Antwoord op vragen van leden Nijboer en Bromet over het oplopende tekort aan studentenwoningen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D37121, datum: 2021-10-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-183).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2021Z15122:
- Gericht aan: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: H. Nijboer, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: L. Bromet, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
183
Vragen van de leden Nijboer (PvdA) en Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het oplopende tekort aan studentenwoningen (ingezonden 8 september 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 6 oktober 2021).
Vraag 1
Wat vindt u van het feit dat er actueel 22.000 studentenwoningen tekort zijn en dat de komende jaren dat tekort niet zal worden opgelost?
Antwoord 1
Zoals ik in mijn brief aan Uw Kamer heb aangegeven, is de afgelopen jaren stevig ingezet op meer woonruimte voor studenten om de tekorten terug te dringen. De verwachting is dat er in de periode tot en met 2025 ongeveer 21.500 extra wooneenheden bij komen in de grootste studiesteden. Vorig jaar heb ik aangegeven dat we het tekort aan woonruimte voor studenten iets aan het inlopen waren. Dit jaar zien we dat de instroom van studenten naar alle waarschijnlijkheid de komende jaren hoger uitkomt dan eerder is ingeschat. De eerste ramingen laten een forse toename zien in het aantal inschrijvingen, zowel van Nederlandse als van internationale studenten. Dit betekent dat we meer moeten doen om het tekort in te lopen. Zoals ik in het Commissiedebat van 16 september jl. heb aangegeven ga ik met de partijen in gesprek om het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting te actualiseren en de ambitie te vergroten. Het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting is een gezamenlijk actieplan van het Ministerie van BZK, het Ministerie van OCW, studentenhuisvesters, onderwijsinstellingen, gemeenten en studenten.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de 50 miljoen euro die beschikbaar is voor alle aandachtsgroepen veel te weinig is om het grote tekort aan studentenhuisvesting op te lossen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Vorig jaar en dit jaar is er 50 miljoen beschikbaar gesteld voor extra huisvesting voor aandachtsgroepen. De beschikbare middelen in de regeling die binnenkort opengaat1 zijn beperkt en worden ingezet voor verschillende doelgroepen die ieder te maken hebben met vaak nijpende huisvestingsproblematiek. We lossen het woningtekort voor deze groepen hiermee niet op, maar kunnen met deze regeling naar verwachting toch 10.000 betaalbare woonruimtes helpen realiseren.
Vraag 3
Vindt u het acceptabel dat onder meer door het enorme tekort aan studentenwoningen veel studenten meer dan de helft van hun inkomen besteden aan huur? Zo nee, waarom bent u niet bereid om meer actie te ondernemen om het tekort op te lossen?
Antwoord 3
De betaalbaarheid van wonen staat voor verschillende groepen onder druk, waaronder studenten. Ik deel de mening dat het niet goed is als studenten teveel betalen voor een woning. Daarom is er de afgelopen jaren ook een campagne geweest in zowel het Nederlands als Engels om studenten te wijzen op hun rechten en de weg naar de Huurcommissie. Daarnaast heb ik me de afgelopen jaren sterk ingezet om de bouw van woningen te vergroten en woningen meer betaalbaar te maken door onder andere diverse maatregelen om de stijging van huurprijzen te beperken. Dit jaar zijn de huren van studentenkamers bevroren naar aanleiding van de motie Beckerman c.s. (Kamerstuk 35 488, nr. 13).2
Vraag 4
Kunt u aangeven waarom u in uw brief over studentenhuisvesting van 7 september jl.3 aangeeft dat het aan een nieuw kabinet is om de inzet te versterken in plaats van nu al meer actie te ondernemen om het tekort op te lossen? Vindt u dit uit te leggen aan al die studenten die nu noodgedwongen flinke afstanden moeten reizen of op een luchtbed moeten slapen? Zo nee, waarom neemt u dan niet meer initiatief om extra studentenwoningen te bouwen?
Antwoord 4
De afgelopen jaren hebben we stappen gezet met het actieplan en met de regeling voor aandachtsgroepen. Zoals ik in de brief aan uw Kamer aangeef leken we vorig jaar het tekort voorzichtig in te lopen. Het beeld van dit jaar met de nieuwe ramingen is echter anders. Het is duidelijk dat er meer nodig is. Zoals ik ook bij het antwoord op vraag 1 heb aangegeven heb ik in het Commissiedebat van 16 september jl. aangegeven dat ik niet stil blijf zitten in afwachting van een nieuw kabinet maar met alle stakeholders op dit terrein in het Landelijk Platform Studentenhuisvesting ga spreken over een actualisatie van het Actieplan. Tegelijkertijd heb ik bij het antwoord op vraag 2 ook aangegeven dat de huidige middelen vanuit het Rijk niet voldoende zullen zijn, voor meer structurele oplossingen is dan ook een nieuw kabinet aan zet.
Vraag 5
Waarom vindt u het acceptabel dat het tot tenminste 2028 duurt voordat een oplossing überhaupt in zicht komt? Studenten moeten toch ook op een fatsoenlijk dak boven het hoofd kunnen rekenen?
Antwoord 5
Binnen het kader van het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting worden er afspraken gemaakt op lokaal niveau om studentenwoningen te bouwen. Doel van het actieplan is te zorgen dat vraag en aanbod beter met elkaar in evenwicht komen. Zo zijn er in 2019 bijna 8.000 nieuwe woningen gerealiseerd. Het kabinet roept lokale partijen op om afspraken te maken over het bijbouwen van extra studentenwoningen en daarmee niet te wachten. Bouwen kost tijd, waardoor het inlopen van het tekort ook tijd kost. Ik deel dat het tempo omhoog moet zodat we stap voor stap het tekort inlopen. Tegelijkertijd is er ook meer aandacht nodig voor het opvangen van de piekvraag in september en communicatie richting studenten om toestanden zoals we dat dit jaar bij aanvang van het studiejaar weer zien in de toekomst zoveel als mogelijk te voorkomen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat er een aparte regeling moet komen voor studentenhuisvesters, vergelijkbaar met het volkshuisvestingsfonds, zodat zij op korte termijn meer studentenwoningen kunnen bouwen? Staat u open voor een dergelijke regeling? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
In het antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven dat de huidige middelen voor meer huisvesting van aandachtsgroepen niet voldoende zijn. Ik vind het echter niet wenselijk om voor verschillende aandachtsgroepen aparte regelingen in te richten. Afgelopen juli heeft commissie Ter Haar een advies uitgebracht over de huisvesting van kwetsbare groepen. Dit rapport geeft aan dat een integrale benadering van het vraagstuk noodzakelijk is om verdringing en onderlinge concurrentie te voorkomen. Met het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting hebben de partijen en ik gezamenlijk ingezet op het versterken van het lokale overleg tussen gemeenten, studentenhuisvesters, studenten en onderwijsinstellingen. Mijn conclusie is dat er hierdoor meer werk is gemaakt van studentenhuisvesting doordat lokale partners elkaar beter hebben kunnen vinden.