[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over visa voor kort verblijf

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2021D38250, datum: 2021-10-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-302).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z11846:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

302

Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over visa voor kort verblijf (ingezonden 25 juni 2021).

Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 12 oktober 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3620.

Vraag 1

Hoeveel visa voor kort verblijf (negentig dagen) zijn er de afgelopen vijf jaar per jaar verstrekt?

Antwoord 1

In 2016, 2017, 2018, 2019 en 2020 zijn respectievelijk 497.637, 549.593, 581.540, 628.941 en 136.960 Schengenvisa verstrekt door de Nederlandse posten in het buitenland. De maximaal toegestane verblijfsduur op grond van de Visumcode1is 90 dagen (per periode van 180 dagen). Overigens is niet altijd sprake van een visum voor 90 dagen; een visum kan ook voor een kortere termijn worden afgegeven.

Vraag 2

Kunt u dit uitsplitsen naar land van herkomst?

Antwoord 2

Ja, dat kan. Zie de bijlage voor een uitsplitsing per land.

Vraag 3

Kunt u concreet aangeven hoe de monitoring van het verblijf gedurende de negentig dagen eruitziet en hoe concreet wordt vastgesteld of iemand het land (tijdig) heeft verlaten?

Antwoord 3

Een vreemdeling kan op grond van de Visumcode een visum voor kort verblijf aanvragen voor een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. Enkel in zeer bijzondere situaties kan het visum door de IND verlengd worden tot maximaal 180 dagen. Na afloop van de geldigheidsduur van het visum wordt de vreemdeling geacht Nederland en het Schengengebied te verlaten.

Wanneer blijkt dat een vreemdeling langer in Nederland heeft verbleven dan de toegestane termijn, kan door de IND of de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen een inreisverbod worden uitgevaardigd. Of de termijn van een visum (of de vrije termijn in het geval van visumvrije personen) is verstreken, wordt op grond van de Schengengrenscode gecontroleerd bij de grenspassage door de Koninklijke Marechaussee en Politie (Zeehavenpolitie) en in geval van vreemdelingentoezicht door de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM).

Op dit moment is nog geen sprake van een actieve monitoring of vreemdelingen het Schengengebied binnen de toegestane termijn hebben verlaten. Echter, naar verwachting zal vanaf mei 2022 het Entry and Exit Systeem (EES) in werking treden, waardoor op meer structurele wijze inzicht kan worden verkregen welke vreemdelingen zich al dan niet rechtmatig in het Schengengebied bevinden.

Vraag 4

In hoeverre is dit een gestandaardiseerd proces dat door iedere IND-medewerker op dezelfde wijze wordt uitgevoerd?

Antwoord 4

De regelgeving omtrent het niet tijdig verlaten van het Schengengebied is vastgelegd in de Schengengrenscode en Visumcode2 en is nader uitgewerkt in de Vreemdelingencirculaire. Hier wordt uitvoering aan gegeven door de bevoegde autoriteiten, waaronder de KMar en Politie.

Vraag 5

Wordt dit voor ieder kort verblijf op dezelfde wijze uitgevoerd? Zo nee, op welke wijze varieert dit en wat zijn de afwegingen die hieraan ten grondslag liggen?

Antwoord 5

Wanneer wordt geconstateerd dat de vreemdeling het Schengengebied niet tijdig heeft verlaten, wordt een individuele afweging gemaakt of een inreisverbod een passende maatregel is.

Vraag 6

Welke mechanismen treden in werking wanneer na negentig dagen niet kan worden vastgesteld of de vreemdeling is vertrokken of vaststaat dat deze niet vertrokken is?

Antwoord 6

Zie het antwoord op vraag 5.

Vraag 7

In hoeveel gevallen is in de afgelopen vijf jaar per jaar komen vast te staan dat een vreemdeling niet vertrokken is of dat niet duidelijk was of hij of zij vertrokken is?

Antwoord 7

In de jaren 2017 t/m 2021 zijn respectievelijk 286, 562, 1.026, 1.700 en 1.239 inreisverboden opgelegd door de Koninklijke Marechaussee. De inreisverboden zijn vanwege verschillende redenen opgelegd, bijvoorbeeld overstay (niet tijdig vertrekken) of illegale inreis. Tot en met 2018 moest het inreisverbod in persoon worden uitgereikt aan de vreemdeling. Vanaf 2019 kon het inreisverbod ook worden nagestuurd. Dit verklaart de stijging in aantallen.

De IND en Politie kunnen ook inreisverboden verstrekken. Deze zijn echter in de aantallen niet te onderscheiden van inreisverboden die om andere redenen verstrekt zijn.

Zoals ook uitgelegd onder vraag 3 bestaat geen concreet beeld welke personen met een visum kort verblijf daadwerkelijk het Schengengebied hebben verlaten. Zodra het EES in werking treedt zal beter zicht ontstaan op de vraag welke personen legaal zijn ingereisd en vervolgens niet tijdig het Schengengebied hebben verlaten.

Vraag 8

Zijn er momenteel personen uit beeld die het land zijn binnengekomen op een visum voor kort verblijf en al hadden moeten terugkeren? Zo ja, om hoeveel personen gaat dit (ongeacht de tijd die inmiddels verstreken is) in totaal?

Antwoord 8

Zie het antwoord op vraag 7.

Vraag 9

Hoe vaak komt het voor dat door de Staat en/of openbare lichamen (al dan niet gedeeltelijk) aanspraak wordt gemaakt op de garantstelling van 10.000 euro door de uitnodigende partij?

Antwoord 9

Het kan van de aanvragers worden verlangd dat zij een bewijs van garantstelling overleggen om te verifiëren of aan de voorwaarden van een visumaanvraag wordt voldaan. Er is op dit moment geen zicht op hoe vaak het voorkomt dat de Staat en/of openbare lichamen aanspraak hebben gemaakt op de garantstelling. De effectuering van de garantstelling verloopt via een civielrechtelijke procedure. Dit maakt het een arbeidsintensieve en dure procedure. Reden voor de IND om tot op heden nog niet hiertoe over te gaan. Momenteel wordt uitgezocht of andere betrokkenen zoals de DT&V, COA, ziekenhuizen of gemeenten wel ooit via deze weg kosten hebben verhaald op de garantsteller.

Vraag 10

Kunt u per jaar aangeven welke totaalbedragen hiermee de afgelopen vijf jaar gemoeid waren?

Antwoord 10

Zie het antwoord op vraag 9.


  1. Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees parlement en de Raad van

    13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode

    (Visumcode)↩︎

  2. Zie ook artikel 77 van het Verdrag van de Werking van de EU.↩︎