Antwoord op vragen van de leden Erkens en Bontenbal over de stijgende energieprijzen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D38556, datum: 2021-10-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-314).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (VVD)
Onderdeel van zaak 2021Z17144:
- Gericht aan: S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Gericht aan: D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Indiener: S.P.A. Erkens, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: H. Bontenbal, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
314
Vragen van de leden Erkens (VVD) en Bontenbal (CDA) aan de Staatssecretaris en Minister van Economische Zaken en Klimaat over de stijgende energieprijzen (ingezonden 5 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 14 oktober 20210.
Er is op dit moment sprake van een unieke situatie op de gasmarkt en de hoge energieprijzen hebben de volle aandacht van het kabinet. Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen van 7 oktober jongstleden is toegezegd dat het kabinet voorafgaand aan het commissiedebat Klimaat en Energie van 14 oktober de Kamer per brief informeert over de koopkrachteffecten van de huidige situatie op de energiemarkten. Daarnaast is toegezegd dat het kabinet eventuele oplossingsrichtingen in kaart brengt, waarbij ook wordt gekeken naar de maatregelen in de landen om ons heen. Het kabinet werkt op dit moment aan de uitvoering van deze toezeggingen, maar kan deze vanwege de benodigde uitwerking niet voor het commissiedebat Klimaat en Energie van 14 oktober aan uw Kamer doen toekomen. Het kabinet zal hier voorafgaand aan de begrotingsbehandeling en de derde termijn van de Algemene Financiële Beschouwingen op terugkomen. Daarbij zal het kabinet ook ingaan op de zorgen rondom de betaalbaarheid en betrouwbaarheid van energie in relatie tot de verdere ontwikkeling van het energiesysteem.
Vraag 1
Deelt u de ernstige zorgen over de snel stijgende energieprijzen (gas en elektriciteit) voor huishoudens en bedrijven?
Antwoord 1
Ja, ik deel de zorgen. Er is terecht veel aandacht voor de betaalbaarheid van energie, zeker nu wereldwijd de energieprijzen sterk stijgen. Het kabinet houdt de energieprijzen en de consequenties daarvan scherp in beeld.
Vraag 2
Kunt u toelichten met welke scenario’s, omtrent de ontwikkeling van de energieprijzen in de komende maanden, rekening wordt gehouden? Acht u een verdere stijging van de energiekosten mogelijk?
Antwoord 2
De ontwikkeling van de energieprijzen is afhankelijk van de ontwikkelingen op de energiemarkt (vraag en aanbod) en is daarom inherent onzeker. Waar de afgelopen jaren sprake was van bijzonder lage prijzen, is er vanaf het voorjaar sprake van stijgende prijzen waarbij er sinds de zomer sprake is van enorme prijspieken. Deze prijspieken worden voor een groot deel verklaard door incidentele factoren, zo is er sprake van krapte op de gasmarkt, als gevolg van onder andere een aantrekkende wereldeconomie na de COVID-19-crisis en uitgelopen onderhoudswerkzaamheden. De verwachting is daarom op dit moment dat de prijzen in de loop van volgend jaar weer zullen dalen. Dit zal echter niet naar het niveau zijn van gedurende de COVID-19-crisis. De ramingen van de energieprijzen zijn met veel onzekerheid omgeven, het is daarom niet met zekerheid in te schatten of en in welke mate ze zullen dalen. We volgen de ramingen van onder andere de Europese Commissie en de IEA nauwgezet.
Vraag 3
Welke economische sectoren hebben het meest te lijden onder deze stijgende energieprijzen? Hoe groot schat u de impact in voor deze sectoren? Verwacht u faillissementen door plotselinge liquiditeitsproblemen?
Antwoord 3
De sectoren waar de grootste impact van de hoge energieprijzen is zijn sectoren binnen de energie-intensieve industrie, als bijvoorbeeld de zink- en aluminiumindustrie, de kunstmestproductie en de glastuinbouw. Diverse bedrijven binnen deze sectoren hebben door de hoge energieprijzen te kampen met een forse stijging van de kostprijzen van hun producten. Of dit zal leiden tot faillissementen valt nu nog niet aan te geven. Dat hangt af van verschillende factoren. In het geval bedrijven worden geconfronteerd met liquiditeitsproblemen door de oplopende energieprijzen, dan kunnen zij met hun bank/financier tot een oplossing zien te komen. Daarbij kunnen ze tevens gebruik maken van de bestaande financieringsinstrumenten zoals deze via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) beschikbaar zijn.
Vraag 4
Verwacht u, net zoals in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, ook in Nederland faillissementen van energieleveranciers? Verwacht u een groter risico op faillissement bij kleinere leveranciers?
Antwoord 4
Het is helaas niet uit te sluiten dat ook in Nederland energieleveranciers failliet zullen gaan als gevolg van de hoge inkoopprijzen voor gas. Of deze situatie tot een faillissement zal leiden valt nu nog niet aan te geven. Dat hangt af van meerdere omstandigheden, zoals de type contracten die de leveranciers afsluiten. Mijn ministerie staat in nauw contact met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de landelijk netbeheerders om in dat geval de leveringszekerheid van consumenten te garanderen en mensen indien nodig snel over te zetten naar een andere leverancier.
Of een kleinere leverancier meer risico loopt is op voorhand niet te zeggen. Het risico dat een leverancier loopt hangt van meerdere factoren af. Een aantal factoren zal ik hier toelichten. Allereerst is van belang op welke manier de leverancier de energie inkoopt. Is veel van de benodigde energie al enige tijd geleden tegen een bepaalde prijs ingekocht, of moet nu nog een bepaald percentage van de energie worden ingekocht tegen nu geldende prijzen? Dit is vervolgens niet los te zien van de vraag welk type contracten het bedrijf met zijn klanten heeft en of die vergelijkbaar zijn met het inkoopprofiel. Met andere woorden: een leverancier met veel klanten met vaste prijs contracten die daarvoor nu nog moet inkopen zal het moeilijker hebben dan een leverancier die deze vaste prijs contracten in het verleden al heeft afgedekt tegen prijzen van dat moment. Ook is het de vraag hoe men de winter van 2020/2021 is doorgekomen. Het was relatief lang koud en dat zou de liquiditeitspositie van leveranciers verminderd kunnen hebben. En tenslotte hangt het af van de vraag hoeveel contracten er op korte termijn opnieuw moeten worden ingekocht. Deze inkoop zal moeten worden voorgefinancierd zonder dat daar direct inkomsten tegenover staan.
Vraag 5
Wat betekenen de stijgende energieprijzen voor Nederlandse huishoudens? Kunt u aangeven welke extra kosten deze huishoudens maken op hun energierekeningen ten opzichte van voorgaande jaren?
Antwoord 5
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceert samen met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) jaarlijks een actueel beeld van de energierekening. Het CBS brengt daarbij ook de spreiding in kaart door middel van een tiental huishoudprofielen met elk een bijbehorend gas- en elektriciteitsverbruik. Deze huishoudprofielen houden onder meer rekening met verschillende typen woningen, zowel oud als nieuw, en gezinsgroottes. In onderstaande tabel de energierekening voor de verschillende profielen op basis van prijzen van januari 2020, januari 2021 en september 2021 geschetst op basis van de genoemde cijfers van het CBS.
Gemiddeld verbruik 2021 | 1.552 | 1.513 | 1.774 |
Een bewoner in nieuw, klein appartement | 875 | 820 | 969 |
Een bewoner in oud, klein appartement | 1.010 | 950 | 1.124 |
Een bewoner in oude, kleine rijwoning | 1.250 | 1.170 | 1.396 |
Een bewoner in oude, middelgrote rijwoning | 1.475 | 1.385 | 1.599 |
Twee of meer bewoners in oud, klein appartement | 1.320 | 1.235 | 1.488 |
Twee of meer bewoners in oude, kleine rijwoning | 1.615 | 1.515 | 1.792 |
Twee of meer bewoners in nieuwe, middelgrote rijwoning | 1.595 | 1.495 | 1.769 |
Twee of meer bewoners in oude, middelgrote rijwoning | 1.830 | 1.720 | 2.035 |
Twee of meer bewoners in oude, grote rijwoning | 2.415 | 2.270 | 2.686 |
Twee of meer bewoners in oude, grote vrijstaande woning | 2.905 | 2.730 | 3.232 |
De exacte invloed die hogere gas- en elektriciteitsprijzen hebben op de energierekening van een huishouden hangt af van het type contract met de energieleverancier. Ongeveer 45 procent van de Nederlandse huishoudens heeft een variabel contract. In de regel worden de variabele tarieven op 2 momenten in het jaar aangepast, in juli en in januari. Dit betekent dat het grootste deel van de huishoudens de prijsstijging per 1 januari gaat merken.
Het CBS en het PBL komen in het voorjaar met een nieuwe raming voor het jaar 2022.
Vraag 6
Hoe groot is de invloed van flexcontracten en variabele tarieven in de stijgende lasten van huishoudens? In hoeverre worden huishoudens beschermd, ook vanuit het perspectief van consumentenbescherming, tegen extreme prijspieken in deze contracten?
Antwoord 6
De energielasten van huishoudens bestaan uit een maandelijks voorschotbedrag aan hun energieleverancier dat doorgaans is gebaseerd op het verwachte jaarverbruik (plus belastingen en netwerkkosten). Hierdoor worden de energiekosten evenredig over het jaar in rekening gebracht terwijl de kosten van het daadwerkelijke verbruik sterk fluctueren over het jaar omdat huishoudens in de zomer doorgaans veel minder energie verbruiken dan in de winter.
Of de hogere energieprijzen effect hebben op de lasten van huishoudens, is zeer afhankelijk van het type contract dat zij zijn aangegaan. Ruim 45% van de huishoudens heeft een contract voor onbepaalde tijd. Vaak zijn dit contracten met een variabele prijszetting (flexibele prijzen), die maandelijks opzegbaar zijn. Meestal stellen de energieleveranciers de tarieven per 1 januari en 1 juli vast. Het kan ook voorkomen dat een energieleverancier vaker dan twee keer per jaar de tarieven aanpast. Dit moet dan wel opgenomen zijn in de algemene voorwaarden.
Voor het merendeel van de groep met variabele contracten geldt dat zij de hogere energie prijzen in ieder geval per 1 januari 2022 zullen gaan merken. Ook de huishoudens met een éénjaarscontract (16%, over het algemeen met een vaste prijsstelling), zullen binnen nu en één jaar de prijsstijging voelen doordat het contract afloopt en ze ofwel kiezen voor een nieuw vast contract, ofwel een contract met variabele prijzen. Tegelijkertijd geldt dat meer dan een derde van de huishoudens (37%) een contract heeft voor langere tijd (2–5 jaar). Vaak zijn dit contracten met vaste prijzen, zolang hun contract niet afloopt krijgen deze huishoudens niet te maken met de hogere energieprijzen. Deze contracten zijn normaalgesproken duurder om af te sluiten, maar beschermen de houders nu tegen hoge energieprijzen en die zijn nu (achteraf gezien) dus goedkoper uit. Ook voor deze groep huishoudens zal een deel te maken hebben met een aflopend contract op korte termijn en daarmee hogere kosten.
In Nederland gelden geen maximum energietarieven. In Nederland is sprake is van een zeer concurrerende energiemarkt. Er zijn veel aanbieders die zowel elektriciteit als gas leveren, er is veel diversiteit aan aanbod, en Nederland kent al jaren een van de hoogste percentages voor overstappen («switchen») in de EU.
De meeste huishoudens zullen ongetwijfeld verrast zijn door de recente prijsstijgingen. Als zij hun energierekeningen niet op tijd kunnen betalen, kunnen zij met hun energieleverancier een betalingsregeling treffen of kiezen voor een traject bij een schuldhulpverleningsinstantie. Hierbij gelden specifieke plichten voor zowel huishoudens, leveranciers en netbeheerders. Zo mag de energielevering in beginsel niet worden beëindigd in de winterperiode en mogen huishoudens niet worden afgesloten van energie als zij betrokken zijn bij een traject voor schuldhulpverlening. Als het de leveranciers en netbeheerders niet lukt met het huishouden een oplossing te vinden of het niet lukt contact te krijgen, geven zij contactgegevens en de hoogte van de betalingsachterstand door aan de gemeente. Vanuit de gemeentelijke schuldhulpverlening wordt vervolgens contact gezocht met het huishouden om een aanbod voor schuldhulpverlening te doen en zo afsluiting van energie te voorkomen.
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om deze prijspieken bij extreme prijsschommelingen af te vlakken voor huishoudens met flexcontracten of variabele tarieven?
Antwoord 7
De stijgende energieprijzen hebben de volle aandacht van het kabinet, dit is een urgent probleem. Naast de uitwerking motie Hermans is het kabinet is bezig met het uitwerken van een maatregelen waarmee een deel van de prijsstijging gecompenseerd kan worden. Wij hopen hier binnenkort meer duidelijkheid over te kunnen geven. Daarnaast werkt het kabinet op dit moment aan de uitvoering van de motie Hermans (Kamerstuk 35 925, nr.13). Hierin wordt 500 miljoen euro beschikbaar gesteld voor verlaging van de belastingen op energie, waarvan 375 miljoen euro voor verlaging van de 1e schijf elektriciteit en belastingvermindering en 125 miljoen euro voor verlaging van de 2e en 3e schijf elektriciteit. Het kabinet verwacht de uitwerking hiervan in oktober gereed te hebben.
Vraag 8
Hoe gaan andere Europese landen om met de snel stijgende energiekosten? Kunt u een overzicht geven van de beleidskeuzes van andere landen? Specifiek kijkend naar beleidskeuzes die huishoudens beschermen tegen extreme prijsschommelingen? Kunt u daarbij in ieder geval aandacht besteden aan de situatie in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, België en Spanje?
Antwoord 8
Gezien er sprake is van een Europese energiemarkt is er ook in andere Europese landen sprake van snel stijgende energiekosten door de hogere gasprijzen. Daarbij wordt net als in Nederland vooral gekeken naar nationale maatregelen om de energierekening voor huishoudens op een betaalbaar niveau te houden. In het Verenigd Koninkrijk is de energieprijs die leveranciers kunnen doorberekenen aan huishoudens gemaximeerd. In Frankrijk is aangekondigd dat de regering de gasprijs bevriest tot april 2022 om de energierekening betaalbaar te houden. Deze gasprijs wordt anders elke maand herzien. De elektriciteitsprijs zal vermoedelijk ook worden bevroren tot april 2022, welke anders twee keer per jaar wordt herzien. In Duitsland is geen extra beleid aangekondigd. In België is het sociale tarief uitgebreid en verlengd. Dit sociale tarief is een gunstig tarief voor elektriciteit en/of aardgas voor bepaalde huishoudens. Het tarief is identiek in heel België, ongeacht de energieleverancier of netbeheerder. In Spanje zijn maatregelen genomen om winsten van energiebedrijven extra te belasten en deze inkomsten ten goede te laten komen aan consumenten en het maximeren van de stijging van gasprijzen. Daarnaast zijn belastingen op elektriciteit en gas tijdelijk verlaagd. De omstandigheden kunnen per land erg uiteenlopen, bijvoorbeeld het aantal energiebedrijven en of een land gereguleerde tarieven heeft. Dit is bepalend voor het type maatregel dat genomen kan worden.
Vraag 9
Is de energiemarkt zoals we die nu kennen, geschikt voor een energievoorziening met een groot aandeel variabele energiebronnen? Laten de recente ontwikkelingen niet zien dat er geïnvesteerd moet worden in regelbaar, klimaatneutrale elektriciteitsproductie? Hoe gaat u deze markt organiseren? In welke mate zou kernenergie een rol kunnen spelen in het dempen van pieken in de elektriciteitsprijzen?
Antwoord 9
De energiemarkt zoals we deze nu kennen biedt een goede basis voor het stimuleren van de verschillende onderdelen van het toekomstige energiesysteem. Naast de variabele energiebronnen zijn opslag, flexibele vraag, internationale uitwisselingen en CO2-vrije regelbare bronnen nodig. De CO2-vrije regelbare bronnen kunnen bijvoorbeeld bestaande centrales zijn die andere CO2-vrije brandstoffen inzetten dan kolen en aardgas. Onder het ETS neemt het aantal emissierechten steeds verder af, waardoor CO2-vrije regelbare bronnen een steeds betere kans krijgen ten opzichte van fossiele regelbare bronnen. Het systeem van programmaverantwoordelijkheid1 zorgt er uiteindelijk voor dat elektriciteit die verkocht is ook geleverd moet worden, ook als zon en wind op dat moment minder elektriciteit leveren. Opslag, flexibele vraag, internationale uitwisselingen en CO2-vrije regelbare bronnen zullen hier een steeds grotere rol in spelen. Kernenergie heeft net als wind en zon hoge vaste kosten en relatief lage variabele kosten. Kernenergie is daarmee vooral geschikt om zoveel mogelijk elektriciteit of waterstof te produceren en minder geschikt voor alleen productie in een beperkt aantal uren per jaar. Kernenergie zou in een deel van de basisvraag van elektriciteit kunnen voorzien. De meer flexibele toekomstige vraag naar elektriciteit van bijvoorbeeld elektrisch vervoer, elektrolyse, (hybride) warmtepompen en e-boilers zullen dan als eerste inspelen op het aanbod van elektriciteit uit wind en zon. Omdat de elektriciteitsprijzen steeds meer Europees bepaald worden, is het effect van de Nederlandse elektriciteitsmix op de elektriciteitsprijzen, en daarmee ook de pieken daarin, beperkt.
Vraag 10
Bent u bereid om, vanwege de urgentie van het onderwerp, antwoorden op deze vragen uiterlijk 15 oktober 2021 te delen met de Kamer?
Antwoord 10
Ik deel de urgentie en heb gestreefd naar zo spoedig mogelijke beantwoorden van de vragen.
Programmaverantwoordelijkheid houdt in dat iedereen die aangesloten is op het Nederlandse elektriciteitsnet de verantwoordelijkheid heeft om de dagelijkse productie, transport en verbruik van elektriciteit te plannen.↩︎