[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) op 13 oktober 2021

Brief regering

Nummer: 2021D38618, datum: 2021-10-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z17982:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tijdens de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) op 13 oktober jl. heeft uw Kamer vragen gesteld. Hierbij bied ik u op een deel van deze vragen – gezien de feitelijkheid van de beantwoording – het antwoord schriftelijk aan. De overige gestelde vragen zal ik beantwoorden tijdens mijn eerste termijn van het debat op donderdag 14 oktober 2021.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

drs. R.W. Knops

Vragen van het lid De Graaf (PVV)

Vraag:
Kan het gesprek met Aruba worden aangegaan om over de bestuurscultuur te spreken? Dit in licht van belangenverstrengeling in het parlement; er zijn nog steeds 3 ministers met de achternaam Croes.

Antwoord:
Alle ministers van het nieuwe kabinet Wever-Croes zijn gescreend. Er is tevens een minister benoemd die belast is met integriteit, die onder andere toeziet op belangenverstrengeling binnen de overheid en de regering. Dit zijn goede ontwikkelingen. Desalniettemin blijft aandacht voor bestuur van eminent belang. Daarom wordt ook in het kader van het Landspakket in den brede gekeken naar versterking van goed en integer bestuur.

Vraag:
Wat is de logica achter de voorwaarde die aan Aruba is gesteld om eerst 60 mln. gulden te bezuinigen op de gezondheidszorg in Aruba, en pas daarna te gaan werken aan de kwaliteit van die zorg?

Antwoord:
De kostenstructuur en de kwaliteit van de zorg zijn niet per se communicerende vaten. De zorg op Aruba dreigt onbetaalbaar te worden. Ondanks herhaalde waarschuwingen van IMF (Internationaal Monetair Fonds), AZV (Algemene Ziektekosten Verzekering) en CAft (College Aruba financieel toezicht) bleven maatregelen ten behoeve van de betaalbaarheid van de zorg uit. Bij de 2e tranche liquiditeitssteun heeft de RMR (mei 2020) op grond van CAft-advies als voorwaarde gesteld dat Aruba een structurele taakstelling van AWG 5 mln. per maand (AWG 60 mln. per jaar) doorvoert. Met deze structurele taakstelling wordt de betaalbaarheid van de zorg en de begroting van Aruba duurzaam versterkt.
Invulling van de taakstelling in de zorg hoeft niet ten koste te gaan van kwaliteitsverbetering. Immers als de zorg doelmatiger wordt uitgevoerd en medisch niet-noodzakelijke zorg (bijvoorbeeld vergoeding van zelfzorggeneesmiddelen als paracetamol) wordt voorkomen zijn besparingen mogelijk zonder dat de kwaliteit van de zorg wordt aangetast.  

Vragen van het lid De Vries (VVD)

Vraag:
Er wordt incidenteel geïnvesteerd in het verlagen van de vaste kosten voor de inwoners op de eilanden. Hoe wordt er in de toekomst beter rekening gehouden met de structurele vervolguitgaven?

Antwoord:
Het is juist dat een deel van de investeringen op basis van incidenteel geld gedaan wordt. Dat moet in de toekomst beter, waarbij bij besluitvorming over investeringen ook de structurele onderhoudskosten of vervolguitgaven moeten worden vastgesteld en afgewogen. Het is echter niet zo dat er géén investeringen worden gedaan om de inwoners van de eilanden te helpen. Voor zowel elektriciteit als water wordt het vaste aansluittarief reeds structureel door het Rijk gesubsidieerd tot het Europees Nederlandse kostenniveau.
Voor investeringen in de elektriciteitsvoorziening op Bonaire is de private elektriciteitsproducent van Bonaire, ContourGlobal Bonaire BV (CGB), in overleg met WEB (Water- en Energiebedrijf Bonaire) over de uitbreiding van de productiecapaciteit. Hiernaast is het ook mogelijk dat Bonaire Brandstof Terminals BV (BBT) investeert in (duurzame) productiecapaciteit. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat spreekt met alle partijen over de mogelijke inzet en rol bij financiering, uitrol én onderhoud. Het ministerie van IenW subsidieert de komende jaren investeringen zoals voor het drinkwaternet op Sint Eustatius.
Het is aan een volgend kabinet om beter vorm te geven aan structurele en duurzame investeringen. Daar wordt onder andere in het Raad van State/IBO-traject aan gewerkt, zie daarvoor ook mijn antwoord op een gestelde vraag van het CDA. Het is de bedoeling dat een ambtelijke commissie gaat toetsen of departementen bij nieuwe (incidentele) bijdragen aan Caribisch Nederland voldoende rekening houden met structurele kosten.

Vraag:
Er is een rapport van de Universiteit van Wageningen over de mogelijkheden van de agrarische sector in Caribisch Nederland. VVD is groot voorstander van meer zelfvoorzienendheid, wat gaat het kabinet met het rapport doen?

Antwoord:
Ik onderschrijf het belang van meer zelfvoorzienendheid. Op 18 januari 2021 heeft de vaste commissie Koninkrijkrelaties van uw Kamer de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en mij geattendeerd op het Onderzoeksrapport ‘‘Ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische sector in Caribisch Nederland’’ van de Stichting Wageningen Research. Bij Kamerbrief van 7 april 2021 heeft de minister van LNV, mede namens mij, een reactie gegeven op dit rapport.

Het onderzoeksrapport van de Stichting Wageningen Research is goed bruikbaar omdat het zichtbaar maakt voor welke uitdagingen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba staan; en welke handvatten er zijn om de lokale voedselzekerheid te vergroten. We gaan door op de ingeslagen weg die dit kabinet heeft ingezet, waarbij de aanbevelingen worden betrokken. In de eerdergenoemde Kamerbrief worden de activiteiten van het Rijk op het terrein van landbouw benoemd. Dit betreft onder andere de aanpak van los lopende grazers, verbetering van de voedselveiligheid, eilandelijke landbouwvisies met ondersteuning van expertise middels de RVO, inzet op waterbesparende landbouwtechnieken, inzet op innovatie en praktijkkennis.

Vraag:
Als we vinden dat de autonome landen in het koninkrijk het financieel beheer op orde moeten hebben, geldt dat ook voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Saba lijkt het enige eiland dat het wel op orde heeft. Welke ruimte kan Saba extra krijgen en wanneer komt hier duidelijkheid over.

Antwoord:
Daar waar het financieel beheer op orde is, ligt het in principe voor de hand dat het openbaar lichaam meer verantwoordelijkheden heeft (inclusief bijbehorende middelen) en dat er minder financieel toezicht is. Zo wordt bij Saba waar het financieel beheer op orde is en de Eilandsraad van Saba de verordening armoedebeleid heeft vastgesteld, de bijzondere onderstand (met bijbehorend budget) overgeheveld van het ministerie van SZW naar het Openbaar Lichaam Saba, zodra Saba de relevante eilandelijke verordening heeft vast kunnen stellen. Daarnaast heb ik dit jaar nog een incidentele toevoeging van ruim USD 1 mln. aan de vrije uitkering van Saba gedaan. Dit is het gevolg van goed financieel beheer door Saba.

In het programma kabinetsreactie voorlichting Raad van State/IBO is zowel met de openbare lichamen als departementen ambtelijk gesproken over de taakverdeling tussen het Rijk en de openbare lichamen inclusief de benodigde financiering. De volgende stap is om met alle opbrengsten van het programma tot bestuurlijke afspraken en uitvoeringsagenda’s te komen met elk van de openbare lichamen. Dit is medio 2022 voorzien.

Vraag:
Hoe zit het met de stand van zaken van het openbaar vervoer op Bonaire, de uitbreidingsplannen van Bonaire International Airport en de investeringsagenda van het WEB?

Antwoord:
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en de gemeente Rotterdam zijn eind 2019 met het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB) in contact getreden over de mogelijkheid tot het invoeren van een pilot voor de introductie van openbaar vervoer op Bonaire. Begin 2020 heeft het Rotterdamse vervoersbedrijf RET op aanvraag van het ministerie van I&W een startnotitie geschreven over de randvoorwaarden waaraan voldaan moet worden om een proef en eventuele invoering van het openbaar vervoer op Bonaire mogelijk te maken. Het OLB heeft hier nog geen vervolg aan gegeven.

Bonaire International Airport (BIA) heeft de afgelopen jaren een positieve ontwikkeling doorgemaakt en heeft orde op zaken gesteld. Door de groei van het eiland, zowel qua bewoners als qua toerisme, kijkt BIA nu naar de toekomst van de luchthaven. De uitbreiding van de luchthaven valt onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar, het openbaar lichaam Bonaire. De minister van I&W is hierbij verantwoordelijk voor het toezicht houden op de veiligheid van de luchthaven. Het ministerie van I&W en het ministerie van BZK zijn daarnaast lid van de stuurgroep BIA, waarin zij benadrukken dat de uitbreiding van de luchthaven geen doel op zich moet zijn, maar dat het te financieren moet zijn voor het eiland en op draagvlak van zowel bestuur als inwoners moet kunnen rekenen.

Voor wat betreft investeringen in de elektriciteitsvoorziening op Bonaire is de private elektriciteitsproducent van Bonaire, ContourGlobal Bonaire BV (CGB), in overleg met het Water en Energiebedrijf Bonaire (WEB) over de uitbreiding van de productiecapaciteit. Hiernaast is het ook mogelijk dat Bonaire Brandstof Terminals BV (BBT) investeert in (duurzame) productiecapaciteit. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat spreekt met alle partijen over de mogelijke inzet en rol bij financiering, uitrol en onderhoud. Het doel is een optimale mix van snelheid, kostendaling en verduurzaming te vinden, waar de motie Kuiken ook aandacht voor vroeg (Kamerstuk 35420, nr. 332). In alle oplossingsmogelijkheden is het belangrijk dat de productie op verantwoorde wijze gecoördineerd wordt om de stabiliteit van het kleine eilandelijke net te borgen.

Vraag:
Kan de staatssecretaris aangeven wanneer het op alle eilanden van Caribisch Nederland financieel op orde is of moet zijn? Wanneer kunnen we de problemen opgelost hebben?
Antwoord:
Het financieel beheer is op Bonaire en Sint Eustatius niet op orde en dat verdient zeker alle aandacht. In het Bestuursakkoord Bonaire 2018 – 2022 is afgesproken dat er een verbeterplan wordt opgesteld met als doel het verkrijgen van een goedkeurende accountantsverklaring voor getrouwheid en rechtmatigheid over de jaarrekening. Aan dit verbeterplan wordt nu door het openbaar lichaam, in nauw contact tussen het ministerie van BZK en het Cft uitvoering gegeven.

Ten behoeve van verbeteringen voor het financieel beheer op Sint Eustatius zijn in de afgelopen twee jaar plannen opgesteld voor Sint Eustatius en in uitvoering gebracht. De verwachting is dat Sint Eustatius en Bonaire in 2022 een belangrijk deel van de tekortkomingen in het financieel beheer hebben weggewerkt.  

Vraag:
In de beleidsagenda van het ministerie van J&V 2021-2025 zijn onder meer ondermijning en grensbewaking als prioriteit aangewezen. De VVD mist daarbij concrete doelen en tijdsplannen, wat gaan deze concreet worden? En wanneer is duidelijk wanneer de wet BIBOB of een op de BES-eilanden toegesneden variant hiervan zinvol is?

Antwoord:

Het ministerie van JenV heeft een beleidsagenda opgesteld met plannen voor de komende vier jaar. De prioriteiten en te zetten stappen zijn daarin benoemd en met de uitvoering ervan is gestart. Hierover werd uw Kamer geïnformeerd door de Minister van Justitie en Veiligheid op 23 juni jl. Ten aanzien van ondermijning en grensbewaking worden momenteel nadere plannen van aanpak uitgewerkt in samenhang met daarbij behorende wetgeving. Concrete doelen die daarin uitgewerkt zijn onder meer instrumenten voor het aanpakken van witwassen en de realisatie van een Advanced Passenger Information systeem voor Caribisch Nederland. De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) is een verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid. Tijdens het schriftelijk overleg Justitieketen BES-eilanden op 5 oktober jl. zijn door de vaste Kamercommissie vragen gesteld over het onderwerp Wet Bibob in Caribisch Nederland. Eind oktober worden deze vragen beantwoord door het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Momenteel loopt er een pilot om te bezien hoe bestaande werkprocessen ten aanzien van vergunningverlening versterkt kunnen worden en of de Wet Bibob of een op een Caribisch Nederland toegesneden variant daarop zinvol is. Beoogd wordt de pilot tot medio 2022 uit te voeren, waarna de Kamer geïnformeerd zal worden. 

Vraag:

Niemand betaalt graag belasting, maar dat is wel nodig voor alle voorzieningen van de eilandbewoners. We hebben geen idee of wat er binnenkomt ook klopt. Friends and family die geen belasting betalen, belasting die wordt kwijtgescholden, bedrijven, hotels en casino’s die geen belasting hoeven te betalen. Mensen die kunnen aantonen dat ze hebben betaald, maar dat is niet terug te vinden in de administratie. Het kan niet zo zijn dat Nederland geld geeft en de eilanden een zooitje van het financieel beheer maken. Wanneer kunnen deze punten verbeterd en opgelost worden?

Antwoord:

Dit is zonder meer een belangrijk onderwerp, en een voorwaarde voor een goed functionerende overheid. Daarom is in de landspakketten overeengekomen dat noodzakelijke modernisering van de Belastingdiensten moet plaatsvinden, zodat de diensten in staat gesteld worden om de belastingheffing en -inning adequaat uit te voeren. Daarnaast is het van belang te werken aan een vereenvoudiging van het fiscale stelsel. Het is belangrijk om de belastingen eerlijk te verdelen en te zorgen dat iedereen zijn ‘fair share’ zal gaan bijdragen aan de (financiële) toekomstbestendigheid van de landen. Deze veranderopgave is complex en vraagt politieke vastberadenheid.

In alle landen wordt inmiddels gewerkt aan dit thema. In Aruba wordt de reeds ingezette hervorming van de belastingdienst vervolgd en wordt thans gewerkt aan het inhalen van achterstanden in aangiften, bezwaarschriften en de invordering. In Curaçao zijn de plannen van aanpak voor deze herziening in de afrondende fase. In Sint Maarten wordt op korte termijn gestart met het invullen van randvoorwaarden om de transitie te starten, zoals het opschonen van databestanden en het wegwerken van achterstanden. Dit is slechts het begin van een herstel van jarenlange verwaarlozing.

Vragen van het lid Wuite (D66)

Vraag:
Hoe kan het dat de financiële huishouding van Sint Eustatius na 3 jaar Haags bewind nog steeds niet op orde is?

Antwoord:
De financiële situatie op Sint Eustatius bleek bij aanvang van de bestuurlijke ingreep nog ernstiger dan gedacht, zo heb ik ook met de Tweede Kamer gedeeld via de voortgangsrapportages Sint Eustatius. Jaren van financieel wanbeheer hebben diepe sporen achtergelaten. De verbetering van de financiële huishouding omvat dan ook een groot aantal projecten en acties, waaronder het digitaliseren van de gehele administratie, het opleveren van achterstallige jaarrekeningen, het inrichten van de administratieve organisatie en interne controle maar ook het opleiden van personeel. Door de veelheid aan projecten en acties en een tekort aan gekwalificeerde financiële medewerkers binnen het openbaar lichaam heeft de voortgang in het beginstadium van het verbetertraject vertraging opgelopen. Inmiddels is de afdeling Financiën van het openbaar lichaam versterkt en wordt gewerkt aan het verder duurzaam op orde brengen van het financieel beheer.

Vraag:
Hoe worden belangrijke conclusies en aanbevelingen zoals het AIV rapport, of het rapport van de Ombudsman, meegenomen in de nadere uitwerking van de landspakketten?

Antwoord:
Zoals in de Kabinetsreactie op het AIV-rapport “Veiligheid en rechtsorde in het Caribisch gebied” is gemeld, wordt er onder andere met de landspakketten uitvoering gegeven aan de conclusies en aanbevelingen op het gebied van veiligheid en rechtshandhaving. Voorbeelden zijn de maatregelen ten aanzien van de versterking van het grenstoezicht en grensoverschrijdende criminaliteit.

De zorgen van de ombudsman begrijp ik. Het thema onderwijs uit de landspakketten ziet op de verbetering van het onderwijs in de landen, waarbij onder meer rekening gehouden wordt met de doorstroom, al dan niet in Europees Nederland. De specifieke problemen waar studenten tegenaan lopen zodra zij in Nederland komen studeren, vallen echter buiten het landspakket.

Vragen van het lid Kuiken (PvdA)

Vraag:
Er is toegezegd dat er dubbele kinderbijslag komt voor kinderen met een ernstige beperking, maar de uitvoering hiervan laat op zich wachten. Kan de bevoegdheid tot indicatie worden neergelegd bij de kinderarts?

Antwoord:
Ik ben mij ervan bewust dat ouders met een gehandicapt of zorgbehoevend kind met extra kosten te maken krijgen. Niet alleen door medicijnen, thuiszorg of vervoer, maar ook doordat zij zelf minder uren kunnen werken vanwege de intensieve zorg voor hun kind.
Ik wijs daarbij naar de toezegging van de staatsecretaris van SZW die in mijn brief van 9 oktober 2019 staat (Kamerstukken II 2019/2020 bijlage bij nr.12, item 8) om te onderzoeken of het mogelijk is om de invoering van dubbele kinderbijslag – net zoals in Europees Nederland – in te voeren. Als gevolg van de noodzakelijke capaciteitsinzet i.v.m. COVID-19 is de verkenning tijdelijk gestaakt. Daar is uw Kamer in juli 2020 ook over geïnformeerd. Momenteel wordt de verkenning hervat. Het ministerie van SZW brengt daarvoor de uitvoerbaarheid en juridische implicaties van de regeling in kaart. Een aandachtspunt daarbij is de manier van vaststellen van de zorgbehoefte van het kind. Daarvoor worden momenteel verschillende uitvoeringsvarianten onderzocht. Daar heeft het ministerie van VWS uiteraard ook een rol in. Ik zal mijn collega van SZW verzoeken om in de verkenning ook de mogelijkheid van indicatiestelling door een lokale kinderarts te bezien.

Vraag:
Lonen op eilanden liggen lager dan nodig is en ik wil weten of het mogelijk is om tot een loonkostenregeling te komen. Met name voor toerisme, bouwbeheer, natuurhandel en detailhandel. Is het niet nodig om hier een onderzoek naar te starten?

Antwoord:
De inzet van het kabinet is om met het ijkpunt sociaal minimum de levensstandaard van de inwoners in CN over de volle breedte te verbeteren.
Namens de staatssecretaris van SZW kan ik u melden dat het openbaar lichaam Bonaire reeds loonkostensubsidie voor onder meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt hanteert. Ook op Sint Eustatius vindt een pilot plaats met loonkostensubsidie. Het kabinet beraadt zich op basis van de uitkomsten van de pilots op vervolgstappen en u zult over de uitkomsten worden geïnformeerd.

Vragen van het lid Van den Berg (CDA)

Vraag:
Het CDA ziet graag een geïntegreerd plan met perspectief met name voor jongeren. Een plan dat past bij het recente rapport van CDA.

Antwoord:
Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het kabinet en de eilandbesturen om samen de armoedeproblematiek onder jongeren in Caribisch Nederland aan te pakken en hen perspectief te bieden op een goede toekomst. In lijn met het genoemde rapport is duidelijk dat er aandacht moet zijn voor kleinschaligheid en sociale achterstanden. In interdepartementaal verband werken de ministeries van VWS, SZW, J&V, OCW, BZK en de openbare lichamen samen aan een integrale aanpak voor jongvolwassenen op de thema's: wonen, vrije tijd, armoede, participatie en aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt. In overleg met de drie eilanden wordt dit vormgegeven in een samenwerkingsconvenant 13+ met een daarbij behorende inhoudelijke samenwerkingsagenda.

Vraag:
Het CDA heeft eerder benadrukt dat vrije pers en onafhankelijke nieuwsvraging wezenlijke onderdelen zijn van zo’n democratische samenleving. In een motie is toen gevraagd om te bevorderen dat de media kan blijven functioneren op de eilanden. Welke acties zijn daartoe afgelopen jaar genomen?

Antwoord:
Tijdens de coronaperiode is er door minister Slob in Caribisch Nederland een steunfonds voor de mediasector opgericht, dat vergelijkbaar was met het steunfonds in Europees Nederland. Minister Slob heeft u hier in juli jl. over geïnformeerd (kenmerk 35570-VIII-278). 

Kranten, nieuwswebsites en radio- en tv-zenders konden een beroep doen op het fonds. Over 2020 bedroeg de totale beschikbare steun € 166.000 (waarvan ca. €150.000 toegekend) en in 2021 was € 72.000 beschikbaar (waarvan €10.000 toegekend). Hiermee werden in de periode tussen maart 2020 en de zomerperiode van 2021 ongeveer twintig Caribische mediaorganisaties geholpen (per aanvraagronde varieerde het aantal aanvragers). 

Inmiddels wordt er door het ministerie van OCW geen steun meer verleend. Wel doet het ministerie een inventarisatie naar een versterking van de mediasector in Caribisch Nederland. U wordt hier door de minister van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media nader over geïnformeerd.

De Caribische landen hebben een eigenstandige verantwoordelijkheid voor de mediasector. Wel konden mediapartijen die verschenen in Caribisch Nederland (maar gevestigd waren in Aruba, Curaçao of Sint Maarten) aanspraak maken op de genoemde steun. Een voorbeeld is The Daily Herald op Sint Maarten, die ook verschijnt op Saba en Sint Eustatius.

Vraag:
Wat is de laatste stand van zaken bij de Point Blanche gevangenis op Sint Maarten?

Antwoord:
Het gevangeniswezen op Sint Maarten was en is zorgelijk. Dit jaar heb ik de Tweede Kamer laten weten dat Nederland enerzijds druk houdt op verbeteringen en anderzijds bijdraagt met hulp en bijstand. Zo heb ik een eenmalig bedrag van € 30 mln. beschikbaar gesteld. Van de € 30 mln. gaat er € 20 mln. naar de nieuwe gevangenis en € 10 mln. naar verbeteringen van de huidige detentieomstandigheden. Dit is een stevige impuls. De Nederlandse hulp leidt tot concrete lichtpunten, zoals de Voortgangscommissie in de 41ste voortgangsrapportage constateert. Zo is er vanuit Nederland personele ondersteuning gestuurd (programmamanager is in de zomer gestart) en heeft Sint Maarten geld gekregen voor bouwkundige verbeteringen aan Point Blanche. Ook is er geld overgemaakt voor opleidingen van gevangenispersoneel. Toch verloopt de uitvoering van het Plan van Aanpak 2018 traag en zal Sint Maarten de komende maanden hard moeten inzetten op voltooiing van de verbetermaatregelen. Sint Maarten zal structureel voldoende geld moeten vrijmaken voor het gevangeniswezen.
 
Vraag:
Is de regering bereid om eventueel verdere noodhulp te verstrekken aan de CAS-eilanden?

Antwoord:
Nederland heeft het voedselhulpprogramma bijna anderhalf jaar gefinancierd, tot en met 30 september 2021. Daarbij heb ik tijdig aangekondigd dat dit tijdelijk zou zijn. Het Rode Kruis heeft aangegeven dit niet langer te willen doen. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 24 september jl. (Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 364) Nu de acute nood voorbij is, is het aan de landen om het programma in het eigen beleid te incorporeren, waarmee ook aansluiting kan worden gemaakt met de bestaande sociale stelsels. Dit past ook bij hun autonome status. Ik heb er vertrouwen in dat de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten deze taak verder zullen uitvoeren. Eventueel benodigde financiering kunnen de landen opnemen in een verzoek tot liquiditeitssteun. 

Vraag:
Kan bezien worden hoe meer uitgaven structureel gemaakt kunnen worden. Het rapport van de Algemene Rekenkamer bevestigt de huidige ad-hoc aanpak. Tussen 2011 en 2019 zijn maar liefst 310 bijzondere uitkeringen verstrekt. De CDA-fractie ziet graag voor april 2022 een plan hoe gelden vanuit Nederland meer structureel gemaakt kunnen worden en minder geoormerkt.

Antwoord:
De openbare lichamen ontvangen structureel middelen vanuit het BES-fonds. Deze vrije uitkering is niet geoormerkt en wordt jaarlijks geïndexeerd voor prijsontwikkelingen en voor loonontwikkelingen. Sinds 2012 heeft geen substantiële verhoging van de vrije uitkering meer plaatsgevonden. In 2019 constateerde het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Koninkrijksrelaties dat de structurele bekostiging van eilandelijke taken (met name beheer en onderhoud) onder druk staat. Het wegwerken van eilandelijke achterstanden vindt plaats via incidentele departementale geldstromen (meestal bijzondere uitkeringen). In lijn met het advies van de Raad van State en het IBO uit 2019 wordt de komende maanden, op basis van de opgestelde analyse en het rapport over de aansturing van nutsbedrijven, havens en luchthavens (Kamerstuk 2020-2021, nr D10786), verder gesproken met de openbare lichamen over de taakverdeling tussen het Rijk en de openbare lichamen. De eerste ambtelijke gesprekken hierover hebben plaatsgevonden, op korte termijn zal dit ook op politiek niveau gebeuren. Bij die discussie over de taakverdeling hoort ook de vraag of de bijbehorende financiële middelen nog wel passend zijn. Dit is een zorgvuldig traject dat in samenspraak moet plaatsvinden met de openbare lichamen.

Vraag:
Daarnaast willen wij weten hoe de kosten van de bijzondere gemeenten meer gesocialiseerd kunnen worden? Graag ontvangen we daarom voor april 2022 een overzicht met betrekking tot de verschillende uitkeringen en de huidige financiering van deze sociale zekerheid en nutsvoorzieningen.

Antwoord:
De netbeheerkosten voor energie en drinkwater worden al geruime tijd via een subsidie gesocialiseerd tot Europees Nederlands niveau. Het ministerie van EZK subsidieert structureel het vaste tarief voor elektriciteit zodat het gelijk is aan het niveau in Europees Nederland. Dit resulteert direct in een lagere elektriciteitsrekening voor de eindgebruikers in Caribisch Nederland. Voor het vaste tarief van drinkwater subsidieert het ministerie van IenW naar een met Europees Nederland vergelijkbaar tarief. Dit resulteert direct in een maandelijks lagere rekening voor drinkwater.

Ik zeg u toe dat uw Kamer voor april 2022 een overzicht van het kabinet ontvangt van de verschillende uitkeringen en de huidige financiering van de sociale zekerheid en nutsvoorzieningen.

Vraag:
Voor welke regelingen komen start-ups in aanmerking?

Antwoord:
Op alle Caribische eilanden van het Koninkrijk kunnen start-ups een zogenaamd micro-krediet tot $ 25.000 aanvragen bij Qredits. Qredits geeft ook hulp bij het maken van een ondernemingsplan en verstrekt coaching. Daarnaast zal de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in 2022 in Caribisch Nederland een programma starten waarmee een groep van 30 geselecteerde start-ups intensief wordt begeleid, bijvoorbeeld bij het bepalen van hun strategie, het schrijven van een ondernemingsplan en het verkrijgen van financiering.

Vraag:
De CDA fractie bepleit al sinds 2017 de ontwikkeling van de landbouw, we hebben daar recent van de Universiteit Wageningen een presentatie over gehad. In deze presentatie gaf de Universiteit aan dat voor ieder eiland vier zaken nodig zijn: een integraal zoetwaterplan, een agrarisch ontwikkelplan, een visserij ontwikkelplan en een agrarisch onderwijsplan. Is de staatssecretaris bereid een onderwijsplan te maken zodat de liefde voor landbouw en zelfvoorzienendheid met de paplepel worden ingegeven?

Antwoord:
Ik ben het met uw Kamer eens dat economische diversificatie en stimulering van landbouw in Caribisch Nederland goede kansen biedt om de zelfvoorzienendheid te vergroten. Dat vraagt naast ondernemerschap ook educatie die daarop aansluit. Een agrarisch onderwijsplan zou daarbij kunnen ondersteunen. Voor het mbo geldt dat de ministeries van OCW, LNV en EZK in de onderwijsagenda samen met stakeholders afspraken kunnen maken over de leerplannen. Ik zal uw voorstel doorgeleiden naar die departementen. 

Vragen van het lid Bromet (GL)

Vraag:
De natuur op Bonaire is een van de aantrekkelijke factoren van Bonaire en een kans voor het toerisme. Tegelijkertijd is het toerisme ook een bedreiging. We kwamen langs de zoutmijnen. Door de natuurorganisaties werd gezegd dat de uitbreiding van villa's daar op de loer ligt, ook bij het aflopen van de concessie. De vraag aan de staatssecretaris is: hoe gaan we voorkomen dat de rijken het daar overnemen en, vaak zonder toestemming, villa's bouwen?

Antwoord: Wanneer er gebouwd wordt zonder de benodigde vergunningen, is het aan het openbaar lichaam om te handhaven. De Openbare Lichamen beslissen zelf over wenselijke ruimtelijke ontwikkelingen op het eiland. Het is aan de eilandsraad om keuzes te maken en besluiten te nemen over waar al dan niet gebouwd mag worden. Uiteraard moet dit gebeuren binnen de geldende wettelijke normen en regels zoals de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES, de Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming BES, de Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning BES (Wgro) en lokale regelgeving en beleid op het terrein van land en water.

Ik heb over ruimtelijke ontwikkeling en grondbeleid meermaals met het Bestuurscollege en de Eilandraadsleden van Bonaire gesproken. Daarbij heb ik benadrukt dat zij strategische keuzes moeten maken, dit moeten doorvertalen in beleid omtrent ruimtelijke ontwikkeling, zodat op basis daarvan bezien kan worden of ruimtelijke plannen wenselijk zijn.

Vraag:
Er ligt in Bonaire een plan voor een nieuwe containerhaven en pier in beschermde natuur, om stookolie in te voeren. Zou dat in Nederland ook kunnen gebeuren? Zijn er alternatieven?

Antwoord:
Op dit moment wordt diesel naar de bestaande opslagfaciliteit van Curoil bij Hato ingevoerd. Dit is een noodoplossing van tijdelijke aard. Een vergelijking met Europees Nederland is echter gezien de omstandigheden (ligging, leveringszekerheid en beheer) niet een op een te maken. Bij het Kamerdebat over de oprichting van Bonaire Brandstof Terminals (BBT) zijn moties ingediend door de leden Van Raan en Simons over de vraag in hoeverre het aanvaardbaar is te bouwen in het mariene park (Kamerstuk 35 632–7). Hierover heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mede namens de staatsecretaris van ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en mijzelf, de Kamer een brief toegezegd die u dit jaar ontvangt.

De genoemde pier nabij Bopec is een mogelijke toekomstige aanvoerroute, hierover is nog geen definitief besluit genomen. Het besluit of en waar een nieuwe vrachthaven(locatie) dient te komen is nog niet genomen en is aan het Bestuurscollege van Bonaire. Momenteel wordt een eerste analyse opgesteld om een indicatie te krijgen van de kosten. Mocht de nieuwe vrachthaven financieel haalbaar zijn en mochten er middelen voor de financiering worden gevonden, dan zullen te zijner tijd nadere studies, onderzoeken en besluitvorming nodig zijn. Deze zullen verlopen conform de gebruikelijke afstemming en procedures, daar zal een Milieueffectenrapportage onderdeel van uitmaken. Hierbij wordt dan uiteraard ook uitgebreid aandacht gegeven aan de beschermde natuur. Pas daarna kan een eventueel project van start.

Vraag:
Er is een beleidsplan Natuur en Milieu voor het Caribische gebied met een plan tot 2030, maar na 2024 is er geen geld meer. Hoe moet het plan worden uitgevoerd, hoe gaat het met het plan, zijn er al resultaten?

Antwoord:
Het Natuur en milieubeleidsplan (NMBP) Caribisch Nederland van de ministeries van LNV en I&W kent twee fasen. In de eerste fase worden lopende projecten voortgezet, nieuwe projecten zoals het verwijderden van geiten uit de openbare ruimte opgestart en uitvoeringsagenda’s van het NMBP opgesteld. In 2024 wordt een tussenevaluatie uitgevoerd om onder andere te beoordelen welke verdere financiering noodzakelijk is. In de tweede fase wordt op basis van deze beoordeling en besluitvorming over beschikbare middelen verder gewerkt aan de uitvoering van de projecten uit het NMPB, zoals bijvoorbeeld de afvalwaterstrategie, het tegengaan van erosie en afvalbeheer.
 
Vraag:
De Nationale Ombudsman vertelt dat studenten uit Caribisch Nederland problemen hebben met inschrijven vanwege het benodigde BSN-nummer. Kan de staatssecretaris regelen dat deze studenten een BSN krijgen?

Antwoord:
Om studenten in het Caribisch gebied van een burgerservicenummer (BSN) te voorzien, moeten ze worden ingeschreven in de bevolkingsadministratie in Europees Nederland, de Basisregistratie Personen. Ik ben nagegaan of dat mogelijk zou zijn zonder aanpassing van wetgeving. Dat bleek niet het geval. Met het ministerie van OCW wordt nu onderzocht hoe we kunnen bewerkstelligen dat de studenten een BSN krijgen. Ik wil dit met de minister van OCW oplossen. Over de problemen die Caribische studenten ervaren bent u geïnformeerd door de brief van de minister van OCW, mede namens mijzelf, d.d. 7 september. Bijgevoegd bij die brief was ook de reactie van de minister van OCW aan de Nationale Ombudsman over het rapport "Kopzorgen van Caribische studenten", waarin de problematiek van het verwerven van een BSN voor Caribische studenten uiteengezet is.
 
Vragen van het lid Ceder (CU)

Vraag:
Wanneer komt er een wettelijke regeling (Jeugdwet) voor de BES-eilanden waarin de rechten voor kinderen zijn vastgelegd en er waarmee er voor de jeugdzorgtaken een wettelijke basis is.

Antwoord:
De jeugdzorg in Caribisch Nederland heeft op dit moment een juridische basis in de Invoeringswet BES en daarbij horend Besluit Pleegzorg BES, waarin de kwaliteit van de jeugdzorg, het toezicht daarop door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en nadere regels rondom de pleegzorg zijn vastgelegd.
Vanwege de lokale omstandigheden heeft het ministerie van VWS er niet voor gekozen om bij de stelselherziening van de Jeugdwet in 2015, de Jeugdwet één op één over te nemen voor Caribisch Nederland. Er is gekozen voor maatwerk. Uiteraard gebeurt er veel in de jeugdzorg in het Caribisch gebied en is er een intensieve samenwerking tussen het ministerie van VWS, de openbare lichamen en zorginstellingen. De uitkomsten van de pilots op de Bovenwinden, gericht op de overdacht van de uitvoering van jeugdpreventie en opvoedondersteuning aan de openbare lichamen, zijn positief. Deze taken worden nu structureel bij het openbaar lichaam belegd, waarover het ministerie van VWS met Saba en Sint Eustatius afspraken maakt. Daarnaast geeft het programma BES(t)4Kids verder vorm aan de manier waarop zorg en ondersteuning voor kinderen in Caribisch Nederland is georganiseerd door de ontwikkeling van de zorgstructuur. Op deze manier wordt stapsgewijs onderzocht wat passend is in de context van Caribisch Nederland. Bezien wordt of dat alsnog in een wettelijke regeling vastgelegd dient te worden.

Vraag:
Mensenhandel: op de BES-eilanden mag de Nationaal Rapporteur Mensenhandel niet wettelijk rapporteren. Is de staatssecretaris bereid om in gesprek te gaan met de Nationaal Rapporteur Mensenhandel om te kijken hoe het op BES en in de landen verbeterd kan worden? En wilt de staatssecretaris kijken hoe de juiste opvang geboden kan worden aan de slachtoffers van mensenhandel?

Antwoord:
De staatssecretaris van JenV heeft mede namens mij in antwoorden op Kamervragen (Kamerstukken 2020-2021, nr. 3983) laten weten dat de uitbreiding van het mandaat van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (hierna Nationaal Rapporteur) naar de BES nu niet noodzakelijk wordt geacht. Momenteel vindt een evaluatie van het instituut Nationaal Rapporteur plaats. Deze wordt in het eerste kwartaal van 2022 afgerond. Naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie zal met de Nationaal Rapporteur in gesprek worden gegaan over zijn takenpakket. Dat is het goede moment om ook over het vraagstuk rondom de eventuele wijziging van het mandaat op de BES in gesprek te gaan. Wat betreft de landen is aanpak van mensenhandel een landsaangelegenheid. Het staat de landen binnen het Koninkrijk vrij zelf een wettelijke regeling te treffen voor een Nationaal Rapporteur, of een vergelijkbaar mechanisme, in het leven te roepen.

Over de opvang van slachtoffers van mensenhandel kan ik melden dat er concrete afspraken zijn gemaakt met de ketenpartners in CN. De openbare lichamen zetten zich conform de werkafspraken over de opvang en de begeleiding van slachtoffers van mensenhandel in voor de opvang van de slachtoffers. Daarnaast biedt ook het Bureau voor Slachtofferhulp in Caribisch Nederland, onderdeel van het Korps Politie Caribisch Nederland, hulp aan slachtoffers.

Vragen van het lid Koekkoek (Volt)

Vraag:
Er is substantieel geïnvesteerd in de kustwacht en er worden structureel aanvullende middelen vrijgemaakt voor het grenstoezicht. In dat kader wordt u gevraagd hoe en waar de bijdrage vanuit KR in de begrotingen van Defensie en Justitie & Veiligheid zijn terug te vinden?

Antwoord:
In het kader van het Protocol versterking grenstoezicht van de Caribische landen van het Koninkrijk, vastgesteld op 4 februari 2021, stel ik structureel middelen beschikbaar om personeel van de Koninklijke Marechaussee (KMar) (boven op de bestaande flexpool van 43 FTE) en van de douane uit te zenden. Voor de KMar zullen bij Voorjaarsnota middelen worden overgeheveld naar begrotingshoofdstuk X (Defensie), artikel 5. Voor de douane zullen middelen worden overgeheveld naar begrotingshoofdstuk IX (Financiën), artikel 9. Wat betreft de Kustwacht is het ministerie van Defensie budgettair verantwoordelijk (artikel 2 van begrotingshoofdstuk X). Deze middelen staan dus niet op begrotingshoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties). Het ministerie van Justitie en Veiligheid is weliswaar betrokken bij het Protocol versterking grenstoezicht, maar ontvangt geen middelen.

Vragen van het lid Kuzu (DENK)

Vraag:
Hoeveel jaar gaat het nog duren voordat de corruptie achter de schermen hard wordt aangepakt?

Antwoord:
Met de aanpak van corruptie in het Caribische gebied zijn we al een langere tijd (succesvol) bezig, maar ik heb moeten constateren dat het aanpakken hiervan vraagt om een lange adem. Dit gaat, net als in Nederland, niet van de een op de andere dag. Er lopen momenteel verschillende trajecten om corruptie aan te pakken. De minister van Justitie en Veiligheid is primair verantwoordelijk voor de aanpak van corruptie in Caribisch Nederland. Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) is sinds augustus 2020 een pilot gestart voor Caribisch Nederland met de plaatsing van twee Rijksrechercheurs voor de duur van tenminste drie jaar, gevestigd in Bonaire. De lokale en permanente aanwezigheid van de Rijksrecherche in Caribisch Nederland biedt kansen voor zowel het uitbreiden en bestendigen van het lokale netwerk van de Rijksrecherche, als een versterking van de opsporingscapaciteit ter plekke; allen van belang in de aanpak van corruptie in Caribisch Nederland. Daarnaast verkent BZK, samen met JenV, hoe klokkenluiders in CN beter beschermd kunnen worden. Ook is er sinds kort een witwasofficier gestart bij het OM BES en zijn er opleidingen georganiseerd het kader van financieel economisch rechercheren voor medewerkers en ketenpartners van het Korps Politie Caribisch Nederland.

Sinds 2016 stelt BZK financiële middelen beschikbaar voor de ondermijningsaanpak in eerste instantie met name op Sint Maarten en in mindere mate op Curaçao, waaronder de aanpak van corruptie. Deze aanpak is succesvol gebleken. In 2019 is de Kamer (Kamerstuk 2019-2020, 2019D39647) per brief uitgebreid geïnformeerd over de resultaten van deze aanpak waarin onderzoeken met betrekking tot onder andere corruptie, witwassen, oplichting en verduistering door politically exposed persons en private ondernemingen aan het licht zijn gebracht. Mede aan de hand van een motie van uw Kamer is de ondermijningsaanpak bestendigd vanaf 2022, waarmee structureel €12 mln. in de begroting van Koninkrijksrelaties is gereserveerd. Daarnaast is de Kamer in november 2020 geïnformeerd (Kamerstukken 2020/2021, 2020D43621 & 2020D46023) dat deze aanpak regionaal wordt geïntensiveerd en uitgebreid naar Aruba en gedeeltelijk Curaçao. Hiervoor worden extra middelen beschikbaar gesteld, oplopend tot een bedrag van €13 mln. in 2025. Hiermee komt het totale bedrag voor de ondermijningsaanpak voor Curaçao, Aruba en Sint Maarten op €25 mln. in 2025 en verder. Dit zijn structurele middelen.

Vraag:
Hoeveel jaar gaat het nog duren voordat er structureel wordt geïnvesteerd in de kinderen op de eilanden zodat zij zonder zorgen kunnen studeren en een toekomst kunnen opbouwen?

Antwoord:
De minister van OCW heeft in het Vierlandenoverleg Onderwijs met haar collega-ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten afspraken gemaakt over de verbetering van de doorstroom van de studenten van het Caribisch deel van het Koninkrijk naar vervolgonderwijs in het Europees deel van Nederland, opdat deze studenten met meer succes hun opleiding hier kunnen volgen en afronden. In schriftelijk overleg heeft uw Kamer vragen aan de minister van OCW gesteld over de concretisering. De minister van OCW beantwoordt uw vragen voor de begrotingsbehandeling van OCW (16 – 18 november) . Voor een deel kan de oplossing in Europees Nederland gevonden worden door betere begeleiding in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Ook belangrijk is dat er verbeteringen in het voorbereidende onderwijs op alle zes de eilanden worden gerealiseerd, waarbij - al dan niet ter voorbereiding op studeren in Europees Nederland - ook alternatieve routes aandacht krijgen, zoals: joint programmes tussen scholen op de eilanden en in Europees Nederland, lokale opleidingen en opleidingen in de beroepsbegeleidende leerweg.
Voor Caribisch Nederland kan worden opgemerkt dat over specifiek beleid ten aanzien van het onderwijs in de onderwijsagenda’s 2022-2026 per eiland afspraken worden gemaakt met alle stakeholders.

In het kader van de landspakketten is met Aruba, Curaçao en Sint Maarten afgesproken het onderwijs in elk van de landen integraal door te lichten en aan de hand van de rapportages zullen aanbevelingen tot hervormingen worden geformuleerd. Daarbij zal ook bezien worden in welke mate er geïnvesteerd moet worden in het onderwijs op de eilanden.
In aanvulling hierop is door de minister van OCW en de minister van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media in twee brieven van 8 juli 2021 en 7 september 2021 uw Kamer uitgebreid geïnformeerd. De vragen die u hierover in een schriftelijk overleg gesteld heeft, worden voor de begrotingsbehandeling van OCW door de bewindspersonen van OCW beantwoord.

Vraag:
Hoeveel jaar gaat het nog duren voordat Caribisch Nederlandse burgers worden gezien als volwaardige Nederlanders die recht hebben op dezelfde kwaliteit van leven als in Europees Nederland?

Antwoord:
Artikel 1 van de grondwet geldt voor alle inwoners van Nederland, dus ook die in Caribisch Nederland. Iedereen in Nederland is gelijk en ook de bewoners van Caribisch Nederland zijn, net als burgers in het Europese deel, volwaardige Nederlanders.

We werken er hard aan om de kwaliteit van leven in Caribisch Nederland te verbeteren. Dat moet aan twee kanten gebeuren, zowel aan de kostenkant als de inkomenskant. Het kabinet heeft zich ingezet om de kosten van levensonderhoud te verlagen en stapsgewijs de inkomens te verhogen. Zo zijn bijvoorbeeld het wettelijk minimumloon en de uitkeringen in Caribisch Nederland verhoogd en kreeg de kinderopvang een stevige impuls. Tegelijkertijd zijn de opgaven nog groot. Het is aan het volgende kabinet om de ingezette koers - samen met de openbare lichamen – te vervolgen en de kwaliteit van leven in Caribisch Nederland verder te verbeteren.

Vraag:
Vorig jaar zijn er vanuit het kabinet koopkrachtmaatregelen voorgesteld voor de BES-eilanden, maar we krijgen signalen dat hier heel weinig van terechtkomt. Kan de staatssecretaris aangeven waarom die zo moeizaam van de grond komen?

Antwoord:
Uiteraard is het kabinet ook van mening dat inwoners van Caribisch Nederland recht hebben op een sociaal minimum. Daarom heeft het kabinet in 2019 een ijkpunt vastgesteld voor een sociaal minimum. Met dit ijkpunt sociaal minimum is de weg ingezet naar verbetering van de levensstandaard en het verminderen van de kosten van levensonderhoud. Over het bijbehorende tijdspad is uw Kamer door de staatssecretaris van SZW geïnformeerd in de verschillende Voortgangsrapportages ijkpunt sociaal minimum.

Er zijn de afgelopen jaren zichtbare stappen gezet om de koopkracht op de eilanden te verbeteren. Zo is de toeslag voor arbeidsongeschikten tot het wettelijk minimumloon verhoogd, is een toeslag voor AOV-gerechtigden met een inkomen onder het wettelijk minimumloon geïntroduceerd en is de kinderbijslag verhoogd tot bijna een verdubbeling ten opzichte van 2018. Ook zijn maatregelen getroffen op het gebied van arbeidsbemiddeling en schuldhulpverlening (flankerend beleid). Om de inkomenspositie van werkenden verder te verbeteren, is bovendien het wettelijk minimumloon in CN gefaseerd verhoogd. De AOV, AWW- en onderstandsuitkeringen zijn daarbij evenredig verhoogd.
De koopkracht op de eilanden is verbeterd dankzij maatregelen gericht op verlaging van de kosten voor levensonderhoud. Zo heeft het Kabinet bijna 3 miljoen euro geïnvesteerd in het uitbreiden van het aanbod aan sociale huurwoningen, is een (tijdelijke) subsidie verstrekt voor het verlagen van de huurlasten van sociale minima in de particuliere huursector en is de verhuurderssubsidie in de sociale huursector verhoogd. Met de pilot hypotheekgarantie, die dit jaar van start is gegaan, wordt daarnaast de koopmarkt toegankelijker gemaakt. Ook wordt momenteel onderzocht hoe de kosten van levensmiddelen kunnen worden teruggebracht.
Tegelijkertijd is het kabinet zich ervan bewust dat er nog veel dient te gebeuren om de inkomsten te verhogen en de kosten van levensonderhoud te reduceren. Dat vraagt om concrete en structurele vervolgstappen van het kabinet samen met de openbare lichamen. 

Vragen van het lid Simons (BIJ1)

Vraag:
Wat houdt de ondersteuning voor opbouw van bestuurscapaciteit in? Spreken we hier over incidentele gelden, leningen of personeel? Of spreken we hier over het structureel opleiden, scholen en verdiepen van de bestuurskennis van capabele ambtenaren op de eilanden en het bieden van technische ondersteuning hierbij?

Antwoord:
Zoals ik aangaf in mijn schriftelijke reactie op de Kamervragen bij de Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) (kamerstuk 35925-IV) draagt het Ministerie van BZK op verschillende manieren actief bij aan het bevorderen van de bestuurs- en uitvoeringskracht in Caribisch Nederland. Dat betreft zowel activiteiten waarin op tijdelijke basis ondersteuning wordt geboden, als activiteiten die zien op het structureel op orde krijgen van de bestuurs- en uitvoeringskracht. Concreet houdt dit in dat er de afgelopen jaren is ingezet op het faciliteren van opleidingsprogramma’s, detacheringen, een jaarlijks traineeprogramma voor jongeren met Caribische roots, technische assistentie en op het versterken van de samenwerking tussen openbare lichamen en Europees Nederlandse gemeenten. Daarnaast ondersteun ik de openbare lichamen met een financiële bijdrage gericht op de organisatieontwikkeling.

Voor de landen is de opbouw van bestuurscapaciteit en het versterken van de bestuurs- en uitvoeringskracht van landen onderdeel van het landspakket. Zo wordt onder meer de wetgevingsfunctie versterkt. Nederland stelt voor de uitvoering van de maatregelen in nauwe afstemming met de landen tijdelijke capaciteit beschikbaar (zowel inhuur van lokale krachten alsmede ter beschikking stellen van capaciteit vanuit de TWO/COHO). De begroting van Koninkrijksrelaties (artikel 1) stelt daarnaast al lange tijd middelen ter beschikking om diverse diensten in de rechtshandhavingsketen te versterken (o.a. door personeel uit te zenden en te ondersteunen via opleiding en twinning), waarmee ook wordt bijgedragen aan capaciteitsopbouw. Ook is in het kader van de wederopbouw van Sint Maarten technische assistentie geleverd op tal van terreinen, waaronder de modernisering van de belastingwetgeving en de aanpak van de dump.

Vraag:
Waar vind ik aandacht voor het grote deel van de bevolking dat leeft onder het bestaansminimum terug in de begroting?

Antwoord:
Omdat de maatregelen neerslaan op verschillende begrotingshoofdstukken ontvangt uw kamer sinds vorig jaar een integraal overzicht van de ontwikkeling van inkomens en kosten van levensonderhoud in de voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum.  De meest recente voortgangsrapportage heeft uw Kamer op 14 juni 2021 ontvangen.

Vraag:
Is het realistisch dat de landen liquiditeitssteun moeten aflossen vanaf april 2022 terwijl de crisis nog in volle gang is en er nog behoefte is aan meer steun? Is er nagedacht over de gevolgen hiervan; leidt dit niet tot een vicieuze cirkel waarin het afbetalen van de leningen zorgt voor minder beschikbare gelden voor de vereiste hervormingen, waardoor de hervormingen niet kunnen worden gerealiseerd, wat er vervolgens weer voor zorgt dat de liquiditeitssteun wordt stilgelegd en waardoor er weer te weinig fondsen zijn om de eilanden uit de crisis te helpen?
Is overwogen om de schulden als gevolg van de liquiditeitssteun kwijt te schelden?

Antwoord:
Over de mogelijke herfinanciering van de liquiditeitsleningen zijn de gesprekken conform eerdere afspraken met de Landen op ambtelijk niveau gestart. Ik kan niet vooruitlopen op de uitkomsten daarvan. 

Ik kan wel aangeven dat eventuele aflossingsverplichtingen moeten aansluiten op de financiële draagkracht van de landen. Deze draagkracht is mede afhankelijk van het economisch herstel en de ontwikkeling van de overheidsfinanciën en de voortvarendheid waarmee structurele hervormingen om de overheidsfinanciën op orde te brengen worden doorgevoerd. De landen laten ten opzichte van vorig jaar herstel zien en de behoefte aan steun neemt af. Met de implementatie van de structurele hervormingen in het kader van de landspakketten wordt onder meer beoogd de economische structuur te versterken, de overheidsinkomsten te verhogen en de overheidsuitgaven te verlagen. Hiermee wordt de financiële weerbaarheid van de landen op termijn eveneens vergroot en een basis gelegd voor het economisch herstel. Via het budget van het op te richten COHO draagt Nederland een deel van de kosten van de implementatie van de landspakketten. Daarnaast is voor Curaçao € 30 mln. beschikbaar gesteld voor onderwijshuisvesting, voor Sint Maarten € 30 mln. voor de rechtshandhavingsketen en heeft Aruba rentelastverlichting op hun buitenlandse verplichtingen gekregen t.w.v. +/- € 40 mln.