[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35905 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering voor het jaar 2022

Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering voor het jaar 2022

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2021D32046, datum: 2021-09-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z14982:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


RAADNo.W13.21.0208/III 's-Gravenhage, 18 augustus 2021

...................................................................................

Bij Kabinetsmissive van 14 juli 2021, no.2021001415, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Medische Zorg, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering voor het jaar 2022, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel strekt tot bevriezing van het eigen risico voor de zorgverzekering voor het jaar 2022. Met het voorstel wordt het eigen risico voor het vijfde jaar op rij (sinds 2018) bevroren.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over de motivering van het voorstel. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van de toelichting, en zo nodig van het wetsvoorstel.

De toelichting geeft geen zelfstandige motivering voor het voorstel, maar volstaat met de vermelding dat met het voorstel een kamerbreed gesteunde motie wordt uitgevoerd.1 Vervolgens wordt ingegaan op de gevolgen voor verzekerden, de inkomensgevolgen en de financiële gevolgen.

De Afdeling merkt op dat zij in de adviezen over de eerdere twee voorstellen voor bevriezing van het eigen risico er onder andere op heeft gewezen dat van een bevriezing van het eigen risico niet zonder meer gunstige effecten uitgaan.2 Bij groepen met hoge en onvermijdelijke zorgkosten kan het eigen risico in sommige gevallen weliswaar problematisch zijn, maar bevriezing van het eigen risico brengt dan geen wezenlijke verandering voor die groep. Bevriezing van het eigen risico leidt tot een verschuiving van zorgkosten naar de premiebetaler en dus tot een stijging van de collectieve lastendruk. In de toelichting bij het voorliggende voorstel worden deze effecten voor de korte en de langere termijn beschreven.3

Deze effecten werken, zoals de toelichting vermeldt, structureel door. De structurele opgave om de collectieve zorguitgaven beheersbaar te houden wordt door de langdurige bevriezing van het eigen risico aanzienlijk vergroot. Voor 2022 worden de extra uitgaven op structureel € 150 miljoen (BKZ) geschat. Dit komt bovenop de structureel € 700 miljoen over de jaren 2018-2021. Het is zeer de vraag is of de beperkte groep met hoge en onvermijdelijke zorgkosten voor wie het eigen risico problematisch is, niet beter zou zijn geholpen met beter op deze groep gerichte ondersteunende maatregelen.

Voorts is van belang dat met het instrument van het eigen risico wordt beoogd het zorggebruik af te remmen. Langdurige bevriezing van het eigen risico kan een ongunstig effect hebben op de effectiviteit van dit instrument.

De Afdeling heeft in de toelichting een nadere motivering van het wetsvoorstel in het licht van voorgaande aspecten gemist. Doordat bovendien thans sprake is van stapeling van verschillende incidentele maatregelen ontbreekt het zicht op de vraag hoe de wetgever structureel wil omgaan met eigen betalingen en andere methoden om het zorggebruik af te remmen, de verschillende mogelijkheden om kwetsbare groepen te ontzien en tegelijkertijd de ontwikkeling van de collectieve zorguitgaven beheersbaar te maken. Gelet op de ontwikkelingen in de zorg acht de Afdeling het van belang dat nader wordt ingegaan op deze aspecten, en de betekenis daarvan voor het voorliggende wetsvoorstel.

De Afdeling adviseert in de toelichting nader op het voorgaande in te gaan en zo nodig het wetsvoorstel aan te passen.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.


De vice-president van de Raad van State,


  1. Memorie van toelichting, paragraaf 1.↩︎

  2. Kamerstukken II 2017/18, 34792, nr. 4 (bevriezing 2018); Kamerstukken II 2017/18, 34929, nr. 4 (bevriezing 2019 - 2021).↩︎

  3. Memorie van toelichting, paragrafen 2 en 3.↩︎