Lijst van vragen over de kabinetsreactie beleidsdoorlichting artikel 11 Uitvoering en evaluatie Wet SUWI (Kamerstuk 30982-62)
Beleidsdoorlichting Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Lijst van vragen
Nummer: 2021D37346, datum: 2021-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D37346).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: L.B. Blom, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z12860:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-07-08 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-09-14 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-09-15 11:00: Procedurevergadering Rijksuitgaven (via videoverbinding) direct aansluitend op de procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), commissie voor de Rijksuitgaven
- 2021-10-06 14:00: Kabinetsreactie beleidsdoorlichting artikel 11 Uitvoering en evaluatie Wet SUWI (30982-62) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-11-16 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-04-06 15:00: Uitvoering sociale zekerheid (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-04-14 13:00: Aanvang middag vergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D37346 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief van 6 juli 2021 inzake de Kabinetsreactie beleidsdoorlichting artikel 11 Uitvoering en evaluatie Wet SUWI (Kamerstuk 30 982, nr. 62).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Peters
De adjunct-griffier van de commissie,
Blom
Nr | Vraag |
1 | Hoeveel procent van de werknemers van de eigenrisicodragers eindigt in de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) en hoeveel procent van de niet-eigenrisicodragers? |
2 | Hoeveel procent van de werknemers van de eigenrisicodragers eindigt in de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en hoeveel procent van de niet-eigenrisicodragers? |
3 | Hoeveel procent van de werknemers van de eigenrisicodragers wordt als 35-min beoordeeld en hoeveel procent van de niet-eigenrisicodragers? |
4 | Welk percentage van de eigenrisicodragers gaat in beroep tegen een Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)-beslissing versus de niet-eigenrisicodragers? En welk percentage van beide groepen is succesvol in beroep? |
5 | Wanneer verwacht u concrete resultaten van onderstaande acties en/of wat hebben onderstaande acties al opgeleverd en wanneer zal de Kamer worden geïnformeerd, betreffende de volgende zaken: – De acties die Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) momenteel al onderneemt met betrekking tot de tijdigheid van WIA, Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en Ziektewet; – De acties van UWV en Sociale Verzekeringsbank (SVB) met betrekking tot het niet-gebruik, zoals tegengaan van niet-gebruik, klantgericht werken (Garage de Bedoeling) en vroegsignalering van schulden; pilots UWV met betrekking tot signalering van schulden; – De verschillende onderzoeken van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en UWV om zicht te krijgen op activerende dienstverlening; – Een meer assertieve opstelling van UWV en SVB om het samenspel in de driehoek te verbeteren; – De brede verkenning van het stelsel van gegevensuitwisseling (o.a. over de governance van Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) en Inlichtingenbureau (IB)); – Meer inzicht krijgen in de regionale samenwerking aan de uitstroom naar werk om de samenwerking doeltreffender en doelmatiger in te richten; – Aandacht voor de hogere doelen van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) in de overlegcycli binnen het driehoeksmodel; – Onderzoek naar meer focus op de effectiviteit van de (re-integratie-) dienstverlening om de doeltreffendheid te vergroten; – Herijking kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s); – Doorontwikkeling van het organisatiegericht toezicht in een herzien toezichtsbeleid, dat in 2021 zal worden vastgesteld; – Gebruik van de inzichten, ervaringen en behoeften van klanten om de uitvoering en het SUWI-stelsel als geheel klantgerichter te maken (mede in relatie met motie Omtzigt over effecten in wet- en regelgeving (Kamerstuk 35 510, nr. 13))? |
6 | Hoe verklaart u het verschil in opvatting over de mate van doeltreffendheidstoezicht door de Inspectie SZW tussen u en de onderzoekers? |
7 | Op welke wijze vindt het onderzoek naar klanttevredenheid bij UWV plaats? Wat is de onderzoeksopzet en wie voert het uit? |
8 | Heeft er wel eens onafhankelijk klanttevredenheidsonderzoek plaatsgevonden bij UWV? |
9 | Vindt er (structureel) klanttevredenheidsonderzoek plaats bij re-integratietrajecten? Zo ja: hoe ziet dit onderzoek eruit en wat zijn de resultaten? Zo nee: waarom niet? |
10 | Wat vindt het kabinet van de suggestie van de onderzoekers dat het bieden van bestaanszekerheid meer is dan het verstrekken van uitkeringen? |
11 | Kunt u aangeven in hoeverre al dan niet gebruik gemaakt gaat worden van (welke van) de berekende besparingsopties? |
12 | De woorden «cliënt» en «klant» worden verschillend en door elkaar gebruikt als het gaat om de dienstverlening van de SUWI-organisaties, is het mogelijk alleen het woord cliënt te gebruiken, gezien het publieke karakter van de organisaties? Zo ja, per wanneer is dit te implementeren? |
13 | Kunt u een overzicht geven van de 35 arbeidsmarktregio’s en de centrumgemeente per regio? |
14 | Is het mogelijk per arbeidsmarktregio aan te geven in hoeverre UWV tevreden is over de regionale samenwerking? Zo ja, kunt u daar een overzicht van geven? |
15 | Is het mogelijk per arbeidsmarktregio aan te geven hoeveel budget er wordt uitgegeven aan re-integratiedienstverlening en wat de mate van werkloosheid is? Zo ja, kunt u daar een overzicht van geven? |
16 | Zouden de eisen rond klantgerichtheid hoger moeten liggen? |
17 | Kan de Minister aangeven welke verbeteringen er worden aangebracht in de loonaangifteketen? |
18 | Kan de Minister aangeven welke organisaties gebruik maken van de SUWI-keten, en tegen welke knelpunten zij aanlopen? |
19 | Welke concrete maatregelen neemt u om ervoor te zorgen dat meer uitkeringen tijdig worden verstrekt? |
20 | Wat is op dit moment de norm voor UWV en voor de SVB over het tijdig verstrekken van uitkeringen? |
21 | Op welke wijze zou er breder naar de outcome indicator worden gekeken, zoals de onafhankelijk deskundigen bepleiten? |
22 | Hoe zou het proces naar meer inzicht in de werkzaamheid van dienstverlening kunnen worden versneld? |
23 | Op welke wijze kan de reikwijdte van de initiatieven om de kosten en baten van dienstverlening in beeld te brengen, worden verbreed? |
24 | Biedt het huidige kader voor business cases voldoende ruimte om bij de inzet van trajecten ook te kijken naar gezondheidsverbeteringen of andere uitkomsten van brede welvaart? |
25 | Klopt het dat bij de aansturing door het Ministerie van SZW geen aandacht wordt gevraagd van de uitvoeringsorganisaties voor mensen met schulden en er geen budget voor de uitvoeringsorganisaties beschikbaar is op dit onderwerp? |
26 | Hoeveel effectiviteitsstudies zijn er afgelopen jaren uitgevoerd op de inzet van middelen door het UWV en het effect daarvan op het aantal uitkeringsgerechtigden? |
27 | Hoeveel effectiviteitsstudies zijn er afgelopen jaren uitgevoerd op de inzet van middelen door gemeenten en het effect daarvan op het aantal uitkeringsgerechtigden? |
28 | Zijn er voorbeelden uit andere landen waar veel meer onderzoek plaatsvindt naar de effectiviteit van re-integratiebeleid? |
29 | Klopt het dat het Ministerie van SZW niet heeft gestuurd op de inzet van UWV bij het begeleiden van werknemers van werk naar werk? |
30 | Waaruit blijkt dat het centraal geleide SUWI-stelsel en het gedecentraliseerde sociaal domein van nature niet op dezelfde golflengte zitten? |
31 | Wat kan er worden gedaan om het SUWI-stelsel en het gedecentraliseerde sociaal domein beter op één golflengte te brengen? |
32 | Op welke wijze kunnen de KPI’s verder worden verbeterd om meer inzicht te geven in de kwaliteit van de uitvoering? |
33 | Hoe kan de rol van de opdrachtnemer verder versterkt worden in de driehoeksrelatie? |
34 | Welke stappen neemt u concreet om de rol van de opdrachtnemer te versterken in de driehoeksrelatie? |
35 | In de kabinetsreactie staat: »het perspectief van de mensen om wie het gaat steeds meegenomen worden», worden hier zowel de mensen die afhankelijk zijn van de SUWI-organisaties meegenomen als de mensen die er werken? |
36 | Welk deel van de 750 miljoen euro uit de financiële inschatting van de Werkagenda voor de Uitvoering (WaU) zou ten gunste moeten komen van het SUWI-stelsel? |
37 | Op welke termijn wordt een «transparant, politiek debat» verwacht om de ambities vast te stellen? Wat ligt er al aan voorbereiding klaar voor het debat op het ministerie? |
38 | Hoe worden de waarden «toekomstbestendig en wendbaar» meetbaar gemaakt? |
39 | Welke overwegingen zijn beschikbaar om het dilemma tussen enerzijds «maatwerk» en anderzijds rechtsgelijkheid mogelijk te maken bij de uitvoering door de SUWI-organisaties en de gemeenten? |
40 | Wat zijn concrete mogelijkheden om de bestaande wet- en regelgeving in het SUWI-domein te vereenvoudigen en worden deze opties op dit moment uitgewerkt? |
41 | Wat heeft het Ministerie van SZW gedaan met de public value review en de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur in het licht van de beoordeling van prestaties van de uitvoering? Zijn de resultaten hiervan beschikbaar voor de Kamerleden? |
42 | Kunt u nader toelichten dat u schrijft dat UWV voor de WIA automatisch voorschotten verstrekt, terwijl in antwoord op eerdere Kamervragen werd gesteld dat er niet automatisch voorschotten worden verstrekt? |
43 | Wat wordt bedoeld met het «eerste beeld» van de doeltreffendheid van de activerende dienstverlening? Wanneer is een completer beeld beschikbaar? |
44 | Klopt het dat mensen bij beslagleggingen door UWV onder het bestaansminimum kunnen komen? Zo ja, hoe vaak is dit het geval? Wat is het beleid van UWV hieromtrent? |
45 | Klopt de constatering van de onderzoekers dat er in de aansturing door het ministerie geen aandacht wordt gevraagd voor mensen met schulden en dat er bij uitvoeringsorganisaties geen budget is voor dit onderwerp? |
46 | Welke concrete stappen worden er genomen om als ministerie meer ruimte te bieden aan UWV en SVB om kwetsbare informatie te delen over waar dienstverlening niet goed uitpakt? |
47 | Worden bij het genoemde «gezamenlijke, meerjarige kennisprogramma» wetenschappelijke inzichten meegenomen als het gaat om re-integratie? Welke zijn dat? Zijn er Europese standaarden beschikbaar met betrekking tot de effectiviteit van re-integratieactiviteiten? Zo ja, worden deze meegenomen? |
48 | Wat wordt bedoeld met de zinsnede «de primaire verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van werknemers ligt bij sociale partners»? Is hierin een verschuiving te zien, gezien de groeiende roep naar dienstverlening op het gebied van van-werk-naar-werk? |
49 | Hoeveel euro wordt jaarlijks door UWV besteed aan re-integratiedienstverlening? Hoeveel euro wordt jaarlijks door sociale partners besteed aan re-integratiedienstverlening? Hoeveel procent is dat respectievelijk? |
50 | Kan het kabinet meer informatie geven over de lopende pilots rondom vroegsignalering van schulden? |
51 | Wanneer worden maatregelen met betrekking tot de versterking en het toegankelijker maken van de dienstverlening uitgewerkt en vastgesteld? Wanneer en hoe wordt de Kamer daarin betrokken? |
52 | Wanneer wordt de herijking van de handhavingskoers verwacht? Wanneer en hoe wordt de Kamer daarin betrokken? |
53 | Welke stroomlijning van wetgeving en besturing wordt voorzien? Hoe wordt deze opgezet en wanneer en hoe wordt de Kamer daarin betrokken? |
54 | Hoe gaat «het verhaal achter de KPI’s» vormgegeven worden? Vanaf wanneer kan de Kamer daarover in gesprek met de SUWI-organisaties? |
55 | Op welke manier worden de hogere doelen die op verschillende niveaus en in verschillende stadia van het beleids- en uitvoeringsproces helder en op welke manier worden deze voorgelegd aan de Kamer? |
56 | Hoeveel KPI’s zijn aanvaardbaar als indicatoren? |
57 | Per wanneer worden invoeringstoetsen geïntroduceerd? |
58 | Wanneer wordt de exacte opzet van deze invoeringstoetsen bepaald? |
59 | Hoe wordt de Kamer betrokken bij de exacte opzet van de invoeringstoetsen? |
60 | Constaterende dat u schrijft dat het aan een volgend kabinet is om de vraag te beantwoorden of met cliëntparticipatie wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de klantgerichtheid van de uitvoering, betekent dat dat dit de afgelopen jaren niet het geval is geweest? |
61 | Op welke wijze kan in wet- en regelgeving worden verduidelijkt wat het doel van cliëntparticipatie is en daar meer naar worden gehandeld? |
62 | Op welke wijze wordt er concreet invulling gegeven aan het meer gebruiken van inzichten, ervaringen en behoeften van klanten om de uitvoering en het SUWI-stelsel als geheel klantgerichter te maken? |
63 | Hoeveel wil het ministerie investeren in een onderzoeksprogrammering? |
64 | Hoe gaat deze programmering eruit zien en hoe wordt de Kamer daarin betrokken? |
65 | Hoe wordt gemeten of deze programmering bijdraagt aan de gewenste inzichten? |
66 | Wordt op een of andere manier voorbereid om gemeenten mee te nemen in de SUWI-wetgeving? Zo ja, kan de Kamer daar meer informatie over ontvangen? Zo nee, op welke wijze wordt voorzien om het incomplete beeld van de realisatie van de SUWI-doelen via gemeenten invulling te geven? |
67 | Wanneer wordt een evaluatie van de effectiviteit van regionale mobiliteitsteams verwacht? |
68 | Wat kunnen wij leren uit de public value review en de code voor goed openbaar bestuur, zoals de beleidsonderzoekers aanbevelen? |
69 | Op welke manier wordt bij de sturing van het Inlichtingenbureau de privacy gewaarborgd? |
70 | Welke concrete stappen worden gezet om de monitoringsinformatie van het Inlichtingenbureau die juist ten gunste zou kunnen komen van de burger, zoals op het niet-gebruik, meer te benutten? |