SCoPAFF-vergadering gewasbeschermingsmiddelen 21 en 22 oktober 2021
Gewasbeschermingsbeleid
Brief regering
Nummer: 2021D39080, datum: 2021-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27858-553).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 27858 -553 Gewasbeschermingsbeleid.
Onderdeel van zaak 2021Z18169:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-10-26 16:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-11-03 11:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-11-08 14:00: Landbouw- en Visserijraad 15 en 16 november 2021 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
27 858 Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 553 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2021
Hierbij informeer ik uw Kamer over de voorgenomen Nederlandse standpunten inzake de onderwerpen die ter stemming worden voorgelegd aan het eerstvolgende Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) over regelgeving voor gewasbescherming. Het overleg vindt plaats op 21 en 22 oktober 2021. De standpunten zijn ambtelijk voorbereid met de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (lenW), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), op basis van advisering door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).
De onderstaande punten staan op de agenda ter (mogelijke) stemming (de zogenaamde B-punten).
De werkzame stof Fosmet
De stof fosmet wordt gebruikt als insecticide. In Nederland zijn geen middelen op basis van deze stof toegelaten. De Europese Commissie (EC) stelt voor de goedkeuring van fosmet niet te hernieuwen vanwege mogelijke risico's voor onder andere toepassers, werkers, omstanders, omwonenden en consumenten. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel om de goedkeuring van fosmet niet te hernieuwen maar adviseert bij de EC aan te dringen op een respijtperiode van maximaal 6 maanden in plaats van 9 maanden zoals de EC nu voorstelt. Mocht daarvoor geen gekwalificeerde meerderheid zijn, dan is het advies het huidige voorstel te steunen om uitstel van de besluitvorming over de intrekking van de goedkeuring te voorkomen.
Daarnaast adviseert het Ctgb om de EC op te roepen zo snel mogelijk te komen met een voorstel voor het verlagen van de Maximum Residu Limieten (MRL's) voor fosmet.
De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC waarbij wordt aangedrongen op een respijtperiode van maximaal 6 maanden en om zo spoedig mogelijk met een voorstel voor verlaging van de MRL's van fosmet te komen.
De werkzame stof Cypermethrin
Deze werkzame stof cypermethrin wordt gebruikt als insecticide. In Nederland zijn drie middelen op basis van cypermethrin toegelaten. De EC stelt voor om de goedkeuring van cypermethrin te hernieuwen als kandidaatstof om vervangen te worden vanwege een significant aandeel van niet-actieve isomeren. In het voorstel worden tevens driftreducerende maatregelen voorgeschreven om niet-doelwitorganismen te beschermen.
Daarnaast dient de toelatinghouder bevestigende informatie over hormoonverstorende eigenschappen aan te leveren omdat de toetsingscriteria en daarmee de dossiervereisten voor hormoonverstorende eigenschappen tijdens het beoordelingsproces (in 2018) zijn gewijzigd. Hierdoor was niet alle benodigde wetenschappelijke informatie onderdeel van het indieningsdossier. EFSA concludeert in haar beoordeling dat de stof op de onderdelen waar de beoordeling kon worden afgerond geen hormoonverstorende eigenschappen heeft, maar dat onvoldoende data beschikbaar is om een conclusie op alle onderdelen te kunnen trekken op basis van de in 2018 vastgestelde wetenschappelijke criteria. Hiervoor zijn meer studies noodzakelijk. Omdat de beschikbare wetenschappelijke gegevens geen aanwijzingen laten zien voor een hormoonverstorende werking en de wetenschappelijk criteria tijdens het beoordelingsproces zijn veranderd stelt de EC, op basis van artikel 6 van de gewasbeschermingsverordening, dat de goedkeuring van cypermethrin kan worden hernieuwd maar dat de ontbrekende wetenschappelijke informatie binnen 2 jaar moet worden aangeleverd. Deze wetenschappelijke informatie wordt vervolgens onafhankelijk beoordeeld door de rapporterende lidstaat en EFSA.
Het Ctgb adviseert mij positief op dit voorstel aangezien de beschikbare en beoordeelde wetenschappelijke informatie geen hormoonverstorende eigenschappen laten zien. Op basis van de huidige informatie is het dan ook niet de verwachting dat cypermethrin dergelijke hormoonverstorende eigenschappen heeft. Het is wel van belang dat dit door aanvullende studies wordt bevestigd. Gezien de aard van de uit te voeren studies acht ik de voorgestelde 2-jaars termijn redelijk. Indien niet wordt voldaan aan deze termijn, of toch onverhoopt mocht blijken uit de aanvullende studies dat er mogelijk hormoonverstorende effecten kunnen optreden, zal de EC het goedkeuringsbesluit opnieuw bezien. De Nederlandse delegatie is dan ook voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.
De laagrisico stof Purpureocillium lilacinum strain PL11
Dit betreft een nieuwe werkzame stof en is een micro-organisme met een beoogd gebruik als nematicide. De EC stelt voor deze werkzame stof goed te keuren als laagrisico stof. Het Ctgb adviseert positief op dit voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.
De werkzame stof Purpureocillium lilacinum strain 251
Deze werkzame stof is een micro-organisme dat gebruikt wordt als nematicide. In Nederland zijn geen middelen op basis van deze werkzame stof toegelaten.
De EC stelt voor de goedkeuring van deze werkzame stof te hernieuwen. Het Ctgb adviseert positief op het hernieuwen van de goedkeuring maar is van mening dat dit micro-organisme, op basis van de geldende criteria, als laagrisico stof kan worden aangemerkt. Mocht daarvoor geen gekwalificeerde meerderheid zijn, dan adviseert het Ctgb het voorstel van de EC te steunen.
De Nederlandse delegatie is voornemens om, in lijn het Ctgb advies, te pleiten voor een hernieuwing als laagrisico stof. Mocht hier geen meerderheid voor zin, dan zal de Nederlandse delegatie instemmen met het voorstel van de EC.
De werkzame stof Flumioxazine
De werkzame stof flumioxazine wordt gebruikt als herbicide. In Nederland zijn twee middelen op basis van deze werkzame stof toegelaten. De EC stelt voor de goedkeuring van flumioxazine te hernieuwen. De EC stelt hierbij als eis dat de toelatinghouder bevestigende informatie aanlevert over hormoonverstorende eigenschappen van de stof.
Omdat de huidige wetenschappelijke criteria voor hormoonverstorende eigenschappen en de bijbehorende vereisten voor aan te leveren studies na het indienen van het dossier en tijdens de beoordelingsprocedure van flumioxazine van kracht zijn geworden (in 2018), waren niet alle benodigde studies voor de huidige wetenschappelijke toets op hormoonverstorende eigenschappen onderdeel van het dossier bij indiening. EFSA concludeert in haar beoordeling uit 2020 dat de stof op de onderdelen waar de beoordeling kon worden afgerond geen hormoonverstorende eigenschappen heeft, maar dat onvoldoende data beschikbaar is om een conclusie op alle onderdelen te kunnen trekken op basis van de in 2018 vastgestelde wetenschappelijke criteria. Hiervoor zijn meer studies noodzakelijk. Omdat de beschikbare wetenschappelijke gegevens geen aanwijzingen lieten zien voor een hormoonverstorende werking en de wetenschappelijk criteria tijdens het beoordelingsproces zijn veranderd stelt de EC, op basis van artikel 6 van de gewasbeschermingsverordening, dat de goedkeuring van flumioxazine kan worden hernieuwd maar dat de ontbrekende wetenschappelijke informatie binnen 2 jaar moet worden aangeleverd. Deze wetenschappelijke informatie wordt vervolgens onafhankelijk beoordeeld door de rapporterende lidstaat en EFSA.
Het Ctgb adviseert mij positief op dit voorstel aangezien de beschikbare en beoordeelde wetenschappelijke informatie geen hormoonverstorende eigenschappen laten zien. Op basis van de huidige informatie is het dan ook niet de verwachting dat flumioxazine dergelijke hormoonverstorende eigenschappen heeft. Het is wel van belang dat dit door aanvullende studies wordt bevestigd. Gezien de aard van de uit te voeren studies acht ik de voorgestelde 2-jaars termijn redelijk. Indien niet wordt voldaan aan deze termijn, of toch onverhoopt mocht blijken uit de aanvullende studies dat er mogelijk hormoonverstorende effecten kunnen optreden, zal de EC het goedkeuringsbesluit opnieuw bezien. De Nederlandse delegatie is dan ook voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.
De werkzame stof Indoxacarb
Deze werkzame stof wordt gebruikt als insecticide. In Nederland zijn drie middelen op basis van indoxacarb toegelaten. De EC stelt voor de goedkeuring van indoxacarb niet te hernieuwen vanwege mogelijke risico’s voor zoogdieren, consumenten, werknemers en bijen. Het Ctgb adviseert positief op dit voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.
Tijdelijke verlenging van de goedkeuring van 9 werkzame stoffen
De EC stelt voor om de goedkeuring van 9 werkzame stoffen tijdelijk te verlengen met één jaar omdat de besluitvorming buiten de schuld van de aanvrager niet tijdig is afgerond. Deze procedure is vastgelegd in verordening EG 1107/2009 (artikel 17). Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten