Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 21 september 2021 (Kamerstuk 21501-02-2403)
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2021D34266, datum: 2021-09-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2406).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Belhaj, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.M. de Vrij, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2406 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2021Z15959:
- Indiener: Th.J.A.M. de Bruijn, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2021-09-28 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-10-07 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2406 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 september 2021
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 13 september 2021 over de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 21 september 2021 (Kamerstuk 21 501-02 nr. 2403) en het verslag van de informele Raad Algemene Zaken van 22 en 23 juli 2021 (Kamerstuk 21 501-02 nr. 2398)
De vragen en opmerkingen zijn op 15 september aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 20 september 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Belhaj
Adjunct-griffier van de commissie,
De Vrij
Algemeen
De leden van de VVD-fractie danken de Minister van Buitenlandse Zaken voor de geannoteerde agenda ten behoeve van de Raad Algemene Zaken van 21 september 2021. Zij hebben hier met interesse kennis van genomen en hebben op onderdelen een aantal aanvullende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie bedanken de Minister voor de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 21 en 22 september 2021 en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen dat de Minister van Buitenlandse Zaken is verhinderd van deelname vanwege Prinsjesdag, en de Nederlandse Permanent Vertegenwoordiger bij de Europese Unie Nederland zal vertegenwoordigen tijdens deze Raad. De leden van de CDA-fractie hebben hier uiteraard alle begrip voor, kan de Minister aangeven of er besluitvorming op de agenda staat?
1. Antwoord van het kabinet
De voorlopige agenda1 vermeldt geen besluitvorming.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 21 september. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken. Zij hebben daar nog de volgende vragen en opmerkingen over.
De leden van de Volt-fractie stellen graag de vraag of de Minister van Buitenlandse Zaken in het vervolg de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken eerder aan de Kamer kan toesturen zodat de Kamerleden meer tijd hebben om zich te verdiepen in de materie.
2. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal er op toezien dat de geannoteerde agenda voor Raden tijdig naar de Kamer wordt verzonden, conform de EU informatie-afspraken die tussen uw Kamer en het kabinet zijn overeengekomen t.a.v. EU-dossiers, waarvan de laatste stand van zaken op 13 juli 2020 met uw Kamer is gedeeld.2
Prioriteiten Sloveens EU-voorzitterschap
De leden van de VVD-fractie achten het van groot belang dat we minder afhankelijk worden van derde landen, zeker waar het gaat om strategische goederen zoals geneesmiddelen, medische goederen, energiezekerheid en voedselvoorziening. Zij zijn dan ook blij dat het Sloveense EU-voorzitterschap dit onderwerp als prioritair aanmerkt en het ook in de Staat van de Unie op 15 september jongstleden door de voorzitter van de Europese Commissie, Von der Leyen, expliciet benoemd is. In de geannoteerde agenda lezen ze dat er verder wordt gewerkt aan de strategische agenda op dit punt. Kan de Minister meer inzicht geven hoe die agenda er uit gaat zien? Is er al een nadere uitwerking van de Nederlandse inzet en wat de eventuele knelpunten of opletpunten zijn?
3. Antwoord van het kabinet
Welke stappen het Sloveense voorzitterschap precies voornemens is te zetten, is nog niet duidelijk. Maar het is helder dat open strategische autonomie en het adresseren van ongewenste afhankelijkheden hoog op de Europese agenda staat. Tijdens haar speech over de Staat van de Europese Unie op 15 september jl. heeft de voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen belangrijke elementen genoemd, zoals het aanpakken van de afhankelijkheid van Azië voor geavanceerde chips. Ook de aangekondigde connectiviteitsstrategie is onderdeel van de Europese benadering ten aanzien van banden met en afhankelijkheden van andere landen. De Commissie brengt momenteel strategische afhankelijkheden van bepaalde essentiële goederen in kaart. Dit zijn voorbeelden van beleidsacties die bijdragen aan het invullen van de open strategische autonomie agenda. De Nederlandse inzet zal worden bepaald op basis van concrete voorstellen die voorliggen, met inachtneming van de Kabinetsvisie op open strategische autonomie.
In het verlengde hiervan lezen de leden van de VVD-fractie in het verslag van de Informele Raad Algemene Zaken 22–23 juli 2021 dat een aantal lidstaten het belang van het inventariseren en het zeker stellen van kritische goederen (en voorraden) en diensten benadrukt, als onderdeel van de juiste voorbereiding van crises in Europa (pagina vijf). Kan de Minister aangeven wat op dit punt de stand van zaken is en wanneer deze lijst beschikbaar is?
4. Antwoord van het kabinet
De Commissie heeft bij de publicatie van de Update Industriestrategie van 5 mei jl. aangegeven met een vervolgonderzoek te komen en verder te gaan met het inventariseren van kritische goederen. Het kabinet verwelkomt dit onderzoek van de Commissie en ziet uit naar de resultaten. De Commissie werkt hier momenteel aan, het exacte tijdspad is niet bekend.
De leden van de VVD-fractie houden zorg bij de ontwikkelingen op het gebied van de rechtstaat in onder andere Polen en Hongarije. Kan de Minister toelichten hoe zij de inspanningen van de Europese Commissie weegt jegens Polen en Hongarije op dit punt en of er nog ruimte is om de druk verder op te voeren en de rol van het EU-rechtstaatmechanisme daarbij?
5. Antwoord van het kabinet
Het is van groot belang dat de Commissie haar cruciale rol als hoedster van de verdragen ook op het terrein van de rechtsstaat proactief en adequaat blijft vervullen. Het kabinet verwelkomt dan ook de recente stappen die de Europese Commissie jegens zowel Polen als Hongarije heeft genomen ten aanzien van het respect voor de waarden van de Unie en het naleven van de arresten van het Europees Hof van Justitie in beide landen. Respect voor de waarden van de Unie maakte ook een belangrijk deel uit van de toespraak van Von der Leyen over de Staat van de Unie van 15 september jl.
Ten aanzien van Polen nam de Commissie op 7 september jl. twee afzonderlijke besluiten die verband houden met twee aan elkaar gerelateerde uitspraken van het Europees Hof van Justitie, te weten de voorlopige maatregelen van 14 juli jl. waarin het Hof Polen beveelt de werking van de Tuchtkamer van het Hooggerechtshof met onmiddellijke ingang op te schorten, en de einduitspraak van 15 juli jl. in de inbreukzaak tegen Polen inzake het tuchtregime voor Poolse rechters. De Commissie gaf Polen eerder tot 16 augustus jl. om te bevestigen dat het volledig uitvoering geeft aan de beide uitspraken. De Commissie achtte de reactie van de Poolse regering vervolgens onvoldoende. Zo gaan volgens Vicepresident Jourová sommige activiteiten van de Tuchtkamer tegen Poolse rechters gewoon door. De Commissie heeft daarom besloten om het Europees Hof van Justitie te verzoeken Polen een dwangsom per dag op te leggen zolang de op 14 juli jl. opgelegde voorlopige maatregelen niet volledig worden uitgevoerd. Tevens heeft de Commissie besloten Polen een ingebrekestelling krachtens artikel 260, lid 2, VWEU te sturen wegens het niet nemen van de nodige maatregelen om volledig te voldoen aan het eerder genoemde arrest van het Hof van 15 juli jl. Indien de Commissie van oordeel is dat het Poolse antwoord op de ingebrekestelling van 7 september jl. niet bevredigend is, kan zij de zaak opnieuw voor het Europees Hof brengen en een geldelijke sanctie vorderen.
Daarnaast heeft de Commissie recentelijk, op basis van de Common Provisions Regulation, besloten om middelen uit REACT-EU (een cohesieprogramma binnen het Herstelinstrument (NGEU)) voorlopig niet toe te kennen aan 5 Poolse regio’s die zich recent uitriepen tot «LHTBI-ideologie»-vrije zone.De Commissie heeft twijfels over het vermogen van de beheersautoriteiten in de vijf Poolse regio’s om de naleving van het beginsel van non-discriminatie uit de Common Provisions Regulation bij de tenuitvoerlegging van de programma’s te waarborgen.
Ten aanzien van Hongarije is de Commissie op 15 juli jl. twee inbreukzaken gestart met betrekking tot de gelijke rechten van LHBTI’s. Het gaat hierbij om de eerste stap (ingebrekestelling) in de administratieve fase van de inbreukprocedure. De eerste inbreukzaak ziet op de bepalingen van de anti-LHBTI-wetgeving die op 8 juli jl. in werking trad en het verstrekken van «informatie die afwijkt van de geslachtsidentiteit bij de geboorte, geslachtsverandering of homoseksualiteit voor minderjarigen» verbiedt. Volgens de Commissie is de wetgeving onder meer in strijd met de richtlijn audiovisuele mediadiensten en het EU-Handvest van de Grondrechten. De schendingen zijn dermate ernstig dat de bepalingen ook een schending vormen van de Uniewaarden uit artikel 2 VEU. Daarnaast is de Commissie eveneens een inbreukzaak gestart ten aanzien van het besluit van de Hongaarse Consumentenautoriteit van 19 januari jl. dat een uitgever dwong om een kinderboek waarin LHBTIQ-personen voorkwamen te voorzien van een disclaimer dat het boek «vormen van gedrag afwijkend van traditionele genderrollen» afbeeldde. Ook dat besluit is volgens de Commissie in strijd met het Unierecht. De Hongaarse regering heeft twee maanden de tijd gekregen om te reageren. Mocht de Commissie de reactie van Hongarije ontoereikend achten, kan zij een zogenaamd met redenen omkleed advies sturen, waaraan eveneens een specifieke termijn zal worden verbonden. Als ook die reactie niet voldoende is, kan zij de zaken voor het Europees Hof van Justitie brengen.
De MFK-rechtsstaatverordening (Verordening (EU) 2020/2092) is een belangrijk nieuw instrument dat voor het eerst een directe koppeling legt tussen de ontvangst van EU-middelen uit het Meerjarig Financieel Kader en het Herstelinstrument en de eerbiediging van de beginselen van de rechtsstaat. De Commissie is haar onderzoekende werk onder deze nieuwe verordening per 1 januari 2021 gestart en heeft meermaals bevestigd dat al deze bevindingen (geconstateerde schendingen van de beginselen van de rechtsstaat) zullen worden betrokken bij eventuele maatregelen die de Commissie na vaststelling van de door haar op te stellen richtsnoeren en de uitspraak van het Europese Hof van Justitie zal voorstellen op basis van de MFK-rechtsstaatverordening. De voorzitter van de Commissie heeft verzekerd dat geen enkele schending van de beginselen van de rechtsstaat die in de tussentijd plaatsvindt door de Commissie terzijde zal worden geschoven. Het kabinet zal er nauwlettend op blijven toezien dat de Commissie hier de daad bij het woord voegt.
De leden van de VVD-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat een belangrijk onderwerp het versterken van de Schengenzone is. Hierbij wordt bijzondere aandacht geschonken aan het versterken van de buitengrenzen, het versterken van de governance en het versterken van waarborgen in tijden van grensoverschrijdende crisis. Kan nader worden toegelicht aan welke aanvullende maatregelen dan wordt gedacht en wat de inzet van het kabinet is?
6. Antwoord van het kabinet
In de BNC-fiches inzake de nieuwe Schengenstrategie3 en het herziene Schengenevaluatie-en monitoringsmechanisme4 is uw Kamer eerder dit jaar geïnformeerd over de positie van het kabinet ten aanzien van deze voorstellen van de Commissie om de Schengenzone te versterken. Het kabinet verwelkomt de focus op het versterken van de buitengrenzen van het Schengengebied. Zo onderschrijft het kabinet het voorstel voor de geïntegreerde aanpak van extern grensbeheer, ruimte voor technologische innovatie, evenals de aandacht die de Commissie heeft voor implementatie van de gemeenschappelijke IT-systemen voor grensbeheer en de nieuwe Europese Grens- en Kustwacht-verordening. Voor het kabinet is een screening- en asielgrensprocedure aan de EU-buitengrenzen, zoals voorgesteld in het migratie- en asielpact, van essentieel belang om de buitengrenzen te versterken. Ook verwelkomt het kabinet de stappen die de Commissie wil zetten om de governance van het Schengengebied te verstevigen en hiertoe de Schengenevaluatieverordening te herzien. Het kabinet onderschrijft de noodzaak tot het hervormen van het mechanisme, om zo te komen tot een efficiënter en strategischer mechanisme waar ook een versterkte focus op grondrechten een onderdeel van is. Ook steunt het kabinet het voorstel van de Commissie om een reguliere politieke dialoog over het functioneren van het Schengengebied te voeren, zoals tijdens het Schengenforum. Naar verwachting presenteert de Commissie op korte termijn een voorstel voor een herziening van de Schengengrenscode. Hierover wordt uw Kamer via het BNC-traject geïnformeerd.
De weerbaarheid, het herstel en de Strategische Autonomie van de Europese Unie
De leden van de D66-fractie zijn blij dat ook voor dit voorzitterschap strategische autonomie een prioriteit is. De leden lezen dat het voorzitterschap zich vooral wil richten op onafhankelijkheid van externe spelers op gebied van medische goederen, industrie- en energiebeleid en voedselvoorziening. Wat deze leden betreft wordt onder strategische autonomie ook een geopolitiek volwassen Europese Unie verstaan die in staat is zijn eigen grondgebied te verdedigen. De crisis in Afghanistan demonstreert dat de Europese Unie te lang te afhankelijk is geweest van de Verenigde Staten. Hoe beoordeelt de Minister deze situatie? Hoe kijkt de Minister aan tegen geïntensiveerde militaire samenwerking in het kader van strategische autonomie zoals genoemd werd door diverse leden van de Europese Commissie? Wat is het Europees krachtenveld hiervoor?
7. Antwoord van het kabinet
Wat het kabinet betreft gaat strategische autonomie in de context van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid van de EU over de ambitie om de EU een groter handelingsvermogen te geven op het gebied van veiligheid en defensie dan op dit moment het geval is. Dat is hard nodig, zodat Europa sterker, meer zelfredzaam wordt en meer verantwoordelijkheid neemt voor haar eigen veiligheid. Daarvoor is meer militaire samenwerking nodig tussen lidstaten. In de conclusies5 van de Raad Buitenlandse Zaken van 10 mei 2021 roept de Raad de EU op een meer strategische koers te volgen en haar capaciteit om autonoom op te treden te vergroten. Alle lidstaten hebben met deze conclusies ingestemd. Ook de NAVO heeft baat bij, en wordt versterkt door een groter Europees handelingsvermogen inzake veiligheid en defensie. Daarbij geldt dat de veiligheidsgarantie van de VS onmisbaar is voor de Europese veiligheid, met name waar het gaat om de collectieve territoriale verdediging en nucleaire afschrikking. Het kabinet ziet de NAVO, ook in de toekomst, als de primaire veiligheidsorganisatie voor collectieve verdediging.
Een Unie van de Europese manier van leven, de rechtsstaat en gelijke criteria voor iedereen
De leden van de D66-fractie steunen het voorstel om de rechtsstaatsdialoog te continueren. Wel hebben zij enige reserveringen bij de rechtstatelijke situatie in het land van het voorzitterschap zelf, op het gebied van mediavrijheid en corruptie. Hoe kijkt de Minister daar tegenaan? Deelt zij de zorgen van de leden? Verwacht de Minister dat dit voorzitterschap de rechtsstaat discussie in de Europese Unie daadwerkelijk constructief verder kan brengen? Hoe gaat Nederland om met een voorzitterschap dat het zelf niet zo nauw neemt met fundamenten van de rechtstaat zoals persvrijheid?
8. Antwoord van het kabinet
De Commissie en de Raad van Europa hebben meermaals hun zorgen geuit over de rechtsstaat, inclusief persvrijheid, in Slovenië en hebben opgeroepen tot het respecteren van de rechtsstaat.In haar recente Rechtsstaatrapport 2021 gaat de Commissie in het Sloveense landenhoofdstuk nader op een aantal rechtsstatelijke problemen in. Het kabinet deelt deze zorgen en steunt zowel de Commissie als de Raad van Europa hierin. Desalniettemin verwelkomt het kabinet het feit dat het Sloveens voorzitterschap op de Raad Algemene Zaken van oktober voornemens is de jaarlijkse horizontale rechtsstatelijkheidsdialoog te agenderen, in november de landenspecifieke rechtsstatelijkheidsdialoog met Kroatië, Italië, Cyprus, Letland en Litouwen, en in december de artikel 7-procedures jegens Polen en Hongarije. Nederland zal er samen met gelijkgezinde lidstaten nauw op blijven toezien dat er door geen enkele lidstaat, inclusief de lidstaat die het roulerende voorzitterschap van de Raad bekleedt, afbreuk wordt gedaan aan de EU-brede inzet op de rechtsstaat.
Dit jaar is ook een landen specifiek rapport verschenen over Nederland in het kader van de rechtsstaatdialoog. Kan de Minister toelichten hoe zij aankijkt tegen de aanbevelingen uit dit rapport?
9. Antwoord van het kabinet
De kabinetsappreciatie met betrekking tot het Rechtsstaatrapport 2021 van de Europese Commissie, inclusief een appreciatie van het Nederlandse landenhoofdstuk, zal beide Kamers op korte termijn toegaan.
De leden van de D66-fractie kijken daarnaast met interesse naar het voornemen van het Sloveens voorzitterschap om de artikel 7-procedures tentatief te agenderen voor de Raad Algemene Zaken van 14 december 2021. Kan de Minister toelichten wat de verwachtingen hiervoor zijn? Verwacht zij daadwerkelijk een inhoudelijke discussie in december over het verder brengen van de artikel-7 procedures? Verwacht zij dat er eind 2021 of begin 2022 nog stemming plaats zal vinden over de artikel-7 procedure? Hoe is het politiek krachtenveld op dit moment met betrekking tot de artikel-7 procedures?
10. Antwoord van het kabinet
Het is nog niet bekend welke vorm (hoorzitting of bespreking van de stand van zaken) de agendering van de artikel 7-procedures jegens Polen en Hongarije precies zal krijgen in de Raad Algemene Zaken van december. In beide gevallen zal er ruimte zijn voor inhoudelijke bespreking van de helaas nog altijd voortdurende zorgen ten aanzien van beide landen over de naleving van de Uniewaarden. Het kabinet blijft nauw contact houden met gelijkgezinde lidstaten over een geloofwaardig vervolg van de procedures. In dat licht merkt het kabinet op dat het vooralsnog verre van zeker is dat de vereiste vier vijfde meerderheid in de Raad voor zowel het doen van aanbevelingen als de constatering als bedoeld in artikel 7(1) VEU dat er een duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van de Uniewaarden kan worden behaald. Mochten dergelijke vervolgstappen in de procedure in de Raad aan de orde komen, dan zal Nederland zich er samen met gelijkgezinde lidstaten voor inspannen een dergelijke meerderheid tot stand te brengen.
Een geloofwaardige en veilige Europese Unie, in staat om te zorgen voor veiligheid en stabiliteit in zijn buurtregio
De leden van de D66-fractie kijken met grote belangstelling naar de bijdrage van het voorzitterschap aan een effectiever EU-migratiebeleid. Ook in het kader van strategische autonomie is een effectief EU-migratiebeleid onontbeerlijk. De leden van de D66-fractie maken zich wel zorgen over de uitspraken die de Sloveense Minister-President Jansa deze zomer deed met betrekking tot migratie. Premier Jansa sprak zich sterk uit tegen het openen van humanitaire corridors vanuit Afghanistan. In brede zin is de Sloveense Minister-President uitgesproken tegen migratie. Hoe beoordeelt de Minister deze uitspraken? Acht de Minister het waarschijnlijk dat onder leiding van dit voorzitterschap, er daadwerkelijk een effectief migratiebeleid tot stand kan komen?
11. Antwoord van het kabinet
Het Sloveens voorzitterschap heeft benadrukt zich als een zogenoemde honest broker op te zullen stellen. Vooralsnog ziet het kabinet dat terug in de wijze waarop het voorzitterschap omgaat met asiel en migratie gerelateerde voorstellen. Het voorzitterschap wil zich specifiek richten op solidariteit en verantwoordelijkheid en het voortzetten van de onderhandelingen over het asiel- en migratiepact, bijvoorbeeld met betrekking tot de Eurodac Verordening, alsmede verdere voortgang op de externe dimensie van migratie. Het kabinet onderschrijft het belang van voortgang op het gebied van migratie en asiel. Mogelijk zal dit leiden tot overeenstemming binnen de Raad op bepaalde wetgevingsvoorstellen of resulteren in nieuwe initiatieven die bij kunnen dragen aan de totstandkoming van een effectiever Europees asiel- en migratiebeleid. Hierover wordt uw Kamer o.a. via de genoteerde agenda’s en verslagen van de JBZ-raad geïnformeerd.
Deelt de Minister de mening van deze leden, dat de huidige geopolitieke ontwikkelingen het nog urgenter maken voor de Europese Unie om tot een functionerend EU-migratiebeleid te komen?
12. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is inderdaad van mening dat de huidige ontwikkelingen moeten worden aangegrepen om voortgang in de onderhandelingen op het asiel- en migratiepact te bewerkstelligen, wat het kabinet zo ook heeft uitgedragen tijdens de JBZ-raad van 31 augustus6. Namens Nederland is tijdens de JBZ-raad benadrukt dat de EU zich als geheel zich – op de midden- en lange termijn – ook dient voor te bereiden op een scenario waarbij irreguliere migratie naar de EU zal toenemen. In dit verband werd het belang van crisisvoorbereiding, maar ook het op orde hebben van de buitengrenzen, veiligheidsscreenings en registratie van asielzoekers in Eurodac benadrukt. Nederland onderstreepte daarbij, net als enkele andere lidstaten, het belang van snelle voortgang in de onderhandelingen over het migratie- en asielpact, met bijzondere aandacht voor de Screeningverordening.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet voorstander is van het versterken van de Europese samenwerking en coördinatie op toekomstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister dit concreter te maken en aan te geven of dit alleen geldt voor de gezondheidsagenda of ook voor andere thema’s. De Minister stelt dit immers bij het agendapunt dat gaat over herstel en de Strategische Autonomie van de Europese Unie. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat geopolitieke verschuivingen namelijk eveneens om versterking van de Europese samenwerking vragen, doelt de Minister ook daarop zo vragen deze leden.
13. Antwoord van het kabinet
De internationale samenwerking op het vlak van grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen is zo sterk als de zwakste schakel. De COVID-19 pandemie heeft ook in Nederland laten zien dat lidstaten een pandemie of een andere ernstige grensoverschrijdende gezondheidscrisis niet alleen kunnen oplossen. Lidstaten moeten samenwerken voor het beste resultaat. Een sterkere Europese coördinerende rol kan bijdragen aan deze samenwerking en daarmee aan de voorbereiding op en de beheersing van een volksgezondheidscrisis die meerdere landen, de gehele EU of zelfs de hele wereld raakt. Zoals uw Kamer op 22 januari jl. is geïnformeerd7 staat het kabinet positief tegenover de Gezondheidsunie en is het kabinet daarom voorstander van het versterken van de Europese samenwerking en coördinatie op toekomstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, waar dit meerwaarde heeft voor de gezondheid van de burgers en om de impact op het vrij verkeer binnen de Unie te beperken. Vanzelfsprekend dienen nationale bevoegdheden daarbij gerespecteerd te worden. Het kabinet is van mening dat de bevoegdheidsverdeling zoals vastgelegd in de verdragen voldoende mogelijkheden biedt tot sterkere samenwerking en coördinatie op het gebied van grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen. Een concreet voorbeeld om de Europese samenwerking en coördinatie te versterken zijn de plannen voor de oprichting van de European Health Emergency preparedness and Response Authority (HERA) gepresenteerd door de Commissie, als onderdeel van de EU Gezondheidsunie. Het nieuwe HERA wordt opgezet om Europa beter in staat te stellen bij grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen snel te reageren, door te zorgen voor de ontwikkeling, productie, aankoop en eerlijke verdeling van essentiële medische tegenmaatregelen. De plannen worden bestudeerd; het kabinet zal rond medio oktober een standpunt op deze voorstellen aan de Kamer zenden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om het Sloveense voorzitterschap er toe aan te zetten om bijdrage aan en het faciliteren van COVAX door de EU tot een topprioriteit te maken.
14. Antwoord van het kabinet
De Europese bijdrage aan COVAX is met grote regelmaat besproken bij de Europese Raden en in Raadsverband afgelopen jaar. De EU is met meer dan EUR 3 miljard aan subsidies en leningen een van de grootste donoren van COVAX, waarvan EUR 1 miljard afkomstig is van de Europese Commissie. De Europese Raad van 24-25 mei zegde toe om in 2021 tenminste 100 miljoen doses vaccins te doneren aan partnerlanden buiten de EU8. In diezelfde conclusies benadrukte de Europese Raad de leidende rol van COVAX bij het realiseren van een gelijkwaardige toegang tot vaccins. De hoge urgentie en het grote belang van een Europese bijdrage aan de wereldwijde beschikbaarheid van vaccins werd ook door voorzitter van de Commissie Von Der Leyen benadrukt in haar Staat van de Unie op 15 september jl. Het kabinet onderschrijft dit volledig.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Sloveense EU-voorzitterschap het bevorderen van de strategische autonomie van de Europese Unie bij het industriebeleid voorstelt. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nader in te gaan op deze prioriteit, welke industrie het Sloveense EU-voorzitterschap voor ogen heeft en welke acties ze voornemens is te ondernemen. Voorts vragen deze leden de Minister of er een tijdlijn beschikbaar is wanneer er stappen worden gezet in de strategische autonomie van het Europese industriebeleid.
15. Antwoord van het kabinet
Het Sloveense voorzitterschap zet zich in voor de versterking van strategische autonomie aangaande geneesmiddelen, industrie- en energiebeleid en voedselvoorziening. Betreffende het industriebeleid kan de Update Industriestrategie uit 5 mei jl. als overkoepelende leidraad worden beschouwd. Tevens zetten de Commissie en de lidstaten in op initiatieven zoals Industrie Allianties en gezamenlijke investeringsprojecten zoals IPCEIs (Important Project of Common European Interest) om daar waar zij dat nodig achten een extra impuls te geven aan de concurrentiekracht van de Europese Unie. De Update van de Industriestrategie zet in op het streven naar open strategische autonomie, maar het is niet mogelijk om een exact tijdspad te schetsen. Dit is vooralsnog onbekend.
De leden van de CDA-fractie lezen dat een vierde prioriteit van het Sloveens EU-voorzitterschap dat de Minister noemt het bevorderen van veiligheid en stabiliteit in de buurtregio is. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister, in deze context van het stellen van prioriteiten ten opzichte van de buurtregio door het EU-voorzitterschap, in te gaan op de relatie tussen de Europese Unie en Marokko en daarbij aan te geven of deze relatie inmiddels aan de beterende hand is en in hoeverre er wordt gewerkt aan een beter werkende migratie samenwerking en samenwerking in het kader van de regionale veiligheidssituatie.
16. Antwoord van het kabinet
Marokko en de EU zijn belangrijke partners gezien de nabijheid en de grote gedeelde belangen. De goede relaties tussen de EU en Marokko worden weerspiegeld in de regelmatige contacten, inclusief op hoog niveau, en de vele terreinen waarop wordt samengewerkt, zoals veiligheid, economische samenwerking en klimaatverandering. De EU werkt in het kader van de brede partnerschappen zoals uiteengezet in het asiel- en migratiepact ook aan de intensivering van de migratiesamenwerking met Marokko. Het grote belang dat de EU hecht aan migratie- en veiligheidssamenwerking met Marokko en de regio wordt onderschreven door de eerder dit jaar verschenen Raadsconclusies en de gezamenlijke verklaring van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger over het Zuidelijk Nabuurschap.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Sloveense EU-voorzitterschap een prioriteit heeft gemaakt van een Unie van de Europese manier van leven, de rechtsstaat en gelijke criteria voor iedereen en de daarbij horende borging van de Europese rechtsstaat. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welke kansen ze ziet bij het Sloveense EU-voorzitterschap om het gesprek met Polen en Hongarije constructiever vorm te geven. Deze leden steunen de voortzetting van de artikel 7- procedure en het voortzetten van de rechtsstatelijkheidsdialoog zoals aangekondigd door het voorzitterschap. Echter zien de leden van de CDA-fractie in het Sloveense EU-voorzitterschap een mogelijkheid om bruggen te bouwen tussen de Polen, Hongaren en rest van de EU om tot een meer constructieve dialoog te komen. Deze leden vragen de Minister of ze dit inzicht deelt en het voorzitterschap ook wilt benadrukken dat het deze rol heeft.
17. Antwoord van het kabinet
Naar de mening van het kabinet past het inderdaad bij de rol van het voorzitterschap, ongeacht welke lidstaat dit bekleedt, om waar mogelijk verschillen te helpen overbruggen en een constructieve dialoog te bewerkstelligen. Dat geldt ook ten aanzien van de zorgen over de rechtsstaat in Polen en Hongarije. Echter, zoals de Commissievoorzitter op 15 september jl. terecht onderstreepte in haar jaarlijkse Staat van de Unie, is dialoog over de rechtsstaat geen doel op zich – zij moet ergens toe leiden. In dat opzicht moet het kabinet helaas constateren dat de herhaalde pogingen tot dialoog van de Commissie, de recente voorzitterschappen en individuele lidstaten met Hongarije en Polen over de rechtsstaat vooralsnog weinig vruchtbaar zijn gebleken. Het is dan ook gepast dat de Commissie recent nadere, handhavende stappen heeft ondernomen (zie voor verdere details het antwoord op vraag 4) om te zorgen dat de waarden van de Unie in beide landen onverkort gerespecteerd worden.
De leden van de SP-fractie lezen dat het Sloveens EU-voorzitterschap heeft aangegeven dat wat betreft de Conferentie over de Toekomst van Europa, transparantie een belangrijke positie heeft. Kan de Minister aangeven of dit te merken was en zo ja, op welke wijze?
18. Antwoord van het kabinet
Zoals vastgelegd in de gezamenlijke verklaring over de Conferentie is transparantie een belangrijk beginsel voor de Conferentie. Het Sloveens voorzitterschap spant zich er onder anderen voor in dat relevante informatie en documenten via het digitale platform openbaar worden gemaakt. Daarnaast zet het Sloveens voorzitterschap zich in voor informatiedeling binnen de Raad.
Nederland heeft samen met een aantal andere landen een «transparantie belofte» ingediend waarmee het belang van transparantie wordt aangekaart. De leden van de SP-fractie kunnen zich goed vinden in de prioriteit van dit onderwerp, maar kennen de inhoud nog niet. De leden vragen wat Nederland op dit onderwerp precies gaat inbrengen komende periode. Welke concrete verbeterpunten zal de Minister gaan aandragen? Kan deze «belofte» ook met de Kamer worden gedeeld?
19. Antwoord van het kabinet
Afgelopen december 2020 is uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet op het gebied van transparantie de komende periode. Een van de punten die daarin werden genoemd is dat Nederland zich zal inzetten om transparantie een horizontaal onderwerp op de Conferentie over de Toekomst van Europa te maken en om actief naar brede samenwerkingsverbanden te zoeken op deze agenda. De Transparency Pledge is een van de initiatieven die Nederland samen met Denemarken heeft uitgewerkt om deze brede samenwerkingsverbanden op het gebied van transparantie binnen de Raad, het EP en de Commissie vorm te geven. Deelnemers aan de pledge committeren zich om zich in te zetten voor meer transparantie in de EU instellingen en om transparantie als horizontaal onderwerp terug te laten komen tijdens de Conferentie voor de Toekomst van Europa. De pledge wordt op 23 september gelanceerd via sociale mediakanalen van deelnemers en is vanaf dan ook openbaar. Na lancering is het mogelijk voor andere institutionele betrokkenen (zoals ook de leden van de Eerste en Tweede Kamer) bij de Conferentie om aan te sluiten bij de pledge. Nederland zal vanuit dit nieuwe samenwerkingsverband en op basis van ideeën op het gebied van transparantie die uit de Conferentie voortkomen de Nederlandse inzet voor de komende periode verder uitwerken.
De leden van de GroenLinks-fractie kunnen zich vinden in de prioriteiten van het Sloveens EU-voorzitterschap. Zij vragen of de Minister kan concretiseren welke initiatieven er precies worden ontvouwd ter versterking van de strategische autonomie op de terreinen geneesmiddelen en medische goederen, industrie- en energiebeleid en voedselvoorziening? Welke route prefereert het kabinet om het gewenste niveau van strategische autonomie te realiseren?
20. Antwoord van het kabinet
Het voorzitterschap heeft tot op heden geen specifieke initiatieven op deze beleidsterreinen aangekondigd. Tegelijkertijd wordt in de diverse Raden al veel werk verzet omtrent het adresseren van afhankelijkheden en het versterken van de weerbaarheid van de EU. De Nederlandse inzet op deze specifieke beleidsterreinen valt onder de verantwoordelijkheid van de Ministers VWS, EZK en LNV. Op het gebied van energiebeleid valt er bijvoorbeeld te denken aan de waterstofstrategie die de Commissie heeft gelanceerd, welke uiteenzet hoe waterstof in Europa ontwikkeld moet worden.
De bijdrage van specifieke beleidsvoorstellen aan de open strategische autonomie van de EU moet van geval tot geval beoordeeld worden. De visie van het kabinet op open strategische autonomie maakt hier uiteraard onderdeel van uit, waarbij openheid en internationale samenwerking centraal staan als belangrijke elementen. Dit betekent dat bij het adresseren van ongewenste afhankelijkheden of het versterken van de weerbaarheid van de EU gewaakt moet worden voor onnodig protectionisme en dat samenwerking met gelijkgezinde partners waar mogelijk gezocht moet blijven worden.
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich onverminderd zorgen over de rechtsstaat in onder andere EU-lidstaten als Polen en Hongarije. Deze leden juichen de beslissing van de Commissie toe om een dwangsom aan Polen op te leggen vanwege de voorgestelde tuchtkamer die kritische rechters uit hun ambt zet en te stoppen met subsidies naar gemeenten die zichzelf «LHBTI-vrij» hebben verklaard, maar constateren dat het hierbij niet kan blijven. Zij vragen zich af waarom er pas in de Raad Algemene Zaken van december wordt overgegaan tot het organiseren van hoorzittingen in het kader van de artikel-7 procedure? Is de Minister bereid er bij de aankomende Raad Algemene Zaken voor te pleiten dat deze hoorzittingen eerder worden gehouden, gezien de urgentie van het ook weer pas verschenen Commissierapport over de staat van de rechtsstaat in de Europese Unie?
21. Antwoord van het kabinet
De reden dat agendering van de artikel 7-procedures door het voorzitterschap is voorzien voor de Raad Algemene Zaken van december a.s. hangt onder meer samen met het feit dat de Raad in oktober en november respectievelijk zijn horizontale en landenspecifieke rechtsstatelijkheidsdialoog zal houden. Dat betekent niet dat er in de tussentijd geen actie wordt ondernomen op Europees niveau om de rechtsstaat in Polen en Hongarije te beschermen. Het kabinet wijst in dit verband onder meer op de recente stappen van de Commissie die in het antwoord op vraag 5 nader uitgewerkt zijn.
Daarnaast vragen deze leden hoe het inmiddels staat met de discussie over het uitkeren van subsidies inzake het Herstelfonds, aangezien de termijn voor de beoordeling van ingediende plannen inmiddels is verstreken. Is de Minister bereid nogmaals te benadrukken dat subsidies aan Polen en Hongarije alleen kunnen worden uitgekeerd indien aan strikte rechtsstatelijkheidsbeginselen wordt voldaan?
22. Antwoord van het kabinet
Polen en Hongarije dienden hun herstelplannen (Recovery and Resilience Plans (RRPs)) in op respectievelijk 3 en 12 mei jl. Op grond van de RRF-Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie maximaal twee maanden de tijd om een RRP te beoordelen aan de hand van de eisen uit de RRF-verordening, en een voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad (Council Implementing Decision (CID)) te publiceren. Eén van de eisen is dat alle of een significant deel van de landenspecifieke aanbevelingen (Country Specific Recommendations (CSRs)) die deze landen in 2019 en 2020 hebben ontvangen, in voldoende mate worden geadresseerd. Deze CSRs hebben o.a. betrekking op de arbeidsmarkt en het pensioensysteem, maar ook op de bestrijding van corruptie (voor Hongarije) en rechterlijke onafhankelijkheid (voor Hongarije en Polen). Na publicatie van een uitvoeringsbesluit heeft de Raad maximaal een maand om deze CID te beoordelen en goed te keuren. Besluitvorming in de Raad vindt plaats met gekwalificeerde meerderheid.
De publicatie van de CIDs over de herstelplannen van Polen en Hongarije is uitgesteld. Op dit moment is de Commissie nog in onderhandeling met beide lidstaten. Nederland en meerdere lidstaten hebben hun zorgen geuit over het functioneren van de rechtsstaat in Polen en Hongarije, en steunen de Commissie in haar kritische opstelling. Na publicatie van de CIDs over de herstelplannen van Polen en Hongarije zal Nederland deze beoordelen, en uw Kamer een kabinetsappreciatie sturen. Nederland heeft in het bijzonder aandacht voor de vraag of Polen en Hongarije de CSRs in voldoende mate adresseren in lijn met de RRF-verordening, en of de audit- en controlemechanismen van adequaat niveau zijn.
Er bestaan naast het Herstelfonds nog andere instrumenten op Europees niveau om de EU-begroting en de rechtsstaat in Polen en Hongarije te beschermen. Het kabinet wijst in dit verband onder meer op de recente stappen van de Commissie die in het antwoord op vraag 4 nader uitgewerkt zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie juichen het toe dat het Sloveens EU-voorzitterschap ambieert de relatie met democratische landen in de Indo-Pacific te willen versterken. Kan de Minister toelichten welke concrete initiatieven hiertoe worden genomen?
23. Antwoord van het kabinet
De gezamenlijke mededeling van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger «De EU en de Indo-Pacifische regio: natuurlijke partners» is op 16 september uitgebracht. Een uitgebreidere appreciatie van die mededeling zal uw Kamer toekomen via een BNC-fiche. Slovenië heeft aangegeven dat de oriëntatie van de EU op de Indo-Pacific regio onder zijn voorzitterschap één van de prioriteiten zal zijn. De EU wil inzetten op een brede samenwerking met landen in de regio, onder meer op het gebied van waardeketens, handel, klimaat, visserij, digitale partnerschappen, connectiviteit, bevordering van vrijheid van navigatie en gezondheidszorg. Het kabinet verwelkomt deze inzet.
Tevens vragen zij wanneer de nieuwe EU-strategie voor de Indo-Pacific verschijnt, waartoe reeds conclusies zijn aangenomen en waarvoor Nederland al haar eigen strategie heeft opgesteld. Is de Minister bereid deze strategie nadrukkelijk onder de aandacht te brengen van het Sloveens EU-voorzitterschap?
24. Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 23.
Tot slot hierover vragen de leden van de GroenLinks-fractie wanneer er een doorbraak komt inzake het starten van de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië. Klopt het dat Bulgarije zich nog steeds hevig hiertegen verzet? Welke bilaterale inspanningen en pogingen op EU-niveau worden er gepleegd om Bulgarije overstag te halen hiermee wel akkoord te gaan, teneinde we niet alle EU-leverage verliezen en deze landen overlaten aan Turkije, China en Rusland? Verwacht de Minister een doorbraak op de top in oktober 2021, die hierover wordt georganiseerd?
25. Antwoord van het kabinet
Er is nog geen overeenstemming over de onderhandelingsraamwerken voor Noord-Macedonië en Albanië vanwege de voortdurende discussie over het raamwerk voor Noord-Macedonië, waar Bulgarije niet mee kan instemmen. Het is nog onzeker wanneer de onderhandelingen worden afgerond en wanneer de Raad de raamwerken zal kunnen vaststellen. Het voorzitterschap blijft hard werken aan een oplossing en wordt hierin ondersteund door lidstaten. De Westelijke Balkan Top in oktober 2021 zal niet over uitbreiding gaan. Het voorzitterschap en lidstaten blijven inzetten op een spoedige oplossing voor de ontstane impasse.
De leden van de Volt-fractie vragen waarom de prioriteit van het Sloveense EU-voorzitterschap aangaande de Gezondheidsunie, zoals tijdens de RAZ van 22/23 juli 2021, opgesteld, niet terugkomt op de RAZ 21 september 2021?
26. Antwoord van het kabinet
De geannoteerde agenda van de RAZ van september geeft een samenvatting van de prioriteiten van het Sloveens voorzitterschap9 en noemt daarbij specifieke voornemens op het terrein van gezondheid. Naar verwachting zal Slovenië opnieuw zijn prioriteiten toelichten waaronder die ten aanzien van gezondheid zoals is gebeurd tijdens de informele RAZ van 22 en 23 juli, zij het iets korter vanwege de vollere agenda en minder beschikbare tijd ten opzichte van de informele RAZ van juli. Deze stond geheel in het teken van de prioriteiten van het voorzitterschap en weerbaarheid van de Europese Unie.
EU-coördinatie COVID-19
De leden van de SP-fractie lezen dat er weer een update wordt gegeven van de stand van zaken betreffende de COVID-19 coördinatie in de Europese Unie. De leden constateren dat de monopoliepositie van de grote farmaceuten nog steeds een forse blokkade vormt voor het vrijgeven van de patenten. Daarbij zijn recentelijk de prijzen voor veel van de vaccins ook nog eens gestegen. Dit terwijl er wereldwijd sprake is van enorme scheve verdeling van de vaccins. Sommige landen in Afrika hebben een vaccinatiegraad van twee procent terwijl dit in Europa al zeventig procent is. Hoe gaat het kabinet een bijdrage leveren, ook binnen de Europese Unie, aan een eerlijkere verdeling van de vaccins wereldwijd? Hoe maakt het kabinet anders het motto waar dat COVID-19 pas de wereld uit is als alle landen geholpen worden? Hoe gaat het kabinet dit op Europees niveau agenderen aangezien de Europese Unie op het onderwerp van de patenten nog het voornaamste struikelblok is? Hoe staat het met de uitvoering van de motie10 van het lid Piri c.s. over het vrijgeven van de patenten en het aankaarten van de Nederlandse positie op alle relevante niveaus?
27. Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt het belang van wereldwijde beschikbaarheid van vaccins en onderschrijft de urgentie en noodzaak hiervan, zoals ook door Commissievoorzitter Von Der Leyen benoemt in haar recente Staat van de Unie toespraak. In dit kader waardeert het kabinet de Europese inspanningen en steun aan de Access to COVID Tools Accelerator (ACT-A). Dit is het mondiale coördinatiemechanismevan de Wereldgezondheidsorganisatie om lage en lage-middeninkomenslanden te voorzien van vaccins, beschermende middelen, diagnostische tests en geneesmiddelen en bij te dragen aan systeemversterking. Een belangrijk onderdeel van ACT-A is COVAX, de vaccinpijler. De EU heeft gezamenlijk ruim 3 miljard gedoneerd aan COVAX. Het belangrijkste knelpunt is momenteel echter de daadwerkelijke beschikbaarheid van vaccins. EU-lidstaten werken nauw samen om de intentie om in 2021 250 miljoen vaccins aan COVAX te doneren, waar te maken. Het kabinet streeft ernaar om dit jaar 20 miljoen vaccins aan COVAX te doneren.
In het voorstel dat de EU in de TRIPS-raad heeft gedaan worden drie verschillende discussies over gezondheid en COVID binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) samengebracht: (i) handelsfacilitatie en beperken exportrestricties; (ii) uitbreiding mondiale productie COVID-vaccins, (iii) IP-rechten. Het voorstel verwijst ook naar andere initiatieven waar de WTO samen met de WHO en andere organisaties een bijdrage kan leveren aan bestrijding van de pandemie, zoals de COVAX Manufacturing Task Force, die op korte termijn het vrije verkeer voor grondstoffen, vaccincomponenten en skilled workforce wil vergemakkelijken.
In lijn met de motie Piri c.s. heeft het kabinet er bij de Commissie op aangedrongen dat het voor Nederland van belang is dat de EU zich binnen de WTO constructief opstelt wat betreft voorstellen tot tijdelijke opschorting van patenten op coronavaccins. Zowel de inspanningen van Nederland als die van de Commissie zijn er op gericht dat het stelsel van intellectuele eigendom geen blokkerende (maar juist een faciliterende) rol speelt bij het inzetten van de bestaande capaciteit of het creëren van nieuwe capaciteit voor de productie van COVID-19 vaccins. Het kabinet denkt daarbij constructief mee over alle mogelijke oplossingen om de ontwikkeling en productiecapaciteit van behandelingen te vergroten.
Het kabinet zal blijven aandringen op proactieve en constructieve onderhandelingen aan de hand van concrete teksten over zowel het EU voorstel als een waiver-voorstel en zal dit ook actief uitdragen. Dat is ook in lijn met de door het Europees parlement op 10 juni aanvaarde resolutie over dit onderwerp.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft geadviseerd de derde prik uit te stellen en deze prik in te zetten voor ontwikkelingslanden. De leden van de GroenLinks-fractie zijn het daar van harte mee eens en vragen de appreciatie van het kabinet inzake deze uitspraak. Is de Minister bereid deze inzet in EU-verband te bepleiten? Zo nee, waarom niet?
28. Antwoord van het kabinet
Tijdens de aankomende internationale bijeenkomsten zal het kabinet het nationale beleid11 ten aanzien van een derde vaccinatie toelichten, namelijk een derde vaccinatie voor mensen met een ernstig gecompromitteerd immuunsysteem. Daarnaast zal het kabinet het belang van een wereldwijde vaccinatiedekking benadrukken en daarbij oproepen ons wereldwijd in te (blijven) zetten om deze te bereiken.
De leden van de Volt-fractie stellen graag de volgende vragen ten aanzien van het agendapunt over EU-coördinatie COVID-19.
De leden van de Volt-fractie vragen of de Minister erkent dat Nederland en Europa niet veilig zijn voor een nieuwe variant van het coronavirus, zolang continenten als Afrika en Zuid-Amerika niet de gewenste vaccinatiegraad behalen? Zo ja, hoe verhoudt dit gegeven zich tot de inzet van het Nederlandse kabinet in Europees verband en WHO-verband om andere, niet-westerse delen van de wereld te vaccineren?
29. Antwoord van het kabinet
De pandemie raakt de hele wereld en moet ook op dat niveau aangepakt worden. Het kabinet zet daarom al vanaf het begin in op solidariteit met kwetsbare landen.
Nederland heeft regelmatig in EU-verband opgeroepen tot het bijdragen aan de eerlijke en betaalbare toegang tot COVID-19 vaccins voor lagere- en middeninkomenslanden, onder meer via COVAX. Ook tijdens de laatste G20-bijeenkomst in Italië heeft Nederland bevestigd bij te willen dragen aan een eerlijke en effectieve verdeling van vaccins over de wereld.
De effectieve verdeling van coronavaccins is niet alleen belangrijk vanuit het oogpunt van solidariteit. Wereldwijde bestrijding van COVID-19 en vaccinatie, in het bijzonder van de meest kwetsbare groepen, is van mondiaal belang en essentieel om de pandemie tegen te gaan. Een virus kent immers geen grenzen en ongecontroleerde verspreiding van infectie kan ervoor zorgen dat er steeds nieuwe virusvarianten ontstaan. Internationaal gezien is de hoofdroute voor het internationaal doneren of verkopen van eventueel vaccin surplus COVAX. Dit is ook voor Nederland de belangrijkste multilaterale route om bij te dragen aan vaccinatie in kwetsbare landen. Als de verschillende vaccins worden geleverd zoals gepland, beogen we nog dit jaar 20 miljoen vaccins aan COVAX te doneren. Daarnaast heeft Nederland in totaal financieel EUR 147 mln aan de Access to COVID-19 Tools Accelerator (ACT-A)bijgedragen, waarvan EUR 70 miljoen aan COVAX.
Hoe kijkt de Minister aan tegen het voornemen van de Amerikaanse president Biden om een internationale top te beleggen voor de mondiale strijd tegen het coronavirus? Zodra deze top belegd wordt, wat zou daar dan de inzet van het kabinet zijn?
30. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is positief over het voornemen van de VS om een internationale top voor de mondiale bestrijding van de COVID-19 pandemie te organiseren. Er wordt door de VS nog gewerkt aan de opzet van de bijeenkomst en de Nederlandse inzet is nog niet bepaald. In het algemeen zet Nederland zich in voor het sneller beschikbaar stellen van vaccins voor armere landen, een sterkere WHO, aandacht voor de negatieve neveneffecten van de pandemie op kwetsbare groepen en het maken van betere mondiale afspraken om een volgende pandemie te voorkomen. Daarnaast ondersteunt het kabinet de doelstellingen van Access to COVID Tools-Accelerator (ACT-A), en blijft het zorgdragen voor sterke gezondheidssystemen en toegang tot (basis)gezondheidszorg.
Hoe kijkt de Minister aan tegen het feit dat de verschillende coronavaccins geproduceerd zijn door middel van publieke financiering, maar de winsten op de vaccins nu vooral in private handen van grote farmaceuten terecht komen? Is de Minister voornemens zich in te zetten om de patenten op de coronavaccins vrij te geven? Gegeven het feit dat het vrijgeven van de patenten niet een op zichzelf staande oplossing is voor het verhogen van de vaccinatiegraad over de hele wereld, welke bottlenecks ziet de Minister verder om de gewenste vaccinatiegraad te bereiken?
31. Antwoord van het kabinet
Het is indrukwekkend dat er op dit moment ongeveer 300 verschillende vaccins in ontwikkeling zijn. De Nederlandse special envoy vaccins Hans Schikan concludeert in zijn rapportage terecht dat het dankzij de buitengewone inspanning van vele tienduizenden wetenschappers en vaccinontwikkelaars mogelijk is dat er slechts één jaar na de uitbraak van de pandemie al vier vaccins beschikbaar zijn die door de regelgevende instanties in Europa zijn goedgekeurd: de vaccins van Pfizer/BioNTech, Moderna, AstraZeneca en Janssen. Het ligt in de verwachting dat daar de komende maanden een aantal vaccins aan toegevoegd gaat worden. Daar waar de lopende ontwikkeling deels het gevolg is van publieke investeringen vindt het kabinet het belangrijk om de met publieke investeringen ontwikkelde kennis Maatschappelijk Verantwoord te licentiëren. Dit Maatschappelijk Verantwoord licentiëren is staand beleid. Dat kan voor nieuwe vaccins tot op zekere hoogte betaalbaarheid en toegankelijkheid bevorderen. Het kabinet is niet bekend met de verhouding tussen private en publieke investeringen per vaccin. Dit kan ook wisselen per vaccin en onderzoeksstadium. In algemene zin kan aangegeven worden dat pre-klinisch onderzoek vaak ook met publiek geld gebeurt, maar dat het klinisch onderzoeksprogramma, met name fase 2 en 3 onderzoek, privaat gefinancierd wordt. Pfizer heeft bijvoorbeeld geen overheidsgeld ontvangen voor de ontwikkeling van haar vaccin. Verschillende producenten hebben overigens aangegeven tijdens de pandemie tegen kostprijs te leveren, in elk geval voor lage en middeninkomenslanden.
Het in de vraag besloten uitgangspunt dat alleen octrooien maximale uitbreiding van productiecapaciteit in de weg staan is niet evident. Het juridisch raamwerk van intellectueel eigendom draagt momenteel juist bij aan een veilige kennisoverdracht door bedrijven aan andere mogelijke producenten. Zoals ook eerder toegelicht, zijn er wereldwijd, naast publieke investeringen, bijna 300 bedrijven die zeer grote investeringen hebben gedaan in R&D ten behoeve van het ontwikkelen van een vaccin. Een aantal bedrijven met succesvolle vaccins zal de investeringen ruim kunnen terugverdienen, maar voor veel bedrijven geldt dat zij (een deel van) de gemaakte investeringen mogelijk niet zullen terugverdienen. Dergelijke investeringen blijven ook in de toekomst nodig, onder meer ter bestrijding van virusuitbraken. De knelpunten voor het bereiken van een wereldwijde vaccinatiedekking zijn vooral dat de vaccins op grote schaal moeten worden geproduceerd, betaalbaar moeten zijn geprijsd en wereldwijd worden verspreid, zodat ze beschikbaar zijn waar nodig, en op grote schaal kunnen worden ingezet in lokale gemeenschappen.
De leden van de Volt-fractie lezen dat het kabinet aangeeft steun te zullen uitspreken voor het herzien van beide Raadsaanbevelingen om het vrij verkeer op verantwoorde wijze zoveel mogelijk te herstellen. Het kabinet laat zich echter niet uit wat haar positie is ten aanzien van de EU-bijdrage aan COVAX van de Verenigde Naties (VN). Hoe staat het nu met de EU-bijdrage aan COVAX van de VN? Zal het kabinet zich tijdens de Raad Algemene Zaken inzetten om deze bijdrage te verhogen? Zo niet, op basis van welke afwegingen heeft het kabinet haar keuze gebaseerd? Is hierover overlegd met andere EU-lidstaten en zo ja, zijn de posities van andere lidstaten meegenomen in de besluitvorming van het kabinet?
32. Antwoord van het kabinet
De totale bijdrage van Team Europe (de Europese Commissie, lidstaten en Europese (financiële) instellingen aan COVAX bedraagt momenteel ruim EUR 3 miljard. Dit maakt de EU een van de grootste donoren van COVAX en het bredere initiatief Access to COVID-19 Tools-Accelerator. Nederland is een van de aanjagers van deze Europese inspanningen.
Belangrijkste knelpunt is nu de daadwerkelijke beschikbaarheid van vaccins. De Europese lidstaten streven ernaar om dit jaar 250 miljoen vaccins in natura te doneren. Ook door Nederland zijn er donaties in natura voorzien. We werken samen met andere EU-lidstaten om deze leveringen zo snel mogelijk te realiseren. In aanvulling op de levering van vaccins, investeert Nederland in het versterken van gezondheidssystemen in partnerlanden om te zorgen dat de vaccins zo goed mogelijk terecht komen. Daarom heeft Nederland niet alleen bijgedragen aan COVAX maar ook aan de andere pijlers van ACT-A, waaronder op diagnostiek en de versterking van gezondheidssystemen.
Is de Minister bovendien bekend met het feit dat het COVAX-programma gefaald heeft het beloofde aantal doses van het AstraZeneca vaccin aan Afrika te leveren, hetgeen heeft geleid tot het opzetten van het African Vaccine Acquisition Team? Kan de Minister uitleggen waarom dit African Vaccine Acquisition Team wel in staat is geweest om een deal met Johnson & Johnson voor 400 miljoen vaccindoses te krijgen, daar waar het COVAX-programma hapert in de levering van vaccins aan continenten als Afrika?12 De leden van de Volt-fractie vragen hoe de Minister zich inzet in EU-verband en WHO-verband om deze bottlenecks weg te nemen?
33. Antwoord van het kabinet
COVAX heeft inmiddels afspraken gemaakt met farmaceuten voor de levering van 243 miljoen vaccins aan het COVAX AMC programma. Via dit instrument zijn inmiddels 214 miljoen vaccindoses geleverd aan 85 lage en midden inkomens landen, waarvan een groot deel in Afrika en dit aantal neemt voortdurend toe13. Vanuit de EU is 100 miljoen EUR toegekend voor de donatie van vaccins aan humanitaire crises in Afrika.
De beschikbaarheid van vaccins is momenteel het grootste knelpunt. Daarom werkt Nederland aan de donatie van vaccins in natura via COVAX en zetten we in EU-verband in op opschaling van vaccinproductie. Daarnaast wordt er momenteel een Team Europe initiatief opgezet om de productie van en toegang tot vaccins, geneesmiddelen en gezondheidstechnologieën in Afrika te vergroten. Hiermee worden mogelijkheden gecreëerd om vaccins lokaal te produceren en belemmeringen aan vraag- als de aanbodzijde weg te nemen. Dit initiatief van EUR 1 miljard is momenteel in ontwikkeling waarbij de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank zullen samenwerken met EU-lidstaten. Er zijn hubs voor de productie van vaccins voorzien in Egypte, Senegal, Rwanda en Zuid-Afrika.
Is de Minister bekend met de plannen van de Europese Commissie om de komende jaren dertig miljard euro in te zetten voor de oprichting van een Europese pandemie-autoriteit? Hoe staat het demissionaire kabinet tegenover het optuigen van een gezamenlijk zorgbeleid, meegewogen dat de Europese Commissie hiermee geen extra bevoegdheid verkrijgt?
34. Antwoord van het kabinet
Op 16 september jl. zijn de plannen voor de oprichting van de European Health Emergency preparedness and Response Authority (HERA) gepresenteerd door de Commissie, als onderdeel van de EU Gezondheidsunie. Ik verwijs u graag naar het antwoord op vraag 13 voor meer informatie over HERA.
Kan de Minister toelichten of het klopt dat overgebleven AstraZeneca vaccins in de koelkasten van huisartsen, die dreigen te worden weggegooid, door regelgeving niet naar derde landen gestuurd kunnen worden omdat wet- en regelgeving hieraan in de weg staat? Indien dit klopt, kan de Minister toelichten welke stappen worden ondernomen om regelgeving (tijdelijk) aan te passen zodat donatie van overgebleven vaccins wel mogelijk is, of direct via Nederland, of in het kader het COVAX programma?
35. Antwoord van het kabinet
In deze wereldwijde crisis, waar vele landen nog geen vaccins tegen COVID-19 hebben, zijn diverse maatregelen genomen om vaccin verspilling tegen te gaan. Overgebleven AstraZeneca vaccins, die niet meer in de originele verpakking bij huisartsen liggen, kunnen echter niet meer ingezet worden voor donatie. Dit heeft te maken met de kwaliteitseisen die nodig zijn om de werkzaamheid van medicijnen te borgen en is vastgelegd in Europese farmaceutische wet- en regelgeving, zoals de Falsified Medicine Directive (FMD), de Good Distribution Practice (GDP), de Geneesmiddelenwet en de Regeling geneesmiddelenwet. Het gaat bijvoorbeeld om het kunnen garanderen van continue stabiele koeling in het hele proces (tot aan de arm) en om het voorkomen van fraude en vervalsingen. Het is belangrijk dat ieder vaccin traceerbaar is en dat de kwaliteit en veiligheid kan worden gegarandeerd. Mensen in landen waaraan we doneren mogen niet het risico lopen onnodig ziek te worden van een vaccin of onterecht denken dat ze beschermd zijn tegen ernstige ziekte door COVID-19. Daarnaast is de inzet van vaccins elders aan contractuele voorwaarden gebonden. Zo willen fabrikanten weten waar hun vaccins zijn, om eventuele bijwerkingen te kunnen bijhouden. Daarbij is de Staat als eigenaar ook aansprakelijk als de kwaliteit niet gegarandeerd kan worden en dat tot problemen leidt.
Wel was het mogelijk om uit de centrale nog niet uitgeleverde Nederlandse voorraad vaccins beschikbaar te stellen. Uitgangspunt van het kabinet is om zoveel mogelijk vaccindonatie via COVAX te laten lopen. Donatie via COVAX betreft een solidaire en eerlijke verdeling van vaccins op basis van hoogste noden, met als doel om zo snel mogelijk de wereldwijde vaccinatiegraad te verhogen. Dat verkleint het risico op nieuwe varianten en beschermt de 30% meest kwetsbaren. Het streven hierbij is om een standaard donatie proces in te richten waarmee donatie door Nederland aan COVAX direct vanuit de fabriek mogelijk wordt. Directe levering is ook een criterium vanuit COVAX zelf. Een zorgvuldige juridische voorbereiding van dit proces vergt tijd omdat het volledig met de producenten moet worden afgestemd. De komende weken vinden vanuit verschillende EU-lidstaten nog onderhandelingen met producenten plaats. Als de juridische hobbels genomen zijn is de verwachting dat het standaard donatie proces zal leiden tot efficiënt en regelmatig transport rechtstreeks vanuit de producent naar COVAX.
Vaccins die al aan Nederland geleverd zijn en zich in de centrale opslag bevinden, kunnen bilateraal worden gedoneerd. De afgelopen weken zijn ruim 1 miljoen vaccins vervoerd naar Jakarta, waar ze hard nodig zijn bij het bestrijden van de pandemie. De komende periode zullen, zoals eerder toegezegd, nog minstens 2 miljoen vaccins aan Indonesië worden gedoneerd. Eerder zijn vaccins aan Kaapverdië, Namibië en Suriname gedoneerd.
EU-VK relaties
De leden van de VVD-fractie hechten erg aan een goede relatie met het Verenigd Koninkrijk (VK) ook na het vertrek uit de Europese Unie. Het VK is en blijft een belangrijke strategische en handelspartner. Tegelijkertijd is het ook van belang dat de gemaakte afspraken worden gerespecteerd. Hoe kijkt de Minister in dat licht aan tegen de verdere opschorting van de implementatie van het protocol door het VK? En hoe ziet de Minister de weg voorwaarts?
36. Antwoord van het kabinet
Het kabinet blijft onderstrepen dat volledige implementatie van het Protocol Ierland/ Noord-Ierland de enige manier is om de Goede Vrijdag (Belfast) akkoorden te respecteren, de integriteit van de interne markt te beschermen en een harde grens op het Ierse eiland te voorkomen. Om deze doelen te bereiken is het van groot belang dat het VK het Protocol volledig implementeert, conform de door beide partijen overeengekomen internationaalrechtelijke verplichtingen. In dit licht zijn de tekortkomingen van het VK bij de implementatie van het Protocol zorgelijk.
Het kabinet steunt de aanpak van de Commissie, die zich zal blijven inzetten om te onderzoeken welke zorgen en praktische problemen vanuit het VK geadresseerd kunnen worden binnen de kaders van het Protocol. De Commissie heeft zich reeds constructief opgesteld en technische oplossingen aangedragen ten aanzien van sanitaire en fytosanitaire (SPS) controles, medicijnen en BTW. De komende periode zal de EU intensief contact met het VK houden en zullen de gesprekken met het VK op alle niveaus voortgezet worden om te proberen tot gezamenlijke oplossingen te komen.
De leden van de VVD-fractie hebben bij een eerdere gelegenheid reeds vragen over de Brexit Adjustment Reserve (BAR) gesteld. Is er al een scherper beeld van de impact van de Brexit op onze economie en de meest geraakte sectoren en wat dat voor de verdeling van de middelen uit de BAR gaat betekenen? De leden willen hierbij ook aandacht vragen voor de wederzijdse import en export van hoogwaardige producten. Een beperking of einde hiervan als gevolg van de Brexit is voor zowel Nederland, de EU als het VK schadelijk. Het is wenselijk om bilateraal en in EU verband afspraken te maken over dergelijke hoogwaardige exportproducten. Een voorbeeld hiervan is aardappelpootgoed. Zowel Nederland als Schotland zijn grote pootgoedexporteurs en zijn complementair aan elkaar. Wat hen betreft wordt voor specifieke hoogwaardige producten, zoals aardappelpootgoed, een derogatie aangevraagd. Hierbij verwijs ik ook naar de schriftelijke vragen die het lid Klink hierover heeft ingediend.14
37. Antwoord van het kabinet
Het onderscheiden van effecten als gevolg van de coronacrisis en het aflopen van de overgangsperiode uit het Terugtrekkingsakkoord per 1 januari 2021 is zeer complex.15 Wel is duidelijk dat het belang van het VK voor de Nederlandse economie is afgenomen in 2020 en het eerste kwartaal van 2021.16
Omdat de systematiek van de Brexit Adjustment Reserve (BAR) zich richt op de gemaakte kosten door private en publieke actoren in Nederland als geheel zal er geen analyse van de Brexit-effecten op regionaal of provinciaal niveau gemaakt worden. Naar verwachting zal er van veel van de BAR middelen gebruik gemaakt worden in regio’s met veel bedrijvigheid met het VK en in regio’s waar de visserijsector een geleidelijke afname van de Nederlandse quota als gevolg van de Brexit ondervindt. Hier zijn de negatieve effecten van Brexit immers het grootst zijn. Deze verdeling is in lijn met doelstelling van de BAR als instrument.17
Het in stand houden van wederzijdse markttoegang voor aardappelpootgoed is niet zozeer een technische kwestie, maar vooral het gevolg van een politieke keuze. Volgens EU wet- en regelgeving is onbelemmerde markttoegang voor pootaardappelen vanuit een derde land alleen mogelijk indien dat derde land zich blijvend committeert aan de fytosanitaire regels van de EU, dus ook als deze regels van de EUover een bepaalde tijd zouden wijzigen (dynamic alignment). Het VK wenst zich niet te committeren aan dergelijke afspraken en heeft als reactie de import van pootaardappelen uit de EU aan banden gelegd. Hierdoor is van wederzijdse markttoegang voor pootaardappelen geen sprake meer. Het is voor Nederland op grond van de Europese plantgezondheidsregelgeving niet mogelijk om bilateraal met het VK tot andere afspraken te komen. De oplossing zal gevonden moeten worden tussen de EU en het VK. Zowel de Commissie als het VK zijn op de hoogte van de wens van Nederland om een oplossing te vinden voor deze situatie. Onlangs heeft Nederland de Commissie nogmaals gewezen op het belang van wederzijdse markttoegang voor aardappelpootgoed.
De leden van de D66-fractie hechten veel belang aan de relatie tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Kan de Minister een update geven over hoe het er nu voor staat met betrekking tot het Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) en Terugtrekkingsakkoord (TA)? Klopt het dat de Britten de grenscontroles bij Noord-Ierland hebben uitgesteld, zonder een einddatum aan dat uitstel te verbinden?
38. Antwoord van het kabinet
Het Terugtrekkingsakkoord is op 1 februari 2020 in werking getreden. De Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO), de Informatiebeveiligingsovereenkomst (SIA) en de Civiel Nucleaire overeenkomst zijn op 1 mei jl. formeel in werking getreden, zoals gemeld aan uw Kamer op 28 april jl.18 Dit betekent tevens dat de governance structuur, waarin de EU en het VK gezamenlijk toezien op de implementatie, toepassing en interpretatie van beide akkoorden, actief is.19 Voor de zomer zijn binnen deze structuur het Gemengd Comité en de Partnerschapsraad, waarin de EU en het VK vertegenwoordigd zijn op politiek niveau, bijeengekomen, net als een aantal gespecialiseerde comités op ambtelijk niveau. Ook de komende periode zullen de EU en het VK elkaar regelmatig binnen deze structuur treffen.
Het VK heeft op 6 september jl. aangekondigd de huidige status-quo van de implementatie van het Protocol Noord-Ierland tot nader order te handhaven. Dit betekent ook dat het VK verschillende implementatieperioden,bedoeld om betrokken stakeholders meer tijd te geven zich aan te passen aan de vereisten uit het Protocol, verlengt en daarom bepaalde controles niet uitvoert. De Commissie is intensief met het VK in gesprek over het verbeteren van de implementatie van het Protocol.
De Britten argumenteren op die manier onderhandelruimte te creëren zonder dat daar de druk van een deadline aan verbonden is. Wat vindt de Minister ervan dat het VK zich niet aan gemaakte afspraken houdt, met als doel die te heronderhandelen? Wat betekent dit voor de verhoudingen tussen de EU en het VK? Verwacht de Minister dat de Commissie verdere juridische stappen zal nemen?
39. Antwoord van het kabinet
Het kabinet acht het van belang dat het VK de afspraken uit het Terugtrekkingsakkoord, inclusief het Protocol Ierland/ Noord-Ierland in zijn totaliteit nakomt. In dit kader zijn de tekortkomingen bij de implementatie van het Protocol en de gepubliceerde toekomstvisie van het VK op het Protocol20, waaruit blijkt dat het VK het Protocol op verschillende punten wenst aan te passen, zorgelijk.
Het VK schendt met de gebrekkige implementatie niet alleen de afspraken in het Protocol maar ook de afspraak uit het Terugtrekkingsakkoord om te goeder trouw te handelen. Als vanzelfsprekend komen deze schendingen de relatie tussen de EU en het VK niet ten goede en helpt deze situatie niet bij het opbouwen van vertrouwen.
Het kabinet steunt het besluit van de Commissie om voorlopig geen volgende stap in de inbreukprocedure te zetten, waarbij zij zich het recht voorbehoudt om dat in de toekomst alsnog te doen. Hiermee biedt de Commissie een opening voor de-escalatie en dialoog, waarbij de EU de zorgen van het VK adresseert binnen de kaders van het Protocol. Indien een gezamenlijke uitkomst uitblijft, zal de Commissie in nauwe samenspraak met de Raad volgende stappen bezien.
De leden van de D66-fractie hechten ook zeer veel waarde aan de rechten van Nederlandse burgers in het VK. Zijn er bij de Minister gevallen bekend van Nederlanders die dreigen hun verblijfsvergunning in het VK te verliezen of die op een andere manier in de problemen komen door het uittreden van het VK uit de EU? Ziet de Minister gronden om de Brexit-noodwet in werking te doen treden?
40. Antwoord van het kabinet
De positie van Nederlandse burgers heeft de blijvende en prioritaire aandacht van het kabinet. De verblijfsrechten van Nederlandse burgers die voor 1 januari 2021 al in het VK woonden, blijven beschermd op basis van het burgerrechtengedeelte van het Terugtrekkingsakkoord. Daarvoor moeten zij sinds 1 juli jl. in het bezit zijn van een status onder het zogenaamde EU Settlement Scheme, of daarvoor een aanvraag hebben ingediend. Zonder (aanvraag voor) een status kan geen beroep worden gedaan op deze rechten, vanwege de keuze van het VK voor een constitutief verblijfsrechtensysteem21 onder het Terugtrekkingsakkoord.
Om deze status toegekend te krijgen, moet worden voldaan aan de voorwaarde die het Terugtrekkingsakkoord stelt, namelijk, dat het verblijf voor het einde van de overgangsperiode in overeenstemming met EU-wetgeving was. Tot en met het tweede kwartaal van 202122 hebben bijna 145.000 Nederlanders in het VK een aanvraag voor een status ingediend en bijna 130.000 van hen hebben inmiddels een beslissing over hun status ontvangen. In 1.920 gevallen hebben de Britse autoriteiten een aanvraag van een persoon met de Nederlandse nationaliteit afgewezen omdat deze persoon niet aan de voorwaarden uit het Terugtrekkingsakkoord voldeed.
Het kabinet is niet bekend met systematische problemen waardoor Nederlandse burgers hun verblijfsvergunning dreigen te verliezen of op andere manier in de problemen zijn gekomen door de terugtrekking van het VK uit de EU. Hierbij tekent het kabinet aan dat er sinds het aflopen van de overgangsperiode veel veranderingen hebben plaatsgevonden voor EU burgers in het VK en dat aanpassing aan de nieuwe situatie problemen met zich mee kan brengen. De Nederlandse ambassade in Londen ontvangt met enige regelmaat signalen die aanleiding vormen om de situatie nauwgezet te monitoren en met de Britse autoriteiten in gesprek te blijven.
Het kabinet monitort tevens samen met de Commissie of de afspraken uit het burgerrechtengedeelte van het Terugtrekkingsakkoord door het VK worden nagekomen. Dit gebeurt onder meer via het Gespecialiseerd Comité burgerrechten, waarin de Commissie en het VK onderling problemen bespreken en afstemmen over oplossingsrichtingen.
Het kabinet heeft het vertrouwen en de positieve ervaring dat eventuele (systematische) problemen die samenhangen met de implementatie van het burgerrechtengedeelte adequaat en snel kunnen worden opgelost. Het kabinet ziet dan ook geen aanleiding om de Rijkswet inperking gevolgen Brexit23in werking te laten treden.
De leden van de CDA-fractie steunen het kabinet en de Europese Commissie in de dialoog met het Verenigd Koninkrijk over het protocol betreffende Noord-Ierland. Deze leden vragen de Minister naar de voortgang van de inbreukprocedure. Tevens vragen deze leden aan de Minister of deze kan toelichten welke voorstellen de Britten hebben gedaan om het protocol aan te passen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of er sprake is van een harde deadline en wanneer dat niet het geval is, of het tijd wordt om deze wel in te stellen.
41. Antwoord van het kabinet
Zoals reeds aan uw Kamer gemeld is de Europese Commissie op 15 maart jl. de eerste fase van een inbreukprocedure tegen het VK gestart, in reactie op het schenden van afspraken uit het Protocol Ierland/ Noord-Ierland (o.a. artikel 5 en specifieke bepalingen met betrekking tot het verkeer van goederen en het vervoer van huisdieren). Middels een aanmaningsbrief (letter of formal notice) heeft de Commissie het VK opgeroepen spoedig maatregelen te treffen om de afspraken uit het Protocol na te leven. Op 14 mei jl. heeft het VK gereageerd op deze brief. Sindsdien hebben er intensieve gesprekken plaatsgevonden op zowel politiek als ambtelijk niveau, met als doel om tot afspraken te komen over de implementatie. De Commissie heeft tot nu toe geen verdere stappen gezet in de voornoemde juridische procedure (reasoned opinion), al behoudt zij zich het recht voor om dit in de toekomst alsnog te doen indien een gezamenlijke oplossing uitblijft.
Het VK heeft op 21 juli jl. zijn toekomstvisie op het Protocol gepresenteerd.24 Hierin stelt het VK een groot aantal aanpassingen van het Protocol voor met als doelen 1) minder controles op goederen tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland, 2) mogelijkheid tot uiteenlopende standaarden voor goederen op de Noord-Ierse markt, 3) een beperktere rol voor EU instellingen bij de implementatie van het Protocol, met name voor het Europees Hof van Justitie. De Commissie spant zich maximaal in om, in dialoog met het VK, te onderzoeken welke zorgen en praktische problemen vanuit het VK geadresseerd kunnen worden binnen de kaders van het Protocol.
Gelet op de brede belangen die Nederland in de relatie met het VK heeft, zowel via de EU als bilateraal, steunt het kabinet de aanpak van de Commissie om tot een oplossing met het VK te komen. De gesprekken tussen de Commissie en het VK hierover lopen nog. Het is niet in het belang van dit proces om nu deadlines te stellen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe de transport van goederen nu wordt gecontroleerd, of deze op het Britse vasteland worden gecontroleerd en in hoeverre er op het Europese vasteland streekproeven worden gedaan op de goederen die via deze route de interne markt in komen. Deze leden vragen de Minister of daarbij onevenredige oneffenheden zijn vastgesteld en wanneer dat het geval is, waar en wanneer dat het geval is. Wanneer dat niet het geval is kan de huidige situatie dan nog voor onbepaalde tijd duren volgens de Minister?
42. Antwoord van het kabinet
De afspraken in het Protocol Ierland/Noord-Ierland leggen vast dat het VK verantwoordelijk is voor de controles tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland. De Commissie houdt in samenwerking met douanemedewerkers uit verschillende lidstaten toezicht op de implementatie van het Protocol door het VK. Er vinden controles plaats, maar zoals aangegeven in antwoord op de voorgaande vragen zijn er zorgen over de volledige implementatie van het Protocol door het VK. Daarbij zijn er momenteel geen signalendat goederen die niet aan EU-standaarden voldoen de interne markt betreden.
Het kabinet acht het van belang dat het VK de afspraken uit het Terugtrekkingsakkoord, inclusief het Protocol, in zijn totaliteit nakomt. Het VK heeft op 6 september jl. inderdaad aangekondigd de huidige status-quo van de implementatie van het Protocol tot nader order te handhaven. Dit betekent ook dat het VK verschillende implementatieperioden,bedoeld om betrokken stakeholders meer tijd te geven zich aan te passen aan de vereisten uit het Protocol, verlengt en daarom bepaalde controles niet uitvoert. De Commissie is intensief met het VK in gesprek over het verbeteren van de implementatie van het Protocol.
Wetgevend programma: Annual Foresight Report en Letter of Intent
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de presentatie van het jaarlijkse Strategic Foresight-rapport aankomende Raad. Deze leden zijn benieuwd naar de eigen inbreng van Nederland op dit onderwerp. Kan de Minister toelichten of zij voornemens is een plan op lidstaatniveau in te dienen? Zo ja, kan zij dat plan ook met de Kamer delen?
43. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is niet voornemens om een plan op lidstaatniveau in het kader van dit rapport in te dienen. Wel kunnen de nog af te ronden nieuwe veerkracht dashboards (resilience dashboards), waarbij de capaciteiten en kwetsbaarheden van individuele lidstaten en de EU als geheel in kaart zullen worden gebracht, met indicatoren die betrekking hebben op de sociaaleconomische, geopolitieke, groene en digitale dimensies, door Nederland worden gebruikt om nationaal en in Europees verband te werken aan geconstateerde kwetsbaarheden.
Hoe denkt het kabinet verder over de beschreven strategische actiegebieden uit het rapport? De leden lezen dat de inzet voor de bespreking de non-paper van Nederland en Spanje zal zijn. Betekent dit dat de Minister tijdens deze RAZ ook actief zal pleiten voor het afschaffen van de unanimiteitseis op het buitenlandbeleid?
44. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is van mening dat het rapport relevante actiegebieden schetst, die samen een groot deel van de Europese beleidsagenda beslaan. Tijdens de RAZ is de Nederlandse inzet gericht op het uitdragen van de Nederlandse visie op Open Strategische Autonomie, conform het Nederlands-Spaanse non-paper. Uitgangspunt voor het kabinet is dat bij het streven naar open strategische autonomie een open economie en internationale partnerschappen behouden blijven en dat de regels van de vrije markt worden gevolgd. Tegelijkertijd vindt het kabinet ook dat afhankelijkheden in kaart moeten worden gebracht en proportioneel geadresseerd moeten worden.
Zoals onder andere toegelicht in de Kamerbrief van 17 mei jl., maakt het kabinet zich in EU-verband en in directe contacten met Europese collega’s hard voor frequenter gebruik van QMV op de deelterreinen sancties en mensenrechtenverklaringen, voor zover die verklaringen in formele standpuntbepalingen worden vastgelegd.25 Waar mogelijk roept het kabinet daar in EU-verband toe op. Tegelijkertijd moet behoedzaam worden geopereerd, omdat de posities van lidstaten op dit onderwerp uiteenlopen. Het kabinet tracht vooral in bilaterale contacten het draagvlak voor frequenter gebruik van QMV onder lidstaten te vergroten.
De leden van de SP-fractie vragen met betrekking tot de «Strategic Foresight» of lidstaten op voorhand van deze discussie ook zelf een lijst moesten opsturen van strategische vooruitzichten? Kan de Minister zeggen of dit inderdaad een vraag was en of Nederland zo’n lijst heeft ingediend? Wat is de inhoud van deze lijst? Mocht er geen lijst zijn, kan de Minister dan inzicht geven in de punten waarop de Nederlandse inzet zou verschillen van de huidige lijst van actiepunten? Is deze lijst ook anders vergeleken met het non-paper dat al een half jaar geleden samen met Spanje is ingediend?
45. Antwoord van het kabinet
In algemene zin kan het kabinet zich vinden in de actiegebieden zoals omschreven in het rapport, die samen bijna de gehele breedte van de Europese agenda beslaan. De actiegebieden in het rapport beschrijven voornamelijk de relevantie van de betreffende onderwerpen voor de open strategische autonomie van de EU, maar verbinden hier geen concrete beleidsacties of voorstellen aan. Het kabinet zal zijn inzet uiteindelijk op basis van concrete voorstellen bepalen.
Aan lidstaten is niet gevraagd een lijst van strategische vooruitzichten op te sturen. Veel lidstaten ontberen de capaciteit om dergelijke vooruitzichten op te stellen. Het staat lidstaten wel vrij om ongevraagd de Commissie te voeden met eigen strategische vooruitzichten. Nederland heeft tot nu toe samen met Spanje een non-paper ingediend. De actiegebieden in het rapport zijn niet identiek aan de beleidspunten uit het non-paper. Het kabinet ziet echter duidelijk overeenkomsten tussen de visie op open strategische autonomie in het rapport en de visie zoals uiteengezet in het Nederlands-Spaanse non-paper. Vanuit deze gedeelde visie kunnen concrete beleidsacties verder ontwikkeld worden.
Conferentie over de Toekomst van Europa
In de geannoteerde agenda lezen de leden van de VVD-fractie, dat Nederland met een aantal like-minded landen medio september de transparency pledge wil lanceren. In de geannoteerde agenda wordt echter slechts op hoofdlijnen op het doel en inhoud van deze pledge ingegaan. Kan de Minister hierop een nadere toelichting geven en voor zover reeds beschikbaar de tekst van de transparancy pledge delen met de Kamer?
46. Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 19.
Ten slotte bedanken de leden van de VVD-fractie de Minister voor de informatie over de Conferentie over de Toekomst van Europa en ze zijn blij met de activiteiten die in dat kader ontplooid gaan worden. Is er inmiddels al meer zicht op daadwerkelijke bijeenkomsten of evenementen? Bij eerdere gelegenheden hebben de leden aandacht gevraagd voor het goed betrekken van de grensregio’s en zijn blij dat de Minister hier aandacht voor heeft. Kan de Minister aangeven of hier reeds bijeenkomsten zijn voorzien en of daarbij ook gekeken wordt naar best practices in andere landen, zoals Duitsland waar de Länder een actieve rol hebben.
47. Antwoord van het kabinet
Als onderdeel van de nationale burgerconsultaties zullen er verschillende online en fysieke dialogen plaatsvinden. Het gaat om acht online themadialogen, acht groepsgesprekken op locatie (gericht op moeilijker bereikbare groepen), en zes dialogen met jongeren. Daarnaast is de Minister van Buitenlandse Zaken voornemens om in de komende periode op verschillende nationale en internationale gelegenheden de Conferentie en de nationale burgerdialogen onder de aandacht te brengen. In aanvulling daarop zijn, naar aanleiding van het verzoek van Kamerlid Amhaouch op 12 mei jl. tijdens het Commissiedebat over de Conferentie, brieven verstuurd naar verschillende organisaties en belangenverenigingen, waaronder het Interprovinciaal Overleg (IPO) en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) om hen te informeren over de Conferentie, aan te moedigen actief deel te nemen en de bekendheid ervan te vergroten binnen de eigen organisatie. Richting het IPO en de VNG is benadrukt dat in de grensregio’s unieke vraagstukken, kansen en uitdagingen liggen op het gebied van Europese integratie. Daarnaast is het op ieder moment mogelijk voor individuen en organisaties om evenementen te organiseren, en deze aan te kondigen op het meertalig digitale platform.26
De leden van de D66-fractie kijken uit naar de plenaire sessie van de Conferentie van 22-23 oktober. Zij zijn verheugd dat dan ook het eerste burgerpanel georganiseerd zal worden. Kan de Minister toelichten hoe de diversiteit van het burgerpanel gewaarborgd is? Welke werkgroepen verwacht de Minister dat er opgericht worden, en aan welke zal Nederland deel willen nemen? De leden van de D66-fractie lezen met interesse dat de nationale consultaties ook gestart zijn. Wanneer zullen deze precies afgerond zijn?
48. Antwoord van het kabinet
De Europese burgerpanels, waarvan de eerste plaatsvinden van 17 tot 19 september 2021 in Straatsburg, worden georganiseerd door de Commissie. Die heeft de organisatie belegd bij een derde partij. Deze partij is verantwoordelijk voor de representatieve en inclusieve samenstelling van het panel. Hiervoor zijn 800 burgers willekeurig geselecteerd en telefonisch benaderd, indachtig de vijf parameters: nationaliteit, herkomst, stedelijk of landelijk gebied, gender, sociaaleconomische achtergrond en leeftijd.
Over de oprichting en organisatie van de thematische werkgroepen om de inbreng voor te bereiden voor de plenaire wordt momenteel nog overlegd. Deze werkgroepen zullen gericht zijn op de thema’s klimaatverandering en milieu; gezondheid; een sterkere economie, sociale rechtvaardigheid en werkgelegenheid; de EU in de wereld; waarden en rechten, rechtsstaat, veiligheid; digitale transformatie; Europese democratie; migratie; onderwijs, cultuur, jeugdzaken en sport. Elke vertegenwoordiger in de Conferentie kan deelnemen aan één werkgroep. Vanuit de Raad zijn dat voor de Nederlandse regering twee werkgroepen. Binnen de Raad wordt nog gesproken over de verdeling van de werkgroepen waar lidstaten aan deelnemen.
De nationale consultaties zullen in november 2021 worden afgerond. Tot 14 november zullen de enquêtes en de swipe-tool beschikbaar zijn op kijkopeuropa.nl. Verder zullen in november ook de laatste (online en fysieke) dialogen worden gehouden. In aanloop naar de plenaire vergaderingen zullen de rapporten met de tussentijdse uitkomsten van de nationale consultaties worden gepubliceerd, met uw Kamer gedeeld, en aangeboden bij de Conferentie. Het eindrapport zal begin 2022 worden gepubliceerd en aan uw Kamer verzonden.
De leden van de D66-fractie horen graag een appreciatie van de Minister over de «Staat van de Unie»-toespraak van president van de Europese Commissie, die Ursula von der Leyen op 15 september uitsprak.
49. Antwoord van het kabinet
De Staat van de Unie is het begin van het politieke jaar waarbij de Europese Commissie terug- en vooruitblikt. Concrete plannen ontvouwt de Commissie in het Commissie Werkprogramma, dit verschijnt in oktober. Hiervan krijgt de Kamer zoals gebruikelijk een appreciatie in de vorm van een brief.
De leden van de Volt-fractie zijn ten aanzien van het agendapunt over de Conferentie van de Toekomst van Europa benieuwd naar de antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken op de vragen van Laurens Dassen en Marieke Koekkoek over de voortgang en organisatie van de Conferentie over de Toekomst van Europa, verstuurd op 7 september j.l.27 Op welke termijn kan de Volt-fractie de beantwoording van de Minister verwachten?
50. Antwoord van het kabinet
Uw Kamer kan een beantwoording van de Kamervragen gesteld door de leden van de Volt-fractie verwachten binnen de daarvoor geldende termijn van 3 weken.
Vervolgens stellen de leden van de Volt-fractie graag de volgende vragen.
De leden van de Volt-fractie vragen wat nu de Nederlandse inzet en voorgestelde aanpak is, naast de burgerconsultaties voor het nationale traject en de transparency pledge voor het Europese traject? Is het kabinet het met de leden van de Volt-fractie eens dat er wel heel erg weinig ruchtbaarheid is gegeven aan de aanstaande Conferentie? Zo ja, waarom heeft het kabinet voor deze mate van openbaarmaking gekozen? Zo niet, waarom is er zo weinig opvolging gegeven aan de organisatie van verschillende nationale Conferenties van de Toekomst van Europa? Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat meer Nederlanders op de hoogte zijn van het feit dat op 22-23 oktober de eerste plenaire vergadering plaatsvindt (voor de burgerpanels op 17 september is het nu immers te laat)?
51. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet zich in voor een representatieve en inclusieve inbreng in de Conferentie vanuit de Nederlandse samenleving door het organiseren van de nationale burgerconsultaties. Om deelname te stimuleren is een actieve communicatiecampagne ingericht over de nationale burgerconsultaties en de Conferentie in het algemeen. Hiervoor is op 1 september jl. de campagne Kijk op Europa gelanceerd. Op de website KijkopEuropa.nl kan men onder meer de enquête invullen, de swipe-tool gebruiken, zich aanmelden voor de themadialogen en algemene informatie vinden over de Conferentie. Daarnaast wordt via de sociale media de Conferentie en de nationale consultaties breed bekend gemaakt. Dit gebeurt op een breed scala aan online kanalen (Facebook, Instagram, LinkedIn, Twitter, YouTube), die ieder een andere focus hebben qua doelgroep. Enkel de berichten op sociale media over kijkopeuropa.nl via betaalde advertenties hebben reeds al bijna een miljoen mensen bereikt.
Voor overige bijeenkomsten en activiteiten die het kabinet organiseert in het kader van en ten behoeve van de bekendheid van de Conferentie verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 47.
Welk aandeel zal het kabinet nemen in de inzet, uitgesproken samen met gelijkgezinden in de transparency pledge, voor meer transparantie in de EU en om transparantie aandacht te geven als onderwerp tijdens de Conferentie?
52. Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 19.
Hoe is het demissionaire kabinet voornemens strategische autonomie als discussiepunt terug te laten komen in de aanstaande Conferentie, zoals aangegeven als prioriteit in de non-paper van het kabinet opgesteld samen met Spanje over strategische autonomie?
53. Antwoord van het kabinet
Strategische autonomie is onderdeel van de thema’s die binnen de Conferentie aan bod komen. De inbreng en wensen van de burgers omtrent dit onderwerp zal bepalen hoe en in hoeverre dit in de aanbevelingen terug zal komen.
De leden van de Volt-fractie vragen ten slotte, gezien Nederland het enige land is samen met Bulgarije dat nog geen herstelplan (voortkomend uit de Recovery and Resilience Facility gelden) heeft ingediend of het kabinet is bereid om dit alsnog en onverwijld te doen en zo ja, op welke termijn de leden de plannen kunnen verwachten? Zo niet, ziet het kabinet geen problemen bij het mislopen van de zeven miljard euro voor Nederland om de crisis te boven te komen?
54. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft besloten de invulling van het Nederlandse herstelplan (RRP) over te laten aan het volgende kabinet, om zo ruimte te laten voor eventuele aanvullende maatregelen die in de formatie overeengekomen worden. Het volgende kabinet zal bovendien verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het plan.
Met inachtneming van de doorlooptijd en de beslistermijn van de Commissie en Raad, dient Nederland uiterlijk rond de zomer van 2022 een plan in te dienen om geen geld mis te lopen. Er is dus nog tijd voor het opstellen en indienen van een plan.Zoals toegezegd door de Minister van Financiën zal het kabinet de Kamer hierover voor eind oktober a.s. nader informeren.
Verslag van de informele Raad Algemene Zaken van 22 en 23 juli 2021 (Kamerstuk 21 501-02 nr. 2398)
De leden van de Volt-fractie hebben de volgende vragen ten aanzien van rechtsstaatsschendingen van Polen en Hongarije (opgenomen in de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken als derde prioriteit van het Sloveens EU-voorzitterschap).
De leden van de Volt-fractie weten dat de Europese Commissie en het Europees parlement zich zorgen maken over de rechtsstaat in EU-lidstaat Polen. De Poolse regering heeft een reeks aan hervormingen doorgevoerd die volgens de Commissie de onafhankelijkheid van de media en van de rechterlijke macht aantasten. Dit zou in strijd zijn met de Europese waarden van vrijheid en democratie. Bovendien wijst de EU op de EU-verdragen, die een behoorlijke rechtsstaat van lidstaten voorschrijven. In 2016 gaf de Europese Commissie voor het eerst een officiële waarschuwing af aan Polen. In de jaren erna is de Commissie meerdere inbreukprocedures bij het Europees Hof van Justitie tegen het land begonnen om hervormingen ongedaan te maken. Op 7 september 2021 stapte de Europese Commissie naar het Europese Hof om Polen een dwangsom op te leggen. Dit vanwege het niet naleven van de opdracht van de Commissie om een tuchtcollege voor rechters te ontbinden. Ook zijn de Europese Commissie en het Europees parlement bezorgd over de staat van de rechtsstaat in Hongarije. Zoals bekend voert de Hongaarse premier Viktor Orbán omstreden wijzigingen door die de democratie onder druk zetten.
De leden van de Volt-fractie begrijpen dat aangezien de artikel 7- procedure unanimiteit vereist Hongarije en Polen elkaar kunnen dekken. Welke andere instrumenten zijn er volgens het kabinet nog om Polen en Hongarije onder druk te zetten anders dan de reeds lopende inbreukprocedure bij het Hof en een politisering van de EU-steungelden via de jaarlijkse horizontale rechtsstatelijkheidsdialoog op de Raad van Algemene Zaken?
55. Antwoord van het kabinet
Het kabinet hecht er in de eerste plaats aan om op te merken dat de artikel 7(1)-procedure jegens Polen en Hongarije zich in de zogenaamde preventieve fase bevindt, waarbinnen van een unanimiteitsvereiste (minus de betrokken lidstaat) geen sprake is. Dat zou pas aan de orde komen mocht artikel 7(2) VEU op voorstel van een derde van de lidstaten of van de Commissie worden geactiveerd. Daar is op dit moment geen sprake van. De belangrijkste handhavende instrumenten die de EU momenteel ter beschikking staan om naleving van de beginselen van de rechtsstaat in de lidstaten af te dwingen zijn de artikel 7-procedure, inbreukprocedures en, daar waar schending van de beginselen van de rechtsstaat de financiële belangen van de Unie (potentieel) in gevaar brengt, de MFK-rechtsstaatverordening. Voor nadere details verwijst het kabinet naar het antwoord op vraag 5.
Het lijkt er bovendien op dat Polen wat terugkrabbelt. Is die indruk juist en zo ja, is het kabinet voornemens hier op terug te duwen in de aanstaande Raad Algemene Zaken? Ook zijn de leden benieuwd hoe het kabinet zich zal positioneren in de Raad Algemene Zaken ten aanzien van de herstart van de artikel 7-procedure?
56. Antwoord van het kabinet
Het is in eerste instantie aan de Europese Commissie om te beoordelen of lidstaten volledige uitvoering geven aan arresten van het Hof in door haar gestarte inbreukzaken. Het feit dat de Commissie het Europees Hof van Justitie heeft verzocht om een dwangsom zolang de op 14 juli jl. opgelegde voorlopige maatregelen niet volledig worden uitgevoerd laat zien dat zij daar in het geval van Polen niet van overtuigd is. Voor een uitgebreide toelichting op de artikel 7-procedure verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 10.
Ten slotte vragen de leden van de Volt-fractie hoe het kabinet opvolging zal geven aan de overige inbreukzaken gestart door de Europese Commissie en het jaarlijks rechtsstaatrapport waarin Polen en Hongarije langs de rechtsstatelijke meetlat worden gelegd tijdens de volgende Raad Algemene Zaken. Hoe zal het kabinet oproepen nader gehoor te geven aan deze inbreukzaken?
57. Antwoord van het kabinet
Het kabinet verwelkomt de recente stappen van de Europese Commissie jegens Polen en Hongarije (zie voor details het antwoord op vraag 5). Het is niet aan het kabinet daar opvolging aan te geven, maar aan de Poolse en Hongaarse regering. Mocht de Commissie uiteindelijk de stap naar het Europees Hof van Justitie zetten in deze inbreukzaken, dan zal het kabinet met positieve grondhouding bezien of Nederland samen met gelijkgezinde lidstaten aan deze hofzaken deel zal nemen aan de zijde van de Commissie. Ten aanzien van de inbreukzaak tegen Polen inzake de zgn. muilkorfwet, in het kader waarvan het Hof Polen inmiddels voorlopige maatregelen heeft opgelegd, geldt dat Nederland reeds aan de zijde van de Commissie deelneemt in gezelschap van een aantal gelijkgezinde lidstaten.
DP: CM 4371/21↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 2898↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3162↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3163↩︎
https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-8396–2021-INIT/nl/pdf↩︎
Kamerstuk 32 317, nr. 707↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3018↩︎
2425-05-21-euco-conclusions-nl.pdf (Europa.eu)↩︎
programme-sl-presidency-en.pdf (europa.eu)↩︎
Kamerstuk 35 663, nr. 21↩︎
Kamerstuk 25 295, nr. 1422↩︎
https://www.politico.eu/article/the-globes-new-public-health-strategy-every-country-for-itself/↩︎
Data van 17 september, zie voor het dashboard: COVID-19 Vaccine Market Dashboard | UNICEF Supply Division↩︎
16 juli 2021↩︎
Kamerstuk 35 393, nr. 40↩︎
Zie Nederland Handelsland. Export, import & investeringen 2021. Centraal Bureau voor de Statistiek. Voorwoord – Nederland Handelsland | CBS↩︎
Zie beantwoording Schriftelijk Overleg over de informele Raad voor Algemene Zaken 22 en 23 juli 2021. Kamerstuk 21 501–02, nr. 2397↩︎
Kamerbrief (Kamerstuk 35 393, nr. 37): Schriftelijke procedure Raadsbesluit tot sluiting HSO en SIA tussen de EU en het VK↩︎
Kamerbrief (Kamerstuk 35 393, nr. 33): Governance EU-VK Handels- en Samenwerkingsovereenkomst↩︎
https://www.gov.uk/government/publications/northern-ireland-protocol-next-steps↩︎
Een systeem o.b.v. artikel 18, lid 1 van het terugtrekkingsakkoord, waarbij rechthebbenden verplicht zijn om een verblijfsstatus aan te vragen om de bescherming die het terugtrekkingsakkoord biedt te effectueren.↩︎
https://www.gov.uk/government/statistics/eu-settlement-scheme-quarterly-statistics-june-2021↩︎
Stb. 2020, nr. 365.↩︎
https://www.gov.uk/government/publications/northern-ireland-protocol-next-steps↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2347↩︎
https://futureu.europa.eu↩︎
8 september 2021↩︎