Amendement van het lid Van Baarle over het extra bedrag van de kinderbijslag voor kinderen met een intensieve zorgbehoefte wel indexeren
Het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024
Amendement
Nummer: 2021D37815, datum: 2021-10-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35845-7).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.R.T. van Baarle, Tweede Kamerlid (DENK)
Onderdeel van kamerstukdossier 35845 -7 Het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024.
Onderdeel van zaak 2021Z17622:
- Indiener: S.R.T. van Baarle, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 845 Het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024
Nr. 7 AMENDEMENT VAN HET LID VAN BAARLE
Ontvangen 11 oktober 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In het opschrift vervalt «en het extra bedrag van de kinderbijslag».
II
In de beweegreden vervalt «en het extra bedrag van de kinderbijslag».
III
In artikel I wordt het voorgestelde artikel 13a als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «worden de bedragen, genoemd in de artikelen 7a, tweede lid, en 12, eerste lid,» vervangen door «wordt het bedrag, genoemd in artikel 12, eerste lid,».
b. In onderdeel b vervalt «tweede en».
2. In het tweede lid vervallen de dubbele punt aan het slot van de aanhef, onderdeel a, en de aanduiding «b.» voor onderdeel b.
Toelichting
Met voorliggend amendement stelt de indiener voor om het extra bedrag in de kinderbijslag, dat uitgekeerd wordt aan ouders van inwonende kinderen met een intensieve zorgbehoefte, wél te indexeren. Hiermee wordt een groep ouders met kwetsbare kinderen ontzien. Dit wordt vormgegeven door de zinsnede over artikel 7a uit het voorgestelde wetsartikel 13a, eerste lid, onder a, van de Algemene Kinderbijslagwet te schrappen. Dit betekent dat het extra bedrag van de kinderbijslag, dat in dit artikel wordt geregeld, de komende jaren wél wordt geïndexeerd. Dit is financieel mogelijk, omdat de derving van de opbrengsten door de betreffende wijziging slechts € 800.000 bedraagt (zie pagina 4 van nota naar aanleiding van verslag; Kamerstukken II 2020/21, 35 845, nr. 6). Dit is slechts een zeer klein deel van de € 400 miljoen, die het totale pakket aan maatregelen moet opleveren, met als doel de uitvoeringsorganisaties van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te verbeteren. Daarnaast valt te verwachten dat de opbrengsten van het niet-indexeren van de kinderbijslag, wat het kabinet voornemens is te doen, nog hoger zullen uitvallen dan nu verwacht, vanwege de inflatie. Verder zijn de opbrengsten van de niet-indexering van de kinderbijslag hoger dan alleen de genoemde benodigde € 400 miljoen voor de uitvoeringsorganisaties (zie pagina 9 van nota naar aanleiding van verslag). Er is zodoende voldoende financiële ruimte om de voorgestelde wijziging door te voeren en betreffende ouders te ontzien.
Van Baarle