[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden over evaluatie Tweede Kamerverkiezing 17 maart 2021

Verkiezingen

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2021D37784, datum: 2021-10-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35165-43).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35165 -43 Verkiezingen.

Onderdeel van zaak 2021Z17609:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 165 Verkiezingen

Nr. 43 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 oktober 2021

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 18 juni 2021 inzake de evaluatie Tweede Kamerverkiezing 17 maart 2021 (Kamerstuk 35 165, nr. 40).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 oktober 2021. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie,
Martin Bosma

De adjunct-griffier van de commissie,
De Vos

1

Er wordt gesteld dat de verkiezingen weer zoveel mogelijk terug naar het «oude» normaal kunnen. Maar wat als onverhoopt de aantallen covid-besmettingen weer enorm toenemen? Wat betekent dat voor de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19? Wordt die dan weer gewijzigd? Wat betekent één en ander voor de besluitvorming omtrent het stemmen per brief?

De Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 is inmiddels gewijzigd (zie Kamerstukken 35 887) en zal worden toegepast bij de herindelingsverkiezingen van 24 november a.s. in de gemeenten Purmerend en Beemster (Purmerend), Heerhugowaard en Langedijk (Dijk en Waard), Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubertus, Sint Anthonis (Land van Cuijk), Landerd en Uden (Maashorst). In de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19 (ministeriële regeling) zullen de hygiëne- en gezondheidsmaatregelen worden voorgeschreven die op dat moment gegeven de epidemiologische omstandigheden passend zijn in de stemlokalen. Er zijn geen verdere wijzigingen van de Tijdelijke wet voorzien.

De Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 loopt af op 1 januari 2022. In het najaar zal moeten worden besloten of de wet moet worden verlengd met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022. Daarover wordt uw Kamer bericht (er geldt een voorhangprocedure bij een besluit tot verlenging).

2

Kunt u het RIVM vragen naar het aantal besmettingen met het coronavirus als gevolg van de Tweede Kamerverkiezingen, daarbij ook terugkijkend op de diverse herindelingsverkiezingen? In hoeverre hebben de verkiezingen enige impact gehad op de totale besmettingsgraad?

Het RIVM heeft, na de Tweede Kamerverkiezing, in de zogenoemde clustermeldingen gekeken naar besmettingsclusters die mogelijk gerelateerd zijn aan de verkiezing. In het totaalaantal meldingen was 1 cluster (van 3 positieve personen) vanuit de GGD Twente terug te voeren tot de verkiezing. Bij de herindelingsverkiezingen zijn er bij het RIVM geen clusters gemeld van besmettingen. Voor het overige is er geen zicht op besmettingen direct gerelateerd aan de organisatie van de herindelingsverkiezing en Tweede Kamerverkiezing.

3

Wanneer zendt het kabinet de aangekondigde discussienota over het briefstemmen aan de Kamer?

De discussienota briefstemmen zal parallel aan uw Kamer worden gezonden. (Kamerstuk 35 165, nr. 41)

4

Wanneer is de transitie van de Kiesraad tot Verkiezingsautoriteit voltooid?

In mijn brief van 18 juni jl. (Kamerstuk 35 165, nr. 40) heb ik gemeld dat de transitie van de Kiesraad reeds is gestart met het bij de Kiesraad onderbrengen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden voor het digitaal hulpmiddel voor de berekening van verkiezingsuitslagen. Ik streef er naar het wetsvoorstel dat daartoe strekt op korte termijn voor advies naar de afdeling advisering Raad van State te kunnen zenden en begin 2022 bij uw Kamer in te kunnen dienen. Aanvullend op dit wetsvoorstel werk ik met de Kiesraad aan de verdere transitie waarbij de Kiesraad een meer centrale, instruerende, beoordelende en ondersteunende rol in het verkiezingsproces krijgt. Deze verdere transitie wordt in een separaat wetsvoorstel voorbereid. Het streven is dit wetsvoorstel in de tweede helft van 2022 bij uw Kamer in te dienen, met het oog om het in werking te laten treden voorafgaand aan de verkiezing voor het Europees Parlement in 2024.

5

Welke onderdelen van het verkiezingsproces wil de Minister anders c.q. robuuster inrichten? Wat is «robuuster» in dezen?

Robuuster zijn in mijn ogen die maatregelen die bijdragen aan een verdere versterking van een betrouwbaar, controleerbaar en transparant verloop van de verkiezing en vaststelling van de verkiezingsuitslag. In de verkiezingsagenda is onder het thema «robuustheid van verkiezingen» nader uitgewerkt welke maatregelen dat kunnen zijn. Deze maatregelen raken verschillende onderdelen van het verkiezingsproces, zoals verbetering van de procedures en processen rond de kandidaatstelling, een versterkte rol van de Kiesraad (zie antwoord onder 4), het mogelijk maken van experimenten met een nieuw model stembiljet en een nieuwe procedure voor de uitslagvaststelling. Voor de laatste twee onderdelen zijn reeds wetsvoorstellen bij uw Kamer aanhangig.1

6

Hoeveel kiezers hebben een of meer volmachtstemmen uitgebracht? In hoeveel gevallen ging het om het maximum aantal van drie volmachtstemmen?

Van de 10.462.677 kiesgerechtigden die een stem uitbrachten, hebben 917.698 dat per volmacht gedaan (8,77%). Het stembureau houdt in zijn proces-verbaal niet bij hoeveel volmachtstemmen een gemachtigde uitbrengt. Er zijn dus geen cijfers over hoe vaak het is voorgekomen dat een gemachtigde het maximumaantal van drie volmachtstemmen heeft uitgebracht. Wel is het percentage per volmacht uitgebrachte stemmen licht gedaald ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezing van 2017 (9,13%). Reden waarom de regering in het inmiddels aanvaarde wetsvoorstel tot wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 voorstelt om het maximumaantal volmachtstemmen dat een kiezer mag uitbrengen, weer terug te brengen van drie (3) naar twee (2) (zie Kamerstuk 35 887, nr. 3, p. 3 en 4).

7

85% van de stembureauleden wil zich opnieuw beschikbaar stellen als stembureaulid. Welke redenen voert de 15% aan om zich niet opnieuw beschikbaar te willen stellen?

Bijna 85% van de stembureauleden wil zich opnieuw beschikbaar stellen als stembureaulid, zo blijkt uit de resultaten van een enquête onder stembureauleden (zie Kamerstuk 35 165, nr. 40, bijlage, p. 7). 15% van de stembureauleden weet nog niet of zij zich opnieuw aanmelden. Slechts 1% gaat zich de volgende keer niet aanmelden als stembureaulid. Er zijn geen redenen bekend.

8

Welke fouten zijn gemaakt bij de indiening van kandidatenlijsten en de daarvoor benodigde stukken en gegevens en wat zijn daarvan de oorzaken?

De kandidatenlijsten worden ingeleverd bij het centraal stembureau (voor Tweede Kamerverkiezingen is dat de Kiesraad). In zijn evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing beschrijft de Kiesraad dat slechts bij 15% van de ingeleverde kandidatenlijsten geen verzuimen zijn geconstateerd. Bij verzuimen moet worden gedacht aan bijvoorbeeld een onvoldoend aantal overgelegde ondersteuningsverklaringen, het ontbreken van een instemmingsverklaring van een of meer kandidaten, of het ontbreken van een kopie van een geldig legitimatiebewijs van een of meer kandidaten. Graag verwijs ik naar het proces-verbaal van het centraal stembureau2 voor een compleet overzicht van alle geconstateerde verzuimen. Een eenduidige oorzaak van de verzuimen is niet aan te wijzen. Zoals ik in de brief aan uw Kamer over de evaluatie heb geschreven, deel ik de opvatting van de Kiesraad dat de kandidaatstellingsprocedure aan herziening toe is. Ik zal de Kiesraad vanuit zijn ervaring als centraal stembureau vragen met verbetervoorstellen te komen voor het kandidaatstellingsproces.

9

Welk effect had de oproep aan politieke partijen om in heldere taal te communiceren richting de kiezers?

Ik heb alle partijen opgeroepen om in de communicatie richting de kiezer gebruik te maken van duidelijke taal. Om partijen te ondersteunen bij het hertalen van een deel van het verkiezingsprogramma of andere informatie richting de kiezer, heb ik subsidie verleend aan Stichting Lezen en Schrijven.

Helaas hebben niet alle partijen gebruik gemaakt van het aanbod van Stichting Lezen en Schrijven. Van een aantal partijen is echter bekend dat zij (een deel van) het partijprogramma via een andere weg hebben laten hertalen. De volgende partijen hebben aangegeven een partijprogramma in toegankelijke taal hebben gepubliceerd: Bij1, CDA, ChristenUnie, D66, GroenLinks, Partij voor de Dieren, Piratenpartij, PvdA, SGP, SP, VVD en 50PLUS.

Ook heb ik een subsidie verleend aan ProDemos voor het organiseren van een (online) verkiezingsdebat in duidelijke taal. Politici gingen met gebruikmaking van duidelijke taal met elkaar in debat over stellingen gekozen door ervaringsdeskundigen (doelgroep debat). Bij het debat was ook een jury van ervaringsdeskundigen aanwezig om een prijs uit te reiken aan de politicus die zich het beste wist uit te drukken in duidelijke taal. Het debat is positief ontvangen door de aanwezige ervaringsdeskundigen.

Het debat was te volgen via de kanalen van ProDemos en werd uitgezonden via NPO Politiek, waardoor het voor een breder publiek te volgen was. Daarnaast was het mogelijk om het debat op een later moment online terug te kijken.

De volgende partijen namen deel aan het debat in Duidelijke Taal: CDA, ChristenUnie, DENK, D66, GroenLinks, Partij voor de Dieren, PvdA, SGP, SP, VVD en 50PLUS.

Ook bij de komende gemeenteraadsverkiezingen roep ik alle politieke partijen op om in duidelijke taal te communiceren richting de kiezers. Het belang van duidelijke taal beperkt zich daarbij niet alleen tot de debatten. Ook verkiezingsprogramma’s en informatie op websites en in andere communicatiemiddelen moeten toegankelijk zijn voor kiezers.

10

Hoe verhoudt de opkomst onder jongeren zich tot eerdere verkiezingen, en kan daarbij (indien mogelijk empirisch) worden onderscheiden welke factoren het meest aan de opkomst hebben bijgedragen?

Onderzoek van Ipsos/NOS toont aan dat de opkomst onder jongeren tijdens de afgelopen Tweede Kamerverkiezing is gestegen ten opzichte van de verkiezing in 2017 van 67% naar 80%. Het Ministerie van BZK heeft geen onderzoek gedaan naar welke factoren hieraan het meest hebben bijgedragen. Wel is er in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezing intensief contact geweest met verschillende jongerenorganisaties en zijn zij gesteund in het op touw zetten van communicatieacties richting hun leeftijdsgenoten. Ook is er binnen de publiekscampagne speciale aandacht geweest voor communicatie richting jongeren en meer specifiek richting jongeren die voor het eerst mochten stemmen. Met een sterke focus op online communicatiemiddelen zijn jongeren gemotiveerd om te gaan stemmen bij deze Tweede Kamerverkiezing. Uit het campagne-effectonderzoek blijkt dat 82% van de 18- en 19-jarigen na afloop van de communicatiecampagne wist dat de Tweede Kamerverkiezing plaatsvond (ten opzichte van 63% voorafgaand aan de campagne). Daarnaast heeft 85% van de 18- en 19-jarigen in de maand voorafgaand aan het campagne-effectonderzoek gesproken over de Tweede Kamerverkiezing.

11

Is onderzocht in welke mate verschillende doelgroepen (leeftijd, opleiding, werk, culturele achtergrond) gebruik zouden willen maken van de mogelijkheid tot vervroegd stemmen?

Bij de brief over de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart jl. heeft uw Kamer een rapport ontvangen van onderzoeksbureau Ipsos3, dat na de verkiezing in opdracht van het Ministerie van BZK een enquête heeft gehouden onder circa 4.000 kiezers. Uitkomst van deze enquête is dat twee op de tien kiesgerechtigden bij een volgende verkiezing zeker gebruik zou maken van vervroegd stemmen in het stemlokaal. Van de 70-plussers geeft bijna een derde (30%) aan dat zij hier zeker gebruik van zouden maken bij een volgende verkiezing. Bij de andere leeftijdsgroepen ligt dit aandeel tussen de 14% en de 19%. Het rapport van Ipsos geeft geen inzicht in opleiding, werk en culturele achtergrond van de respondenten.

12

Op 17 maart waren er 9.000 stemlokalen open, op 15 en 16 maart 3.000. Waren deze 3.000 niet open op 17 maart? Kunnen de 9.000 en de 3.000 bij elkaar worden opgeteld of zijn de 3.000 deel van de 9.000?

Er waren op woensdag 17 maart bijna 9.000 stemlokalen open. Op maandag 15 en dinsdag 16 maart waren meer dan 3.000 stemlokalen open. Een deel van de locaties was alle drie de dagen in functie als stemlokaal, maar er waren ook locaties waar alleen op de dagen voor vervroegd stemmen een stemlokaal was, of alleen op 17 maart. In totaal waren er over de drie dagen heen een kleine 12.000 beschikbare stemlokalen, waarin zo’n 13.000 stembureaus waren aangewezen (op sommige locaties kunnen meerdere stembureaus zitting hebben).

13

Welke kosten zijn voor gemeenten verbonden aan het vervroegd stemmen?

Bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezing is ten aanzien van het vervroegd stemmen rekening gehouden met de volgende kosten:

• de huur van stemlokalen voor maandag 15 en dinsdag 16 maart (de vergoeding daarvan is gerelateerd aan het wettelijk voorgeschreven minimumaantal stembureaus voor de desbetreffende gemeente);

• de huur van de locatie waar de vervroegd uitgebrachte stemmen worden geteld op de dag van stemming;

• kosten voor de inrichting van stemlokalen in verband met de geldende covid-maatregelen;

• kosten van de inzet van stembureauleden per stembureau;

• opslag en beveiliging van de stembescheiden;

• transport van de stembescheiden;

• extra stembiljetten;

• extra inzet van de gemeentelijke organisatie.

De kosten voor vervroegd stemmen kunnen, in de vormgeving zoals neergelegd in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19, worden geraamd op circa 11–13 miljoen euro per verkiezing.

14

Heeft de wens van kiezers om vervroegd te stemmen alleen met de coronapandemie te maken? Of geven kiezers aan ook onder normale omstandigheden vervroegd te willen stemmen?

In de enquête die door Ipsos is gehouden na de Tweede Kamerverkiezing (zie antwoord op vraag 11) is alleen in algemene zin gevraagd of men gebruik zou maken van vervroegd stemmen als bij een volgende verkiezing die mogelijkheid zou worden geboden. Ik ben voornemens om bij de aankomende herindelingsverkiezingen van 24 november een enquête af te nemen onder kiezers die vervroegd stemmen op 22 of 23 november en zal over de uitkomsten daarvan uw Kamer berichten.

15

In hoeverre heeft de doelgroep voor het vervroegd stemmen, kwetsbare Nederlanders, invloed gehad op de tijdstippen waarop zij zijn komen stemmen? Ligt het in de lijn der verwachting dat jongere doelgroepen, zoals werkenden, meer na 18.00 zouden komen stemmen?

Op basis van de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing kan er geen onderbouwde uitspraak worden gedaan over de redenen die hebben bepaald op welk tijdstip kiezers op 15, 16 en 17 maart jl. zijn gaan stemmen. Feitelijk is het zo dat op 15 en 16 maart jl. de kiezers vooral voor 18:00 uur hebben gestemd. Op 17 maart jl. was het in veel stemlokalen tot en met 21:00 uur druk.4 Ik zal deze vraag betrekken bij de enquête die ik in het antwoord op de vorige vraag heb aangekondigd.

16

Kunt u toelichten waarom gemeenten aanbevelen om de tijdstippen voor vervroegd stemmen in te korten, terwijl bij volgende verkiezingen het vervroegd stemmen niet zonder meer enkel nog gericht is op kwetsbare mensen, zoals de gemeenten zelf ook willen?

Gemeentes geven aan dat vervroegd stemmen op maandag, dinsdag en woensdag van 07:30 tot 21:00 uur voor hen feitelijk betekent dat de verkiezingsorganisatie op drie dagen van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat ingezet moet zijn, en op woensdag, als de stemmen worden geteld, zelfs tot diep in de nacht. Daar komt nog de opbouw van de locaties in het weekend voorafgaand aan de stemming bij. De vervroegd uitgebrachte stemmen moeten beveiligd worden vervoerd en beveiligd worden opgeslagen tot het moment dat de stemmen kunnen worden geteld.

Bedacht moet worden dat met de eventuele invoering van vervroegd stemmen, ook al is dat op maandag en dinsdag van 07:30 tot 18:00 uur, en ook al is dat in een beperkt aantal stemlokalen, de mogelijkheid om te stemmen heel substantieel wordt verruimd. De kiezer zou dan naast de reguliere verkiezingsdag feitelijk 21 uren meer de tijd krijgen om een stem uit te brengen.

17

Kunt u uitzoeken welk effect het minimum aantal aan te wijzen stembureaus ten behoeve van het vervroegd stemmen naar schatting op de opkomst bij het vervroegd stemmen en de totale opkomst heeft gehad en bij volgende verkiezingen zou kunnen hebben?

Bij de Tweede Kamerverkiezing is gecommuniceerd dat het vervroegd stemmen op maandag 15 en dinsdag 16 maart in het bijzonder was bedoeld voor kiezers die extra kwetsbaar waren voor het coronavirus. Uit het onderzoek dat is gedaan na de verkiezing blijkt dat het merendeel van de kiezers zich hiervan bewust is geweest. Niet extra kwetsbare kiezers zijn daarom over het algemeen op woensdag 17 maart gaan stemmen. Gelet op de bijzondere corona-omstandigheden die zich voordeden bij de Tweede Kamerverkiezing is naar mijn mening niet goed te onderzoeken of het aantal stemlokalen dat op maandag en dinsdag open is geweest, enige invloed heeft gehad op de opkomst. Daarbij moet ook worden bedacht dat kiezers van 70 jaar en ouder ook per brief konden stemmen en dat ook in groten getale hebben gedaan. Zou briefstemmen niet mogelijk zijn geweest, dan had waarschijnlijk een (groot) deel van die kiezers zijn stem uitgebracht in het stemlokaal.

18

Welke onderbouwing ligt ten grondslag aan de staffel in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 voor het minimum aantal aan te wijzen stembureaus ten behoeve van het vervroegd stemmen? Met welke factoren (zoals opkomst, organisatie en afstand) is rekening gehouden en hoe?

21

In hoeverre was met het minimum aantal aan te wijzen stembureaus ten behoeve van het vervroegd stemmen gewaarborgd dat iedere kwetsbare Nederlander ook daadwerkelijk in de buurt vervroegd kon stemmen?

Antwoord op vragen 18 en 21

Het in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 voorgeschreven minimumaantal stemlokalen dat gemeenten voor de Tweede Kamerverkiezing open moesten stellen is gebaseerd op het aantal kiesgerechtigden per gemeente, en bepaald door een inschatting, gemaakt in afstemming met de VNG en de NVVB, van wat haalbaar zou zijn voor de gemeenten. Ik memoreer dat voor kiezers van 70 jaar en ouder die bij de Tweede Kamerverkiezing generiek extra kwetsbaar waren voor het coronavirus ook de mogelijkheid is geboden om per brief te stemmen. Meer dan 40% van die kiezers heeft ook daadwerkelijk van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Deze kiezers hebben daardoor de weg naar het stemlokaal niet hoeven te maken.

19

Ligt het in de rede de staffel voor het minimum aantal aan te wijzen stembureaus ten behoeve van het vervroegd stemmen te wijzigen als dit niet slechts voor kwetsbaren is bedoeld? Zo ja, welke varianten zijn denkbaar, ook gelet op de opkomst?

20

Ligt het in de rede de staffel voor het minimum aantal aan te wijzen stembureaus ten behoeve van het vervroegd stemmen te wijzigen per verkiezingen? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord op vragen 19 en 20

Vervroegd stemmen is bedoeld om kiezers extra mogelijkheden te geven om zelf een stem uit te brengen in het stemlokaal. Het is dus bedoeld voor kiezers die op de woensdag, om welke reden dan ook, de gang naar het stemlokaal niet zelf kunnen maken. Vervroegd stemmen betekent dus niet dat er drie volledige verkiezingsdagen zijn, in plaats van één. Dat op de dagen voor vervroegd stemmen (substantieel) minder stemlokalen open zijn, vloeit daaruit voort. Dat zien we ook in andere landen die deze mogelijkheid bieden. Aangezien we in Nederland nog geen ervaring hebben met het vervroegd stemmen – de ervaring bij de recente Tweede Kamerverkiezing is door de bijzondere corona-omstandigheden niet representatief –, zal het enige verkiezingen duren voordat duidelijk wordt wat het aantal kiezers is dat als gevolg van het vervroegd stemmen eerder dan de verkiezingsdag zijn stem uitbrengt. Op termijn zal dat vermoedelijk leiden tot een herijking door de gemeenten van de verdeling van het aantal stemlokalen op de dagen dat kan worden gestemd.

22

Kunt u toelichten welke toename in de opkomst bij vervroegd stemmen u verwacht nu het briefstemmen zal worden afgeschaft?

Op basis van de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing kan ik hier geen onderbouwde uitspraken over doen, anders dan dat uit de door Ipsos uitgevoerde enquête (zie antwoord op vraag 11) blijkt dat twee op de tien kiesgerechtigden bij een volgende verkiezing zeker gebruik zou maken van vervroegd stemmen in het stemlokaal.

Uit deze enquête blijkt tevens dat het merendeel van de kiezers dat per brief heeft gestemd, in het stemlokaal zou zijn gaan stemmen als briefstemmen niet mogelijk was geweest. Op welke dag deze kiezers zullen gaan stemmen als vervroegd stemmen mogelijk is bij verkiezingen, valt niet te zeggen. Bij toekomstige verkiezingen zal immers, naar ik vermoed, corona geen rol spelen. De dag waarop men gaat stemmen zal dan dus worden bepaald door meer praktische overwegingen, die per individuele kiezer anders kunnen zijn.

23

Kunt u nader toelichten welke efficiëntie u verwacht van aanbeveling twee bij het vervroegd stemmen, te weten het op één stemlocatie tellen?

De conclusie in de evaluatie dat de regeling voor het tellen van stemmen die op de dagen voor vervroegd stemmen zijn uitgebracht anders moet worden ingericht, heeft te maken met de wijze waarop de gemeenten de leden van de stembureaus zo efficiënt mogelijk willen inzetten. Voor de Tweede Kamerverkiezing was geregeld dat het stembureau waar vervroegd was gestemd (in juridische zin het bestuursorgaan), deze stemmen ook moet tellen op woensdag. Dat heeft bij gemeenten tot verwarring en knelpunten geleid, omdat de personen die op maandag en/of dinsdag als stembureaulid waren ingezet soms op woensdag niet meer beschikbaar waren, of omdat er behoefte was om hen weer in het stemlokaal in te zetten in een ander stembureau. Daarenboven was het zo geregeld dat als de telling van de vervroegd uitgebrachte stemmen op woensdag voor 21:00 uur gereed was, het stembureau de zitting moest schorsen en pas na 21:00 uur de uitslag van de telling bekend mocht maken. Dat leidde ertoe dat stembureauleden na 21:00 uur moesten terugkomen. Ook dat gaf praktische problemen voor de gemeenten. Gelet op dit alles heb ik de conclusie getrokken dat het organisatorisch beter is om de telling van de vervroegd uitgebrachte stemmen te laten verrichten door een apart stembureau dat op woensdag uitsluitend die taak heeft.

24

Hoeveel geld verwacht u dat met aanbeveling drie in de evaluatie bij het vervroegd stemmen zou kunnen worden bespaard?

Of sprake is van besparingen als op de dagen van vervroegd stemmen de stemlokalen minder lang open zijn (dan bij de recente Tweede Kamerverkiezing), valt niet met zekerheid te zeggen. De kosten worden ook bepaald door de prijs die gemeenten moeten betalen voor de stemlokalen en de beschikbaarheid daarvan op maandag en dinsdag. Overigens is bij vervroegd stemmen geen sprake van besparing op de kosten van de verkiezingen. Vervroegd stemmen leidt ertoe dat de verkiezingen (substantieel) duurder worden.

25

Bent u bereid om opnieuw te onderzoeken of en op welke wijze het mogelijk is om digitaal stemmen mogelijk te maken voor kiezers buiten Nederland? Zo ja, kunt u hiervoor een test met (enkele groepen) kiezers in het buitenland uitvoeren?

Het kabinet heeft in juni 2018 besloten5 om geen stappen te zetten richting digitaal stemmen om het stemmen niet kwetsbaar te maken voor digitale dreigingen. De risico’s die met internetstemmen zijn verbonden, zijn eind 2013 in opdracht van het Ministerie van BZK onderzocht door Verdonck, Klooster & Associates.6 Het kabinet heeft in juni 2020 bevestigd, gelet op de dreigingen die worden onderkend, geen kwetsbaarheden voor digitale dreigingen en digitale risico’s in het stemproces te willen introduceren.7 De digitale dreigingen zijn sindsdien zeker niet minder geworden. Er is dus geen reden om dat besluit nu te heroverwegen. Ik constateer dat ook in andere landen die conclusie wordt getrokken. In het voorjaar van 2020 heeft de Belgische overheid een studie laten uitvoeren naar de haalbaarheid van de invoering van internetstemmen.8 De studie is uitgevoerd door een consortium van universiteiten (Université libre de Bruxelles, Vrije Universiteit Brussel, KU Leuven, UCLouvain). Als onderdeel van de studie is gekeken naar de ontwikkelingen in de recente jaren van internetstemmen. Daaruit blijkt dat het aantal landen dat de stap naar internetstemmen heeft gezet, vrijwel nihil is. In de studie wordt geconcludeerd9 dat de komende jaren de stap naar internetstemmen niet moet worden gezet omdat:

• De veiligheidsgaranties niet voldoende zijn;

• De transparantie en de controleerbaarheid van de procedure niet gewaarborgd kunnen worden;

• De kosten, hoewel het moeilijk is deze precies in te schatten, hoog zullen zijn.

Uiteraard houd ik in algemene zin in de gaten of nieuwe technologische ontwikkelingen het verkiezingsproces in zijn verschillende onderdelen kunnen verbeteren, daarvoor zal ik in het komend jaar een verkennend onderzoek naar deze ontwikkelingen laten uitvoeren.

26

Indien in de toekomst het stembiljet en briefstembewijs digitaal kunnen worden aangevraagd, is het dan niet meer nodig om post te ontvangen om te stemmen? Zo ja, bent u voornemens om deze optie actief te communiceren naar Nederlanders in het buitenland?

De Nederlanders in het buitenland kunnen het stembiljet al sinds 2014 digitaal ontvangen. Bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezing heeft circa 76% van de Nederlanders die zijn geregistreerd om te stemmen vanuit het buitenland, ervoor gekozen om het stembiljet langs digitale weg te ontvangen.10 Als het mogelijk wordt om het briefstembewijs langs digitale weg aan de kiezers te sturen, zal, net als bij het stembiljet, de kiezer zelf bepalen of hij van die mogelijkheid gebruik wil maken. Kiezers moeten de optie hebben om het briefstembewijs en/of het stembiljet per post te ontvangen. Daar kunnen zij goede redenen voor hebben. Zo zijn er landen waar de beschikbaarheid van het internet beperkt is en er zijn natuurlijk ook kiezers die geen gebruik kunnen of willen maken van het internet. De gemeente Den Haag attendeert kiezers die het stembiljet per post willen ontvangen uitdrukkelijk op de mogelijke gevolgen van die keuze, zijnde dat door trage postbezorging het stembiljet niet of te laat aankomt om te kunnen stemmen. De kiezer die opteert voor zowel het digitaal ontvangen van het stembiljet als (indien dat mogelijk wordt) het digitaal ontvangen van het briefstembewijs, zal zelf moeten zorgen voor de enveloppen die nodig zijn voor het uitbrengen van de stem en voor de juiste adressering. Daar zullen de kiezers uiteraard goed over worden voorgelicht.

27

Kunt u inventariseren voor landen waar snelheid van postbezorging een probleem is, of er (per land) manieren zijn om deze problemen te verminderen, bijvoorbeeld door duurdere postzegels te gebruiken?

Een dergelijke inventarisatie is door het Ministerie van BZK niet te maken, omdat daarover geen onafhankelijke openbare bronnen beschikbaar zijn. De posttarieven zijn per land verschillend en variëren voor sommige landen. Kiezers moeten zich daarom zelf oriënteren op de tarieven die lokaal gelden en op de daaraan verbonden dienstverlening. Het voorfrankeren vanuit Nederland is niet mogelijk omdat daarover geen internationale afspraken bestaan.

28

Waarom is er zo weinig gebruik gemaakt van volmacht door stemmers vanuit het buitenland? Hoe kan dit worden vergroot? Welke (tussentijdse) resultaten laat de enquête zien waarin deze vraag aan geregistreerde kiezers in het buitenland is gesteld?

Uit de enquête onder de Nederlanders die waren geregistreerd om bij de recente Tweede Kamerverkiezing vanuit het buitenland te kunnen stemmen komt naar voren dat bij de overweging om al dan niet een andere kiezer te machtigen om de stem uit te brengen, het stemgeheim voor een meerderheid van de respondenten van de enquête (bijna 60%) doorslaggevend was. Men wil geen volmacht geven omdat men het stemgeheim niet wil prijsgeven (55%) of omdat men niemand in Nederland kent die men het uitbrengen van de stem toevertrouwt (3%). 13% van de respondenten heeft er niet (meer) aan gedacht. Bij 4% van de respondenten is sprake van onbekendheid met de mogelijkheid om een volmacht te verlenen. Bij 2% van de respondenten heeft covid-19 een rol gespeeld bij het niet kunnen verlenen van een volmacht.

De uitkomsten van de enquête treft u bij deze antwoorden aan.

29

Is het mogelijk om een ontvangstbevestiging te sturen naar kiezers in het buitenland die per post hebben gestemd? Zou dit helpen bij de onzekerheid of de stem goed is uitgebracht die veel kiezers ervaren, alsmede het ondervangen van fouten op het stembiljet voor volgende verkiezingen?

Sinds de invoering van de permanente registratie van de Nederlanders die vanuit het buitenland kunnen stemmen beschikt de gemeente Den Haag over een e-mailadres van veel van de geregistreerde kiezers. Dat zou in beginsel kunnen worden gebruikt om een ontvangstbevestiging te sturen. Dit heeft echter de nodige uitvoeringsconsequenties. In het huidige proces is bij ontvangst van de briefstem door de gemeente Den Haag niet te bepalen van wie de briefstem afkomstig is. De gemeente mag de briefstem niet openen. Dat moet door het briefstembureau gebeuren. Dat betekent dat pas als het briefstembureau de vooropening start, de retourenvelop opent en het briefstembewijs bekijkt (waar de gegevens van de kiezer op staan), bekend is van welke kiezer de briefstem afkomstig is. De vooropening begint circa één week voor de verkiezingsdag en loopt door tot en met de verkiezingsdag. Het is dus niet te bepalen wanneer een ontvangstbevestiging zou kunnen worden gestuurd. Een ontvangstbevestiging zal daarom geen effectief instrument kunnen zijn voor kiezers die een vervangend briefstembewijs willen aanvragen en zo proberen alsnog te stemmen.

Het communiceren met de kiezer of een geldige stem is uitgebracht is iets totaal anders. Dat zou betekenen dat het briefstembureau zou weten wat de kiezer op het stembiljet heeft ingevuld. Het hele proces is er juist op ingericht om dat onmogelijk te maken omdat het stemgeheim moet zijn gewaarborgd.

30

Wat zijn effectieve kanalen om mensen in het buitenland te bereiken om te gaan stemmen? Welke zijn niet effectief? Zullen de meest effectieve kanalen in de toekomst meer worden ingezet? Indien onvoldoende bekend is in hoeverre communicatiekanalen effectief zijn, bent u dan bereid om dit nader te onderzoeken?

De gemeente Den Haag gebruikt alle mogelijke kanalen om Nederlanders te bereiken om ze te informeren over de mogelijkheid om vanuit het buitenland te stemmen.

Sinds 2017 stuurt de gemeente Den Haag alle Nederlanders die zich uitschrijven uit de Basisregistratie personen (en een adres in het buitenland vermelden) een brief met een uitnodiging om zich te registreren om te stemmen vanuit het buitenland. Verder wordt in sociale media geadverteerd en waar mogelijk ook informatie gegeven op emigratiebeurzen en via verenigingen van Nederlanders in het buitenland.

31

In de beantwoording van eerdere Kamervragen (Antwoord op vragen van de leden Brekelmans en Ellian over stemmen door Nederlanders in het buitenland (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2873)) gaf u aan bereid te zijn tot een extra enquête onder alle kiezers die zijn opgenomen in de permanente registratie, onder andere om te onderzoeken waarom zo beperkt gebruik is gemaakt van een volmacht. Wat is de actuele stand van zaken van dit onderzoek en zijn de resultaten hiervan voor het einde van het zomerreces beschikbaar?

De uitkomsten van de enquête treft u bij deze antwoorden aan (Bijlage bij Kamerstuk 35 165, nr. 42).


  1. Kamerstukken 35 455 en Kamerstuk 35 489.↩︎

  2. Zie https://www.kiesraad.nl/adviezen-en-publicaties/proces-verbalen/2021/02/05/proces-verbaal-over-geldigheid-en-nummering-kandidatenlijsten.↩︎

  3. Kamerstuk 35 165, nr. 40, bijlage.↩︎

  4. Kamerstuk 35 165, nr. 40, bijlage, p. 14–15.↩︎

  5. Kamerstuk 31 142, nr. 83, p. 7 e.v.↩︎

  6. Verdonck, Klooster & Associates, «Onderzoek internetstemmen voor kiezers in het buitenland. Internetstemmen bij officiële verkiezingen van vertegenwoordigende overheidsorganen», 28 januari 2014. Kamerstuk 33 829, nr. 2.↩︎

  7. Kamerstuk 35 300 VII, nr. 124 (Verslag d.d. 17 juni 2020 van een schriftelijk overleg over democratie, kiesrecht en desinformatie).↩︎

  8. «Project Netvoting-BE. Studie over de mogelijkheid om online stemmen in België in te voeren», 4 december 2020. https://verkiezingen.fgov.be/sites/default/files/inline-files/Rapport_volet_1_4Dec2020_Def_N_1.pdf.↩︎

  9. Zie p. 166 van rapport «Project Netvoting-BE».↩︎

  10. Kamerstuk 35 165, nr. 40, bijlage.↩︎