[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Informele Telecomraad d.d. 14 oktober 2021 (o.a. Kamerstuk 21501-33-869)

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2021D37077, datum: 2021-10-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D37077).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z11777:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2021D37077 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Digitale Zaken hebben enkele fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de geannoteerde agenda informele Telecomraad 14 oktober 2021, de antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda formele Telecomraad 4 juni (Kamerstuk 21 501-33, nr. 866) en het verslag formele Telecomraad 4 juni 2021 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 869).

De fungerend voorzitter van de commissie,
Leijten

De adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie 4
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie 5
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie 6

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de agendastukken ten behoeve van de informele Telecomraad op 14 oktober 2021 en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.

AI-verordening

De leden van de VVD-fractie achten de lijn die de Minister voornemens is in te zetten bij de onderhandelingen over de Artificiële Intelligentie (AI)-verordening positief. Met name de bezwaren met betrekking tot reikwijdte van hoog-risico en verboden AI-systemen en de bijbehorende praktische uitvoerbaarheid moeten volgens deze leden worden besproken aan de onderhandelingstafel.

Deze leden steunen de lijn dat administratieve verplichtingen voor midden- en kleinbedrijven (mkb) die voortvloeien uit deze verordening lastenluw moeten zijn. Regulatory sandboxes kunnen daarin voor een deel een hulpmiddel zijn, maar, zoals de Minister zelf ook suggereert, blijft de volledige impact van deze verordening op Nederlandse mkb-bedrijven lastig te beoordelen. Deze leden vragen dan ook expliciet aan de Minister om aandacht te vragen voor de verduidelijking rondom de uitvoering en impact van deze verordening op mkb-bedrijven op de lange termijn.

De leden van de VVD-fractie lezen dat diverse lidstaten hebben geïnformeerd naar een afzonderlijke regeling voor het gebruik van AI binnen het rechtshandhavingsdomein. Kan de Minister de krachtenveldanalyse hierbij schetsen? Wat is de inzet van de Minister hier? Is er een impact assessment gedaan naar de mogelijke effecten van de AI-verordening op de investeringsbereidheid van bedrijven die investeren in AI? Zo ja, wat waren hiervan de uitkomsten? Zo nee, waarom niet? Deelt de Minister de mening van deze leden dat het voorliggende voorstel geen belemmering mag zijn voor toekomstige investeringen in AI en daarmee het Europees verdienvermogen op de lange termijn?

Data Act

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie naar verwachting in het vierde kwartaal van dit jaar een voorstel voor een Data Act zal presenteren. Voor deze leden is het vooralsnog onduidelijk wat de positie van andere lidstaten zal zijn in deze discussie. Kan de Minister een indicatie geven van het krachtenveld? Welke onderdelen kunnen mogelijk tot bezwaar leiden? Kan de Minister inzichtelijk maken welke lidstaten het non-paper van het kabinet zullen steunen?

Deze leden vragen hoe een Data Act kan bijdragen aan het efficiënter en beter delen van informatie tussen bedrijven en overheden. Kan de Minister een inschatting maken hoe de Data Act zich zal gaan verhouden tot bestaande Nederlandse wetgeving met betrekking tot gegevensdeling, zoals de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)? Kan de Minister deze inschatting ook maken voor het wetsvoorstel Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Kamerstuk 35 447) dat reeds is aangenomen door de Tweede Kamer?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de AI-verordening, de verordening Data Governance en de Data Act en hebben hier een aantal vragen over.

AI-verordening

De leden van de D66-fractie hebben eerder al een groot aantal vragen gesteld over de AI-verordening bij de schriftelijke behandeling van het desbetreffende fiche en kijken uit naar de antwoorden van de Minister. Deze leden hopen spoedig de antwoorden te ontvangen en hebben daarnaast nog een aantal aanvullende vragen.

De leden van de D66-fractie delen de mening van de Minister dat de huidige definities en formuleringen te onduidelijk zijn gedefinieerd. Deze leden constateren verder dat de verordening te breed is en verder gedefinieerd moet worden. Voorlopig is de definitie van hoog-risico-gebruik door politie en justitie in het voorstel van de Europese Commissie gebaseerd op een AI-systeem dat bedoeld is om een rechterlijke instantie bij te staan bij het onderzoeken en interpreteren van feiten en de wet en bij de toepassing van de wet op een concrete reeks feiten. Hoe beoordeelt de Minister deze definitie? Kan de Minister toelichten welke risico’s bestaan bij een dergelijke definitie?

Data Governance Act

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het kabinetsstandpunt ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel aangaande de verordening Data Governance en kijken met belangstelling naar de onderhandelingen met het Europees Parlement. Kan de Minister toelichten wat de verdere Nederlandse inzet zal zijn in deze onderhandelingen? Welk deel van de Nederlandse inzet is nog onvoldoende geadresseerd? Hoe oordeelt de Minister over het politiek speelveld wat betreft de aankomende onderhandelingen met het Europees Parlement?

Data Act

De leden van de D66-fractie kijken met belangstelling naar het voorstel van de Europese Commissie betreffende de Data Act. Deze leden onderschrijven de constatering van de Minister dat de Data Act een kans is om de grip op gegevens voor personen en bedrijven te versterken en om concurrentie en innovatie verder te stimuleren met effectieve interoperabiliteit. Deze leden hebben nog enkele vragen voortkomend uit de non-paper. Kan de Minister toelichten wat het draagvlak is onder andere Europese-lidstaten aangaande de Nederlandse standpunten? Hoe beoordeelt de Minister het politiek speelveld?

De leden van de D66-fractie constateren verder dat de Data Act vooralsnog met name om non-personal data gaat, waar het volgens deze leden met name om personal data zou moeten gaan. Is de Minister het met deze leden eens dat de nadruk in deze Data Act verlegd zou moeten worden van non-personal naar personal data? Is de Minister het verder eens met deze leden dat waar het om personal data gaat de General Data Protection Regulation (GDPR/LED) van toepassing is?

In de non-paper valt verder op te maken dat meer en meer datasets geclassificeerd zullen worden als personal data in de zin van de GDPR. Deze leden achten dit als een probleem aangezien effectief anonimiseren steeds lastiger wordt. Is de Minister het met deze leden eens dat dit een risico vormt? Welke maatregelen denkt de Minister tegen dit specifieke en andere vergelijkbare risico’s te kunnen nemen?

De leden van de D66-fractie kijken verder met grote belangstelling naar het standpunt van het kabinet aangaande een eerlijke belasting voor grote techbedrijven als Facebook en Google op Europees niveau binnen het kader van de OESO-afspraken. Hoe staat het met de uitvoering richting een Europese digitaks zoals genoemd in de op 24 maart 2021 aangenomen motie-Paternotte c.s. over een digitale dienstenbelasting (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1652) sinds de laatste voortgangsbrief hierover?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

AI-verordening (Artificial Intelligence Act)

De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat de aard en impact, met name de negatieve (bij-) effecten, van kunstmatige intelligentie (AI) tot regulering nopen, maar zijn tegelijkertijd wel bezorgd dat pogingen daartoe, zeker op Europees niveau, vooralsnog juist tot meer onduidelijkheid leiden.

De reikwijdte van en de definities in de nieuwe AI-verordening zijn nog immer dermate breed en onbepaald, dat een goede analyse en beoordeling op dit moment uitermate lastig is. Er is door de Minister eerder al gewezen op deze punten en op diverse punten is verduidelijking gevraagd aan de Europese Commissie. De Minister geeft aan dat er echter nog steeds meerdere bezwaren en vragen zijn, onder andere over de reikwijdte van hoog-risico en verboden AI-systemen, de praktische uitvoerbaarheid en haalbaarheid. De leden van de PVV-fractie vinden het zorgelijk dat hier nog geen helderheid over is en roepen de Minister op om maximale inzet om deze vraagstukken helderheid te krijgen tijdens het beleidsdebat over de AI-verordening. Zoals de Minister zelf al aangaf in zijn brief, is het vooralsnog lastig te beoordelen wat de uitdagingen zijn van effectieve implementatie van de verordening. Tegelijkertijd signaleert de Minister de nieuwe, te verwachten regeldruk en erkent de Minister dat de verordening een brede impact heeft op aspecten zoals innovatie, het mkb, toezicht en het maatschappelijk middenveld.

De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat heel veel ondernemers nog altijd worstelen met de administratieve lasten en -kosten die de invoering van de AVG met zich mee heeft gebracht en vrezen de gevolgen die een nieuwe golf Europese regelgeving zal hebben op de slagkracht en het innovatievermogen van Nederlandse ondernemers. Deze leden verbazen zich erover dat de Minister geruststellend wijst op de begeleiding die de toezichthouder kan bieden aan bedrijven.

De leden van de PVV-fractie constateren namelijk dat tot op heden nog geen stappen zijn genomen door dit kabinet om de Autoriteit Persoonsgegevens afdoende middelen te geven om onder andere de naleving van de AVG te kunnen begeleiden. Deze leden vragen de Minister of hij hun mening deelt dat de toezichthouders in de huidige vorm volstrekt niet toegerust zijn om effectief toezicht uit te oefenen op de naleving van de voorgestelde AI-verordening. Kan de Minister aangegeven wanneer hij helderheid kan verschaffen over de benodigde middelen, capaciteit en expertise bij de nationale toezichthouders die deze verordening met zich mee gaat brengen? Kan de Minister ook toezeggen dat hij zich er tijdens het beleidsdebat maximaal voor zal inzetten om helderheid te krijgen over de te verwachten taken en verantwoordelijkheden van nationale toezichthouders als gevolg van de AI-verordening? En zodra hierover duidelijkheid is, zien deze leden graag zo snel mogelijk een actieplan voor versterking van het toezicht-systeem. Deze leden vinden het namelijk zeer onwenselijk om wet- en regelgeving in te voeren als op voorhand duidelijk is dat er geen toezicht op naleving gehouden kan worden. Deelt de Minister deze mening?

De leden van de PVV-fractie vragen tot slot meer duidelijkheid over het bericht dat diverse lidstaten de vraag hebben gesteld of bijvoorbeeld voor de rechtshandhaving niet een afzonderlijke regeling moet worden getroffen die recht doet aan de specifieke eisen en behoeften van het rechtshandhavingsdomein. Wat wordt hier exact mee bedoeld? Over welke specifieke eisen en behoeften gaat dit? Kan de Minister aangeven wat de inzet van Nederland is op dit punt? Bij hoeveel landen leeft deze wens om een afzonderlijke regeling voor de rechtshandhaving?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Deze leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.

Geannoteerde agenda informele Telecomraad 14 oktober 2021

De leden van de CDA-fractie lezen dat een beleidsdebat zal plaatsvinden over de AI-verordening, waarover Nederland en andere lidstaten nog meerdere bezwaren en vragen hebben. Hoezeer verwacht de Minister dat hieraan tegemoetgekomen zal kunnen worden? Of wat is de verwachting van de Minister over de uitkomsten van dit debat? De Minister schrijft over de wenselijkheid van op EU-niveau geharmoniseerde regelgeving ten behoeve van het «mitigeren van mogelijke grensoverschrijdende risico’s voor veiligheid en fundamentele rechten die AI-systemen met zich mee brengen». Kan de Minister een aantal van deze risico’s noemen/beschrijven?

De leden van de CDA-fractie zijn met het kabinet van mening dat de regeldruk die de AI-verordening met zich meebrengt geen belemmering mag vormen voor innovatie en administratieve verplichtingen «lastenluw» moeten zijn. Wat is hier tot dusver over bekend? Welke onderzoeken of Impact Assessments zijn tot dusver gedaan? Wat waren hiervan de resultaten? Is een mkb-toets uitgevoerd? Indien niet, wil de Minister dit alsnog doen? Hoe staat de Minister tegenover de suggestie van lidstaten om voor de rechtshandhaving een «afzonderlijke regeling te treffen die recht doet aan de specifieke eisen en behoeften van het rechtshandhavingsdomein»?

Op 1 oktober 2021 was agendering van de stemming over het onderhandelingsmandaat voor de Data Governance Act voorzien. Deze leden zijn benieuwd naar de uitkomst van de stemming over dit onderhandelingsmandaat. Wat kan de Minister hierover melden?

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Nederlandse non-paper in het kader van de Data Act. Deze leden vinden dit een goed initiatief. Kan de Minister wellicht aangeven in hoeverre bij andere lidstaten steun is voor de Nederlandse standpunten zoals beschreven in de non-paper, te weten: strengthening the rights of individuals and organisations, interoperability and standardization en the use of privately held data by the public sector?

Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda formele Telecomraad 4 juni

De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de evaluatie op de staatssteunregels voor breedband zal zijn afgerond en of de herziene/verbrede Algemene Groepsvrijstellingsverordening reeds door de Europese Commissie is vastgesteld.

Verslag formele Telecomraad 4 juni 2021

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de formele Telecomraad van 4 juni 2021. Voor wat betreft de Data Governance Act vragen deze leden of het Nederlandse standpunt ten aanzien van de juridische scheiding voor datatussenpersonen, en mogelijke benadeling van het mkb hierdoor, door andere lidstaten wordt gedeeld. Zij zijn benieuwd of er steun is voor de door Nederland gewenste analyse naar mogelijke conflicten tussen EU-wetgeving en wetgeving van derde landen. Hoe hard is dit punt voor de Minister?

De leden van de CDA-fractie lezen dat aangaande de ePrivacyverordening het Europees Parlement geen verdere verwerking van persoonsgegevens wenst, een verbod op tracking voor minderjarigen en meer voorzichtigheid met het gebruik van data voor onderzoek. Deze leden merken op dat Eurocommissaris Breton heeft gewezen op de noodzaak voor een effectieve oplossing voor de «cookies-vermoeidheid». In dat licht vragen deze leden de Minister hoe uitvoering is gegeven aan de motie-Van den Berg en Weverling over een dialoog over cookiewalls (Kamerstuk 21 501-33, nr. 786). Kunnen de uitwerking en implementatie van deze motie gedeeld worden? Hoe worden gebruikers die het aangaat goed en blijvend geïnformeerd?

De leden van de CDA-fractie willen tot slot van de Minister weten in hoeverre bij het voorstel voor een verordening voor een raamwerk voor een Europese digitale identiteit, waaronder de ontwikkeling van een «European Digital Identity Wallet», aandacht is voor groepen mensen die digitaal niet of minder makkelijk kunnen meekomen. Is hier aandacht voor?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben enkele vragen over de aanstaande Telecomraad van 14 oktober 2021. Deze leden vragen naar de inzet van de Minister bij het onderwerp kunstmatige intelligentie. Deze leden hebben een inbreng bij het fiche geleverd, maar hebben nog geen antwoorden. Is er in de tussentijd iets veranderd aan het standpunt van het kabinet naar aanleiding van de vragen, opmerkingen en zorgen van de leden van de Kamer? Wanneer kunnen deze leden een reactie van verwachten?

De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister de Data Act ziet als een kans om de concurrentie te stimuleren. Kan de Minister nader ingaan op waarom dit het geval is? Hoe zien andere landen dit, zeker in het licht van privacy waarborgen die noodzakelijk zijn bij het delen van data? Kan de Minister aangeven wanneer deze leden hierover worden geïnformeerd?