Motie van het lid Van Campen over een richtlijn met een deugdelijke juridische basis voor "bestaand gebruik"
Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)
Motie
Nummer: 2021D35740, datum: 2021-09-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35600-62).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.A.H. van Campen, Tweede Kamerlid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 35600 -62 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering).
Onderdeel van zaak 2021Z16605:
- Indiener: A.A.H. van Campen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2021-09-28 18:30: Tweeminutendebat Regeling nieuwe versie AERIUS Calculator en wijziging stikstofregistratiesysteem (35600-59) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2021-09-30 14:15: Aanvang middagvergadering: (onder voorbehoud) STEMMINGEN (over eventuele moties ingediend bij het Tweeminutendebat Regeling nieuwe versie AERIUS Calculator en wijziging stikstofregistratiesysteem (35 600, nr. 59)) en over moties ingediend bij het debat over het Corona steunpakket en bij het Tweeminutendebat Cultuur en corona) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)
Nr. 62 MOTIE VAN HET LID VAN CAMPEN
Voorgesteld 28 september 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de rechter in een uitspraak over beweiden en bemesten in Overijssel stelt dat vrijstelling van de vergunningplicht alleen geldt als de betrokken activiteit ongewijzigd wordt voortgezet sinds de Europese referentiedatum;
constaterende dat het kabinet stelt dat ook als een project is gewijzigd maar niet meer stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied veroorzaakt dan op de Europese referentiedatum, significante gevolgen voor dat gebied kunnen worden uitgesloten, waardoor ook dan geen vergunning nodig is;
van mening dat dit om een regeling met heldere richtlijnen en een deugdelijke juridische basis vraagt van hoe de onderbouwing van «bestaand gebruik» eruit moet zien, zodat hierover geen enkele onduidelijkheid meer kan bestaan;
verzoekt de regering, hiertoe een richtlijn met een deugdelijke juridische basis op te stellen, en de Kamer hierover dit jaar nog te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Campen