[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de Wet strategische diensten voor de uitvoering van de Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (PbEU 2021, L 206) (Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik)

Memorie van toelichting

Nummer: 2021D31911, datum: 2021-08-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35904-3).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35904 -3 Wijziging van de Wet strategische diensten voor de uitvoering van de Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (PbEU 2021, L 206) (Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik).

Onderdeel van zaak 2021Z14925:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

35 904 Wijziging van de Wet strategische diensten voor de uitvoering van de Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (PbEU 2021, L 206) (Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik)

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Sinds 1994 beschikt de Europese Unie over een gemeenschappelijke regeling voor de exportcontrole op goederen voor tweeërlei gebruik. Goederen voor tweeërlei gebruik zijn goederen die doorgaans voor civiele doeleinden worden gebruikt, maar ook kunnen worden toegepast voor militair gebruik of bij de ontwikkeling en de productie van massavernietigingswapens of hun overbrengingsmiddelen. De relevante regelgeving was tot voor kort neergelegd in EU Verordening 428/2009.1 Om rekening te houden met de snel veranderende technologische, economische en politieke omstandigheden presenteerde de Europese Commissie in september 2016 een voorstel voor een herziene verordening tot actualisering en aanvulling van de geldende regels.

De herziening van EU Verordening 428/2009 werd afgerond met een geaccordeerde tekst in mei 2021. Op 11 juni 2021 is de herziene verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie geplaatst. 90 dagen na publicatie, zijnde 9 september 2021, treedt de herziene tekst in werking en moet de implementatie ervan hebben plaatsgevonden.

De implementatie van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik voor die datum vindt plaats door middel van dit spoedwetsvoorstel tot wijziging van de Wet strategische diensten (WSD), het ontwerp Tijdelijke uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik2, een verzamelregeling voor de wijziging van vier ministeriële regelingen en een wijzing van de Nationale algemene uitvoeringsvergunningen 002 en 010.3

1.2 Leeswijzer memorie van toelichting

In deze memorie van toelichting zal in paragraaf 2 worden ingegaan op de belangrijkste aanpassingen ten opzichte van EU Verordening 428/2009. Daarna zal in paragraaf 3 kort worden ingegaan op hoe de herziene verordening zich verhoudt tot ander internationaal recht. In paragraaf 4 worden de hoofdlijnen van het wetsvoorstel genoemd en in paragraaf 5 de gevolgen voor de uitvoering, regeldruk en handhaving. De totstandkoming van het wetsvoorstel Uitvoeringswet wordt beschreven in paragraaf 6. Aan het slot van deze toelichting volgt er een overzicht met wijzigingen in bestaande wet- en regelgeving in relatie tot de herziene verordening (zie de zogeheten transponeringstabel in bijlage 1).

2. Hoofdlijnen van de herziene verordening

De kern van EU Verordening 428/2009 is een stelsel voor controles met in de bijlage een samengestelde controlelijst die gecombineerd wordt uit de lijsten van de vier internationale exportcontrole regimes: het Wassenaar Arrangement, de Nuclear Suppliers Group, de Australia Group en het Missile Technology Control Regime. Deze lijst vormt een internationale standaard, en de Europese Commissie is bevoegd deze jaarlijks te actualiseren op basis van afspraken in deze regimes.

De herziene verordening omvat een modernisering van deze wetgeving (EU 428/2009) en bevat een aantal vernieuwingen om het bestaande EU-exportcontrolebeleid voor goederen met tweeërlei gebruik beter aan te laten sluiten bij internationale ontwikkelingen die van invloed zijn op handelsstromen. De samengestelde controlelijst wordt bij deze herziening niet gewijzigd.

De verordening beoogt een positief effect op het gebied van veiligheid, preventie van mensenrechtenschendingen, vermindering van de storing van de concurrentiepositie binnen de interne markt en een gelijk speelveld op mondiaal niveau.

De meest in het oog springende vernieuwing is de toevoeging van cybersurveillancetechnologie aan de verordening met het oog op de bescherming van mensenrechten. Daarnaast zijn in de herziene verordening stappen gezet om het gelijke speelveld binnen de EU te versterken en de transparantie te vergroten.

Cybersurveillance technologie wordt expliciet omschreven in de herziene tekst en er wordt voorzien in een mogelijkheid om dergelijke technologie ad hoc onder exportcontrole te brengen bij zorgen omtrent mensenrechtenschendingen.

• Het level playing field binnen de EU wordt vergroot door het verplicht stellen van een eindgebruikersverklaring en een internal compliance program bij bepaalde vergunningen. Daarmee wordt dit onderdeel van staand Nederlands beleid gelijk getrokken binnen de EU. Tevens wordt de drempel voor EU Lidstaten verlaagd om elkaars ad hoc ingestelde vergunningplicht in het kader van openbare veiligheid (inclusief terrorismedreiging) en mensenrechtenoverwegingen, over te nemen.

Het doen van transacties die weinig risico opleveren wordt vereenvoudigd voor bedrijven door middel van een Uniale algemene vergunning voor groepsinterne uitvoer (EU007) en voor de uitvoer van bepaalde cryptogoederen (EU008). Tevens krijgen EU Lidstaten de mogelijkheid om de looptijd van bepaalde vergunningen te verlengen, zodat exporteurs minder vaak een nieuwe vergunning hoeven aan te vragen.

De transparantie en de onderlinge samenwerking worden vergroot op het thema exportcontrole. Zo worden rapportageverplichtingen voor de EU Lidstaten aan de EU Commissie breder en wordt aangestuurd op meer informatie-uitwisseling tussen Lidstaten onderling. Tevens wordt een handhavings-coördinatiemechanisme opgezet.

• Technische bijstand wordt expliciet omschreven in de hoofdtekst van de verordening en krijgt zijn eigen artikel. Dit stond voorheen in een technische voetnoot.

De tijdlijn was als volgt: op 28 september 2016 presenteerde de Europese Commissie een voorstel voor een herziening van EU Verordening 428/2009 over exportcontrole van dual use-goederen. Op 4 november 2016 bood het kabinet een BNC Fiche aan met de Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel.4

Op 29 augustus 2018 stuurde het Kabinet de Tweede Kamer een brief met daarin een stand van zaken herziening dual use-verordening5. In 2018 heeft een uitgebreide industrieconsulatie plaatsgevonden. Zowel op Europees als op nationaal niveau (met werkgeversorganisaties maar ook met betrokken bedrijven).

In mei 2021 resulteerde het Brusselse wetgevingsproces in een geaccordeerde tekst van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik, die op 11 juni jl. in het Publicatieblad van de EU is gepubliceerd (L 206).

3. Verhouding herziene verordening tot ander internationaal recht

De EU Verordening 2021/821 is de Europese regeling met directe werking voor burgers en lidstaten van de Europese Unie voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik (dual use-goederen). Dit zijn goederen die voor zowel civiele als voor militaire doeleinden kunnen worden ingezet. De EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik is een specifiek gerichte verordening en heeft zo voorrang op de meer algemene EU Douaneregelgeving voor de export (en import) van andere niet-strategische goederen.

De Verordening producten voor tweeërlei gebruik heeft een sterke connectie met de vier internationale exportcontroleregimes. Bij deze samenwerkingsverbanden zijn ook niet-EU landen aangesloten en worden technische specificaties besproken van goederen die volgens de aangesloten landen aan exportcontrole onderhevig zouden moeten zijn. Jaarlijks komen in deze vier regimes aangepaste controlelijsten tot stand die in zijn geheel worden overgenomen en samengevoegd in de eerste bijlage van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik. Dit gebeurt door middel van een gedelegeerde handeling door de EU Commissie («delegated act»). Bijlage I van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik wordt niet eigenstandig door de EU Commissie of de EU lidstaten aangepast en vormt een zuivere kopie van de controlelijsten opgesteld door de bovengenoemde regimes.

EU sanctieregelingen maken soms ook gebruik van de mechanismen en de controlelijst van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik, maar zijn gericht tegen specifieke derde landen. Waar de doelstelling van sanctiemaatregelen bovenal een politieke aard heeft en een oordeel draagt over de acties van bepaalde derden, ligt de doelstelling van de EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik in het voorkomen van de ongewenste inzet van deze goederen in militaire toepassingen en het voorkomen van de productie, ontwikkeling en verspreiding van massavernietigingswapens waar ook ter wereld.

4. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

4.1 Wijziging van de Wet strategische diensten

De regels voor de controle op de invoer, uitvoer en doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik zijn in de Nederlandse regelgeving verspreid terecht gekomen in de Wet strategische diensten (WSD) en, op basis van de Algemene douanewet,6 in het Besluit strategische goederen (Bsg). Aangezien het in hoofdzaak om regelgeving gaat over goederen is het merendeel terechtgekomen in het Bsg, in paragraaf 2, Goederen voor tweeërlei gebruik. In de WSD zijn de regels voornamelijk te vinden in paragraaf 2 van hoofdstuk 1; diensten met betrekking tot goederen voor tweeërlei gebruik. In die paragraaf worden vooral regels gesteld voor de overdracht van programmatuur of technologie, het verlenen van technische bijstand of het verrichten van tussenhandeldiensten. In het Bsg zijn de regels voor de controle op export opgenomen voor de verschillende goederen voor tweeërlei gebruik. Naast de WSD en het Bsg zijn ook nog regels opgenomen in ministeriële regelingen7. De herziening van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik vergt wijzigingen in alle bovengenoemde regelingen. Voor de wijzigingen in de ministeriële regelingen zal een verzamelwijzigingsregeling worden opgesteld.

Voor de tijdelijke andere lezing van de WSD is op grond van artikel 13, eerste lid, van de WSD al een Tijdelijk uitvoeringsbesluit opgesteld, inclusief een wijziging van de Bsg. Voor de permanente wijziging van de WSD is gelijktijdig dit wetsvoorstel opgesteld, het wetsvoorstel Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Voor de wijzigingen in de ministeriële regelingen wordt een verzamelwijzigingsregeling opgesteld. Ook in die verzamelregeling gaat het alleen om wetstechnische of terminologische wijzigingen.

Daarnaast worden de nog twee Nationale algemene uitvoeringsvergunningen gewijzigd, de Nationale algemene uitvoeringsvergunningen 002 en 010.

Artikel 13 van de WSD8 is opgenomen, om snelle implementatie van bindende EU rechtshandelingen in de toekomst mogelijk te maken. Omdat de WSD ziet op onderwerpen die verregaand Europees of internationaal zijn bepaald, wilde de wetgever met dit artikel dat Nederland tijdig en adequaat aan zijn internationale verplichtingen zou kunnen voldoen.9 Het artikel maakt het daarom mogelijk dat in de WSD geregelde onderwerpen tijdelijk bij amvb mogen worden geregeld. Na plaatsing van een dergelijke amvb zal zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel bij de Staten-Generaal moeten worden ingediend. Dit wetsvoorstel strekt tot die wijziging van de WSD.

De implementatie van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik in de WSD bestaat grotendeels uit wetstechnische of terminologische aanpassingen van de verwijzingen in de artikelen van de WSD naar de verordening uit 2009. Omdat de belangrijkste keuzes op Europees of internationaal niveau, o.m. in het zogeheten Wassenaar Arrangement, worden gemaakt, is er bovendien weinig tot geen ruimte voor nationale beleidskeuzes, ook wel nationale koppen genoemd.

Om die reden is de Nederlandse uitwerking als het om strategische goederen gaat al meteen in een amvb geregeld, te weten het Bsg.

Gekozen is voor gelijktijdige aanhangigmaking van dit wetsvoorstel en het Tijdelijk uitvoeringsbesluit bij de Raad van State, om de termijn tussen het Uitvoeringsbesluit en de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel zo klein mogelijk te laten zijn. De Raad van State heeft in juli 2021 over beide regelingsproducten een blanco advies uitgebracht, dat wil zeggen dat hij geen opmerkingen had over de procedure of de inhoud.

De artikelen van de WSD worden door het eerste hoofdstuk van het Tijdelijk uitvoeringsbesluit op een andere wijze gelezen daar waar verwijzingen naar de oude EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik zijn opgenomen in de verbodsbepalingen of de bepalingen waarin de bevoegde autoriteit wordt aangewezen. Dit wetsvoorstel behelst dus daadwerkelijke aard wijzigingsbepalingen van de WSD.

4.2 Doorwerking wijzigingen verordening in het Nederlandse stelsel

Op grond van hun internationale verplichtingen (zoals onder meer voortkomend uit het Non-proliferatieverdrag, het Verdrag chemische wapens, en de VN-veiligheidsraad resolutie 1540) moeten de EU lidstaten op nationaal niveau over maatregelen beschikken om de proliferatie van nucleaire, chemische of biologische wapens en hun overbrengingsmiddelen te voorkomen. De EU nam in 2009 een verordening aan tot instelling van een regeling voor controle op de uitvoer van, de tussenhandel in, de technische bijstand voor en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik. De herziene verordening dient tot actualisering en uitbreiding van de geldende regels.

Ter uitvoering van EU Verordening 428/2009 zijn in Nederland de exportcontroleregels over strategische goederen op basis van de Algemene douanewet opgenomen in het daarop gebaseerde Besluit strategische goederen (Bsg). Omdat de Algemene douanewet alleen ziet op de controle van goederen, was het noodzakelijk een wettelijke basis te creëren voor alle vormen van strategische diensten. Bepaalde diensten kunnen immers eveneens aan de ontwikkeling en productie van massavernietigingswapens of hun overbrengingsmiddelen bijdragen. Als gevolg trad de Wet strategische diensten (WSD) in 2011 in werking.

De WSD regelt de controle op het verlenen van bepaalde diensten ten aanzien van strategische goederen, door het handelen in strijd met de betreffende bepalingen uit EU Verordening 428/2009 te verbieden. De WSD creëert derhalve een duidelijke basis voor de regels waaraan deze activiteiten gebonden zijn.

Op nationaal niveau is de huidige aanpassing van de WSD voornamelijk van wetstechnische of terminologische aard waar deze ter uitvoering van EU Verordening 428/2009 verwijst naar artikelen uit deze verordening. Er volgen weinig inhoudelijke wijzigingen uit de herziene verordening voor het WSD. Zo blijft het stelsel van exportvergunningverlening in Nederland ongewijzigd, toetst Nederland bepaalde aanvragen van exportvergunningen reeds op de mensenrechtensituatie in het land van eindbestemming en hanteert Nederland eveneens reeds het beleid van het verplicht stellen van een eindgebruikersverklaring en een internal compliance program (ICP) bij bepaalde vergunningen (level playing field). Tot slot harmoniseert de herziene verordening de regels die van toepassing zijn op het verlenen van technische bijstand die momenteel al op nationaal niveau geregeld worden. Waar de herziene verordening een beleidsoptie biedt tot inhoudelijke wijzigingen betreft dit nationale beleidskeuzes waarvoor ruimte is binnen de gestelde wet- en regelgeving, en valt dit buiten het bestek van dit wetsvoorstel.

4.3 Slotbepalingen

Bij de slotbepalingen in deze wet staat allereerst een overgangsbepaling in artikel II. Deze bepaling geldt in aanvulling op de overgangsbepaling in artikel 31 van de herziene verordening.

Het artikel 31 van de herziene verordening bepaalt allereerst dat op het moment van inwerkingtreding van de herziene EU dual-use verordening voor reeds ingediende aanvragen de oude EU Verordening 428/2009 van toepassing blijft. Na inwerkingtreding van de herziene verordening behoeven daarom de liggende aanvragen niet te worden ingetrokken en herziene aanvragen te worden ingediend. Dit is uiteraard wel toegestaan, indien dit voor de aanvrager gunstiger is.

Verder bepaalt artikel 31 dat eerder gemaakte referenties aan de oude verordening geacht worden een referentie te zijn aan de herziene verordening (in overeenstemming met bijlage VI bij de herziene verordening). In die zin kunnen reeds verleende vergunningen worden gezien als verleend onder de herziene verordening: eventuele referenties aan de «oude» verordening zullen worden gelezen als referenties aan de relevante bepalingen van de herziene verordening. Reeds verleende vergunningen blijven derhalve geldig.

In aanvulling daarop zijn in artikel II van dit wetsvoorstel ook overgangsbepalingen opgenomen voor de wijzigingen in de WSD, zoals voorgesteld in artikel I. In artikel III wordt ten slotte nog de inwerkingtreding van deze wet geregeld. In de artikelsgewijze toelichting bij deze artikelen wordt daar meer uitgebreid op ingegaan.

5. Uitvoering en handhaving

5.1 Lastendruk voor bedrijven

Conclusie is dat naar aanleiding van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik de bij dit wetsvoorstel gestelde aanpassingen in het WSD in algemene zin niet zal leiden tot een substantiële toename van de administratieve lasten voor het Nederlands bedrijfsleven. Daar waar de herziene verordening de mogelijkheid biedt tot nationale beleidsmatige keuzes kan dit voor het Nederlands bedrijfsleven een lastenverzwaring met zich meebrengen, maar deze nader uit te werken beleidsmatige keuzes vallen niet binnen de reikwijdte van dit wetsvoorstel. Zo betreft de uitbreiding van exportcontrole op cybersurveillancetechnologie, primair een nationale bevoegdheid en leidt het door dit wetsvoorstel niet direct tot een structurele lastenverzwaring. Dat geldt ook voor de beleidsoptie voor EU lidstaten om te variëren in de looptijd van bepaalde exportvergunningen, wat potentieel een lastenverlichting betreft.

De lastendruk blijft ongewijzigd of zal afnemen waar het gaat om het beleid dat Nederland reeds voert omtrent een ICP en het introduceren van twee nieuwe Uniale algemene vergunningen voor bedrijven waar het transacties betreft die weinig risico opleveren.

5.2 Bezwaar- en beroepszaken als gevolg van de herziene verordening

De herziene verordening voorziet in een mogelijkheid om cybersurveillancetechnologie onder exportcontrole te brengen bij zorgen omtrent onder andere mensenrechtenschendingen. Hoewel het moeilijk in te schatten is, is de verwachting dat op grond van deze nieuwe bepaling op jaarbasis het totaal aantal bewaar- en beroepszaken dat wordt ingediend nagenoeg gelijk zal blijven.

5.3 Financiële gevolgen

Uitgaande van een ongewijzigd aantal bewaar- en beroepszaken en de gelijke lastendruk betekent dit dat de herziening van de verordening niet tot een significante toename van de administratieve lasten zal leiden.

De overgangsperiode zal voor zowel de overheid als het bedrijfsleven enige investering vergen om de administratieve processen aan te passen. O.a. kosten voor het adequaat voorlichten van bedrijfsleven over de herziene verordening worden als beperkt ingeschat. Er zijn geen overige nalevingskosten; evenmin zijn er administratieve lasten voor burgers.

6. Totstandkoming van het wetsvoorstel Uitvoeringswet

De implementatie van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik vindt plaats door middel van dit spoedwetsvoorstel tot wijziging van de WSD, een uitvoeringsbesluit en een verzamelregeling voor de wijziging van vier ministeriële regelingen.

Tijdige implementatie van de herziene verordening die op 9 september 2021 in werking treedt en rechtstreeks van toepassing wordt in Nederland, zorgt dat de verwijzingen in de WSD worden aangepast waardoor de Minister van Buitenlandse zaken als bevoegde autoriteit blijft aangewezen in relatie tot de juiste bepalingen in de verordening. Daarbij gaat het met name om diens bevoegdheden voor de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving.

Gedurende het hele totstandkomingsproces is de Tweede Kamer regelmatig op de hoogte gehouden van de voortgang van dit proces.10 Tezamen met de uitgebreide industrieconsultatie en de korte implementatietermijn is dit reden geweest om met gebruikmaking van artikel 13 van de WSD de uitvoering door middel van dit spoedwetsvoorstel en het Uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik te laten plaatsvinden. Omdat er bij de totstandkoming in Brussel al sprake is geweest van consultatie en er sprake is van strikte implementatie is dit wetsvoorstel zelf niet meer geconsulteerd.

Gekozen is voor gelijktijdige aanhangigmaking van dit wetsvoorstel en het Tijdelijk uitvoeringsbesluit bij de Raad van State, om de termijn tussen het uitvoeringsbesluit en de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel zo klein mogelijk te laten zijn. Zoals ook uiteengezet in paragraaf 4.1 heeft de Raad van State in juli 2021 over beide regelingsproducten een blanco advies uitgebracht, dat wil zeggen dat hij geen opmerkingen had over de procedure of de inhoud.

ARTIKELSGEWIJS DEEL

Artikel I (wijziging Wet strategische diensten)

Onderdeel A (artikel 1 Wet strategische diensten)

In de omschrijvingen van de begripsbepalingen van «goederen voor tweeërlei gebruik», «militair gebruik» en «tussenhandelaar» wordt de verwijzing verordening 428/2009 steeds vervangen door een verwijzing naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

In de omschrijvingen van de begripsbepalingen van «technische bijstand» en «wapenembargo» wordt voortaan rechtstreeks verwezen naar definities van deze begrippen in de verordening zelf.

De begripsbepaling van «verordening 428/2009» wordt gewijzigd in Verordening producten voor tweeërlei gebruik, omdat deze omschrijving beter aangeeft waar de regels in deze verordening betrekking op hebben. Ook voorkomt de inhoudelijke omschrijving van de verordening dat de verwijzing naar de verordening in de andere artikelen van deze wet niet hoeven te worden aangepast als het nummer van de verordening wijzigt.

Onderdeel B (artikel 2 Wet strategische diensten)

Artikel 2 wordt opnieuw vastgesteld, omdat de hoeveelheid wijzigingen van elk lid en elk onderdeel moest plaatsvinden. De wijzigingen betreffen vooral wijzigingen in de verwijzingen naar de artikelen van de verordening.

Onderdeel C (artikel 3 Wet strategische diensten)

Het tweede lid van artikel 3 wordt vervangen om twee redenen vervangen door een nieuw tweede lid. Allereerst, omdat het huidige tweede lid door een dubbele ontkenning moeilijk leesbaar was. De tweede reden is gelegen in artikel 8, derde lid van de verordening. Artikel 8, derde lid, noemt twee gronden waarvoor hij geen vergunningplicht geldt bij het verlenen van technische bijstand. Naast de grond die voorheen al in het tweede lid, onderdeel b, van artikel 3 WSD stond (de informatie is voor iedereen beschikbaar of wordt gebruikt voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek), is in onderdeel a van artikel 8, derde lid van de verordening, daaraan een grond toegevoegd. Een vergunningplicht geldt voortaan ook niet als de technische bijstand wordt verleend binnen of naar het grondgebied van een land of een ingezetene van dat land, genoemd in bijlage II, sectie A, deel 2, van de verordening. Deze landen zijn: Australië, Canada, IJsland, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten van Amerika en Zwitserland, met inbegrip van Liechtenstein.

Onderdeel D (artikel 4 Wet strategische diensten)

Artikel 4 wordt opnieuw vastgesteld, omdat de hoeveelheid wijzigingen van in elk lid en elk onderdeel moest plaatsvinden. De wijzigingen betreffen vooral wijzigingen in de verwijzingen naar de artikelen van de verordening.

Onderdeel E (artikel 5 Wet strategische diensten)

In artikel 5 worden de verwijzingen naar artikelen uit Verordening 428/2009 vervangen door verwijzingen naar artikelen uit de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik. In het derde lid van artikel 5 wordt de omschrijving van «algemene reclame of algemene promotie», aangepast aan de terminologie van artikel 2, zevende lid, van de verordening.

Onderdeel F (artikel 6 Wet strategische diensten)

In artikel 6 worden de verwijzingen naar Verordening 428/2009 vervangen door verwijzingen naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik. In het derde lid van artikel 6 wordt de omschrijving van «algemene reclame of algemene promotie», aangepast aan de terminologie van artikel 2, zevende lid, van de verordening.

Onderdeel G (artikel 7 Wet strategische diensten)

In artikel 7 worden de verwijzingen naar een artikel uit Verordening 428/2009 vervangen door verwijzingen naar een artikel uit de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Onderdeel H (artikel 14 Wet strategische diensten)

In artikel 14 worden de verwijzingen naar artikelen uit Verordening 428/2009 vervangen door verwijzingen naar artikelen uit de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Onderdeel I (artikel 15 Wet strategische diensten)

In artikel 15 worden de verwijzingen naar Verordening 428/2009 vervangen door verwijzingen naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Onderdeel J (artikel 19 Wet strategische diensten)

In de omschrijvingen van de begripsbepalingen van «goederen voor tweeërlei gebruik», «militair gebruik» en «programmatuur of technologie» wordt de verwijzing naar verordening 428/2009 steeds vervangen door een verwijzing naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

In de omschrijvingen van de begripsbepalingen van «technische bijstand» en «wapenembargo» wordt voortaan rechtstreeks verwezen naar definities van deze begrippen in de verordening zelf.

De begripsbepaling van verordening 428/2009 wordt gewijzigd in Verordening producten voor tweeërlei gebruik, omdat deze omschrijving beter aangeeft waar de regels in deze verordening betrekking op hebben. Ook voorkomt de inhoudelijke omschrijving van de verordening dat verwijzingen in de wet steeds moeten worden aangepast als het nummer van de verordening wijzigt.

Onderdeel K (artikel 20 Wet strategische diensten)

In artikel 20, eerste, tweede en derde lid, wordt de verwijzing naar verordening 428/2009 steeds vervangen door een verwijzing naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Onderdeel L (artikel 23 Wet strategische diensten)

In artikel 23, derde lid, onderdeel a, wordt de verwijzing naar verordening 428/2009 steeds vervangen door een verwijzing naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Artikel II (intrekking Tijdelijk uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik en overgangsrecht)

Eerste lid

Dit artikel voorziet in de intrekking van het Tijdelijk uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, zoals voorgeschreven in artikel 13, tweede lid, van de Wet strategische diensten.

De intrekking van dat besluit, doet niets af aan de daarin opgenomen wijzigingen van het Besluit strategische goederen. Die behouden hun gelding ook na intrekking van dat besluit.

Tweede lid

Er kunnen in het overgangsrecht drie fases worden onderscheiden. Fase 1 is de fase voor inwerkingtreding van het Uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik. Fase 2 is de situatie na inwerkingtreding van dat besluit, maar voor inwerkingtreding van de Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik. Fase 3 is de situatie na inwerkingtreding van deze wet.

Voor de overgang van fase 1 naar fase 2 geldt het overgangsrecht in artikel 3.1 van het Tijdelijke uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik. Voor de overgang van fase 2 naar fase 3 is overgangsrecht opgenomen in dit artikellid.

Het tweede lid bepaalt dat aanvragen die voorafgaand aan deze intrekking zijn ingediend, afgehandeld blijven worden zoals voorzien in dit Tijdelijke uitvoeringsbesluit. Deze overgangsregeling omvat dus zowel de aanvragen die waren ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van het Tijdelijk uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik (zoals in artikel 3.1 van dat besluit is geregeld) als aanvragen die in het tijdvak tussen inwerkingtreding van het besluit en inwerkingtreding van de wet zijn ingediend.

Wellicht ten overvloede wordt gemeld dat onherroepelijk verleende vergunningen hun gelding behouden.

Artikel III (inwerkingtreding)

De Uitvoeringswet treedt een dag na plaatsing in het Staatsblad in werking. Hierdoor wijkt de inwerkingtreding van deze wet af van de twee vaste verandermomenten voor de inwerkingtreding van wetten en de minimuminvoeringstermijn. Deze afwijking is noodzakelijk om tijdige uitvoering van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik mogelijk te maken. Dit laatste is binnen het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten een toegestane uitzondering op de verplichte data.

Terugwerkende kracht van de inwerkingtreding is niet nodig, omdat er geen verschil is in het regime dat is ontstaan na de inwerkingtreding van het Uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik en de inwerkingtreding van deze wet. Het uitvoeringsbesluit regelt wel inwerkingtreding met terugwerkende kracht tot de datum van inwerkingtreding van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

De Minister voor Buitenlandse Zaken,
S.A.M. Kaag

Bijlage 1. Transponeringstabel Verordening 2021/821 en Uitvoeringswet

Transponeringstabel Verordening 2021/821 en Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik

Artikel 1 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering betreft het onderwerp en het toepassingsgebied van de verordening. Geen
Artikel 2 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft definities. Geen
Artikel 3 Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD) Geen
Artikel 3, (tweede lid) Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD) Artikel 3, tweede lid verwijst mede naar de mogelijkheid van artikel 4, derde lid, 5, derde lid, en 9 om bij nationale regelgeving een vergunningplicht op te leggen voor de daarin genoemde producten. Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 4 (eerste, tweede, en derde lid) Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD) Artikel 4, derde lid geeft de mogelijkheid om bij nationale regelgeving een vergunningplicht op te leggen voor niet-bijlage I producten. Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 4 (vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste lid) Behoeft naar hun aard geen uitvoering, betreft procedureregels tussen EU-lidstaten. Geen
Artikel 5 (eerste, tweede en derde lid) Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD) Artikel 5, derde lid, geeft de mogelijkheid om bij nationale regelgeving een vergunningplicht op te leggen voor niet-bijlage I cybersurveillance producten. Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 5 (vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste en negende, tiende en elfde lid) Behoeft naar hun aard geen uitvoering, betreft procedureregels tussen EU-lidstaten.
Artikel 6 (eerste en tweede lid) Artikel I, onderdeel D (artikel 4 WSD) Geen
Artikel 6 (derde, vierde en vijfde lid) Artikel I, onderdeel D (artikel 4 WSD) Artikel 6, derde en vierde lid geeft de mogelijkheid om bij nationale regelgeving een bredere vergunningplicht op te leggen. Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 7 (eerste en tweede lid) Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD) Geen
Artikel 7 (derde en vierde lid) Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD) Artikel 7 derde en vierde lid, geven de mogelijkheid om bij nationale regelgeving een vergunningplicht op te leggen voor niet-bijlage I producten. Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 8 (eerste, tweede en derde lid) Artikel I, onderdelen B en D (artikelen 2 en 4 WSD) Geen
Artikel 8 (vierde, vijfde en zesde lid) Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD) Artikel 8, vierde en vijfde lid geven de mogelijkheid om bij nationale regelgeving een bredere vergunningplicht op te leggen. Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 9 (eerste lid) Is reeds opgenomen in het huidige Besluit strategische goederen. Nieuw criterium inzake voorkoming terreurdaden wordt toegevoegd in het Bsg.
Artikel 9 (tweede, derde, vierde lid) Behoeft naar hun aard geen uitvoering, betreft interne EU procedureregels. Geen
Artikel 10 (eerste lid) Wijziging betreft het Besluit strategische goederen
Artikel 10 (tweede en derde lid) Behoeft naar zijn aard, geen uitvoering, betreft interne EU- procedureregels. Geen
Artikel 11 (eerste en tweede en negende lid) Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD) Geen
Artikel 11 (derde, vierde, vijfde, zesde en zevende lid) Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, richt zich tot EU-lidstaten. Geen
Artikel 11 (achtste lid) Biedt de mogelijkheid een extra informatieverplichting op te leggen. Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 12 (eerste lid) Artikel I, onderdeel H (artikel 14, eerste lid WSD) Geen
Artikel 12 (tweede, derde, vierde, vijfde, zesde en zevende lid) Artikel I, onderdeel B (artikel 2, derde lid WSD) Geen
Artikel 13 (eerste lid) Artikel I, onderdeel H (artikel 14, eerste lid WSD) Geen
Artikel 13 (eerste, derde en vierde lid) Artikel I, onderdelen B en D (artikelen 2, derde lid en 4, tweede lid, WSD) Geen
Artikel 13 (tweede en vijfde lid) Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, rechtstreekse werking volstaat. Geen
Artikel 14 Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD) Geen
Artikel 15 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, rechtstreekse werking volstaat en richt zich tot EU-lidstaten. Geen
Artikel 16(eerste, tweede en vierde lid) Artikel I, onderdelen B en D (artikelen 2 en 4 WSD) Geen
Artikel 16 (eerste, tweede en vijfde lid) Wijziging betreft het Besluit strategische goederen
Artikel 16 (derde, zesde en zevende lid) Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft een bevoegdheid van de Europese Commissie. Geen
Artikel 17 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft een bevoegdheid van de Europese Commissie. Geen
Artikel 18 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft een bevoegdheid van de Europese Commissie. Geen
Artikel 19 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels. Geen
Artikel 20 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels. Geen
Artikel 21 (eerste en tweede lid) Behoeft naar zijn aard geen uitvoering. Geen
Artikel 21 (vierde lid) Artikel I, onderdeel C (artikel 3, derde lid WSD) Geen
Artikel 21 (derde en vierde lid) Wijziging betreft het Besluit strategische goederen
Artikel 21 (vijfde lid) Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels. Geen
Artikel 22 Discretionaire bevoegdheid van de lidstaat. Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 23 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels. Geen
Artikel 24 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels. Geen
Artikel 25 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, is gericht tot de lidstaten. Is reeds opgenomen in de Wet Economische Delicten. Geen
Artikel 26 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels. Geen
Artikel 27 (tweede en derde lid) Artikel I, onderdeel D (artikel 4 WSD) Geen
Artikel 27 (eerste, derde en vierde lid) Wijziging betreft het Besluit strategische goederen
Artikel 28 Is al eerder geregeld in de Algemene douanewet Geen
Artikel 29 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels. Geen
Artikel 30 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels. Geen
Artikel 31 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels. Geen
Artikel 32 Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels. Geen
Bijlage I Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de in artikel 3 bedoelde lijst van producten voor tweeërlei gebruik. Geen
Bijlage II Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de uniale algemene uitvoervergunningen. Geen
Bijlage III Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft model formulieren. Geen
Bijlage IV Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de in artikel 11, eerste lid, bedoelde lijst van producten voor tweeërlei gebruik. Geen
Bijlage V Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft een overzicht van de ingetrokken verordening met daarbij de achtereenvolgende wijzigingen daarvan. Geen
Bijlage VI Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de concordantietabel Geen

  1. Verordening (EU) 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik↩︎

  2. Dit ontwerpbesluit is gelijktijdig aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State.↩︎

  3. Deze regelingen zijn: de Uitvoeringsregeling strategische diensten (USD), de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik (RGTG), de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik Irak (RGTGI) en de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012 (USG12). Deze regeling treedt ook op 9 september 2021 in werking.↩︎

  4. Kamerstukken II 2015/16, 22 112, nr. 2240.↩︎

  5. Kamerstukken II 2018/19, 22 112, nr. 2686.↩︎

  6. Artikelen 1: 4, eerste en tweede lid, en 3:1 van de Algemene douanewet.↩︎

  7. Deze regelingen zijn: de Uitvoeringsregeling strategische diensten (USD), de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik (RGTG), de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik Irak (RGTGI), de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012 (USG12) en de Nationale algemene uitvoervergunningen NL002 en NL010. De verzamelwijzigingsregeling zal in juli en augustus 2021 worden opgesteld en gepubliceerd voor 9 september 2021.↩︎

  8. Artikel 13 WSD staat vanaf het begin in 2012 in de wet en luidt: 1 Indien in deze wet geregelde of daarmee verband houdende onderwerpen in het belang van de uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen regeling of nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur. 2 Na de plaatsing in het Staatsblad van een krachtens het eerste lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt een voorstel van wet tot regeling van het betrokken onderwerp zo spoedig mogelijk bij de Staten-Generaal ingediend. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur onverwijld ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.↩︎

  9. Kamerstukken II 2010/11, 32 665, nr. 3, p. 32.↩︎

  10. Kamerstukken II 2015/16, 22 112, nr. 2240, Kamerstukken 2018/19, 22 112, nr. 2686, Kamerstukken 2020/2021, 22 054, nr. 334.↩︎