Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over het bericht Exotische huisdieren blijken reservoir van zoönosen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D32142, datum: 2021-09-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-3956).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z11405:
- Gericht aan: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: T.C. (Tjeerd) de Groot, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3956
Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Exotische huisdieren blijken reservoir van zoönosen» (ingezonden 22 juni 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 6 september 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3720.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Exotische huisdieren blijken reservoir van zoönosen» en het daarin vermelde rapport «Infected and Undetected: Zoonoses and Exotic Pets in the EU» van Stichting AAP?1, 2
Antwoord 1
Ja, die zijn mij bekend.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u dat Stichting AAP bij één op de tien door hen opgevangen voormalig exotische huisdieren uit Nederland en andere EU-landen een zoönose heeft aangetroffen?
Antwoord 2
Ik kan op dit moment geen oordeel vormen over het door Stichting AAP genoemde gedeelte (één op de tien) van niet-gedomesticeerde diersoorten of dieren die uit het wild zijn gevangen uit Nederland en andere EU-landen waarbij zoönosen zijn aangetroffen. Daarvoor is een grondige beoordeling nodig van de data en analyse die stichting AAP heeft verzameld en gemaakt. Alle dieren kunnen zoönosen bij zich dragen en contact met dieren brengt naast positieve belevingen, zoals gezelschap, sport of hulp, ook risico’s met zich mee. De expertgroep Bekedam (Kamerstuk 25 295, nr. 1357)3 beschrijft dit in zijn rapport en wijst erop dat door het nauwe contact van mensen met hun dieren ziekteverwekkers kunnen worden overgebracht. Daarbij wijst de expertgroep ook op de risico’s van besmetting met zoönosen door het houden van niet-gedomesticeerde diersoorten of dieren die uit het wild zijn gevangen. Alhoewel dit risico klein is zou het kunnen dat er op deze wijze zoönosen verspreid worden. Zoals de Minister van Medische Zorg en Sport en ik in onze brief aan uw Kamer van 6 juli 20214 hebben aangegeven zal het kabinet zich sterk maken om te komen tot een verbod op de import en het aanwezig zijn op markten en beurzen van uit het wild gevangen niet-gedomesticeerde dieren van buiten Europa, zoals hiervoor binnen de EU al langer een verbod geldt op wildvang.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, heeft het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst een uitgebreide lijst van zoogdiersoorten beoordeeld volgens een wetenschappelijk vastgestelde beoordelingssystematiek (Kamerstuk 28 286, nr. 1085)5. Het risico voor de volksgezondheid, inclusief het risico op zoönosen, heeft een centrale plek in deze systematiek.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u dat 50% van de opgevangen exotische zwerfdieren een zoönose onder de leden had?
Antwoord 3
Ik kan het door Stichting AAP gevonden percentage van 50% exotische zwerfdieren met zoönosen nu niet goed beoordelen. Of dit percentage hoog of laag is hangt af van de betreffende exotische diersoorten die zijn onderzocht en de ziektekiem die bij hen is gevonden. Voor een goede beoordeling zouden deze bijvoorbeeld moeten worden vergeleken met dezelfde diersoorten, die als huisdier worden gehouden, met de soortgenoten in de oorspronkelijke habitat en met in het wild levende dieren in de omgeving waar de dieren zijn gevangen.
Voor een verdere beoordeling hiervan verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Herkent u het in het bovengenoemde rapport geschetste beeld dat EU-regelgeving vooral de handel in met uitsterven bedreigde diersoorten en invasieve exoten beperkt, maar de handel in talloze andere wilde diersoorten met potentiële zoönose-gevaren vrij toelaat? Zo ja, wat vindt u daarvan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De in het rapport genoemde regelgeving (p 21) is gericht op de internationale handel in bedreigde plant- en diersoorten en het tegengaan van invasieve uitheemse soorten. Deze regelgeving heeft als doel de bescherming van mondiale en inheemse biodiversiteit. Deze staat los van de veterinaire regelgeving en controles. Voor alle op basis van de diergezondheidsverordening ((EU) nr. 2016/429) aangewezen diersoorten (en dierlijke producten daarvan), die de EU worden binnengebracht of worden verhandeld, en die gevoelig zijn voor de voor deze dieren aangewezen ziekten en zoönosen geldt veterinaire regelgeving voor de handel. Die is er op gericht om de verspreiding van de aangewezen dierziekten en zoönosen tegen te gaan. Deze regelgeving is gebaseerd op de standaarden van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE).
Vraag 5
Herkent u het in dit rapport geschetste beeld dat de nieuwe EU-diergezondheidswet onvoldoende is ingericht op het voorkomen, detecteren en bestrijden van ziekten in exotische huisdieren? Zo ja, wat vindt u daarvan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het rapport van stichting AAP stelt onder andere dat de Europese diergezondheidsverordening (Verordening (EU) nr. 2016/429) (DGV) zich niet focust op dierziekten uit wilde fauna en dat deze niet is ingericht op de handel in exotische huisdieren. Daarbij stellen zij dat de zoönosen waarop de DGV zich richt zijn beperkt tot ziekten die gelieerd zijn aan dieren uit de reguliere veehouderij; niet alle potentieel gevaarlijke zoönosen zijn opgenomen in de lijst.
Ik herken het beeld niet dat de DGV onvoldoende zou zijn ingericht op het voorkomen, detecteren en bestrijden van ziekten in niet-gedomesticeerde diersoorten of dieren die uit het wild zijn gevangen. De DGV is namelijk opgesteld om de Europese interne markt goed te laten functioneren, waarbij er tegelijkertijd veilig invoer en vervoer van dieren kan plaatsvinden waarbij geen verspreiding van (dier)ziekten inclusief zoönosen plaatsvindt. De Europese regels zijn van toepassing op ziekten die op basis van het Europees recht aangewezen zijn (lijst ziekten). Voor ziekten die niet op de lijst staan, zijn de Europese regels niet van toepassing. Echter heeft de Europese Commissie de mogelijkheid om de lijst aan te passen en hebben lidstaten de mogelijkheid om maatregelen te treffen voor ziekten die niet op de lijst staan, mits deze de interne markt niet verstoren en de regels noodzakelijk en proportioneel zijn.
Op deze manier houdt de diergezondheidsverordening wel degelijk expliciet rekening met zoönosen. In artikel 5 van de verordening is namelijk als criterium voor aanwijzing van een ziekte opgenomen dat een ziekte aangewezen kan worden als deze aanzienlijke negatieve gevolgen voor de diergezondheid heeft of kan hebben, of wegens haar zoönotische aard een significant risico voor de volksgezondheid heeft of kan vormen.
Desalniettemin zal het kabinet zich inzetten om de handel van in gevangenschap gefokte, maar niet gedomesticeerde diersoorten die in Nederland op markten en beurzen aanwezig zijn in beeld te brengen. Daarvoor verwijs ik wederom naar de kamerbrief die door de Minister van Medische Zorg en Sport en mij naar aanleiding van het rapport Bekedam is verstuurd (Kamerstuk 25 295, nr. 1357), waarin we aangeven dat we op basis van die analyse gaan beoordelen of aanvullende maatregelen, waaronder de mogelijkheid van een eventueel verbod op de handel in of het tentoonstellen van bepaalde diersoorten, noodzakelijk zijn om deze risico’s te verkleinen. Hiervoor zal tevens een verkenning worden uitgevoerd naar de juridische basis voor dergelijke maatregelen. Deze verkenning zal onder meer betrekking hebben op de ruimte die er is om binnen de internationale en Europese kaders dergelijke regels te stellen en op de onderbouwing van de mogelijke maatregelen.
Vraag 6
Heeft u vernomen dat in het op 8 juni 2021 aangenomen rapport met betrekking tot de EU-Biodiversiteitsstrategie het Europees Parlement oproept tot de ontwikkeling van een EU-Positieflijst met veilige en geschikte huisdiersoorten?6
Antwoord 6
Ja
Vraag 7
Bent u voornemens om u binnen Europees verband (nogmaals) in te zetten voor de ontwikkeling van een EU-Positieflijst, waarbij de Nederlandse Positieflijst voor zoogdieren, amfibieën, reptielen en vogels als voorbeeld kan dienen voor de rest van de EU? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Eerdere lobby voor een Europees systeem voor positieflijsten bij enkele lidstaten leverde gereserveerde reacties op. Momenteel vindt de opstelling van de Nederlandse positieflijst voor zoogdieren nog plaats. Dit proces wil ik eerst afronden, alvorens te besluiten over een eventueel vervolg. Die ervaring wil ik ook benutten om te bezien of en met welke acties een Europese positieflijst gerealiseerd kan worden.
Vraag 8
Kunt u aangeven wanneer u de Positieflijst voor zoogdiersoorten verwacht te publiceren?
Antwoord 8
Het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst beoordeelt momenteel een lijst van zoogdiersoorten die in Nederland worden gehouden aan de hand van een beoordelingssystematiek die ik op 8 januari 2020 naar de Kamer heb gestuurd (Kamerstuk 28 286, nr. 1085)7. Het is belangrijk dat het beoordelen van al deze diersoorten op een zeer zorgvuldige wijze gebeurt. De wetenschappelijke beoordeling van al deze dieren is omvangrijk en kost meer tijd dan voorzien. Zodra deze beoordeling is afgerond en het advies gereed is, informeer ik uw Kamer over het vervolg. Ik verwacht het advies dit najaar naar de Kamer te sturen.
Vraag 9
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid De Groot (Kamerstuk 35 570 XIV nr. 41), die de regering verzoekt ook een positieflijst te realiseren voor amfibieën, reptielen en vogels?
Antwoord 9
Momenteel vindt de opstelling van de positieflijst voor zoogdieren plaats. Het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst heeft veel ervaring opgedaan met het toetsingskader om zoogdiersoorten te beoordelen. Dit complexe proces wil ik eerst afronden, alvorens een keuze te maken voor het vervolg van het ontwikkelen van andere positieflijsten. Het Adviescollege is wel alvast gestart met een eerste verkenning of het toetsingskader geschikt is voor vogels.
Joop BNN Vara, 3 juni 2021, «Exotische huisdieren blijken reservoir van zoönosen», https://joop.bnnvara.nl/nieuws/exotische-huisdieren-blijken-reservoir-van-zoonosen↩︎
Stichting AAP, juni 2021, «Infected and Undetected: Zoonoses and Exotic Pets in the EU», https://www.aap.nl/publications↩︎
Rapport Bekedam «Zoönosen in het vizier» | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎
Rapport Bekedam «Zoönosen in het vizier» | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎
Beoordelingssystematiek huis- en hobbydierenlijst | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎
Europees Parlement, 8 juni 2021, «EU Biodiversity Strategy for 2030: Bringing nature back into our lives», https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/TA-9-2021-0277_EN.html↩︎
Beoordelingssystematiek huis- en hobbydierenlijst | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎