Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over bericht geld universiteiten berekend met 37 jaar oude data (Kamerstuk 31288/31865-917)
Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D37268, datum: 2021-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D37268).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z14381:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-09-08 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-09-09 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-10-07 10:00: Reactie op verzoek commissie over het bericht in het Digitaal Universiteitsblad van de universiteit van Utrecht, d.d. 23 juni 2021, âRekenkamer: geld voor universiteiten berekend met 37-jaar-oude dataâ (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-12-09 10:00: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2022-03-31 10:45: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2022-04-14 10:15: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2022-06-30 10:00: Beleidsbrief Hoger onderwijs en wetenschap (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2022-07-05 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (ð origineel)
2021D37268 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 18 augustus 2021 inzake Reactie op verzoek commissie over het bericht in het Digitaal Universiteitsblad van de Universiteit van Utrecht, d.d. 23 juni 2021, «Rekenkamer: geld voor universiteiten berekend met 37-jaar-oude data» (Kamerstuk 31 288, nr. 917).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie,
Bosnjakovic
Inhoud | blz. | ||
I | Vragen en opmerkingen uit de fracties | 2 | |
⢠| Inbreng van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
⢠| Inbreng van de leden van de D66-fractie | 2 | |
⢠| Inbreng van de leden van de SP-fractie | 3 | |
II | Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 3 |
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de «Reactie op verzoek commissie over het bericht in het Digitaal Universiteitsblad van de Universiteit van Utrecht, d.d. 23 juni 2021, «Rekenkamer: geld voor universiteiten berekend met 37-jaar-oude data».
De leden van de VVD-fractie merken op dat de Minister daarin het volgende stelt: «Voor het herhalen van het tijdschrijfonderzoek of uitvoeren van een onderzoek naar de wenselijke verwevenheid van onderwijs en onderzoek was geen draagvlak bij de universiteiten.» De leden vragen of het bestaan van draagvlak bij universiteiten de enige maatstaf is voor het wel of niet uitvoeren van een dergelijk onderzoek. Wil de Minister niet juist ook zelf de meest recente, objectief vastgestelde daadwerkelijke verhouding in tijdsbesteding tussen onderwijs en onderzoek kennen? Wat is de reden dat er geen draagvlak is bij de universiteiten, zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief en de onderliggende stukken. Zij zien hierin een bevestiging dat het bekostigingsmodel voor de hogescholen en universiteiten gebreken kent. Zij wensen de Minister enkele nadere vragen te stellen.
De leden van de D66-fractie lezen in de Kamerbrief dat in 2001 besloten is om het component onderzoeksbekostiging niet afhankelijk te maken van de ontwikkeling van de studentenaantallen. De verhouding onderwijs en onderzoek zijn toen vastgesteld op basis van een tijdschriftonderzoek uit 1984. Deze leden vragen de Minister wat de conclusie van het tijdschrift was en of het aantal publicaties wel een goede graadmeter is van het onderzoek dat plaatsvindt op een universiteit.
De leden van de D66-fractie wijzen erop dat in enkele Europese landen overheden een bekostigingssystematiek hanteren dat als het «capaciteitsmodel» geduid kan worden. Hogescholen en universiteiten krijgen zodoende een vast budget per student. Deze leden vragen de Minister of het capaciteitsmodel in het verleden in Nederland overwogen is. Is bekend welke landen voor het model gekozen hebben en wat zijn de voor- en nadelen van het capaciteitsmodel, zo vragen de leden.
De leden van de D66-fractie constateren dat er grote verschillen zitten in de vaste voet â de «opslag in procenten» â tussen de universiteiten. De leden vragen of de Minister kan toelichten wanneer de opslag is vastgesteld, wat de ratio achter de vaste voet is en wat de verschillen tussen de universiteiten verklaart.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het verzoek van de commissie over het bericht in het Digitaal Universiteitsblad van de Universiteit van Utrecht, «Rekenkamer: geld voor universiteiten berekend met 37 jaar oude data». Zij vinden het erg vreemd dat de huidige bekostiging nog steeds is gebaseerd op data die 37 jaar oud is en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de SP-fractie merken op dat de Minister in haar brief meldt dat er onder universiteiten geen draagvlak zou zijn voor het herhalen van het tijdschrijfonderzoek of uitvoeren van een onderzoek naar de wenselijke verwevenheid van onderwijs en onderzoek. De leden zijn benieuwd waarom universiteiten dit niet willen. Hoe zit het met het draagvlak onder het personeel? Het personeel is immers de groep die de nadelen ondervindt van deze verouderde data.
De leden van de SP-fractie merken op dat het feit dat de bekostiging van universiteiten is gebaseerd op 37Â jaar oude data bij de leden de vraag doet rijzen welke andere berekeningen op verouderde data zijn gebaseerd. Daarom vragen de leden of de Minister bereid is om berekeningen, schattingen en ramingen die relevant zijn in het hoger onderwijs onder de loep te nemen en indien nodig te actualiseren.
De leden van de SP-fractie merken op dat opleidingen alleen worden gefinancierd voor de nominale studieduur van een ingeschreven student. De leden zien hierin een prikkel om studenten zo snel mogelijk aan een diploma te helpen, en vragen of de Minister het hiermee eens is. Een andere perverse prikkel is het aannemen van zoveel mogelijk studenten, om zo een groter deel van de bekostigingstaart te ontvangen. De leden vragen nogmaals of de Minister dit ook ziet en wat zij hieraan gaat doen.