de (verre) toekomst adequaat te beschermen tegen hoog water en van voldoende zoetwater te blijven voorzien.

Het Deltaprogramma is het jaarlijkse bijstuk bij de Deltafondsbegroting. Het biedt een overzicht van alle maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Deze projecten worden geheel of gedeeltelijk uit het Deltafonds gefinancierd. Ook gaat het Deltaprogramma in op de voortgang van de uitvoering van hoofdkeuzes op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening (de deltabeslissingen) en concrete voorkeursstrategieën per gebied als richtinggevend kompas voor het uitvoeren van maatregelen tot 2050. Het jaarlijkse Deltaprogramma bevat drie deltaplannen: een Deltaplan Waterveiligheid, een Deltaplan Zoetwater en een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2022 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramin-gen worden voorgesteld.
  2. In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2022 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2022 begint.
  3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
  4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2021. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2022. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
  5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
  6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het IMobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20
  1. In bijlage 1 zijn de uitgaven van het fonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
  2. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2035.
  3. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2035 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
  4. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Deze bijlage geeft inzicht in zowel het Mobiliteits- als het Deltafonds.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2022 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in deltafondsagenda van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

Vanaf de ontwerpbegroting 2022 worden de begrippen voor beheer, onderhoud, vervanging en aanleg gewijzigd naar een nieuw begrippenkader. Hiermee wordt aangesloten op de Europese richtlijnen voor infrastructurele begrippen. Het artikel beheer, onderhoud en vervanging krijgt de naam exploitatie, onderhoud en vernieuwing (artikel 3), artikelonderdeel watermanagement krijft de naam exploitatie (artikelonderdeel 3.01) het artikelonderdeel beheer, onderhoud en vervanging beheer, krijgt de naam onderhoud en vernieuwing (artikel 3.02) en de artikelonderdelen aanleg krijgen de naam ontwikkeling. De begrippen zijn verwerkt in de budgettaire tabellen.

2. Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2022

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2022 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2022 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud, waaronder kustlijnhandhaving met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2022 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:

- Planfase Maas: vervanging, bediening en besturing

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2022 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2022 wil behalen:

HWBP-2

Start realisatie

Oplevering

Dijkversterking Eemdijk en Zuidelijke randmeren
HWBP Start realisatie

Noordzeekanaal (D31 t/m D37)
Salmsteke
IKJsseldijk Goud (VIJG) spoor 2
Krachtige IJsseldijkenKrimpenerwaard (KIJK)
Vecht - Stenedijk Hasselt
Standsdijken Zwolle (15E)
Zettingvloeiing V3T
Steyl-Maashoek (19D)
Buggenum (19O)
Lauwersmeer/Vierhuizergat
Industrieterrein Grutbroek

Oplevering Aanpak Kunstwerken
IJsselpaviljoen Zutphen
Noordelijke Randmeerdijk (incl WDOD
Maaswerken Voor de Maaswerken worden in 2022 geen nieuwe prjecten opgestart of bestaande projecten afgerond.

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2022 en het MIRT Overzicht 2022. Het Deltaprogramma is te vinden op de website1

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2035

Bij de begroting 2022 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2035. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2034 stand begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2035 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,4 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2035 circa € 1,1 miljard benodigd. De ruimte die in 2035 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Stand ontwerpbegroting 2021 1.218.675 1.271.760 1.511.471 1.429.791 1.570.620 1.337.511 10.260.957
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 154.580 21.244 173.491 23.439 ‒ 271.000 0 ‒ 70.000
Stand 1e suppletoire begroting 2021 1.373.255 1.293.004 1.684.962 1.453.230 1.299.620 1.337.511 10.190.957
Belangrijkste mutaties
Kaderrelevante mutaties Deltafonds
Extrapolatie 2035 Div 1.385.472
Loon- en prijsbijstelling 2021 Div 23.474 23.264 35.072 33.119 57.615 31.071 248.568 30.541
Desalderingen Div 1.302 11.582 ‒ 9.380 ‒ 3.598 ‒ 2.512 3.535 58.760 5.079
Overboekingen andere begrotingen Div 7.547 575 1.275 1.835 1.835 1.835 1.180 ‒ 165
Mutaties binnen kaders Deltafonds
Impuls zoetwater 5.03 ‒ 10.000 ‒ 25.000 ‒ 25.000 ‒ 40.000
5.04 10.000 25.000 25.000 40.000
Stand ontwerpbegroting 2022 1.405.578 1.328.425 1.711.929 1.484.586 1.356.558 1.373.952 10.499.465 1.420.927

Toelichting

  1. Bij de begroting 2022 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2035. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2034 stand begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
  2. Loon- en prijsbijstelling 2021: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
  3. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbeschermingprogramma.
  4. Overboekingen van en naar andere ministeries: de omvangrijkste is; Voor de financiering voor het thema Landbouw Wateren en Voedsel binnen de Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid en het project Water4all wordt € 11 miljoen vanuit hoofdstuk XII artikel 11 Integraal waterbeleid overgeheveld naar artikel 1.01.03 Studiekosten.
  5. Vanuit de investeringsruimte wordt een impuls € 100 miljoen in de jaren 2024 tot en met 2028 overgeboekt naar de beleidsreservering Zoetwater.

Overprogrammering

Het instrument overprogrammering is door het kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. De ervaring leert namelijk dat infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Doordat met overprogrammering wordt gewerkt leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderbesteding van het beschikbare budget. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slecht in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.

In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. Over de begrotingsperiode tot en met 2026 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 485 miljoen op het DF. De totale overprogrammering over beide fondsen is circa € 3,9 miljard.

Mobiliteitsfonds ‒ 282 ‒ 712 ‒ 562 ‒ 909 ‒ 513 ‒ 423 ‒ 3.401 3.401
Deltafonds ‒ 51 ‒ 37 ‒ 65 11 ‒ 312 ‒ 30 ‒ 485 485
Totale overprogrammering ‒ 333 ‒ 749 ‒ 627 ‒ 898 ‒ 825 ‒ 453 ‒ 3.885 3.885

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2022 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

1.03 Studiekosten 137
2.03 Studiekosten 27
5.03 Investeringsruimte 1.057
5.04 Reserveringen 2.066
7.03 Studiekosten 58
Totaal 3.346
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) 16%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 280.032 1.214.782 1.018.861 958.458 692.329 538.359 273.836
Uitgaven 451.429 630.501 568.377 702.948 623.351 365.482 516.203
Waarvan juridisch verplicht
1.01 Grote projecten waterveiligheid 161.763 136.499 109.499 90.301 2.095 785 73.126
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten 141.647 108.730 77.722 81.840 0 0 60.000
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten 9.852 2.765 1.202 655 654 254
1.01.03 Ruimte voor de rivier 4.218 4.373 4.990 7.294 929 19 0
1.01.04 Maaswerken 6.046 20.631 25.585 512 512 512 13.126
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 282.887 475.362 448.187 600.070 610.129 354.501 434.388
1.02.01 Planning waterveiligheid 11.386 23.181 53.721 70.362 29.273 41.967 9.855
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 546 559 437 437 437 437 437
1.02.02 Aanleg waterveiligheid 271.501 452.181 394.466 529.708 580.856 312.534 424.533
1.03 Studiekosten 6.779 18.640 10.691 12.577 11.127 10.196 8.689
1.03.01 Studie en onderzoekskosten 6.779 18.640 10.691 12.577 11.127 10.196 8.689
Ontvangsten 193.910 166.111 166.404 143.525 144.108 140.010 158.159
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 193.910 166.111 166.404 143.525 144.108 140.010 158.159
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2 57.391 332
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2 61 0 0
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP 117.901 161.641 164.909 143.525 144.108 140.010 158.096
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP 5.150 0 63
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten 13.407 4.138 1.495 0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

1 Investeren in waterveiligheid Uitgaven 630.501 568.377 702.948 623.351 365.482 516.203 410.238 567.992
1.01 Grote projecten waterveiligheid 136.499 109.499 90.301 2.095 785 73.126 20.000 71.852
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 475.362 448.187 600.070 610.129 354.501 434.388 381.290 488.569
1.03 Studiekosten 18.640 10.691 12.577 11.127 10.196 8.689 8.948 7.571
1 Investeren in waterveiligheid Ontvangsten 166.111 166.404 143.525 144.108 140.010 158.159 159.201 159.344
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 166.111 166.404 143.525 144.108 140.010 158.159 159.201 159.344
2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021-2035
1 Investeren in waterveiligheid Uitgaven 546.929 395.556 325.310 282.188 537.092 328.997 278.600 7.079.764
1.01 Grote projecten waterveiligheid 504.157
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 539.858 388.485 318.239 275.117 530.005 322.166 271.769 6.438.135
1.03 Studiekosten 7.071 7.071 7.071 7.071 7.087 6.831 6.831 137.472
1 Investeren in waterveiligheid Ontvangsten 159.195 176.129 182.899 184.315 168.084 192.376 165.200 2.465.060
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 159.195 176.129 182.899 184.315 168.084 192.376 165.200 2.465.060

C. Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2022 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2022, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2022.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2022 Voortgangsrapportage 21 en vóór 1 oktober 2022 Voortgangsrapportage 22.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2020 voldoen 85 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het programma bevindt zich inmiddels in de fase dat alle projecten in realisatiefase zijn. Er zijn twee resterende projecten in uitvoering.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van de Waterschapsprojecten is met € 80 miljoen toegenomen als gevolg van een budgetoverheveling van HWBP naar HWBP-2 ten behoeve van de hogere kosten voor het project Markermeerdijken.

Projecten Nationaal 2022 2024
HWBP-2 Rijksprojecten 170 169 166 2 1
HWBP-2 Waterschapsprojecten 2.551 2.471 2.161 109 78 81 60 62
Overige projectkosten (programmabureau) 47 47 35 0 1 1 1 9
afrondingen 1 1 ‒ 1
Programma 2.768 2.688 2.363 111 79 82 1 0 60 71
Budget (DF 1.01.01/02) 2.363 111 79 82 1 0 60 71

Producten

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.

Project RvdR 2019 2019
Projecten Nationaal
Ruimte voor de Rivier 2.248 2.248 2.231 4 5 7 1
Programma Realisatie 2.248 2.248 2.231 4 5 7 1 0 0 0
Budget (DF 1.01.03) 4 5 7 1 0 0 0

Maaswerken

Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT-overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.

Meetbare gegevens

Indicator Grensmaas Zandmaas
Hoogwaterbeschermings-programma 100% in 2017 (gerealiseerd) 100% in 2016
Natuurontwikkeling (93%) 1.208 ha (100% ) 427 ha
Grind ten minste 35 miljoen ton

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstofwinning.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De Minister heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027

Het projectbudget is toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2021.

Project Maaswerken
Projecten Zuid-Nederland
Grensmaas 115 114 86 0 0 1 1 1 13 14 2017/2027 2017/2027
Zandmaas 398 396 346 20 25 7 2021 2020
afronding 1 1 1 ‒ 1
Programma Realisatie 514 510 432 21 26 1 1 1 13 20
Budget (DF 1.01.04) 21 26 1 1 1 13 20

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Planning waterveiligheid

De planning waterveiligheid dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de planningsfase bevinden.

Projecten Nationaal
Reservering Areaalgroei 14 14
Integraal Rivieren Management (IRM) (project Paddenpol) 5 0 2025
Projecten Noordwest-Nederland
EPK planning waterkwaliteit 7 7
Projecten Zuid-Nederland
Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas 133 127
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta 2e fase 116 100 2022
afronding
Totaal programma planuitwerking en verkenning 275 248
Budget DF 1.02.01 275 248

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Toelichting:

IJsseldelta

Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. Voor het vaststellen van N307/Roggebotsluis zijn de kosten toegenomen als gevolg van de nadere uitwerking van het ontwerp en raming. De toename wordt met name veroorzaakt door het grotere beweegbare deel van de brug en de langere benodigde bruglengte vanwege de bredere doorvaartbreedte. De prijsbijstelling 2021 is toegevoegd.

Integraal Rivieren Management (IRM)

Ten behoeve van de scopewijziging Paddenpol bij het HWBP-project Dijkversterking Zwolle-Olst, waar in het voorkeursalternatief een dijkteruglegging bij Paddenpol in plaats van een dijkversterking wordt voorzien, wordt € 4,5 miljoen onttrokken aan de beleidsreservering IRM in de jaren 2023-2025. Door deze dijkteruglegging kunnen beleidsdoelen van de KRW, de PAGW, afvoerverruiming en recreatie gerealiseerd worden. Hiermee wordt de toezegging in het BO-MIRT van 2019 definitief vastgelegd. Tevens wordt hiermee gedeeltelijk invulling gegeven aan de motie Schonis. Uitvoering is in de periode 2023-2025 voorzien. De prijsbijstelling 2021 is toegevoegd.

Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas

Daarnaast heeft het Waterschap Limburg voor de Noordelijke Maasvallei conform afspraak BO MIRT 2016 de verkenning van een 4-tal dijkversterkingstrajecten met dijkteruglegging, zogenoemde «systeemmaatregelen», opgenomen in de scope van het Hoogwater- beschermingsprogramma Noordelijke Maasvallei. Het betreft verkenningen naar de versterking van de dijktrajecten Thorn-Wessem, Arcen, Well en Baarlo-Hout Blerick. In 2020 is met het waterschap Limburg geconstateerd dat er sprake is van onvermijdelijke meerkosten in de lopende verkenningen. Over de financiering daarvan is een bestuursovereenkomst gesloten met het waterschap. Hiertoe wordt € 3,09 miljoen aan het budget toegevoegd vanuit de beleidsreservering IRM. Uitvoering is in 2021 voorzien. De prijsbijstelling 2021 is toegevoegd.

1.02.02 Aanleg waterveiligheid

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2022-2027 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2022–2027 wordt gelijktijdig met deze begroting op Prinsjesdag als onderdeel van het Deltaprogramma 2022 (paragraaf 3.3) gepresenteerd.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde

De vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerscheldegebied wordt versterkt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in verschillende clusters die verspreid over de tijd worden uitgevoerd. Inmiddels zijn er 2 clusters voltooid. In 2020 is de aannemer gestart met het bestorten van de vooroevers van het derde cluster. Openstelling voor cluster 3 staat gepland in 2021, met decharge in 2022. Na dit cluster zullen door het waterschap nog een aantal locaties worden aangepakt. Hiervoor is een overeenkomst afgesloten tussen Rijk, provincie en waterschap.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie zijn nog lopende projecten afmaakt. Op dit moment lopen er nog twee IenW NURG-projecten. Voor het project Afferdense en Deestse Waarden is de oplevering voorzien rond de zomer 2021. Dit project is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstelling van de Planologisch Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Het project Heesselt is begin 2021 opgeleverd.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De verhoging van de beschikbare projectbudgetten voor HWBP Waterschaps-, rijks-, en overige projecten is met name als gevolg van het verlengen van de begrotingsperiode van 2034 naar 2035 en de toegekende prijscompensatie.

Op verzoek van de provincie Zeeland zijn drie locaties toegevoegd aan het programma Dijkversterking en herstel steenbekleding onderdeel Vooroever Verdediging van het perceel Westerschelde. Deze worden gefinancierd door de provincie Zeeland. De eindmijlpaal verschuift naar 2023 vanwege deze extra werkzaamheden en dat op twee extra locaties de werkzaamheden in twee fases moeten worden uitgevoerd in verband met zettingsrisico’s van de ondergrond.

Projecten Nationaal
Programma HWBP
HWBP Rijksprojecten 655 640 20 22 28 47 29 47 41 421
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) 122 117 43 10 7 5 5 5 5 43
HWBP Waterschapsprojecten 6.277 5.876 889 418 378 536 533 571 408 2.544
Maatregelen i.r.t. rivierverrruiming 182 181 179 3 2021 2020
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023 27 27 15 5 5 1 1
Zandhonger Oosterschelde 11 11 9 1 0 0 0 0 0
Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk. 1 0 1
Kennisprogramma zeespiegelstijging 9 9 0 3 2 1 1 1 1
Projecten Noord-Nederland
Primaire waterkering Vlieland 1 1 1 2018 / 2019 2018 / 2019
Afsluitdijk 5 0 1 2 2
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal 20 19 6 5 8 1 2023 2023
IJsseldelta 2e fase 95 95 85 10 2021
Monitoring Langsdammen Waal 5 5 2 2 1
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige onderzoeken en kleine projecten 1.169 1.169 1.168 1
Dijkversterking en herstel steenbekleding 828 827 803 23 0 0 0 1 2023 2021
afrondingen 3 1 1 1
Programma Realisatie 9.410 8.977 3.220 503 431 594 570 625 455 3.011
Budget (DF 1.02.02) 452 394 530 581 313 425 3.011
Overprogrammering (-) ‒ 51 ‒ 37 ‒ 64 11 ‒ 313 ‒ 31

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2022.

Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

  1. Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van met name waterveiligheid, maar ook zoetwatervoorziening en waterkwaliteit (chloride) te berekenen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.
  2. Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie: De transitie naar een klimaatbestendige inrichting van Nederland in 2050 wordt ondersteund met diverse activiteiten en producten, zoals het kennisportaal, het organiseren van themabijeenkomsten, de ondersteuning van voorbeeldprojecten en het faciliteren van kennis- en leernetwerken.
  3. Uitvoering gebiedsagenda’s: In het programma Rijnmond Drechtsteden worden samen met de regio onderzoeken en activiteiten uitgevoerd in het kader van de Uitvoeringsagenda van de voorkeurstrategie DP Rijnmond-Drechtsteden. Daarnaast werkt het Rijk in het verlengde van Agenda IJsselmeergebied 2050 samen met regionale partners aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, Kennis- en Innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2022.
  4. Klimaatneutrale en circulaire infraprojecten betreft de uitvoering van de strategie ”Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten” die op 15 juni 2020 aan de Tweede Kamer is aangeboden (Kamerstukken II, 2019-2020, 32 813, nr. 535). In dit kader zijn middelen beschikbaar gesteld voor klimaatneutrale en circulaire maatregelen binnen de projecten in het hoofdwatersysteem.
  5. In het kader van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LNV en de topsectoren.
  6. Het doel van “Water4All -Water Security for the Planet” is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie, zoals bijvoorbeeld het klimaatbestendig maken van bestaande en nieuwe waterinfrastructuur.
  7. In 2022 wordt een nadere beleidsuitwerking gemaakt voor verruiming afvoercapaciteit en rivierbodemligging in het kader van de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) en in dat kader wordt ook de voorkeursstrategie rivieren herijkt.
  8. De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. Rijkswaterstaat werkt nu aan vervolgstappen richting beheers- en versterkingsmaatregelen.
  9. Aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen wordt gewerkt in het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) worden opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren.
  10. Het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.
  11. Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en loopt t/m 2026. In 2022 wordt onder andere gewerkt aan:
    -Nader modelmatig onderzoek naar het afsmelten van Antarctica op de lange termijn;
    -Berekenen van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening;
    -Verder verkennen van de verschillende handelingsperspectieven voor de verre toekomst, met regionale partners in het Deltaprogramma;

    -Vraagstukken met betrekking tot governance en transitiemanagement.

  12. Om het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd “Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector”. De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW)-afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van Ministerie van IenW in dit programma samen aan ongeveer 15 projecten die met name gericht zijn op operationele technologie (OT). Er worden instrumenten ontwikkeld om ketenrisico’s te onderkennen, risico’s te beheersen of de impact van een cyberincident te mitigeren.

    Het programma is in lijn met de ambities van de Nationale Cybersecurity Agenda (NCSA) en wordt in 2022 gecontinueerd.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2021 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 202 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Voor het 2e zoetwatermaatregelenpakket 2022-2027 is er € 250 miljoen beschikbaar vanuit het Deltafonds. Deze middelen dienen om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoer als gevolg van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken. Hiervoor is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van het Deltaprogramma Zoetwater.

Het hoofddoel is dat Nederland weerbaar is tegen watertekorten in 2050. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:

  1. Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
  2. Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
  3. Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
  4. Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
  5. Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

Met de herijkte Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater fase 2 beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2022–2027. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2022.

Van ambities naar uitvoering

Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstrategie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte- en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de afspraken over waterbeschikbaarheid, een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Voor het maken van afspraken over waterbeschikbaarheid is eerst transparantie nodig over vraag en aanbod nu en in de toekomst. Hiermee wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaatontwikkeling.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 31.038 42.631 54.922 66.745 44.747 44.633 24.102
Uitgaven 15.802 51.313 62.989 68.807 46.687 45.535 24.193
Waarvan juridisch verplicht
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 14.268 46.640 58.321 63.657 41.898 41.898 21.993
2.02.01 Planning zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0
2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening 14.268 46.640 58.321 63.657 41.898 41.898 21.993
2.03 Studiekosten 1.534 4.673 4.668 5.150 4.789 3.637 2.200
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma 1.534 4.673 4.668 5.150 4.789 3.637 2.200
Ontvangsten 1.500 0
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 1.500 0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

2 Investeren in zoetwatervoorziening Uitgaven 51.313 62.989 68.807 46.687 45.535 24.193 18.509 956
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 46.640 58.321 63.657 41.898 41.898 21.993 16.309 956
2.03 Studiekosten 4.673 4.668 5.150 4.789 3.637 2.200 2.200
2 Investeren in zoetwatervoorziening Ontvangsten
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021-2035
2 Investeren in zoetwatervoorziening Uitgaven 1.561 320.550
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 1.561 293.233
2.03 Studiekosten 27.317
2 Investeren in zoetwatervoorziening Ontvangsten
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

C. Toelichting

2.01 Ontwikkeling waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Aanleg Zoetwatervoorziening

Zoetwatermaatregelen van nationaal belang

Deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Voor de uitvoering van de zoetwatermaatregelen wordt een regeling gepubliceerd voor de periode 2022-2027. Aanvragen kunnen de gehele periode ingediend worden.

Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie:

In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. De regeling is in oktober 2020 in de Staatscourant gepubliceerd. Het doel is om de uitvoering van klimaatadaptatiemaatregelen door decentrale overheden te versnellen. Aanvragen kunnen worden gedaan tussen 2021 en 2023. Er is een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.

Maatregelen Friese IJsselmeerkust:

De provincie Fryslân werkt aan de realisatie van vijf maatregelenpakketten langs de Friese IJsselmeerkust, waarin het gaat om het koppelen van maatregelen die de Friese IJsselmeerkust robuuster maken aan regionaal gefinancierde maatregelen gericht op recreatie en natuur- en landschapsbeleving. Uiterlijk in 2024 zullen de maatregelenpakketten zijn uitgevoerd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Vanuit de beleidsreservering Zoetwater is € 25 miljoen voor zoetwatermaatregelen 2e fase in periode 2022-2023 overgeheveld naar artikel 2.

Projecten Zoetwatervoorziening
Projecten Nationaal
Deltaplan Zoetwater 70 69 19 24 21 6 2024 2021
Impuls ruimtelijke adaptie 205 200 20 26 41 41 41 20 16
Zoetwater maatregelen 25 0 10 15
Projecten Zuidwest-Nederland
Ecologische maatregelen Markermeer 10 10 8 1 1 2021/2022 2021/2022
Besluit Beheer Haringvlietsluizen 84 83 74 2 1 1 1 1 1 3 2018/2029 2018/2029
Afrondingen 1 1
Programma Realisatie 395 362 101 47 58 64 42 42 22 19
Budget (DF 2.02.02) 47 58 64 42 42 22 19

Verkenningen- en planninguitwerkingsprogramma zoetwatervoorziening

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen verkenningen en planuitwerkingen verantwoord.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

  1. Mitigerende maatregelen peilbesluit IJsselmeergebied: Om beter in te kunnen spelen op meteorologische omstandigheden en de behoefte aan zoetwater, is het peilbesluit van het IJsselmeergebied geactualiseerd. Er wordt gestreefd naar een flexibel peilbeheer en flexibele inrichting van het watersysteem. In het verlengde van het nieuwe peilbesluit dienen mogelijk negatieve effecten van het flexibel peilbeheer op de aanwezige gebruiksfuncties (incl. erosie als gevolg van het huidige en toekomstige peilbeheer) te worden beperkt, gemitigeerd en/ of gecompenseerd. Hiertoe worden de effecten van het flexibele peilbeheer gemonitord en geëvalueerd en indien nodig wordt het beheer-protocol daarop aangepast. Als mitigerende maatregel dient capaciteitsvergroting van de pomp in het gemaal de Steenen Beer bij Muiden plaats te vinden. In 2022 worden hierover afspraken vastgelegd. Uiterlijk in 2024 zullen de maatregelen zijn uitgevoerd.
  2. Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen. In 2021 is het besluit over de voorkeursmaatregelen fase 2 (2022-2027) genomen, mede op basis van de in beeld gebrachte hydrologische en economische effecten.

3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het waterexploitatie, het regulier beheer en onderhoud en vernieuwing. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 138.955 194.030 230.593 260.700 187.335 244.979 156.869
Uitgaven 143.892 201.552 232.337 258.078 188.061 245.946 156.869
Waarvan juridisch verplicht
3.01 Exploitatie 7.458 7.634 7.634 7.634 7.660 7.660 7.660
3.01.01 Exploitatie Watermanagement 7.458 7.634 7.634 7.634 7.660 7.660 7.660
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 7.458 7.634 7.634 7.634 7.660 7.660 7.660
3.02 Onderhoud en vernieuwing 136.434 193.918 224.703 250.444 180.401 238.286 149.209
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 91.761 139.994 111.076 133.322 125.328 172.775 105.510
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 91.761 139.994 111.076 133.322 125.328 172.775 105.510
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 29.190 25.766 97.102 97.194 19.015 19.015 3.699
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 29.190 25.766 97.102 97.194 19.015 19.015 3.699
3.02.03 Vernieuwing 15.483 28.158 16.525 19.928 36.058 46.496 40.000
Ontvangsten

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

3 Beheer, onderhoud en vernieuwing Uitgaven 201.552 232.337 258.078 188.061 245.946 156.869 159.281 201.721
3.01 Exploitatie 7.634 7.634 7.634 7.660 7.660 7.660 7.876 7.445
3.02 Onderhoud en vernieuwing 193.918 224.703 250.444 180.401 238.286 149.209 151.405 194.276
2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021-2035
3 Beheer, onderhoud en vernieuwing Uitgaven 196.087 175.225 294.763 284.627 228.703 212.075 222.075 3.257.400
3.01 Exploitatie 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 113.318
3.02 Onderhoud en vernieuwing 188.642 167.780 287.318 277.182 221.258 204.630 214.630 3.144.082

C. Toelichting

3.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar:

  1. Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
  2. Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
  3. Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Over exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  1. Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;
  2. Crisisbeheersing en -preventie;
  3. Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
  4. Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
  5. Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  1. Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
  2. Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

Meetbare gegevens

2020 2021 2022
Watermanagement km2 water 90.189 90.189 90.190 7.634

Toelichting:

In 2022 wordt een toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen.

Betrouwbaarheid informatievoorziening 100% 95% 95% 95%
Waterhuishouding op orde 50% 100% 100% 100%

Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre Rijkswaterstaat tijdig en juist informatie heeft verstrekt ten behoeve van maatschappelijk vitale processen (bijv. drinkwatervoorziening). Het betreft hier informatie over ijsgang, hoogwater, laagwater, stormvloed en verontreinigingen.

Toelichting indicator Waterhuishouding op orde

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de waterhuishouding op orde is door de functievervulling van vier hoofdwatersysteemfuncties, hierna subindicatoren, te meten:

  1. Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.
  2. Hoogwaterbeheersing Kanalen en meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.
  3. Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.
  4. Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven.

In 2020 is als gevolg van twee incidentele storingen onvoldoende gescoord op het onderdeel ‘Hoogwaterbeheersing kanalen en meren’. Ook is er onvoldoende gescoord op het onderdeel ‘Wateraanvoer bij droogte’. Dit komt doordat het gemaal bij Eefde niet het gewenste debiet kan leveren wanneer de IJssel beneden de NAP 3 m komt. Het niet kunnen leveren van het gewenste debiet was een direct gevolg van een te grote opvoerhoogte: In 2018, 2019 en 2020 was al vroeg in het seizoen sprake van (extreem) lage rivierstanden in de vergelijking met de jaren daarvoor. Noodpompen zijn ingezet en er wordt naar een structurele oplossing gezocht. En hoewel er voldoende is gescoord op het onderdeel 'Verziltingsbestrijding', staan de prestaties onder druk. Dit als gevolgd van onder meer de afgenomen maximale pompcapaciteit van het gemaal in IJmuiden.

3.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Het onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

Meetbare gegevens

Onderhoud

Handhaving kustlijn 91% 90% 90% 90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 83% 100% 100% 100%

Toelichting bij indicator handhaving kustlijn

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.

Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. In 2019 is het suppletieprogramma ’20–’23 (met uitloop naar 2024) vastgesteld. Vanwege de stikstofproblematiek zijn de aanbestedingen van de suppleties uit het programma ’20–’23 vertraagd. Ook zijn twee suppleties uit het programma ’16–’19 met deze aanbesteding meegegaan. De verwachting is dat de vertraging binnen de termijn van het programma ’20–’23 wordt ingelopen. De prognose voor 2021 is dat in totaal 16,6 mln. m3 wordt gesuppleerd.

In onderstaande figuur is weergegeven hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dit onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is en hoeveel zand er naar verwachting in 2021 gesuppleerd zal worden.

Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn

Figuur 4

Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. De streefwaarde van 100% is in 2020 niet gehaald omdat één van de zes keringen, namelijk de Maeslantkering, niet voldoet.

Bij de Maeslantkering werd in 2014 duidelijk dat de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, niet kwantitatief kon worden aangetoond. Dit is aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstukken II, vergaderjaar 2018-2019, 35000 J, nr. 34). Gebruikmakend van de inmiddels jarenlange ervaring met het huidige systeem en de beschikbare herstelacties is de prestatie in 2020 voorlopig kwantitatief bepaald op 1:89 per sluitvraag. De kering voldoet daarmee niet aan de gestelde eis van 1:100 per sluitvraag. Na uitvoering van de geplande verbeteracties, voldoet de faalkans van de Maeslantkering 1 oktober 2021 weer aan de wettelijke eis.

In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.

Maeslantkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:100 1:89
Hartelkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:10 1:13
Hollandsche IJsselkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:200 1:268
Ramspolkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:173* 1:259
Oosterscheldekering faalkans per jaar 1:10.000 Voldoet (**)
Haringvlietsluizen faalkans per jaar 1:1.000 Voldoet (**)

* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).

** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfrequentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen voldoet de stormvloedkering

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen) * km2 3.048
Aantal kunstwerken stuks 115
Totaal 97.102

* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting:

In 2022 wordt een toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen. Voor het aantal kunstwerken zijn in 2022 geen veranderingen voorzien.

3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
  2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
  3. Beheer en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 195 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 625 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.185 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. De verwachting is dat vanaf maart 2022 het BPRW zal overgaan in het Nationaal Water Programma (2022-2027).

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.

Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument waterbeschikbaarheid. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

Beheer en Onderhoud

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Kustlijn km 293 293 293 45.087
Stormvloedkeringen stuks 6 6 6 49.121
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: 14.246
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen km 195 195 195
– Niet-primaire waterkeringen/duinen km 625 625 625
– Uiterwaarden in beheer Rijk ha 5.185 5.186 5.183
Totaal 108.454

Toelichting:

In 2022 wordt een afname voorzien, met name door de realisatie van de KRW-maatregelen Elster Buitenwaarden en Herwijnsche Bovenwaard. Deze KRW-maatregelen verhogen het wateroppervlak in de uiterwaarden waarmee het droge gedeelte van het uiterwaardenoppervlak daalt. Voor de overige indicatoren worden geen veranderingen voorzien.

3.02.03 Vernieuwing

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de planfase Maas en het landelijk meetnet water.

Water Project Gereed
Landelijk Meetnet Water 2024
Maas Vervangen bediening en besturing Nog niet bekend*

*Nog niet bekend omdat pas bij uitvoeringsbesluit kan besloten worden wat oplevermijlpaal gaat worden.

3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 97.742 38.173 23.791 71.079 29.595 31.010 1.198
Uitgaven 74.384 91.169 21.842 215.594 89.327 89.517 58.841
Waarvan juridisch verplicht
4.02 GIV/PPS 74.384 91.169 21.842 215.594 89.327 89.517 58.841
4.02.01 GIV/PPS 74.384 91.169 21.842 215.594 89.327 89.517 58.841
Ontvangsten

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

4 Experimenteren cf. art. III Deltawet Uitgaven 91.169 21.842 215.594 89.327 89.517 58.841 57.990 57.327
4.02 GIV/PPS 91.169 21.842 215.594 89.327 89.517 58.841 57.990 57.327
2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021-2035
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet Uitgaven 56.513 55.712 54.925 54.767 54.383 54.660 53.989 1.066.556
4.02 GIV/PPS 56.513 55.712 54.925 54.767 54.383 54.660 53.989 1.066.556

C. Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2025 zoals ook aan de Tweede Kamer gemeld. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget voor de Afsluitdijk wordt veroorzaakt door de toegekende prijsbijstelling 2021 (€ 27 miljoen).

Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk 1.780 1.753 115 91 22 216 89 90 59 1.098 2025 2025 2047
Programma Realisatie 1.780 1.753 115 91 22 216 89 90 59 1.098
Budget (DF 4.02.01) 91 22 216 89 90 59 1.098

3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 341.416 351.304 339.212 349.706 418.000 480.348 471.562
Uitgaven 341.349 352.027 339.405 349.899 417.959 480.357 471.571
Waarvan juridisch verplicht
5.01 Apparaat 263.436 266.575 249.947 241.017 246.533 252.198 247.099
5.01.01 Staf Deltacommissaris 1.612 1.987 1.915 1.811 1.811 1.811 1.811
5.01.02 Apparaatskosten RWS 261.824 264.588 248.032 239.206 244.722 250.387 245.288
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 261.824 264.588 248.032 239.206 244.722 250.387 245.288
5.02 Overige uitgaven 77.913 81.963 70.641 68.696 69.013 69.339 69.462
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven 76.737 79.770 68.829 66.884 67.223 67.528 67.651
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 76.737 79.770 68.829 66.884 67.223 67.528 67.651
5.02.02 Programma-uitgaven DC 1.176 2.193 1.812 1.812 1.790 1.811 1.811
5.03 Investeringsruimte 0 3.489 3.500 21.016 7.425 27.425 18.585
5.03.01 Programmaruimte 0 3.489 3.500 21.016 7.425 27.425 18.585
5.04 Reserveringen 0 0 15.317 19.170 94.988 131.395 136.425
5.04.01 Reserveringen 0 0 15.317 19.170 94.988 131.395 136.425
Ontvangsten 43.988 ‒ 5.235
5.10 Saldo afgesloten rekeningen 43.988 ‒ 5.235

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Uitgaven 352.027 339.405 349.899 417.959 480.357 471.571 602.026 484.860
5.01 Apparaat 266.575 249.947 241.017 246.533 252.198 247.099 246.842 246.429
5.02 Overige uitgaven 81.963 70.641 68.696 69.013 69.339 69.462 69.298 65.706
5.03 Investeringsruimte 3.489 3.500 21.016 7.425 27.425 18.585 141.608 37.325
5.04 Reserveringen 15.317 19.170 94.988 131.395 136.425 144.278 135.400
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Ontvangsten ‒ 5.235
5.10 Saldo afgesloten rekeningen ‒ 5.235
2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021-2035
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Uitgaven 409.780 542.380 584.455 539.455 539.414 883.539 866.263 7.863.390
5.01 Apparaat 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074 3.719.158
5.02 Overige uitgaven 65.381 65.381 65.381 65.381 65.340 65.340 65.340 1.021.662
5.03 Investeringsruimte 27.325 17.325 16.200 16.200 16.200 360.325 343.049 1.056.997
5.04 Reserveringen 71.000 213.600 256.800 211.800 211.800 211.800 211.800 2.065.573
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Ontvangsten ‒ 5.235
5.10 Saldo afgesloten rekeningen ‒ 5.235

C. Toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2035 verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2035. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 272 miljoen aan investeringsruimte in 2035. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte €1.057 miljoen. Het grootste deel van de vrije investeringsruimte is beschikbaar vanaf 2034 .

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater, de Programmatische Aanpak Grote Wateren en de Delta Aanpak Waterkwaliteit, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 1.057 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 730 miljoen.

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2035, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  1. Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 192 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.
  2. Integraal Rivier Management (€ 686 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.
  3. Zoetwater (€ 561 miljoen): Voor het 2e pakket Zoetwater is € 250 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2028. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018, 2019 en 2020 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 336 miljoen in de periode 2028-2035. Daarna wordt jaarlijks € 42 miljoen aan de reservering toegevoegd, omdat verwacht wordt dat ook dan inzet op het onderwerp noodzakelijk blijft.
  4. Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (€ 515 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.
  5. Onderzoekreservering (€ 22 miljoen): de gevraagde middelen zijn vooralsnog gebundeld in een brede onderzoekreservering voor onderzoek ten behoeve van de brede wateropgave. Het gaat onder andere om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als de onderzoeksopgaven in latere jaren verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.
  6. Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 14 miljoen): In de voorbereiding van de impulsregeling is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico’s van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitoringssysteem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending.
  7. Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 25 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024–2035.
  8. Delta-aanpak Waterkwaliteit – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (€ 23 miljoen): dit betreft een beleidsreservering voor maatregelen om opgedane kennis breed te delen en toe te passen. Hiermee worden, via gebiedsprocessen, maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.
  9. Plastic Zwerfafval in rivieren (€ 8 miljoen): Eind 2019 is de gezamenlijke aanpak plastics in rivieren gestart waarbij de eerste pilot voor het afvangen van plastics in 2020 van start gaat in de IJssel en Maas. Plastic zwerfafval in de Nederlandse rivieren dient te worden afgevangen alvorens dit in zee belandt en in microplastics uiteenvalt. Het verzamelde plastic wordt vervolgens circulair verwerkt. Met de beleidsreservering kunnen, na succesvolle afronding van de pilot, maatregelen worden uitgevoerd die bijdragen aan het behalen van de milieudoelstellingen van het kabinet.
  10. Meettechniek Waterkwaliteit (€ 15 miljoen): Aan de hand van nieuwe meettechnieken kan aanvullende informatie worden verkregen over de toestand van het water. Door innovatieve meettechnieken om te zetten naar de meetpraktijk kan bijvoorbeeld beter bepaald worden of en welke maatregelen nodig zijn voor de waterkwaliteit.
  11. PFAS en andere opkomende stoffen in water en grondwater (€ 2 miljoen): Voor het toepassen van grond en baggerspecie met PFAS is een tijdelijk handelingskader gepubliceerd. Er is aanvullend onderzoek en monitoring nodig voor de effecten van PFAS in water en grondwater. Daarnaast wordt gewerkt aan een algemene methodiek om beter om te gaan met de risico’s die opkomende stoffen met zich meebrengen voor oppervlaktewater en grondwater.
  12. Kennisbasis Nationale Grondwater Reserves (€ 2,7 miljoen): In de Structuurvisie Ondergrond is afgesproken dat het Rijk Nationale Grondwater Reserves aanwijst en voorziet van een beschermingsregime. Om de Nationale Grondwater Reserves driedimensionaal vast te stellen en te beschermen zijn verschillende activiteiten nodig. Kartering van bestaande data, uitbreiden en actualiseren van data, afstemming en communicatie met stakeholders, opname van de kartering in de Basis Registratie Ondergrond, bepalen van het beschermingsregime, onderhoud en actualiseren van de data.

3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

6.09 Ten laste van begroting IenW 834.392 1.244.214 1.161.419 1.568.404 1.340.478 1.216.548 1.215.793
6.09.01 Ten laste van begroting IenW 834.392 1.244.214 1.161.419 1.568.404 1.340.478 1.216.548 1.215.793

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 1.244.214 1.161.419 1.568.404 1.340.478 1.216.548 1.215.793 1.289.386 1.187.956
6.09 Ten laste van begroting IenW 1.244.214 1.161.419 1.568.404 1.340.478 1.216.548 1.215.793 1.289.386 1.187.956
2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021-2035
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 1.073.169 1.014.238 1.098.048 976.722 1.191.508 1.286.895 1.255.727 18.120.505
6.09 Ten laste van begroting IenW 1.073.169 1.014.238 1.098.048 976.722 1.191.508 1.286.895 1.255.727 18.120.505

C. Toelichting

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01. Met uitvoering van de KRW-maatregelen komen de doelen van de richtlijn in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor een transitie naar toekomstbestendige watersystemen in de grote wateren is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02. Voor nieuwe uitdagingen als opkomende stoffen waaronder medicijnresten zijn diverse maatregelen in beeld. Ook aan het eind van de keten. Samen met de waterschappen is een Versnellingsprogramma Medicijnresten uit Afvalwater gestart waarin waterschappen aan de slag gaan met een vierde zuiveringsstap bij rioolwaterzuiveringsinstallaties om medicijnresten en andere opkomende stoffen uit afvalwater te verwijderen. IenW draagt middels een subsidie bij aan deze ontwikkeling, dit wordt verantwoord op artikel 7.02. 

Met de Delta-aanpak Waterkwaliteit wordt een extra impuls gegeven aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, opkomende stoffen en medicijnresten in water (Ketenaanpak medicijnresten uit water). Maatregelen voor de Delta-aanpak worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 116.294 121.268 74.384 108.182 114.974 130.383 148.523
Uitgaven 52.556 79.016 103.475 116.603 119.201 129.721 146.275
Waarvan juridisch verplicht
7.01Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 19.778 46.587 73.258 84.215 67.441 78.834 88.308
7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water 19.778 46.587 73.258 84.215 67.441 78.834 88.308
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit 25.674 13.156 21.767 26.288 40.760 41.374 55.967
7.02.01 Aanleg waterkwaliteit 22.291 4.601 16.042 20.669 35.224 36.534 34.863
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 22.291
7.02.02 Planning waterkwaliteit 3.383 8.555 5.725 5.619 5.536 4.840 21.104
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 3.383 5.910 2.385 1.832 896 746 409
7.03 Studiekosten 7.104 19.273 8.450 6.100 11.000 9.513 2.000
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit 7.104 19.273 8.450 6.100 11.000 9.513 2.000
Ontvangsten 389 488 602
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 389 488 602

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2022 voor de Kaderrichtlijn Water en de waterkwaliteitsprojecten als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

7 Investeren in waterkwaliteit Uitgaven 79.016 103.475 116.603 119.201 129.721 146.275 200.543 34.444
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 46.587 73.258 84.215 67.441 78.834 88.308 127.315
7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 13.156 21.767 26.288 40.760 41.374 55.967 71.228 34.444
7.03 Studiekosten 19.273 8.450 6.100 11.000 9.513 2.000 2.000
7 Investeren in waterkwaliteit Ontvangsten 488 602
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 488 602
2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021-2035
7 Investeren in waterkwaliteit Uitgaven 21.494 21.494 21.494 993.760
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 565.958
7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 21.494 21.494 21.494 369.466
7.03 Studiekosten 58.336
7 Investeren in waterkwaliteit Ontvangsten 1.090
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 1.090

C. Toelichting

7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. De tweede tranche bestaat uit 242 maatregelen. Eind 2021 wordt de tweede tranche loopt deze af, niet alle maatregelen zijn dan uitgevoerd. Die worden verder uitgevoerd voor het einde van het programma in 2027. De verkenning voor de derde tranche (2022 ‒ 2027) is afgerond en sinds mei 2020 in uitvoering.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via De Staat van ons Water (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2020–2021, 27 625 nr. 523). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Het volgende moment voor een volledige beschrijving van de toestand zijn de stroomgebiedbeheerplannen die in 2021 worden vastgesteld. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen door de toegekende prijsbijstelling 2021.

Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen in 2027 opgeleverd te zijn.

Projecten waterkwaliteit
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche 30 30 30
KRW 2e en 3e tranche 639 625 73 47 73 84 67 79 88 127 2027 2027
afrondingen
Programma Realisatie 669 655 103 47 73 84 67 79 88 127
Budget (DF 7.01.01) 47 73 84 67 79 88 127

7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Aanleg waterkwaliteit

Waterkwaliteit
Projecten Nationaal
Bijdrageregeling medicijnresten 61 60 2 6 9 15 16 14
Verruiming vaargeul Westerschelde 26 26 26
Grote wateren 194 149 0 3 10 12 21 21 21 106 2032 2032
afrondingen ‒ 1
Programma Realisatie 281 235 26 5 16 21 35 37 35 106
Budget (DF 7.02.01) 5 16 21 35 37 35 106

Grote wateren

De verkenning, uitgevoerd naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken.

Op grond hiervan is de ambitie ontwikkeld om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd.

De maatregelen richten zich op het:

  1. Verbeteren van de ecologische waterkwaliteit;
  2. Terugbrengen van natuurlijke dynamiek;
  3. Versterken van het estuariën karakter van de delta;
  4. Aanleggen van verloren en ontbrekende leefgebieden;
  5. Verbeteren van verbindingen tussen de grote wateren.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren en de derde tranche voorbereiden (Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625, nr. 488 en 2020-2021, 27 625, nr. 523).

Bijdrageregeling Zuivering

Onderdeel van dit budget zijn bijdragen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen bij dit beleidsartikel is in regel 7.02.?? Bijdrageregeling Zuivering Medicijnresten is een bedrag van € 60 miljoen aan verplichtingen opgenomen voor de periode 2022–2027. De bedragen hebben betrekking op de verlening van bijdragen aan de waterschappen in twee tranches: 2020-2023 en 2024-2027. In de zomer van 2020 zijn Samenwerkingsovereenkomsten getekend met de waterschappen voor de eerste tranche van het ‘Versnellingsprogramma Medicijnresten uit Afvalwater’. Tien waterschappen gaan vóór 2023 aan de slag met een vierde zuiveringsstap bij 14 rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) (Kamerstukken II, 2020-2021, 27 625, 523). De bijdrage van het Rijk hieraan is circa € 30 miljoen. De regeling voor de 2e tranche, die loopt van 2023 tot 2027, wordt verder uitgewerkt en voorlopig ingevuld.

Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten bij de verbetering van de waterkwaliteit te verminderen. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Planning waterkwaliteit

De planning waterkwaliteit dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projecten Nationaal
EPK planning waterkwaliteit 13 12
Projecten Zuid-Nederland
Getij Grevelingen 102 101 2025 2028
Totaal programma planuitwerking en verkenning 115 113
Begroting DF 7.02.02 115 113

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Toelichting:

Getij Grevelingen

De planuitwerking van het project Getij Grevelingen zal langer gaan duren. Hierdoor schuift ook het moment van oplevering naar achteren. De vertraging vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging. Hierom is een traject gestart om de kostenraming weer stabiel te krijgen. Voor de uitvoering van de planuitwerking is € 1,7 miljoen overgeheveld naar het EPK Planning waterkwaliteit. De prijsbijstelling 2021 is toegevoegd.

7.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Delta-aanpak Waterkwaliteit

In de Delta-aanpak waterkwaliteit is op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald waar nader onderzoek nodig is. Speerpunten zijn het doelbereik voor de Kaderrichtlijn Water, nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten, microplastics en nieuwe stoffen. In 2022 wordt gestart met onderzoeken, ten behoeve van een brede tussenevaluatie van de Stroomgebiedbeheerplannen in 2023/2024.

In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt in tussen 2019 en 2022 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden.

Verdeeld over de jaren 2019-2023 ontvangt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een subsidie van € 5 miljoen voor het innovatieprogramma ‘microverontreinigingen uit afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, bedoeld om innovaties op de rioolwaterzuivering te stimuleren waarmee medicijnresten en andere microverontreinigingen beter worden verwijderd.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

1 Investeren in waterveiligheid 630.501 568.377 702.948 623.351 365.482 516.203 410.238 567.992 546.929 395.556 325.310 282.188 537.092 328.997 278.600 7.079.764
1.01 Grote projecten waterveiligheid Uitgaven 136.499 109.499 90.301 2.095 785 73.126 20.000 71.852 0 504.157
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 475.362 448.187 600.070 610.129 354.501 434.388 381.290 488.569 539.858 388.485 318.239 275.117 530.005 322.166 271.769 6.438.135
1.03 Studiekosten 18.640 10.691 12.577 11.127 10.196 8.689 8.948 7.571 7.071 7.071 7.071 7.071 7.087 6.831 6.831 137.472
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid Ontvangsten 166.111 166.404 143.525 144.108 140.010 158.159 159.201 159.344 159.195 176.129 182.899 184.315 168.084 192.376 165.200 2.465.060
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 464.390 401.973 559.423 479.243 225.472 358.044 251.037 408.648 387.734 219.427 142.411 97.873 369.008 136.621 113.400 4.614.704
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
2 Investeren in zoetwatervoorziening 51.313 62.989 68.807 46.687 45.535 24.193 18.509 956 1.561 320.550
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening Uitgaven 46.640 58.321 63.657 41.898 41.898 21.993 16.309 956 1.561 293.233
2.03 Studiekosten 4.673 4.668 5.150 4.789 3.637 2.200 2.200 27.317
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen Ontvangsten 0 0
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 51.313 62.989 68.807 46.687 45.535 24.193 18.509 956 1.561 320.550
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
3 Beheer, onderhoud en vernieuwing 201.552 232.337 258.078 188.061 245.946 156.869 159.281 201.721 196.087 175.225 294.763 284.627 228.703 212.075 222.075 3.257.400
3.01 Exploitatie Uitgaven 7.634 7.634 7.634 7.660 7.660 7.660 7.876 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 113.318
3.02 Onderhoud en vernieuwing 193.918 224.703 250.444 180.401 238.286 149.209 151.405 194.276 188.642 167.780 287.318 277.182 221.258 204.630 214.630 3.144.082
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 201.552 232.337 258.078 188.061 245.946 156.869 159.281 201.721 196.087 175.225 294.763 284.627 228.703 212.075 222.075 3.257.400
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 91.169 21.842 215.594 89.327 89.517 58.841 57.990 57.327 56.513 55.712 54.925 54.767 54.383 54.660 53.989 1.066.556
4.02 GIV/PPS Uitgaven 91.169 21.842 215.594 89.327 89.517 58.841 57.990 57.327 56.513 55.712 54.925 54.767 54.383 54.660 53.989 1.066.556
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 91.169 21.842 215.594 89.327 89.517 58.841 57.990 57.327 56.513 55.712 54.925 54.767 54.383 54.660 53.989 1.066.556
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 352.027 339.405 349.899 417.959 480.357 471.571 602.026 484.860 409.780 542.380 584.455 539.455 539.414 883.539 866.263 7.863.390
5.01 Apparaat Uitgaven 266.575 249.947 241.017 246.533 252.198 247.099 246.842 246.429 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074 3.719.158
5.02 Overige uitgaven 81.963 70.641 68.696 69.013 69.339 69.462 69.298 65.706 65.381 65.381 65.381 65.381 65.340 65.340 65.340 1.021.662
5.03 Investeringsruimte 3.489 3.500 21.016 7.425 27.425 18.585 141.608 37.325 27.325 17.325 16.200 16.200 16.200 360.325 343.049 1.056.997
5.04 Reserveringen 0 15.317 19.170 94.988 131.395 136.425 144.278 135.400 71.000 213.600 256.800 211.800 211.800 211.800 211.800 2.065.573
5.10 Saldo afgesloten rekeningen Ontvangsten ‒ 5.235 ‒ 5.235
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 357.262 339.405 349.899 417.959 480.357 471.571 602.026 484.860 409.780 542.380 584.455 539.455 539.414 883.539 866.263 7.868.625
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
6.09 Ten laste van begroting IenW Ontvangsten 1.244.214 1.161.419 1.568.404 1.340.478 1.216.548 1.215.793 1.289.386 1.187.956 1.073.169 1.014.238 1.098.048 976.722 1.191.508 1.286.895 1.255.727 18.120.505
Bijdrage van hfdst XII (art 26) ‒ 1.244.214 ‒ 1.161.419 ‒ 1.568.404 ‒ 1.340.478 ‒ 1.216.548 ‒ 1.215.793 ‒ 1.289.386 ‒ 1.187.956 ‒ 1.073.169 ‒ 1.014.238 ‒ 1.098.048 ‒ 976.722 ‒ 1.191.508 ‒ 1.286.895 ‒ 1.255.727 ‒ 18.120.505
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
7 Investeren in waterkwaliteit 79.016 103.475 116.603 119.201 129.721 146.275 200.543 34.444 21.494 21.494 21.494 0 0 993.760
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water Uitgaven 46.587 73.258 84.215 67.441 78.834 88.308 127.315 565.958
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit 13.156 21.767 26.288 40.760 41.374 55.967 71.228 34.444 21.494 21.494 21.494 369.466
7.03 Studiekosten waterkwaliteit 19.273 8.450 6.100 11.000 9.513 2.000 2.000 0 0 0 0 0 0 58.336
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit Ontvangsten 488 602 1.090
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 78.528 102.873 116.603 119.201 129.721 146.275 200.543 34.444 21.494 21.494 21.494 0 0 992.670

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotings mutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 123.174 97.422 96.424 955 11.726 23.735 13.051 71.802 8.951
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 21.913 1.887 354 1.107 ‒ 196 ‒ 10.911 0 4.052 0
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 101.261 99.309 96.778 2.062 11.530 12.824 13.051 75.854 8.951
Correctie ontvangst prov Overijsel ‒ 36 ‒ 36
Covid 298 298
Dekking tekort Markermeerdijk uit HWBP 80.000 60.000 20.000
Kasschuif investeren in waterveiligheid 0 34.401 9.486 ‒ 6.657 0 ‒ 10.757 ‒ 13.051 ‒ 4.471 ‒ 8.951
Prijsbijstelling 2021 2.275 575 704 180 33 12 302 469
Mutaties Miljoenennota 2022 35.238 10.190 ‒ 6.477 33 ‒ 10.745 60.302 6.949 ‒ 4.002 0 0 0 ‒ 8.951 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 136.499 109.499 90.301 2.095 785 73.126 20.000 71.852 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 384.217 446.097 529.774 561.797 625.112 482.067 472.572 502.193 500.780 349.273 279.348 226.545 313.057 296.907
Mutaties Voorjaarsnota 2021 127.471 1.270 73.595 48.524 ‒ 308.467 28.046 ‒ 25.370 8.198 29.650 30.650 650 650 ‒ 5.437 ‒ 90.479
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 511.688 447.367 603.369 610.321 316.645 510.113 447.202 510.391 530.430 379.923 279.998 227.195 307.620 206.428
Correctie ontvangst prov Overijsel 36 36
Covid 359 359
Dekking tekort Markermeerdijk uit HWBP ‒ 80.000 ‒ 60.000 ‒ 20.000
Desalderingen 7.931 ‒ 2.566 6.687 ‒ 13.103 ‒ 7.320 ‒ 6.235 130 131 131 131 131 130 131 132 28.065 1.356
Extrapolatie 452.851 452.851
IJsseldelta fase 2 13.500 13.500
Kasschuiven beheer en vernieuwing 0 ‒ 4.377 ‒ 7.116 ‒ 8.862 ‒ 1.540 11.895 ‒ 14.366 ‒ 13.831 ‒ 14.900 ‒ 14.900 ‒ 15.923 14.784 14.784 14.784 24.784 14.784
Kasschuiven Overige uitgaven 0 ‒ 5.801 ‒ 2.599 ‒ 14.567 ‒ 2.654 10.566 ‒ 11.144 ‒ 55.098 ‒ 21.543 13.870 14.222 13.481 14.690 197.680 54.504 ‒ 205.607
Kasschuif investeren in waterveiligheid 0 ‒ 34.955 ‒ 8.614 6.657 0 10.757 ‒ 336 13.069 4.471 0 0 0 8.951 0 0 0
Klimaatneutrale en circulaire projecten 1.512 756 756
Prijsbijstelling 2021 147.556 9.878 10.162 10.020 10.566 10.873 9.991 9.817 10.019 10.327 10.132 9.846 9.366 9.789 8.385 8.385
Programmabudget rijkskeringen 1.000 400 300 300
Regio bijdrage renovatie monument de Vlieter 1.000 700 300
Renovatie monument de Vlieter op de afsluitdijk 3.700 1.700 2.000
Mutaties Miljoenennota 2022 549.445 ‒ 36.326 820 ‒ 3.299 ‒ 192 37.856 ‒ 75.725 ‒ 65.912 ‒ 21.822 9.428 8.562 38.241 47.922 222.385 115.738 271.769
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 475.362 448.187 600.070 610.129 354.501 434.388 381.290 488.569 539.858 388.485 318.239 275.117 530.005 322.166 271.769
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 11.785 8.240 11.195 8.596 8.289 6.789 7.089 7.089 7.089 7.089 7.089 7.089 7.105 6.849
Mutaties Voorjaarsnota 2021 7.525 4.973 4.582 5.089 ‒ 93 ‒ 118 ‒ 123 ‒ 18 ‒ 18 ‒ 18 ‒ 18 ‒ 18 ‒ 18 ‒ 18
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 19.310 13.213 15.777 13.685 8.196 6.671 6.966 7.071 7.071 7.071 7.071 7.071 7.087 6.831
Bijdrage Kennisprogramma Zeespiegelstijging 150 50 50 50
Extrapolatie 6.831 6.831
MIRT onderzoek Water 11.000 1.000 1.500 2.000 2.000 2.000 2.000 500
Programmabudget rijkskeringen ‒ 1.000 ‒ 400 ‒ 300 ‒ 300
Samen in Transitie ‒ 100 ‒ 50 ‒ 50
Klimaatneutrale en circulaire projecten ‒ 12.500 ‒ 220 ‒ 3.222 ‒ 4.450 ‒ 4.608
Kasschuiven Overige uitgaven 0 18 ‒ 18
Mutaties Miljoenennota 2022 ‒ 670 ‒ 2.522 ‒ 3.200 ‒ 2.558 2.000 2.018 1.982 500 0 0 0 0 0 0 6.831
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 18.640 10.691 12.577 11.127 10.196 8.689 8.948 7.571 7.071 7.071 7.071 7.071 7.087 6.831 6.831
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid 519.176 551.759 637.393 571.348 645.127 512.591 492.712 581.084 507.869 356.362 286.437 242.585 320.162 303.756
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in waterveiligheid 632.259 559.889 715.924 626.068 336.371 529.608 467.219 593.316 537.501 386.994 287.069 243.217 314.707 213.259
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid 630.501 568.377 702.948 623.351 365.482 516.203 410.238 567.992 546.929 395.556 325.310 282.188 537.092 328.997 278.600
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 164.879 154.499 152.905 150.767 142.522 154.624 155.348 155.491 155.342 172.276 179.046 180.462 164.230 160.588
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 70 323 ‒ 3.061
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 164.809 154.822 152.905 147.706 142.522 154.624 155.348 155.491 155.342 172.276 179.046 180.462 164.230 160.588
Desaldering Investeren Waterveiligheid 7.931 ‒ 2.566 6.687 ‒ 13.103 ‒ 7.320 ‒ 6.235 130 131 131 131 131 130 131 132 28.065 1.356
Extrapolatie 160.121
Kasschuif investeren in waterveiligheid 0 ‒ 554 872 ‒ 318
Prijsbijstelling 2021 55.837 3.722 3.723 3.723 3.722 3.723 3.723 3.722 3.722 3.722 3.722 3.723 3.722 3.722 3.723 3.723
Regio bijdrage renovatie monument de Vlieter 1.000 700 300
Mutaties Miljoenennota 2022 1.302 11.582 ‒ 9.380 ‒ 3.598 ‒ 2.512 3.535 3.853 3.853 3.853 3.853 3.853 3.853 3.854 31.788 165.200
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 166.111 166.404 143.525 144.108 140.010 158.159 159.201 159.344 159.195 176.129 182.899 184.315 168.084 192.376 165.200
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid 164.879 154.499 152.905 150.767 142.522 154.624 155.348 155.491 155.342 172.276 179.046 180.462 164.230 160.588
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in waterveiligheid 164.809 154.822 152.905 147.706 142.522 154.624 155.348 155.491 155.342 172.276 179.046 180.462 164.230 160.588
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid 166.111 166.404 143.525 144.108 140.010 158.159 159.201 159.344 159.195 176.129 182.899 184.315 168.084 192.376 165.200

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Dekking tekort Markermeerdijk uit HWBP

Dit betreft een overboeking van 80 miljoen vanuit het HWBP 2 naar artikel onderdeel 1.01 ten gunste van de financiering van het project Markermeerdijk.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Desaldering Investeren waterveiligheid

De aanpassing van de ontvangsten betreft met name de bijdragen Water schappen aan het HWBP conform de geactualiseerde programmering HWBP. Deze ontvangsten worden ingezet voor hogere uitgaven binnen dit artikel.

Kasschuiven Beheer en vernieuwing

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De kasschuif met betrekking beheer en vernieuwing betreft onder andere de financiering van het versnelde vervanging van de pomp bij het gemaal IJmuiden.

Kasschuiven Overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven investeren in waterveiligheid

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op het Hoogwaterbeschermingsprogramma om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Renovatie monument de Vlieter op de Afsluitdijk

Dit betreft een bijdrage van € 1 miljoen van de Regio aan het renovatie van het monument de Vlieter op de Afsluitdijk. Daarnaast wordt voor de renovatie € 3,7 miljoen vanuit de investeringsruimte aan dit artikel toegevoegd.

Extrapolatie

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

MIRT onderzoek Water

Voor de financiering voor het thema Landbouw Wateren en Voedsel binnen de Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid en het project Water4all wordt € 11 miljoen vanuit hoofdstuk XII artikel 11 Integraal waterbeleid overgeheveld naar artikel 1.01.03 Studiekosten

IJsseldelta fase 2

Vanuit artikel 5.03 investeringsruimte wordt € 13,5 miljoen overgeboekt naar het project IJsseldelta fase 2 in verband met toegekomen kosten N307 en Roggebotsluizen.

Klimaatneutrale en circulaire projecten

Vanuit artikel 1.03 Studiekosten wordt € 12,5 miljoen overgeboekt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing (€ 11,9 miljoen) en 7.01 Kaderrichting water (€ 0,6 miljoen) ten behoeve van de uitvoering klimaatneutrale en circulaire projecten. Deze middelen zullen in hoofdzaak voor duurzame kustsuppletie worden ingezet.

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 15.202 24.876 9.878 934 934 3.056 934 934 1.525
Mutaties Voorjaarsnota 2021 30.365 22.103 37.315 40.000 40.000 18.431 15.000
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 45.567 46.979 47.193 40.934 40.934 21.487 15.934 934 1.525
Prijsbijstelling 2021 6.746 1.073 1.342 1.464 964 964 506 375 22 36
Zoetwater overboeking van artikel 5.04 25.000 10.000 15.000
Mutaties Miljoenennota 2022 1.073 11.342 16.464 964 964 506 375 22 36 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 46.640 58.321 63.657 41.898 41.898 21.993 16.309 956 1.561 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 4.100 3.198 3.180 5.419 4.969 2.200 2.200
Mutaties Voorjaarsnota 2021 573 1.470 1.970 ‒ 630 ‒ 1.332
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 4.673 4.668 5.150 4.789 3.637 2.200 2.200 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2022 0
Mutaties Miljoenennota 2022 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 4.673 4.668 5.150 4.789 3.637 2.200 2.200 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening 19.302 28.074 13.058 6.353 5.903 5.256 3.134 934 1.525
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in zoetwatervoorziening 50.240 51.647 52.343 45.723 44.571 23.687 18.134 934 1.525
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in zoetwatervoorziening 51.313 62.989 68.807 46.687 45.535 24.193 18.509 956 1.561 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 0
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
Mutaties Miljoenennota 2022 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in zoetwatervoorziening
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsuimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met prijsbijstelling.

Zoetwater overboeking van artikel 5.04

Op het artikelonderdeel ontwikkeling zoetwatervoorziening ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 en 2023. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.04. Middels deze boeking wordt € 25 miljoen van de reservering ondergebracht op het artikelondereel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening.

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie 7.458 7.458 7.458 7.484 7.484 7.484 7.695 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie 7.458 7.458 7.458 7.484 7.484 7.484 7.695 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274
Prijsbijstelling 2021 2.605 176 176 176 176 176 176 181 171 171 171 171 171 171 171 171
Extrapolatie 7.274 7.274
Mutaties Miljoenennota 2022 176 176 176 176 176 176 181 171 171 171 171 171 171 171 7.445
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie 7.634 7.634 7.634 7.660 7.660 7.660 7.876 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing 147.066 138.270 160.539 187.617 245.749 161.661 164.330 206.245 200.552 179.775 298.979 289.076 233.058 226.583
Mutaties Voorjaarsnota 2021 31.693 71.846 71.967 ‒ 15.875 ‒ 29.000 ‒ 29.000 ‒ 29.000 ‒ 29.000 ‒ 30.000 0 0 0 0
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing 178.759 210.116 232.506 171.742 245.749 132.661 135.330 177.245 171.552 149.775 298.979 289.076 233.058 226.583
Extrapolatie 226.583 226.583
Covid 70
EZK: Wind op zee 2021 6.270 6.270
Kasschuiven beheer en vernieuwing 0 4.377 7.116 8.862 1.540 ‒ 11.895 14.366 13.831 14.900 14.900 15.923 ‒ 14.784 ‒ 14.784 ‒ 14.784 ‒ 24.784 ‒ 14.784
Klimaatneutrale en circulaire projecten 10.388 220 2.622 3.694 3.852
Prijsbijstelling 2021 47.640 4.222 4.849 5.382 3.267 4.432 2.182 2.244 2.131 2.190 2.082 3.123 2.890 2.984 2.831 2.831
Mutaties Miljoenennota 2022 15.159 14.587 17.938 8.659 ‒ 7.463 16.548 16.075 17.031 17.090 18.005 ‒ 11.661 ‒ 11.894 ‒ 11.800 ‒ 21.953 214.630
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing 193.918 224.703 250.444 180.401 238.286 149.209 151.405 194.276 188.642 167.780 287.318 277.182 221.258 204.630 214.630
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Beheer, onderhoud en vernieuwing 154.524 145.728 167.997 195.101 253.233 169.145 172.025 213.519 207.826 187.049 306.253 296.350 240.332 233.857
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Beheer, onderhoud en vernieuwing 186.217 217.574 239.964 179.226 253.233 140.145 143.025 184.519 178.826 157.049 306.253 296.350 240.332 233.857
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Beheer, onderhoud en vernieuwing 201.552 232.337 258.078 188.061 245.946 156.869 159.281 201.721 196.087 175.225 294.763 284.627 228.703 212.075 222.075

Artikel 3 Onderhoud en vernieuwing

Prijsbijstelling

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Kasschuiven Beheer en vernieuwing

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De kasschuif met betrekking tot beheer en vernieuwing betreft onder andere de financiering van de versnelde vervanging van de pomp bij het gemaal IJmuiden.

EZK: Wind op zee 2021

Dit betreft een vergoeding van EZK voor de interne en externe kosten in 2021 van de opdracht Wind op zee.

Klimaatneutrale en circulaire projecten

Vanuit artikel 1.03 Studiekosten wordt € 12,5 miljoen overgeboekt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing (€ 11,9 miljoen) en 7.01 Kaderrichting water (€ 0,6 miljoen) ten behoeve van de uitvoering klimaatneutrale en circulaire projecten. Deze middelen zullen in hoofdzaak voor duurzame kustsuppletie worden ingezet.

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 42.699 42.564 227.913 60.886 58.730 57.880 57.043 56.391 55.590 54.802 54.028 53.873 53.495 53.767
Mutaties Voorjaarsnota 2021 46.981 ‒ 21.079 ‒ 15.839 26.982 29.325
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 89.680 21.485 212.074 87.868 88.055 57.880 57.043 56.391 55.590 54.802 54.028 53.873 53.495 53.767
Extrapolatie 53.107 53.107
Prijsbijstelling 2021 17.418 1.489 357 3.520 1.459 1.462 961 947 936 923 910 897 894 888 893 882
Mutaties Miljoenennota 2022 1.489 357 3.520 1.459 1.462 961 947 936 923 910 897 894 888 893 53.989
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 91.169 21.842 215.594 89.327 89.517 58.841 57.990 57.327 56.513 55.712 54.925 54.767 54.383 54.660 53.989
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Experimenteren cf. art. III Deltawet 42.699 42.564 227.913 60.886 58.730 57.880 57.043 56.391 55.590 54.802 54.028 53.873 53.495 53.767
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Experimenteren cf. art. III Deltawet 89.680 21.485 212.074 87.868 88.055 57.880 57.043 56.391 55.590 54.802 54.028 53.873 53.495 53.767
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Experimenteren cf. art. III Deltawet 91.169 21.842 215.594 89.327 89.517 58.841 57.990 57.327 56.513 55.712 54.925 54.767 54.383 54.660 53.989

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Extrapolatie

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Prijsbijstelling

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 258.451 245.404 236.663 242.061 247.606 242.614 242.363 241.611 241.611 241.611 241.611 241.611 241.611 241.611
Mutaties Voorjaarsnota 2021 691 ‒ 650 ‒ 650 ‒ 650 ‒ 650 ‒ 650 ‒ 650 ‒ 302 ‒ 650 ‒ 650 ‒ 650 ‒ 650 ‒ 650 ‒ 650
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 259.142 244.754 236.013 241.411 246.956 241.964 241.713 241.309 240.961 240.961 240.961 240.961 240.961 240.961
Extrapolatie 240.961 240.961
EZK: Wind op zee 2021 1.856 1.856
Personele uitgaven DGWB ‒ 2.406 ‒ 96 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165
Loon en prijsbijstelling 2021 79.719 5.673 5.358 5.169 5.287 5.407 5.300 5.294 5.285 5.278 5.278 5.278 5.278 5.278 5.278 5.278
Mutaties Miljoenennota 2022 7.433 5.193 5.004 5.122 5.242 5.135 5.129 5.120 5.113 5.113 5.113 5.113 5.113 5.113 246.074
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 266.575 249.947 241.017 246.533 252.198 247.099 246.842 246.429 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 74.581 69.601 67.555 67.799 67.900 66.150 67.686 64.177 63.859 63.859 63.859 63.859 63.819 63.819
Mutaties Voorjaarsnota 2021 5 ‒ 324 ‒ 324 ‒ 315 ‒ 148 ‒ 15 18 18 18 18 18 18 18 18
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 74.586 69.277 67.231 67.484 67.752 66.135 67.704 64.195 63.877 63.877 63.877 63.877 63.837 63.837
Bijdrage Kennisprogramma Zeespiegelstijging ‒ 150 ‒ 50 ‒ 50 ‒ 50
Extrapolatie 63.837 63.837
EZK KIRE 2021 2023 ‒ 180 ‒ 60 ‒ 60 ‒ 60
Generieke IV-kosten 458 458
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 950 ‒ 950
Landelijk Meetnet Water 6.174 6.174
Prijsbijstelling 2021 23.491 1.905 1.624 1.575 1.579 1.587 1.591 1.594 1.511 1.504 1.504 1.504 1.504 1.503 1.503 1.503
Samen in Transitie 100 50 50
Staf DC Programmaruimte 1.736 1.736
Verrekening teruggave cybersecurity ‒ 400 ‒ 200 ‒ 200
Mutaties Miljoenennota 2022 7.377 1.364 1.465 1.529 1.587 3.327 1.594 1.511 1.504 1.504 1.504 1.504 1.503 1.503 65.340
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 81.963 70.641 68.696 69.013 69.339 69.462 69.298 65.706 65.381 65.381 65.381 65.381 65.340 65.340 65.340
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 4.900 21.391 12.925 7.425 27.425 18.585 101.608 17.325 27.325 17.325 16.200 16.200 243.613 327.967
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 1.411 ‒ 14.200 4.400 0 0 5.000 0 ‒ 43.913 71.129
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 3.489 7.191 17.325 7.425 27.425 23.585 101.608 17.325 27.325 17.325 16.200 16.200 199.700 399.096
correctie extrapolatie HWBP 46 46
Extrapolatie 63.837 122.182
Generieke IV-kosten ‒ 458 ‒ 458
IJsseldelta fase 2 ‒ 13.500 ‒ 13.500
Kasschuiven Overige uitgaven 0 5.801 2.166 14.623 2.679 ‒ 10.461 11.269 55.220 21.543 ‒ 13.870 ‒ 14.222 ‒ 13.481 ‒ 14.690 ‒ 197.680 ‒ 54.504 205.607
Landelijk Meetnet Water ‒ 6.174 ‒ 6.174
Meettechniek ‒ 15.000 ‒ 5.000 ‒ 5.000 ‒ 5.000
Prijsbijstelling 189.618 831 243 8.768 11.021 33.661 10.467 9.780 13.457 13.870 14.222 13.481 14.690 14.180 15.733 15.214
Kennisbasis NGR 4.500 600 800 1.300 1.800
Renovatie monument de Vlieter op de afsluitdijk ‒ 3.700 ‒ 1.700 ‒ 2.000
Staf DC Programmaruimte ‒ 1.736 ‒ 1.736
zoetwater extra impuls ‒ 100.000 ‒ 10.000 ‒ 25.000 ‒ 25.000 ‒ 25.000 ‒ 15.000
Mutaties Miljoenennota 2022 0 ‒ 3.691 3.691 0 0 ‒ 5.000 40.000 20.000 0 0 0 0 ‒ 183.500 ‒ 38.771 343.049
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 3.489 3.500 21.016 7.425 27.425 18.585 141.608 37.325 27.325 17.325 16.200 16.200 16.200 360.325 343.049
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 14.241 34.943 51.215 124.313 148.020 150.950 165.900 116.000 71.000 232.600 277.800 211.800 211.800 211.800
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 14.241 ‒ 14.459 ‒ 21.189 ‒ 43.000 ‒ 39.720 ‒ 39.400 ‒ 46.500 4.400
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 0 20.484 30.026 81.313 108.300 111.550 119.400 120.400 71.000 232.600 277.800 211.800 211.800 211.800
Kasschuiven Overige uitgaven 0 433 ‒ 56 ‒ 25 ‒ 105 ‒ 125 ‒ 122
Extrapolatie 211.800 211.800
Grote wateren ‒ 40.000 ‒ 19.000 ‒ 21.000
Meettechniek 15.000 5.000 5.000 5.000
Kennisbasis NGR ‒ 4.500 ‒ 600 ‒ 800 ‒ 1.300 ‒ 1.800
Zoetwater overboeking naar artikel 2.02 ‒ 25.000 ‒ 10.000 ‒ 15.000
Zoetwater extra impuls 100.000 10.000 25.000 25.000 25.000 15.000
Mutaties Miljoenennota 2022 0 ‒ 5.167 ‒ 10.856 13.675 23.095 24.875 24.878 15.000 0 ‒ 19.000 ‒ 21.000 0 0 0 211.800
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 0 15.317 19.170 94.988 131.395 136.425 144.278 135.400 71.000 213.600 256.800 211.800 211.800 211.800 211.800
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 352.173 371.339 368.358 441.598 490.951 478.299 577.557 439.113 403.795 555.395 599.470 533.470 760.843 845.197
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 337.217 341.706 350.595 397.633 450.433 443.234 530.425 443.229 403.163 554.763 598.838 532.838 716.298 915.694
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 352.027 339.405 349.899 417.959 480.357 471.571 602.026 484.860 409.780 542.380 584.455 539.455 539.414 883.539 866.263
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 5.235
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen ‒ 5.235
Mutaties Miljoenennota 2022 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen ‒ 5.235 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven ‒ 5.235
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven ‒ 5.235

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Extrapolatie

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Prijsbijstelling

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Landelijk meetnet water

Het beheer van het Landelijk Meetnet Water is met de huidige budgetten niet meer mogelijk door nieuwe wettelijke verplichtingen, toename van functionaliteiten, zwaardere beveiligingseisen en de aangetrokken economische situatie wat leidt tot hogere marktprijzen. Om het LMW in stand te houden is in 2021 € 6,174 miljoen extra benodigd. Dit bedrag wordt vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 overgeboekt naar artikelonderdeel 5.02 overige uitgaven.

Grote wateren

Vanuit de beleidsreservering artikelonderdeel 5.04 wordt voor de uitvoering van het programma Grote Wateren € 40 miljoen overgeboekt naar artikel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit, waar het volledige PAGW maatregelenpakket 2de tranche is geprogrammeerd.

Meettechniek

Ten behoeve van toepassing van innovatieve meettechnieken wordt € 15 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte artikelonderdeel 5.03 naar reserveringen artikelonderdeel 5.04.

Aan de hand van nieuwe meettechnieken kan aanvullende informatie worden verkregen over de toestand van het water. Door innovatieve meettechnieken om te zetten naar de meetpraktijk kan bijvoorbeeld beter bepaald worden of en welke maatregelen nodig zijn voor de waterkwaliteit.

IJsseldelta fase 2

Vanuit artikel 5.03 investeringsruimte wordt € 13,5 miljoen overgeboekt naar het project IJsseldelta fase 2 in verband met toegenomen kosten N307 en Roggebotsluizen.

Renovatie monument de Vlieter op de afsluitdijk

Voor de renovatie van het monument de Vlieter op de Afsluitdijk wordt € 3,7 miljoen overgeboekt naar artikel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid.

Kennisbasis NGR

Vanaf 2022 betreft de reservering alleen de middelen voor de Kennisbasis Nationale Grondwater Reserves. Het totaalbedrag van de reservering is nu € 2,7 miljoen in plaats van € 7,2 miljoen. Hetverschil van € 4,5 miljoen vloeit door het besluit terug naar de programmaruimte.

Zoetwater overboeking naar artikel 2.0

Op het artikelonderdeel ontwikkeling zoetwatervoorziening ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 en 2023. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.04. Middels deze boeking wordt € 25 miljoen van de reservering ondergebracht op het artikelondereel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening.

Zoetwater extra impuls

Vanuit de investeringsruimte wordt een impuls € 100 miljoen in de jaren 2024 tot en met 2028 overgeboekt naar de beleidsreservering Zoetwater.

EZK: Wind op zee 2021

Dit betreft een vergoeding van EZK voor de interne en externe kosten in 2021 van de opdracht Wind op zee.

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW 1.053.739 1.117.261 1.358.566 1.279.024 1.428.098 1.182.887 1.256.480 1.156.550 1.042.263 983.332 1.067.142 945.816 1.210.602 1.275.989
Mutaties Voorjaarsnota 2021 159.454 20.319 173.491 26.500 ‒ 271.000 ‒ 50.000 ‒ 20.000
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.213.193 1.137.580 1.532.057 1.305.524 1.157.098 1.182.887 1.256.480 1.156.550 1.042.263 983.332 1.067.142 945.816 1.160.602 1.255.989
Extrapolatie 1.225.351 1.225.351
EZK KIRE 2021 2023 ‒ 180 ‒ 60 ‒ 60 ‒ 60
EZK: Wind op zee 2021 8.126 8.126
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 950 ‒ 950
Covid 727 727
MIRT onderzoek Water 11.000 1.000 1.500 2.000 2.000 2.000 2.000 500
Personele uitgaven DGWB ‒ 2.406 ‒ 96 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165
Prijsbijstelling 2021 482.724 23.474 23.264 35.072 33.119 57.615 31.071 31.071 31.071 31.071 31.071 31.071 31.071 31.071 31.071 30.541
Verrekening teruggave cybersecurity ‒ 400 ‒ 200 ‒ 200
Mutaties Miljoenennota 2022 31.021 23.839 36.347 34.954 59.450 32.906 32.906 31.406 30.906 30.906 30.906 30.906 30.906 30.906 1.255.727
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.244.214 1.161.419 1.568.404 1.340.478 1.216.548 1.215.793 1.289.386 1.187.956 1.073.169 1.014.238 1.098.048 976.722 1.191.508 1.286.895 1.255.727
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.053.739 1.117.261 1.358.566 1.279.024 1.428.098 1.182.887 1.256.480 1.156.550 1.042.263 983.332 1.067.142 945.816 1.210.602 1.275.989
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.213.193 1.137.580 1.532.057 1.305.524 1.157.098 1.182.887 1.256.480 1.156.550 1.042.263 983.332 1.067.142 945.816 1.160.602 1.255.989
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.244.214 1.161.419 1.568.404 1.340.478 1.216.548 1.215.793 1.289.386 1.187.956 1.073.169 1.014.238 1.098.048 976.722 1.191.508 1.286.895 1.255.727

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Extrapolatie

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

EZK: Wind op zee 2021

Dit betreft een vergoeding van EZK voor de interne en externe kosten in 2021 van de opdracht Wind op zee.

MIRT onderzoek Water

Voor de financiering voor het thema Landbouw Wateren en Voedsel binnen de Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid en het project Water4all wordt € 11 miljoen vanuit hoofdstuk XII artikel 11 Integraal waterbeleid overgeheveld naar artikel 1.01.03 Studiekosten

Prijsbijstelling

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.01 Aanleg Kaderrichtlijn water 93.295 88.647 46.342 55.191 85.144 93.340 88.357
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 47.779 ‒ 17.660 35.936 10.699 ‒ 8.123 ‒ 7.063 36.035
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 7.01 Aanleg Kaderrichtlijn water 45.516 70.987 82.278 65.890 77.021 86.277 124.392
Loon- en prijsbijstelling 2021 12.997 1.071 1.671 1.937 1.551 1.813 2.031 2.923
Klimaatneutrale en circulaire projecten 600 600
Mutaties Miljoenennota 2022 1.071 2.271 1.937 1.551 1.813 2.031 2.923 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 7.01 Aanleg Kaderrichtlijn water 46.587 73.258 84.215 67.441 78.834 88.308 127.315 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 18.282 24.199 31.310 74.314 29.532 21.000 21.000 21.000 21.000 2.000
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 5.429 ‒ 2.933 ‒ 5.626 ‒ 34.492 10.891 33.680 48.590 12.652
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 12.853 21.266 25.684 39.822 40.423 54.680 69.590 33.652 21.000 2.000
Grote wateren 40.000 19.000 21.000
Prijsbijstelling 2021 8.496 303 501 604 938 951 1.287 1.638 792 494 494 494
Mutaties Miljoenennota 2022 303 501 604 938 951 1.287 1.638 792 494 19.494 21.494 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 13.156 21.767 26.288 40.760 41.374 55.967 71.228 34.444 21.494 21.494 21.494 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 19.224 19.450 19.100 25.000 2.000 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2021 49 ‒ 11.000 ‒ 13.000 ‒ 14.000 7.513 2.000 2.000
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 19.273 8.450 6.100 11.000 9.513 2.000 2.000 0 0 0 0 0 0
Delta aanpak Waterkwaliteit microplastics 0
Mutaties Miljoenennota 2022 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 19.273 8.450 6.100 11.000 9.513 2.000 2.000 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit 130.801 132.296 96.752 154.505 116.676 114.340 109.357 21.000 21.000 2.000 0 0 0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in waterkwaliteit 77.642 100.703 114.062 116.712 126.957 142.957 195.982 33.652 21.000 2.000 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterkwaliteit 79.016 103.475 116.603 119.201 129.721 146.275 200.543 34.444 21.494 21.494 21.494 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 57
Mutaties Voorjaarsnota 2021 431 602
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 488 602
Mutaties Miljoenennota 2022 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 488 602 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit 57
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in waterkwaliteit 488 602
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterkwaliteit 488 602 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Grote wateren

Vanuit de beleidsreservering artikelonderdeel 5.04 wordt voor de uitvoering van het programma Grote Wateren € 40 miljoen overgeboekt naar artikel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit, waar het volledige PAGW maatregelenpakket 2de tranche is geprogrammeerd.

Klimaatneutrale en circulaire projecten

Vanuit artikel 1.03 Studiekosten wordt € 12,5 miljoen overgeboekt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing (€ 11,9 miljoen) en 7.01 Kaderrichting water (€ 0,6 miljoen) ten behoeve van de uitvoering klimaatneutrale en circulaire projecten. Deze middelen zullen in hoofdzaak voor duurzame kustsuppletie worden ingezet.

Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Bijdragen Totaal t/m 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027-2035
Waterschappen Totaal 251 251 0 0 0 0 0 0 0
Spoedwet HWBP-2 239 239
HWBP 4 4
Overige bijdrage HWBP-2 8 8
Rijk Totaal 1.015 890 39 86 0 0 0 0 0
Oorspronkelijke financiering HWBP-2 967 886 39 41
HWBP 49 4 45
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering 1.267 1.141 39 86 0 0 0 0 0
Bestuursakkoord Water
Bijdragen Totaal t/m 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027-2035
Waterschappen Totaal (50%) 4.332 1.293 206 202 202 202 202 202 1.821
HWBP-2 799 799 0
HWBP 2.870 410 162 165 144 144 140 158 1.548
Projectgebonden aandeel (10%) 662 84 44 37 59 58 62 44 273
Rijk Totaal (50%) 4.332 979 337 220 485 268 315 222 1.505
HWBP-2 778 453 72 38 83 1 0 60 71
HWBP 3.555 526 265 182 402 268 315 162 1.434
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP 652 20 21 27 46 29 47 41 421
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water 9.317 2.293 564 449 733 500 565 465 3.747
Totaal bijdragen 10.584 3.435 603 535 733 500 565 465 3.747
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
Uitgaven Totaal t/m 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027-2035
HWBP-2 Totaal 2.551 2.161 109 78 82 0 0 60 62
Waterschapsprojecten 2.551 2.161 109 78 82 60 62
HWBP Totaal (100%) 7.060 1.016 467 425 600 596 638 457 2.861
Waterschapsprojecten 5.991 762 396 365 529 524 561 398 2.456
Programmabureau 102 35 5 4 4 4 4 4 40
Innovatie 282 127 17 12 7 9 10 10 90
HWBP: opleidingen nieuwe normering/waterveligheid 19 7 5 2 1 1 1 1 3
Projectgebonden aandeel (10%) 666 85 44 41 59 58 62 44 273
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen 9.611 3.177 576 503 682 596 638 517 2.922
Uitgaven Rijk
Uitgaven Totaal t/m 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027-2035
HWBP-2 Totaal 240 225 3 1 1 1 0 0 10
Rijksprojecten 169 166 2 1
Interne kosten 24 24 0 0
Programmabureau 47 35 0 1 1 1 10
HWBP Totaal 732 32 25 31 51 34 51 46 462
Rijksprojecten 652 20 21 27 46 29 47 41 421
Interne kosten 80 12 4 5 5 5 5 5 41
Totaal uitgaven Rijk 972 257 28 33 52 35 52 46 472
Totaal uitgaven 10.584 3.435 604 535 733 630 690 563 3.394

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

  1. De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
  2. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
  3. Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

  1. De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
  2. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2020 bedraagt € 197 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
  3. De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  1. Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
  2. Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk
  3. Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
  4. Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
  5. De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
  6. Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 4: Instandhouding

In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI).

Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2035 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

Het afgelopen jaar zijn validaties uitgevoerd naar de budgetbehoefte voor instandhouding bij RWS en ProRail (Kamerstukken 35 300 A nr. 94 en 35 570 A nr. 46). Voor ProRail blijkt de behoefte volgens de validatie € 16 miljard, waarbij sprake is van een potentieel tekort van € 1,9 miljard (circa € 200 miljoen per jaar). Komende jaren wordt hierover met ProRail en andere partijen verder gesproken.

Voor de netwerken die RWS beheert is aan de hand van de validatie door Horvat aangegeven dat het verschil tussen de middelen, die RWS nodig heeft voor het in stand houden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur en het beschikbare budget in de begroting €1 ‒ 1,4 miljard per jaar is. In december hebben wij u geïnformeerd over de tweede validatie. De budgetreeksen van RWS zijn omgeven door grote onzekerheden, waardoor een volledige validatie niet plaats heeft kunnen vinden. Wel merkt PWC/Rebel in navolging van Horvat op dat de budgetbehoefte voor de periode 2022 ‒ 2035 in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger ligt dan het beschikbare budget. Hierbij is nog geen rekening gehouden met het inlopen van uitgesteld onderhoud en nieuwe opgaven die verband houden met klimaatontwikkelingen, circulariteit en Informatietechnologie. De impact van deze validaties op de aanpak van instandhouding en de budgetten voor 2022 en komt door de gehele bijlage aan de orde.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 5 Netwerken Rijkswaterstaat

Hoofdwegennet Hoofdvaarwegennet Hoofdwatersysteem
5.842 km rijbaanlengte 3.426 km kanaal en rivier 90.189 km2 oppervlaktewater
1.766 km op- en afritten en verbindingswegen 3.646 km zeetoegangsgeulen en zeecorridors 195 km dijken, dammen en duinen
55 ecoducten 131 schutsluiskolken 6 stormvloedkeringen
20 tunnelcomplexen 113 beweegbare bruggen 10 stuwcomplexen
17 aquaducten Afsluitdijk en Houtribdijk
55 beweegbare bruggen

Figuur 6 Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. 

Aan uw Kamer is toegezegd (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98) om bij de begrippen voor instandhouding aan te sluiten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. De nieuwe begrippen die we vanaf deze begroting in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds hanteren zijn: exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  1. Tot het domein van de exploitatie (voorheen ‘beheer’) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
  2. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
  3. Vernieuwing (voorheen ’vervanging’ en/of ‘renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur). 

Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  1. De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.
  1. De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;
  1. De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling;
  2. In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;
  3. Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;
  4. Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Grave). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;
  5. De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken;

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PwC|Rebel.

PwC|Rebel constateert dat de door RWS gehanteerde systematiek niet leidt tot een transparante en navolgbare opbouw van de reeksen conform internationale standaarden. PwC|Rebel stelt dat door de systematiek en werkwijze bij het opstellen van de budgetbehoefte geen volledige validatie van de opgegeven budgetbehoefte kan worden uitgevoerd. Het assetmanagement en de (financiële) administratie behoeft structurele verbetering. Ondanks de aandachtspunten geeft PwC|Rebel wel een indicatie van de behoeften. Hoewel de inschatting van PwC|Rebel nog met onzekerheden is omgeven, leidt dit niet tot andere inzichten ten aanzien van de budgetbehoeften.

Bij ProRail concludeert PwC|Rebel dat ProRail bij het onderbouwen van de budgetbehoefte een goede systematiek heeft toegepast die in lijn ligt met internationale standaarden. PwC|Rebel doet daarnaast nog op enkele punten aanbevelingen waar ProRail nog verder kan verbeteren. Aan deze aanbevelingen heeft ProRail reeds opvolging gegeven of zal dat in de komende jaren doen. In de subsidieaanvraag 2021 van ProRail voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van het spoor zijn de resultaten van de audit van PwClRebel verwerkt.

Werkwijze vernieuwing bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.

De vernieuwingsopgave kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Hierbij kijken we niet alleen naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook innovaties in op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. De indicatoren met daarbi jhorende (streef)waarden geven een beeld van de prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt welke zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. Met RWS is een nieuwe overeenkomst voor exploitatie en onderhoud afgesproken voor de periode 2022 en 2023. De huidige overeenkomst verloopt eind 2021.

Omdat de validaties een indicatie afgeven dat in de nabije toekomst structureel hogere middelen benodigd zijn voor de instandhouding dan de beschikbare budgetten, is er bij RWS voor gekozen om de periode 2022-2023 als overbruggingsperiode te behandelen. Een nieuw kabinet zal een afweging moeten maken over de financiering van de instandhouding van de RWS-netwerken voor de jaren daarna. Voor de periode 2022-2023 worden afspraken gemaakt over de exploitatie en het onderhoud met RWS, waarbij middelen beschikbaar worden gesteld op een gevalideerd maakbaar en historisch hoog niveau. Dit is mogelijk niet toereikend om de totale instandhoudingsopgave uit te voeren. Het uitgesteld onderhoud zal daarom verder oplopen. Het budget dat beschikbaar is voor het instandhouden van de netwerken in de periode 2022 ‒ 2023 zal RWS benutten voor het nakomen van zijn contractuele verplichtingen, wettelijke taken en afspraken met decentrale overheden. Bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden heeft veiligheid en de hoogste prioriteit, maar is het niet altijd mogelijk om het voorheen afgesproken kwaliteitsniveau te behouden en zijn incidenteel beperkingen aan het gebruik mogelijk. Er worden geen prestatieafspraken gemaakt, maar we blijven de indicatoren wel monitoren.

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99% 98%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud 10% 3% 6% 6%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 93% 93% 92%
– Actualiteit data voor derden 95% 97% 100% 95%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,70% 99,80% 99,70% 99,70%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 97% Voldoende 97%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,80% Niet beschikbaar 0,30% 0,80%
HTA 0,80% Niet beschikbaar 0,10% 0,80%
HVW 0,80% Niet beschikbaar 0,20% 0,80%
OVW 0,80% Niet beschikbaar 0,50% 0,80%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,20% Niet beschikbaar 0,40% 0,20%
HTA 0,20% Niet beschikbaar 0,10% 0,20%
HVW 0,20% Niet beschikbaar 0,40% 0,20%
OVW 0,20% Niet beschikbaar 0,40% 0,20%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98% 97%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100% 98%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92% 90%
– Hoofdvaarwegen 85% 83% 80% 87%
– Overige vaarwegen 85% 87% 83% 87%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 93% 95% 95%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 92% 91% 90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 83% 83% 100%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 75% 50% 75%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 99% 100% 100%
Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 7 7
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 5 6
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) 88,9% 91,1% 92,6% 93,5%
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) 96,7% 97,3% 97,7% 97,9%
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) 82,1% 82,1% 83,4% 85,2%
Punctualiteit regionale series (3 min) 92,4% 93,4% 95,2% 96,1%
Geleverde treinpaden reizigers 97,5% 98,2% 98,5% 98,5%
Impactvolle storingen op de infra 610 546 436 361
Transitotijd goederen 7,5% 3,8% 3,4% 3,2%
  1. Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicatoren ‘Impactvolle storingen op de infra’ en ‘Transitotijd goederenvervoer’ geldt een maximum.

2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vernieuwing van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. We hebben in kaart laten brengen wat de meerjarige instandhoudingsopgave is. Want hoewel al duidelijk was dat deze opgave groot is, was het nodig om de jaarlijkse benodigde budgetten gedetailleerd vast te stellen.

Instandhoudingsopgave RWS

Budgetbehoefte

In juni 2020 is uw Kamer geïnformeerd over de budgetbehoefte van RWS voor de instandhouding van hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem. Daarbij heeft de Kamer tevens de rapportage van Horvat ontvangen. Daarbij is aangegeven dat bij ongewijzigd beleid sprake is van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 ‒ 1,4 miljard per jaar, waarbij RWS die middelen nodig heeft voor het instandhouden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur. In december hebben wij u geïnformeerd over de tweede validatie door PWC|Rebel. PWC│Rebel geeft aan dat de door RWS afgegeven budgetbehoefte voor instandhouding, zowel voor de lange als korte termijn, aan de bovenzijde van de genoemde bandbreedtes ligt. De budgetbehoefte voor de periode 2022–2035 ligt in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger dan het beschikbare budget. Hierbij wordt nogmaals opgemerkt dat dit bedrag grote onzekerheden kent. Om een scherper beeld te verkrijgen is verdere validatie nodig. Dit wordt opgepakt bij de uitvoering van het plan van aanpak verbeteringen RWS. Indien PwClRebel alle kosten voor instandhouding (Vernieuwing (VenR), DBFM, Landelijke Taken, Duurzaamheid en Exploitatie en Onderhoud (BenO) optelt, komen zij voor de budgetbehoeften uit op een bandbreedte van € 2,1 ‒ € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022–2025) en van € 2,3 ‒ € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026–2035).

We zien bovenop de validatie van PWC│REBEL nog twee ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:

  1. De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility;
  2. Het inlopen van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2020 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2020 een volume heeft van € 1,2 mld. en de komende jaren nog zal oplopen. Een zekere mate van uitgesteld onderhoud is doelmatig. In dit licht is het van belang dat het nieuwe kabinet de ingezette lijn om de budgetten beheersbaar te maken ook vanaf 2024 doorzet en een besluit neemt over het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Uiteraard dient de capaciteit van RWS ook daarmee in lijn te blijven lopen.

Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud (incl. Landelijke taken)

Gedurende de validatie van de benodigde jaarlijkse budgetten in 2019 is besloten om voor de periode 2020-2022 in totaal € 265 miljoen met een kasschuif naar voren te halen. Hierdoor is het mogelijk om meer onderhoudsmaatregelen op het geadviseerde onderhoudsmoment uit te voeren. De oploop van het uitgesteld onderhoud wordt daarmee getemporiseerd en onderhoud kan optimaler gepland worden.

Met de uitkomsten van de validaties en de extra kosten die zijn voorzien is eind 2020 besloten voor zowel 2022 als 2023 budget naar voren te halen om - binnen de kaders van beheersing op de gehele begroting op de fondsen- meer onderhoudsmaatregelen uit te kunnen voeren. Er is € 350 miljoen aan budget uit de toekomst naar 2022 en 2023 gehaald. Aanvullend is bij deze begroting voor 2023 een verdere € 300 miljoen naar voren gehaald voor exploitatie en onderhoud, bovenop de kasschuiven die reeds zijn doorgevoerd. De verdeling van deze € 300 miljoen over de RWS-netwerken wordt bij de Voorjaarsnota 2022 in de begroting verwerkt.

Met de financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen en zal in 2022-2023 nog verder stijgen. Hiermee is het beschikbare budget in historisch perspectief gezien hoog. Voor de jaren vanaf 2024 blijft de instandhoudingsopgave echter onverminderd groot. Een nieuw kabinet zal een afweging moeten maken over de structurele financiering van de instandhouding van de netwerken voor de jaren daarna, vanzelfsprekend in balans met de aanlegambities en passend binnen de totale kaders voor de fondsen.

Beschikbare budgetten Vernieuwing

Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT projectenboek is een overzicht terug te vinden van de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie).

Het budget voor vernieuwing neemt de eerstkomende jaren toe en groeit over de drie RWS netwerken tezamen van € 300 miljoen in 2021 naar ruim € 530 miljoen in 2024 en piekt in 2025 op € 705 miljoen In de jaren hierna nemen de budgetten gestaag af tot € 130 miljoen in 2030 . Vanaf 2031 blijft het budget constant op ongeveer € 500 miljoen jaarlijks, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 700 miljoen per jaar. Dit tekort blijkt ook uit de validatie van PWC|Rebel.

Ten opzichte van de begroting 2021 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig hebben om de uitvoering goed voor te bereiden.

In de begroting zijn nader te verdelen middelen voor vernieuwing (vanaf 2030) overgeboekt naar de afzonderlijke netwerken (van artikel 18.12 Nader te verdelen middelen naar artikel 12.02.04 Vernieuwing HWN en artikel 15.02.04 Vernieuwing HVWN). De verdeling van deze gelden is gebaseerd op de instandhoudingsbehoefte per netwerk. Voor Spoor zijn de middelen die gereserveerd stonden op artikel 18.12 bij de begroting 2020 reeds toegevoegd aan artikelonderdeel 13.02 Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor.

Instandhoudingsopgave ProRail

Het afgelopen jaar hebben we ook de instandhoudingbehoefte voor het spoornetwerk van ProRail laten valideren door eerst Horvat en daarna een combinatie van PWC|REBEL . In juni 2020 heb ik uw Kamer de rapportages van Horvat en PWC|Rebel gestuurd en daarbij aangegeven dat ook ProRail gedurende de looptijd van het mobiliteitsfonds meer budget nodig heeft voor instandhouding dan beschikbaar. Hierbij valt een onderscheid te maken in de periode tot en met 2025 waarbij de situatie bij ProRail beheersbaar is en de periode daarna.

Voor de periode tot en met 2025 bleek dat voor het ‘basis op orde’ scenario in totaal circa € 6,5 miljard nodig is. Doordat wij bij ontwerpbegroting 2021 in totaal circa € 1,4 miljard extra voor instandhouding ter beschikking hebben gesteld is het budget voor deze periode nagenoeg gedekt. ProRail kan hierdoor méér aan instandhoudingsproductie plannen dan voorgaande jaren waardoor de betrouwbaarheid en veiligheid van het spoor gewaarborgd blijft. Met dit extra bedrag van circa € 1,4 miljard hebben wij sinds 2017 voor in totaal ruim € 2 miljard aan additionele financiële middelen ter beschikking gesteld om ons vitale spoornetwerk in stand te houden.

Voor de jaren 2026 tot en met einde mobiliteitsfonds blijkt uit het rapport van PWC│Rebel een budgetbehoefte voor het ‘basis op orde’ scenario van in totaal € 16 miljard euro waardoor er voor deze periode sprake is van een potentieel tekort van in totaal € 1,9 miljard, hetgeen neerkomt op circa € 200 miljoen per jaar. Net zoals bij RWS is in dit bedrag nog geen rekening gehouden met de extra benodigde budgetten voor enkele ontwikkelingen. Voor ProRail gaat het dan om ontwikkelingen als duurzaamheid, klimaatadaptatie, circulariteit en cyber security. Op basis van de eerste inschattingen gaat het bij ProRail om een bedrag van circa € 180 miljoen per jaar. Naast het ‘basis op orde’ scenario heeft ProRail ook de budgetbehoefte voor een groeiscenario in beeld gebracht, dat ook door PwC|Rebel is gevalideerd. Voor de goede orde moet worden opgemerkt dat eventuele extra bedragen voor het opheffen en beveiligen van overwegen hierin niet zijn meegenomen. Dit rapport hebben wij u in december 2020 toegestuurd. Komende jaren wordt hierover met ProRail en andere partijen verder gesproken. De uitkomst wordt vervolgens meegenomen bij de verdere aanpak van de groeiende instandhoudingsopgave en de vaststelling van het meerjarenbudget voor de periode 2026 t/m 2029.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2035 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding:

Hoofdwegen
MF 12.01 Exploitatie 4.429 3.959 3.958 3.957 3.955 3.955 3.955 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 59.872
MF 12.02.01 Onderhoud 692.320 905.185 740.537 537.039 565.164 346.967 347.516 382.427 419.184 420.419 401.776 401.776 404.193 511.238 620.710 7.696.451
MF 12.02.01 Reservering Onderhoud1 300.000
MF.12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 161.764 108.115 101.955 98.718 97.538 98.040 99.078 97.935 97.935 97.935 97.935 97.909 97.909 97.934 97.934 1.548.634
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen 858.513 1.017.259 1.146.450 639.714 666.657 448.962 450.549 484.325 521.082 522.317 503.674 503.648 506.065 613.135 722.607 9.604.957
Hoofdvaarwegen
MF 15.01 Exploitatie 11.158 10.433 9.654 9.344 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 141.646
MF 15.02.01 Onderhoud 337.250 368.020 315.939 226.288 223.724 151.146 150.040 179.087 185.322 184.696 221.309 221.309 221.309 221.309 221.309 3.428.057
MF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 44.400 30.782 30.704 31.067 31.160 31.439 32.061 30.522 30.522 30.522 30.522 30.522 30.522 30.522 30.522 475.789
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen 392.808 409.235 356.297 266.699 264.071 191.772 191.288 218.796 225.031 224.405 261.018 261.018 261.018 261.018 261.018 4.045.492
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 7.634 7.634 7.634 7.660 7.660 7.660 7.876 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 113.318
DF 3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 139.994 111.076 133.322 125.328 172.775 105.510 107.706 103.893 106.453 102.761 117.300 107.167 111.261 104.633 104.633 1.753.812
DF 3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 19.496 97.102 97.194 19.015 19.015 3.699 3.699 3.699 3.699 3.699 3.698 3.698 3.698 3.698 3.698 288.807
DF 5.02.01 Overige netwerkge-bonden uitgaven 79.770 68.829 66.884 67.223 67.528 67.651 69.257 65.665 65.340 65.340 65.340 65.340 65.340 65.340 65.340 1.010.187
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem 246.894 284.641 305.034 219.226 266.978 184.520 188.538 180.702 182.937 179.245 193.783 183.650 187.744 181.116 181.116 3.166.124
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud 1.498.215 1.711.135 1.807.781 1.125.639 1.197.706 825.254 830.375 883.823 929.050 925.967 958.475 948.316 954.827 1.055.269 1.164.741 16.816.573
  1. Zoals reeds aangekondigd per brief van 10 juni 2021 (Kamerstukken 2020 ‒ 2021, 35 570-A-61) zijn maatregelen getroffen om de budgetten voor de periode tot en met 2023 op te hogen en was het streven om in aanvulling op eerdere impulsen opnieuw middelen uit latere jaren naar voren te halen om meer onderhoudswerkzaamheden in de periode tot en met 2023 uit te kunnen voeren. Er is in de ontwerpbegroting 2022 aanvullend €300 mln. naar voren gehaald voor onderhoudsmaatregelen voor de drie netwerken in beheer van Rijkswaterstaat. Vooralsnog zijn deze extra middelen naar voren gehaald en tijdelijk gealloceerd op het wegenartikel Exploitatie en Onderhoud. Dit in afwachting van een optimale verdeling over de netwerken voor de periode 2022-2023. De noodzakelijke mutaties voor de verdeling en de dekking van de kasschuif worden bij Voorjaarsnota verwerkt.
Hoofdwegen
MF 12.02.04 Budget Hoofdwegen 195.609 286.981 321.464 327.073 455.881 349.984 255.872 114.780 78.151 58.769 229.833 229.833 262.067 262.067 262.067 3.690.431
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04 Budget Hoofdvaarwegen 75.800 70.973 143.455 169.015 203.534 189.414 108.347 47.864 26.572 7.477 123.757 123.756 141.113 141.113 141.113 1.713.303
Nader toe te delen Mobiliteitsfonds
MF 18.12.02 Budget Vernieuwing 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03 Budget Hoofdwatersysteem 28.158 16.525 19.928 36.058 46.496 40.000 40.000 86.684 78.490 61.320 166.320 166.317 106.299 96.299 106.299 1.095.193
Totaal budget Vernieuwing 299.567 374.479 484.847 532.146 705.911 579.398 404.219 249.328 183.213 127.566 519.910 519.906 509.479 499.479 509.479 6.498.927
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement, Onderhoud en Vernieuwing 1.797.782 2.085.614 2.292.628 1.657.785 1.903.617 1.404.652 1.234.594 1.133.151 1.112.263 1.053.533 1.478.385 1.468.222 1.464.306 1.554.748 1.674.220 23.315.500
Hoofdwegen
MF 12.03.02 Reserveringen areaalgroei 477 404 403 2.776 2.776 3.045 36.340 41.291 40.728 40.728 41.599 42.234 41.965 41.965 41.965 378.696
MF 11.04.01 Reservering lange termijn instandhouding 39.900 39.900 39.900 39.900 39.900 39.900 239.400
MF 11.05.11 Reservering lange termijn instandhouding 147.420 1.099 3.693 3694 3.694 159.600
Totaal reserveringen Hoofdwegen 477 404 403 2.776 2.776 3.045 36.340 41.291 40.728 80.628 228.919 83.233 85.558 85.559 85.559 777.696
Hoofdvaarwegen
MF 15.03.02 Reservering areaalgroei 19.669 19.669 19.669 19.668 19.669 22.822 22.822 22.822 23.352 23.352 23.353 23.035 23.035 23.035 305.972
MF 11.04.01 Reservering lange termijn instandhouding 54.000 53.738 53.738 44.058 68.095 273.629
MF 11.05.31 Reservering lange termijn instandhouding 36.000 36.000
Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen 0 19.669 19.669 19.669 19.668 19.669 22.822 22.822 22.822 113.352 77.090 77.091 67.093 91.130 23.035 615.601
Hoofdwatersysteem
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 13.929
DF 5.03.01 Reservering lange termijn instandhouding 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 99.000
Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem 0 0 0 1.741 1.741 11.641 11.641 11.641 11.641 11.641 11.642 9.900 9.900 9.900 9.900 112.929
Totaal reserveringen 477 20.073 20.072 24.186 24.185 34.355 70.803 75.754 75.191 205.621 317.651 170.224 162.551 186.589 118.494 1.506.226
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement, Onderhoud en Vernieuwing, incl. reserveringen 3.296.474 3.816.822 4.120.481 2.807.610 3.125.508 2.264.261 2.135.772 2.092.728 2.116.504 2.185.121 2.754.511 2.586.762 2.581.684 2.796.606 2.957.455 41.638.299
Hoofdspoorweginfrastructuur Behoefte/raming
MF 13.02 Exploitatiekosten 239.538 235.484 236.404 233.283 232.564 232.055 232.055 232.055 232.055 232.055 232.055 232.055 232.055 232.055 232.055 3.497.823
MF 13.02 Onderhoudskosten 697.845 690.524 734.860 764.202 785.421 756.560 764.445 758.568 771.583 770.334 782.716 800.276 824.365 822.551 830.612 11.554.861
MF 13.02 Vernieuwingskosten 627.064 673.232 778.860 518.631 359.844 527.911 495.551 420.785 439.846 574.113 579.424 596.717 742.741 895.650 890.745 9.121.115
MF 13.02 Overige netwerkgebonden kosten 400.870 337.924 323.660 319.138 326.738 333.492 420.341 315.582 317.736 321.574 324.867 330.661 335.988 339.666 312.964 5.061.201
MF 13.02 Gebruiksheffing vervoerders ‒ 369.074 ‒ 377.921 ‒ 367.941 ‒ 367.430 ‒ 378.227 ‒ 377.257 ‒ 377.956 ‒ 378.744 ‒ 388.540 ‒ 388.682 ‒ 388.792 ‒ 389.127 ‒ 398.747 ‒ 398.747 ‒ 398.742 ‒ 5.745.927
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor 1.596.243 1.559.243 1.705.842 1.467.824 1.326.341 1.472.761 1.534.436 1.348.246 1.372.680 1.509.395 1.530.270 1.570.582 1.736.402 1.891.175 1.867.634 23.489.074

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde netto contante waarde omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A59 Rosmalen–Geffen 23 km 2x2 2019 1,0 mln.
N31 Leeuwarden–Drachten 56 km Langdeel aquaduct 2x2 2022 5,5 mln.
A12 Lunetten–Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek 105 km 2x2 2034 2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord 50 km 2x3 2032 2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammer-tunnel 2x5+1 2038 14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 3,9 mln.
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding 35 km Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel 2x3 2043 10,1 mln.
A16 Rotterdam 37 km Rottemerentunnel 2x2+2x3 2043 7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) 52 km 2x4+1 2038 2,6 mln.
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) 87 km Brug over het Pannerdensch kanaal 2x3 + 2x2 2044 6,1 mln.
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 2,8 mln.
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 2,5 mln.
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 1,0 mln.
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.
  1. Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

3. Overig

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

Ontwikkelingen vanaf 2024

De onzekerheid over de instandhoudingsbudgetten voor RWS vanaf 2024 maken dat de voorbereidingen voor 2024 niet optimaal kunnen plaats vinden. Denk aan het vooruit programmeren van werk en het daartoe voorbereiden van contracten en aanbestedingsprocessen. Op dit moment kan geconstateerd worden dat de budgetten voor 2024 en verder grofweg de helft zijn van de behoefte die RWS heeft om de netwerken te exploiteren en te onderhouden. Indien die budgettaire reeks hetzelfde blijft zijn significante keuzes nodig ten aanzien van te stoppen maatregelen en voorzieningen. Daarnaast zullen net als in andere jaren de kosten voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing verder toenemen door nieuwe aanlegprojecten. Het is dan ook aan een nieuw kabinet om snel na het aantreden een balans te vinden tussen verbeteringen (aanlegprojecten; nieuwe functies) en instandhouding van de infrastructuur en dat door te vertalen in de budgetten.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat we naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel – maatregelen nemen om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.

Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave waar we op deze netwerken voor staan. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement richten we zodanig in dat Rijkswaterstaat op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en we op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze onze diensten aan de maatschappij kunnen blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat Rijkswaterstaat betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.

Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De in het Ontwikkelplan voor 2021 benoemde acties zijn gericht op het helder en eenduidig beleggen van de verantwoordelijkheden, het uniformeren van de bij het creëren van inzicht en het maken van afwegingen gebruikte tools en de basis voor de vastlegging van areaalgegevens.

Jaarlijks wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. Najaar 2021 worden de acties voor 2022 bepaald. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden. De eerste keer zal zijn medio 2022.

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Bij de begroting 2023 zijn naar verwachting de resultaten bekend.

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

BOI Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV Beheer, Onderhoud en Vervanging
BPRW Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DP Deltaprogramma
EHS Ecologische Hoofdstructuur
HWBP Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2 Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBOI Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
KRW Kaderrichtlijn Water
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3 Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
NCSA Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NGR Nationale Grondwater Reserves
NKWK Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NURG Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
PKB Planologische Kernbeslissing
PPS Publiek-private samenwerking
RvdR Ruimte voor de Rivier
RWS Rijkswaterstaat
SCM Strategische Capaciteitsmanagement
TTW Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR Vervanging en Renovatie
VNAC Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21 Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium

  1. __https://www.deltaprogramma.nl↩︎