Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de inzet tijdens de IMF jaarvergadering op 13 en 14 oktober (o.a. Kamerstuk 26234-255)
Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D37593, datum: 2021-10-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D37593).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: W.A. Lips, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z16430:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-09-30 14:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-09-30 14:37: Aanvang aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-10-08 10:00: IMF (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D37593 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 8 oktober 2021 enkele vragen en opmerkingen aan de Minister van Financiën voorgelegd over de brieven met betrekking tot het IMF: (Kamerstukken 26 234, nr. 253, 254 en 255).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD- fractie
De leden van de VVD-fractie constateren dat in de beantwoording van de Kamervragen van 28 september 2021 over het bericht «World Bank inquiry finds IMF chief pushed staff to boost China rankings» de Minister aangeeft het belangrijk te vinden dat grondig naar de zaak wordt gekeken door een onafhankelijk orgaan, en dat Managing Director zelf ook de gelegenheid moet krijgen om inhoudelijk te reageren op de zaak. De leden van de VVD-fractie delen de mening dat de zaak zorgvuldig behandeld dient te worden. Deze leden gaan ervan uit dat bij het externe en dus onafhankelijk onderzoek van WilmerHale, op verzoek van de ethische commissie van de Wereldbank, hoor en wederhoor met de betrokken partijen heeft plaatsgevonden. Klopt dat? Kan de Minister ingaan waarom hij het onderzoek van de onafhankelijke organisatie WilmerHale als onvoldoende beschouwt om een krachtig standpunt in te nemen betreffende de positie van de IMF-directeur teneinde de integriteit en onafhankelijkheid van het instituut te borgen?
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van 7 oktober 2021 inzake IMF en Belarus, naar aanleiding van schriftelijke vragen ingediend over het bericht dat Belarus bijna 1 miljard dollar krijgt toegekend van het IMF (Internationaal Monetair Fonds) in de vorm van speciale trekkingsrechten en dat het IMF «overgaat tot niet-erkenning indien de meerderheid van het IMF-lidmaatschap, gewogen op basis van stemgewicht, een regime niet erkent». Binnen het IMF-bestuur hebben de landen die het regime in Rusland niet erkennen, gezamenlijk meer dan 50 procent van het stemgewicht. De leden van de VVD-fractie vragen aan de Minister of de landen binnen dit bestuur zich actief tegen de toekenning van de SDR’s (Special Drawing Rights) aan Wit-Rusland hebben ingezet. Zo ja, welke landen hebben zich uitgesproken? Heeft Nederland als vertegenwoordiger van de Kiesgroep actief bezwaar gemaakt tegen deze toekenning? Welke mogelijkheden ziet de Minister om in het geval van niet-erkenning van een regime het uitkeren van middelen te blokkeren? Welke hervormingen zijn hiervoor nodig?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken met betrekking tot de jaarvergadering van het IMF. Deze leden willen benadrukken dat het IMF een belangrijk instituut is voor de stabiliteit van het financiële stelsel en de ondersteuning van landen met financieringsproblemen.
De leden van de D66-fractie vragen aandacht voor de generieke allocatie van (SDR’s), waarmee ook financiering is verleend aan de Wit-Russische overheid. Heeft Nederland binnen de IMF aangedrongen om Belarus evenals bijvoorbeeld Venezuela uit te zonderen van de generieke allocatie, aangezien beide regeringen niet erkend worden door de Nederlandse overheid? Zo nee, waarom niet? Is de situatie van Wit-Rusland meegewogen in de Nederlandse besluitvorming rond de generieke allocatie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom kwam dit niet naar voren in de kabinetsbrief over de SDR-allocatie van 1 juli 2021?
De leden van de D66-fractie wijzen erop dat de generieke allocatie van SDR’s ten behoeve van de bestrijding van de coronacrisis is. Welke aanwijzingen heeft de Minister dat Wit-Rusland ook daadwerkelijk deze middelen daaraan zal besteden, gelet op de eerdere uitspraken van president Lukashenko ten aanzien van het coronavirus? Deze leden vragen de Minister of er eisen worden gesteld ten aanzien van deze besteding.
De leden van de D66-fractie vragen daarnaast wanneer het kabinet op de hoogte is gesteld van de kritiek vanuit de Verenigde Staten op deze allocatie aan Wit-Rusland en waarom is dit aspect niet opgenomen in het geschetste krachtenveld bij de besluitvorming rond deze allocatie, zoals gevraagd door de leden van de D66-fractie in het schriftelijk overleg van 2 april 2021?
De leden van de D66-fractie onderstrepen het genoemde standpunt van Nederland dat er groot belang wordt gehecht aan het vergroten van de transparantie en verantwoording van gealloceerde SDR’s. Welke concrete resultaten zijn er reeds behaald of worden er verwacht naar aanleiding van deze stellingname?
De leden van de D66-fractie wijzen op het grote belang van internationale afspraken tegen belastingontwijking en ten behoeve van duurzame financiering. Kan de Minister aangeven hoe het IMF kan worden betrokken bij de Coalition of Finance Ministers for Climate Action en welke stappen er genomen worden om ook via het IMF te werken aan het bestrijden van belastingontwijking en de vergroening van belastingen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de najaarsvergadering IMF. Hierover brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.
Allereerst merken de leden van de PVV-fractie op dat het IMF verwacht dat de mondiale economie dit jaar met 6,0 procent zal groeien. Voor 2022 gaat het IMF uit van een mondiale groei van 4,9 procent. De leden van de PVV-fractie willen weten hoe dit zich verhoudt tot de groei van Nederland van respectievelijk 3,9 en 3,5 procent. Waar wordt dit verschil door veroorzaakt? Hoe zit het met de groei van de meeste ontwikkelde economieën en hoe verhoudt dit zich tot de Nederlandse groei?
Voorts constateren de leden van de PVV-fractie dat het IMF sinds de aanvang van de pandemie aan 85 landen leningen heeft verstrekt voor een bedrag van 116 miljard dollar. De leden van de PVV-fractie ontvangen van de Minister graag een top tien van de landen die de hoogste leningen hebben ontvangen inclusief de bijbehorende bedragen. Tevens vragen de leden van de PVV-fractie naar de voorwaarden, rente en looptijden van deze leningen.
Verder waarschuwt het IMF voor stijgende energieprijzen en geeft het IMF aan dat hierdoor het economisch herstel in gevaar kan komen. De leden van de PVV-fractie willen weten of de Minister deze zorgen deelt en welke maatregelen de Minister zal treffen ten aanzien hiervan.
Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten hoe de Minister de oproep van het IMF beoordeelt om het woningbezit en de daaraan gekoppelde schulden van box 1 naar box 3 te verhuizen. De leden van de PVV-fractie willen weten of de Minister bereid is zich scherp uit te spreken tegen deze bemoeienis van het IMF.
Ten slotte vragen de leden van de PVV-fractie naar een update van de maatregelen die het IMF heeft genomen als respons op de COVID-19-crisis. Kan de Minister de IMF-respons op de COVID-19-crisis specificeren en per maatregel aangeven welke bedragen hiervoor zijn gereserveerd? Hoeveel aan financiële steun heeft het IMF inmiddels verstrekt (prijs in euro) en hoeveel kan het IMF maximaal nog verstrekken? Wat is het aandeel van Nederland hierin?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Het IMF onderstreept het belang van het mondiaal sneller en gelijkmatiger beschikbaar komen van vaccins, aangezien dit perspectieven op een breder gedragen en veerkrachtiger mondiaal herstel verbetert en levens kan redden zo lezen de leden van de CDA-fractie in de geannoteerde agenda. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat het IMF zelf doet om de mondiale vaccinatiegraad op te hogen. Draagt het IMF bijvoorbeeld bij aan COVAX? Indien dat niet het geval is zou dit volgens de Minister wenselijk zijn?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat het IMF doet om de huidige schokken in de wereldhandel aan te pakken, te denken valt aan de hout, staal en energiemarkt.
Het IMF stelt dat door de pandemie ongelijkheid is toegenomen en dat bijna 80 miljoen mensen zullen terugvallen in extreme armoede als gevolg van de crisis. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat het IMF kan doen en op welke manier Nederland met gelijkgezinde landen actie kan ondernemen om deze mondiale extreme armoede te bestrijden. Zo heeft het IMF sinds de aanvang van de pandemie aan 85 landen leningen verstrekt voor een bedrag van 116 miljard dollar. Deze leden vragen de Minister dit bedrag te specificeren naar de Nederlandse focusregio’s en indien mogelijk Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid complementair te laten zijn aan de IMF-inzet.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre er al gebruik is gemaakt van de SDR’s die sinds augustus beschikbaar zijn. Tevens lezen deze leden dat Suriname onderhandelingen voert met crediteuren over een schuldherstructurering, maar daarvoor niet in aanmerking komt. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister dit nader toe te lichten en aan te geven wat Nederland daarin voor Suriname kan betekenen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister toe te lichten dat de allocatie van de SDR’s aan Nederland geen gevolgen heeft voor de Nederlandse begroting.
Het Koninkrijk moedigt het IMF aan om landen te blijven adviseren over de vormgeving van de klimaattransitie en om klimaat gerelateerde risico’s te integreren in zijn monitoring en beleidsadviezen zo lezen de leden van de CDA-fractie in de geannoteerde agenda. De leden van de CDA-fractie ondersteunen dit van harte en vragen de Minister nader in te gaan op hoe landen die een hoge schuldenlast hebben deze transitie toch kunnen verwezenlijken en op welke risico’s wordt gemonitord. Bovendien vragen deze leden of beleid van de afzonderlijke landen beter op elkaar afgestemd zou kunnen worden en welke middelen daar dan voor zijn.
De leden van de CDA-fractie constateren dat sinds het begin van de crisis het IMF aan 85 leden financiële steun heeft verstrekt, voornamelijk via noodfinanciering. Deze leden vragen de Minister of dit ook de steun is die IMF aan Wit-Rusland heeft verleend. Deze leden vragen de Minister voorts de mogelijkheden af te wegen om in te brengen dat steun aan Wit-Rusland beperkt moet worden zolang het regime van Lukashenko daar aan de macht is.
De leden van de CDA-fractie lezen dat besluitvorming over de oprichting van het nieuwe fonds Resilience and Sustainability Trust is voorzien na deze najaarsvergadering. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister de Kamer in te lichten wanneer die besluitvorming plaats gaat vinden en daarbij het standpunt van de regering te voegen. Tevens vragen deze leden wat volgens de Minister de toegevoegde waarde is van het oprichten van dit fonds en in hoeverre het aanvullend is op de SDR-systematiek. Zo stelt de Minister dat Nederland met name toegevoegde waarde van een nieuwe trust ziet bij het adresseren van problemen van klimaatverandering.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister waarom dit niet onder de SDR’s kan worden opgenomen en verzoeken bij de oprichting van nieuwe fondsen de rechtstaat, het respecteren van mensenrechten en goed bestuur als expliciete voorwaarden mee te nemen wanneer aanspraak wordt gemaakt op middelen uit nieuwe trustfondsen.
Voor de leden van de CDA-fractie is de bespreking van de mondiale schuldenproblematiek tijdens de najaarsvergadering een van de belangrijkste punten van aandacht, In de agenda valt te lezen dat landen worden aangemoedigd in de komende maanden toe te bewegen naar structurele oplossingen voor schuldenproblematiek, zoals volwaardige IMF-programma’s en schuldherstructurering in geval van onhoudbare schulden. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre dit ook betrekking heeft op EU-lidstaten en in hoeverre de Europese Unie hieromtrent maatregelen neemt in samenspraak met of op advies van het IMF.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wanneer de steeds hoger wordende Europese energieprijs op de agenda van de Ecofin komt te staan wat de inbreng van het kabinet is. Deze leden vragen de Minister bovendien of de Ecofin naar aanleiding van hetgeen besproken is tijdens de informele Europese Raad van 6 oktober jl. verzocht is een Europees plan uit te werken aangaande de energieprijzen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister verder op welke manier Europese middelen aanvullend kunnen zijn op de door de Minister tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen aangekondigde maatregelen inzake het ingrijpen in de hoge energieprijzen in Nederland. Voorts wijzen deze leden erop dat het IMF zijn zorgen heeft uitgesproken over de gevolgen van de hoge energieprijzen voor het herstel van de wereldeconomie. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre het IMF instrumenten heeft om de energieprijzen te beïnvloeden en in hoeverre de Europese Unie samenwerkt of beleid coördineert in samenspraak met het IMF en andere multilaterale organisaties aangaande de hoge energieprijzen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de recente politieke ontwikkelingen rondom het IMF. Deze leden spreken hun zorgen uit over de reputatiegevolgen voor het IMF door de controverse rondom de integriteit van haar managing director, zij het in haar voormalige rol als chef van de Wereldbank. Deze leden hebben over deze en aangelegen thematiek een aantal vragen aan de Minister.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister naar de positie van de managing director van het IMF. Op het moment van beantwoording van dit schriftelijk overleg zal naar alle waarschijnlijkheid meer duidelijkheid zijn over de vraag of de managing director aanblijft, of niet. In beide scenario’s vragen de leden van de GroenLinks-fractie de Minister te reflecteren op de imagoschade die het IMF door deze zaak heeft opgelopen. Is de Minister het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat Kristalina Georgieva de positie van het IMF schaadt?
De leden van de GroenLinks-fractie wijzen erop dat de controverse rondom de huidige managing director niet bepaald de eerste (relatief recente) controverse is rondom de chef van het IMF. Ook Lagarde, Strauss-Kahn en Roto zijn eerder in opspraak gekomen en in sommige gevallen zelfs strafrechtelijk veroordeeld. Deze leden vragen wat het IMF wat de Minister betreft zou moeten doen om vertrouwen te herstellen in haar leiderschap en autoriteit. En dat gaat breder dan de vraag of de huidige managing director wel of niet aan kan blijven. Deze leden denken bijvoorbeeld aan meer structurele zaken als transparantere communicatie en methoden en good governance. Wat is de visie van de Minister op de structurele organisatorische veranderingen die het IMF op dit punt dient te ondergaan?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister het idee steunt om een officiële ombudsman bij het IMF aan te stellen, die onafhankelijk van het bestuur opereert, het mandaat heeft om van interne en externe stakeholders klachten over het handelen van het IMF zelf te ontvangen, deze te onderzoeken, en hier vervolgens publiekelijk over te publiceren. Deze leden wijzen erop dat het IMF op dit moment het enige grote internationale financiële instituut is dat een dergelijke functie niet heeft. Is de Minister het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat een dergelijke positie bij zou dragen aan de geloofwaardigheid van het IMF?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat De Nederlandsche Bank (DNB) een SDR-transactie met een tegenpartij kan weigeren op het moment dat deze is onderworpen aan Europese sancties. Deze leden vragen of de Minister nader kan toelichten op welke juridische basis DNB deze transactie kan weigeren, en of er in het verleden situaties zijn geweest waarin door DNB, of door centrale banken van naaste landen, dergelijke SDR-transacties op deze gronden zijn geweigerd.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister in welke omstandigheid de situatie zou ontstaan dat DNB een SDR-transactie zal doen met de Belarus als tegenpartij. Waar hangt dit vanaf? Hoe is dit voor de omringende landen van Nederland, zoals de centrale banken van Duitsland, België en Frankrijk? Deze leden vragen ook wat de Minister op dat moment zal doen om een dergelijke transactie tegen te houden?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen tenslotte of de Minister een bredere politiek-economische beschouwing kan geven van de relevantie van het IMF als «lender of last resort». Is de Minister het eens met de leden van de GroenLinks-fractie dat de lage natuurlijke rente veroorzaakt door een overvloed aan aanbod van kapitaal en het extreem ruime monetaire beleid het voor midden- en lage inkomenslanden veel makkelijker heeft gemaakt om aan kapitaal te komen dan pakweg 15 of 20 jaar geleden? En dat dat kapitaal in tegenstelling tot een aantal IMF-programma’s niet verbonden is aan specifieke voorwaarden? Wat zou dit moeten betekenen voor de strategische positionering van het IMF als «lender of last resort» in de toekomst?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Groep Van Haga
De leden van de Groep Van Haga lezen dat het IMF een rol heeft in het begeleiden van hun leden in macro-economische financiële implicaties van klimaatproblemen, digitalisatie, ongelijkheid en kwetsbaarheid. Dit zijn dezelfde doelen die de Europese Unie heeft met haar fondsen. De leden van de groep van Haga vragen de Minister hoe deze gelijkenis in doelen tot stand is gekomen.
De leden van de Groep van Haga zijn zich ervan bewust dat het IMF een gesloten instelling is. Het IMF hoeft geen verantwoording af te leggen, dit in tegenstelling tot de Europese Unie. De leden van de Groep van Haga vragen hoe de Minister kijkt naar een instelling die niet democratisch gecontroleerd wordt, maar wel grote politieke invloed heeft?
De leden van de Groep van Haga vinden het zorgelijk dat een instelling zoals het IMF die ver van de mensen staat, een politieke agenda heeft vergelijkbaar met dat van andere organisaties als de WHO of de Wereldbank. Deze organisaties worden niet democratisch gecontroleerd.
De leden van de Groep van Haga zijn van mening dat er dan te weinig ruimte is voor een kritisch tegengeluid in een vroeg stadium. Is de Minister niet bang dat organisaties als het IMF of de Wereldbank op een gegeven moment een soort tunnelvisie ontwikkelen en elkaar alleen nog maar lopen te bevestigen?