Tweede nota van wijziging
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2022)
Nota van wijziging
Nummer: 2021D39035, datum: 2021-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35928-8).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van kamerstukdossier 35928 -8 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2022).
Onderdeel van zaak 2021Z16044:
- Indiener: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
- Medeindiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
Onderdeel van zaak 2021Z18146:
- Indiener: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-09-28 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-09-29 15:00: Pakket Belastingplan 2022 (Hybride) (Technische briefing), vaste commissie voor Financiën
- 2021-09-30 14:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-10-06 14:00: Overige fiscale maatregelen 2022 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
- 2021-10-13 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-10-25 11:00: Pakket Belastingplan 2022 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2021-11-01 11:00: Pakket Belastingplan 2022 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2021-11-03 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-11-09 16:00: Pakket Belastingplan 2022 (35927 t/m 35 932) Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel (35 933) en de Wijziging van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet inkomstenbelasting 2001 tot intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting (35 873) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2021-11-10 14:30: Pakket Belastingplan 2022 (35927 t/m 35932) Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel (35933) en de Wijziging van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet inkomstenbelasting 2001 tot intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting (35873) (voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2021-11-11 15:10: Aanvang middagvergadering: STEMMINGEN (over het Pakket Belastingplan 2022, de Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel (35 933), de Wijziging van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet inkomstenbelasting 2001 tot intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting (35 873) en over moties ingediend bij het tweeminutendebat Mestbeleid) (Stemmingen), TK
- 2021-11-17 16:15: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 928 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2022)
Nr. 8 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 27 oktober 2021
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel IV wordt de aanduiding van de onderdelen 1 en 2 vervangen door de aanduidingen «A» en «B».
B
In artikel IVA wordt de aanduiding van de onderdelen 1 tot en met 3 vervangen door de aanduidingen «A», «B» en «C».
C
Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel E wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
In artikel 10b, eerste lid, wordt «sinds eerste ingebruikneming» vervangen door «na twee maanden vóór de eerste ingebruikneming».
2. Na onderdeel K wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
L
Artikel 16a komt te luiden:
Artikel 16a
1. Indien de tarieven, bedoeld in artikel 9, worden gewijzigd, is, ter zake van de inschrijving of herinschrijving van een nieuw motorrijtuig die plaatsvond voorafgaand aan die tariefswijziging, het nieuwe tarief van toepassing wanneer de eerste tenaamstelling van dat motorrijtuig twee maanden of later plaatsvindt na het tijdstip waarop die wijziging in werking treedt.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.
D
Na artikel VII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIIA
In het Belastingplan 2021 wordt Artikel XXXVIII als volgt gewijzigd:
1. In de tweede zin wordt «het voor dat motorrijtuig» vervangen door «indien dat motorrijtuig een gebruikt motorrijtuig is, worden het voor dat motorrijtuig» en wordt «worden vastgesteld» vervangen door «vastgesteld».
2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien dat motorrijtuig een nieuw motorrijtuig is, worden het voor dat motorrijtuig van toepassing zijnde tarief en de grondslagen voor de heffing van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen vastgesteld op de dag van eerste tenaamstelling in het kentekenregister, onverminderd de toepassing van artikel 16a zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel XXIX.
TOELICHTING
I. Algemeen
Met deze nota van wijziging wordt een overgangsregeling in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) voorgesteld en wordt een technische omissie uit de eerste nota van wijziging hersteld.
De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM 1992)
Er wordt een overgangsregeling voorgesteld in het geval van een tariefswijziging voor de bpm. De overgangsregeling heeft betrekking op het nieuwe belastbare feit van de inschrijving in het kentekenregister dat per 1 januari 2022 van kracht wordt. Het voorstel houdt in dat als een motorrijtuig – op het moment van een tariefswijziging – is ingeschreven in het kentekenregister zonder tenaamstelling, dat motorrijtuig binnen twee maanden is tenaamgesteld. Als dat niet gebeurt, dan is het nieuwe tarief van toepassing in plaats van het oude tarief op het moment van de inschrijving. Deze overgangsregeling waarborgt het gelijke speelveld tussen parallelimport en de binnenlandse markt en voorkomt juridische procedures.
De tijd tussen de inschrijving en tenaamstelling van een nieuw motorrijtuig is normaal gesproken kort, van enkele dagen tot hooguit enkele weken. Echter, in uitzonderlijke gevallen kan een motorrijtuig een lange periode zijn ingeschreven zonder tenaamstelling. Als in die periode het wettelijke tarief wordt gewijzigd, beschikt het motorrijtuig op het moment van de tenaamstelling dus over een «historisch BPM-tarief». Als enkele jaren later een vergelijkbare gebruikte auto wordt geïmporteerd uit een EU-lidstaat – dus met eenzelfde eerste tenaamstellingsdatum in het buitenland als het nationale referentievoertuig – dan moet op grond van het EU-recht eveneens dat historisch BPM-tarief worden toegekend. Dus een tarief dat ligt vóór de tenaamstellingsdatum. Het EU-recht vereist namelijk dat het importvoertuig dezelfde belastingdruk heeft als elk gelijksoortig reeds op de binnenlandse markt aanwezig motorrijtuig. Een uitzonderlijk geval in de binnenlandse situatie levert dan tariefsvoordelen op in de gehele parallelimport. Dat verstoort het gelijke speelveld. Er is bovendien dan een toename van juridische procedures te verwachten, waarin steeds verder liggende historische tarieven zullen worden opgeëist onder aanvoering van uiteenlopende casuïstiek. Teneinde dat te voorkomen wordt voorgesteld – generiek – te regelen dat bij een tariefswijziging op de reeds ingeschreven motorrijtuigen, die na de tariefswijziging niet binnen twee maanden zijn tenaamgesteld, het nieuwe tarief van toepassing is. Voor geïmporteerde motorrijtuigen betekent dit dat als de datum eerste tenaamstelling (DET) in het buitenland ligt in een periode binnen twee maanden na een tariefswijziging in Nederland, het oude tarief kan worden gehanteerd voor de berekening van de bpm.
Uitvoeringsgevolgen
De Belastingdienst heeft deze nota van wijziging beoordeeld met een uitvoeringstoets. De Belastingdienst acht de beschreven maatregelen uitvoerbaar per 1 januari 2022. De uitvoeringstoets op de bpm-wijzigingen is als bijlage bij deze nota gevoegd1. Voor het herstel van de omissie uit de eerste nota van wijziging, geldt dat de door de Belastingdienst dienaangaande eerder uitgebrachte uitvoeringstoets onverkort van kracht is.
II. Onderdeelsgewijs
Onderdelen A en B (artikelen IV en IVA)
In de eerste nota van wijziging op het wetsvoorstel zijn per abuis de onderdelen van de artikelen IV en IVA, anders dan de andere onderdelen van de artikelen in het wetsvoorstel, genummerd in plaats van geletterd. Met deze nota van wijziging wordt deze omissie hersteld.
Onderdeel C
Artikel VI, onderdeel E (artikel 10b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992)
Met deze wijziging wordt voorgesteld het arrest van 1 mei 2020 van de Hoge Raad te codificeren dat voor gebruikte motorrijtuigen een historisch tarief moet kunnen worden toegekend dat geldt of heeft gegolden in de periode die ligt na twee maanden vóór de eerste ingebruikname van het motorrijtuig. Voor motorrijtuigen op de binnenlandse markt kan immers ook een tarief van toepassing zijn geweest dat gold tot twee maanden vóór de eerste ingebruikname van die motorrijtuigen.
Artikel VI, onderdeel J (artikel 16a van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992)
Het is wenselijk een overgangsregeling te treffen bij een tariefswijziging voor de bpm. De hoofdregel voor nieuwe motorrijtuigen is dat het tarief geldt op het moment dat het motorrijtuig wordt ingeschreven in het kentekenregister. Echter, in het geval dat na de inschrijving de wettelijke tarieven wijzigen en de eerste tenaamstelling van het motorrijtuig twee maanden of later plaatsvindt na het moment van die tariefswijzigingen, is het wenselijk dat de nieuwe tarieven worden toegepast. Dit is van belang omdat motorrijtuigen anders een tarief kunnen toepassen dat zeer ver afligt van de ingebruikname van het motorrijtuig op de Nederlandse weg. Zonder deze overgangsregeling zou de consequentie zijn dat bij de import van gebruikte en nieuwe motorrijtuigen moet worden toegestaan om historische tarieven toe te passen die zeer ruim voorafgaand aan de datum van eerste ingebruikname liggen. Er kan immers op de binnenlands markt een enkel referentiemotorrijtuig aanwezig zijn met een tarief dat zeer ruim voorafgaand aan de datum van eerste toelating ligt. Die consequentie is onwenselijk, omdat daarmee de parallelimport zou worden bevoordeeld ten opzichte van de binnenlandse markt. Door deze overgangsregeling te stellen, geldt voor alle nieuwe motorrijtuigen dat de toepassing van een historisch tarief is beperkt tot twee maanden voorafgaand aan de eerste tenaamstelling. Het gevolg van de maatregel is dat met terugwerkende kracht een hoger of lager tarief van toepassing kan zijn op de inschrijving op herinschrijving van een nieuw motorrijtuig als gevolg van een tariefswijziging. Het rechtszekerheidsbeginsel komt echter niet onder druk te staan. Ten eerste omdat de belastingplichtige het motorrijtuig nog binnen twee maanden kan te naam stellen en daarmee – indien de belastingplichtige dat wenst – het tarief voorafgaand aan de tariefswijziging kan verzilveren. Ten tweede omdat de overgangsregeling is vastgelegd in de wetgeving en de belastingplichtige daarop kan anticiperen. De belastingplichtige kan als hij een motorrijtuig inschrijft zonder tenaamstelling op dat moment rekening houden met het risico van een eventuele tariefswijziging.
Onderdeel D
Artikel VIIA (artikel XXXVIII van de Wet Belastingplan 2021)
In het Belastingplan 2021 is een overgangsregeling opgenomen voor het nieuwe belastbare feit in de bpm. De overgangsregeling houdt in dat als het motorrijtuig is ingeschreven zonder tenaamstelling, in dat geval het oude regime van de Wet BPM 1992 van toepassing is, met dien verstande dat het tarief en de grondslagen worden bepaald op 1 januari 2022. Er wordt voorgesteld deze overgangsregeling aan te passen voor nieuwe motorrijtuigen die op 1 januari 2022 zijn ingeschreven zonder tenaamstelling. Met deze nota van wijziging wordt immers beoogd dat voor deze motorrijtuigen het tarief en de grondslag op de datum van eerste tenaamstelling in het kentekenregister bepalend blijft, indien het motorrijtuig niet binnen twee maanden na een tariefswijziging is tenaamgesteld. De overgangsregeling in het Belastingplan 2021 houdt daar geen rekening mee. Het voorstel is daarom dat de overgangsregeling voor een nieuw motorrijtuig dat op 1 januari 2022 is ingeschreven zonder tenaamstelling inhoudt dat het tarief en de grondslagen worden bepaald op de dag van eerste tenaamstelling in het kentekenregister. Omdat er sprake is van een tariefswijziging op 1 januari 2022 kan – onverminderd – voor dat motorrijtuig het tarief worden toegepast dat gold vóór de tariefswijziging, mits de eerste tenaamstelling in het kentekenregister binnen twee maanden plaatsvindt na een tariefswijziging. Voor een gebruikt motorrijtuig dat op 1 januari 2022 is ingeschreven zonder tenaamstelling blijft gelden dat het tarief en de grondslagen worden bepaald op 1 januari 2022.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer↩︎