[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag

Wijziging van de Wet op de accijns en enkele andere wetten in verband met implementatie van de horizontale accijnsrichtlijn (EU) 2020/262, richtlijn alcoholaccijns (EU) 2020/1151 en richtlijn btw en accijns bij defensie-inspanningen (EU) 2019/2235 (Wet implementatie richtlijnen accijns 2022)

Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)

Nummer: 2021D39106, datum: 2021-10-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35918-5).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35918 -5 Wijziging van de Wet op de accijns en enkele andere wetten in verband met implementatie van de horizontale accijnsrichtlijn (EU) 2020/262, richtlijn alcoholaccijns (EU) 2020/1151 en richtlijn btw en accijns bij defensie-inspanningen (EU) 2019/2235 (Wet implementatie richtlijnen accijns 2022).

Onderdeel van zaak 2021Z16532:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 918 Wijziging van de Wet op de accijns en enkele andere wetten in verband met implementatie van de horizontale accijnsrichtlijn (EU) 2020/262, richtlijn alcoholaccijns (EU) 2020/1151 en richtlijn btw en accijns bij defensie-inspanningen (EU) 2019/2235 (Wet implementatie richtlijnen accijns 2022)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 18 oktober 2021

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid

De fungerend voorzitter van de commissie,
Tielen

De adjunct-griffier van de commissie,
Schukkink

INLEIDING

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden zijn kritisch ten aanzien van de maatregelen die kleine brouwerijen hard zullen treffen en vragen de regering om de maatregelen die specifiek die sector hard raken te heroverwegen.

De leden van de fractie van D66 hebben met interesse kennisgenomen van de Wet implementatie richtlijnen accijns 2022. Zij vinden het goed dat er een harmonisering en uniformering van begrippen plaatsvindt en dat er verbeteringen worden doorgevoerd die een positief effect hebben op de uitvoering van de wet voor bedrijven en de Douane. Zij maken zich wel zorgen over de concurrentiepositie van kleine brouwerijen. Deze leden hebben daarom nog enige vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot implementatie van de Richtlijnen tot aanpassing van de horizontale accijnsrichtlijn, de herziene alcoholaccijnsrichtlijn en de richtlijn defensie-inspanningen binnen het Unie-kader.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel dat enkele richtlijnen inzake accijnsheffing implementeert. Zij hebben hierover enkele vragen, voornamelijk over de gevolgen voor kleine brouwerijen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het voorstel is grotendeels een implementatie van Europese wetgeving en bevat maatregelen die fraude en misbruik tegengaan, maar ook regels beter uitvoerbaar maken. De leden van de PvdA-fractie steunen deze maatregelen op hoofdlijnen. Tevens bevat het wetsvoorstel enkele materiele wijzigingen op het gebied van accijnzen. De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen over de uitwerking hiervan op kleine ondernemers. Zij hebben hierbij dan ook enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog een klein aantal vragen hierbij.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierover enkele aanvullende vragen.

De leden van de Groep Van Haga hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van het wetsvoorstel.

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het op zich goed is dat de voorstellen een positieve uitvoeringstoets laten zien en leiden tot complexiteitsreductie, maar deze leden hebben wel een aantal vragen, met name over het deel van de alcoholaccijnsrichtlijn waarbij beleidsruimte is met betrekking tot de heffing op alcoholpercentage in plaats van extractgehalte en het afschaffen van het verlaagd tarief voor kleine brouwerijen. Deze leden hebben zorgen over de effecten van deze maatregelen op kleine brouwerijen en vragen daarom nadere toelichting.

De leden van de fractie van GroenLinks lezen dat er wordt verwezen naar de bouwstenen voor een beter belastingstelsel waar veel suggesties worden gedaan voor vereenvoudigingen. Wanneer kan de Kamer de overige voorgestelde vereenvoudigingen verwachten uit dit rapport?

2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven wat de gevolgen zijn voor de Nederlandse concurrentiepositie ten opzichte van onze directe buurlanden en de overige Europese landen in meer algemene zin? Kan de regering hierbij specifiek ingaan op de hoogte en verschillen van de accijnzen en de kortingsregelingen voor kleine brouwers in Duitsland en in België op dit moment alsmede na invoering van het wetsvoorstel?

Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven welke andere Europese landen allemaal een kortingsregeling kennen voor kleine brouwerijen, en of die kortingsregeling hoger dan wel lager is dan de kortingsregeling zoals die tot nu toe geldt in Nederland? Hoe wordt de verhouding ten opzichte van andere Europese landen indien de kortingsregeling voor kleine brouwerijen wordt afgeschaft, zo vragen deze leden.

Vanuit een perspectief van vereenvoudiging begrijpen de leden van de CDA-fractie dat wordt gekozen voor aanpassing van de maatstaf van heffing van accijns op bier, door hiervoor te kijken naar het alcoholpercentage in bier in plaats van het extractgehalte, en te kijken naar afschaffing van het verlaagd tarief voor kleine bierbrouwerijen. Toch willen zij daar enigszins een pas op de plaats maken, omdat het deze leden niet helemaal helder is wat het effect van deze twee maatregelen op kleine brouwerijen zal zijn. Vooral omdat kleine brouwerijen doorgaans meer speciaalbieren produceren met een hoger alcoholpercentage dan de grote brouwerijen die hun omzet veelal uit bier met een gemiddeld tarief halen. Als zij dan ook nog een regulier tarief moeten betalen, worden zij dubbel geraakt. De leden van de CDA-fractie zijn daarom benieuwd naar de effecten van de voorstellen op kleinere brouwerijen, op de middelgrote en grote brouwerijen. Kan de regering cijfermatig uitwerken waar de wijziging op basis van extractgehalte naar alcoholpercentage, gemiddeld op uit zal komen voor Nederlandse kleine, middelgrote en grote brouwerijen? Kan de regering daarin ook weergeven wat de wijziging van een verlaagd naar het regulier tarief gemiddeld voor effect heeft op de categorie kleine brouwers?

Kan de regering een voorbeeld uitwerken van de samenloop van de wijzigingen (dus heffing op basis van alcoholpercentage en vervallen van het verlaagde tarief) voor een kleine brouwer die 200.000 liter bier per jaar brouwt, in tien verschillende bieren waarvan twee met een alcoholpercentage van 5 procent, vier van 7,5 procent en vier van 9 procent, ten opzichte van wat zij in de huidige situatie (naar schatting) aan accijns moeten betalen? En kan de regering ook een voorbeeld uitwerken van de accijnsverandering voor een grotere brouwer die per jaar tien miljoen liter bier brouwt, in vier verschillende bieren waarvan drie met een alcoholpercentage van 5 procent en één van 6 procent?

Deze leden hopen uit de cijfermatige uitwerkingen meer inzicht te krijgen in de effecten van de maatregelen voor kleine en grote brouwerijen, zodat dit ook in de overweging kan worden meegenomen. Zij vinden dat de vele kleine brouwers in Nederland een belangrijke maatschappelijke en sociale rol vervullen. Deze brouwers mogen niet zo hard geraakt worden dat het voortbestaan van hun bedrijven onzeker wordt.

Verder begrijpen de leden van de CDA-fractie dat veel andere EU-lidstaten een verlaagd tarief voor kleine brouwerijen hanteren. Zij vragen de regering daarom in hoeveel andere EU-lidstaten het verlaagde tarief voor kleine brouwerijen wel geldt (en blijft gelden), en hoe hoog dit verlaagde tarief is ten opzichte van het reguliere tarief. Graag ontvangen deze leden daarvan een overzicht per land. Zij vragen de regering waarom gekozen wordt voor het afschaffen van de regeling die kleine brouwerijen lijkt de benadelen, terwijl andere EU-lidstaten hierin andere keuzes maken.

Kan de regering verder ook toelichten wat de voordelen zijn voor Nederlandse brouwerijen van het certificaat van erkenning als tegelijkertijd wordt voorgesteld om het lage tarief in Nederland af te schaffen, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Allereerst vragen de leden van de SP-fractie of de regering werkelijk een gelijk speelveld voor kleine en grote brouwerijen wil realiseren. Is dit geen ijdele hoop, vragen zij? Grote, multinationaal opererende brouwerijen hebben immers grote voordelen die kleine brouwerijen niet hebben. Zo valt te denken aan het optimaliseren van financieringsstromen, belastingplanning en marktmacht. Denkt de regering werkelijk dat het schrappen van het verlaagde tarief voor kleine brouwers leidt tot een gelijker speelveld? Denkt de regering niet dat het al ongelijke speelveld alleen nog maar ongelijker zal worden? De leden van de SP-fractie ontvangen graag een toelichting.

Klopt het, zo vragen de leden van de SP-fractie, dat vrijwel alle EU-lidstaten een verlaagd tarief kennen voor kleine brouwers (productie tot maximaal 200.000 hl per jaar)? Kan de regering een overzicht verschaffen van landen die wel en landen die niet een lager tarief voor kleine brouwers kennen? Hoe zit dit buiten de EU? In hoeverre is een verlaagd tarief voor kleine brouwers gebruikelijk?

De Nederlandse brouwers hebben Ernst & Young (EY)1 opdracht gegeven te onderzoeken wat het accijnstarief zou moeten zijn om een budgettair neutrale overgang naar het ABV-systeem (alcohol by volume, de alcoholpercentagemethode) te bewerkstelligen. Volgens EY zou het tarief per hectoliter 7,12 euro per procent alcohol moeten bedragen voor een neutrale overgang. De regering stelt echter 7,49 euro voor, merken de leden van de SP-fractie op. Zij vragen de regering hierop in te gaan en uit te leggen waarom niet is gekozen voor 7,12 euro.

De leden van de SP-fractie vragen de regering wat het effect op de werkgelegenheid bij kleine en bij grote brouwers is van het wetsvoorstel. Kan de regering hierop ingaan, zo vragen zij.

De leden van de Groep Van Haga merken op dat binnen de Europese markt grote verschillen in de biermarkt zitten en het daarom onwenselijk is om de accijnsbepaling gelijk te trekken binnen Europa volgens het principe van de alcoholpercentagebepaling. Nederland telt circa 900 kleine brouwerijen. Hieronder vallen ook de kleine brouwerijen voor speciaal bier en kleine regionale spelers. Dit is iets waar we hier in Nederland trots op moeten zijn. De Groep Van Haga wil ondernemerschap en innovatie stimuleren en dat begint vaak klein met de nodige imperfecties in het productieproces. Door de verschuiving van de graden Plato-methode naar de alcoholpercentagemethode worden de imperfecties in het productieproces niet meer getolereerd zonder nadelige gevolgen voor de brouwerij.

2.1. Implementatie Horizontale accijnsrichtlijn 2020 – Richtlijn (EU) 2020/262

De leden van de fractie van D66 vragen wat naar verwachting door de Commissie in de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen zal worden opgenomen.

Dit onderdeel van het wetsvoorstel bevat regelgeving die uitvoering van de accijnsrichtlijn eenvoudiger maakt. De leden van de PvdA-fractie vragen op welke categorieën goederen deze maatregelen betrekking hebben. De leden van de PvdA-fractie achten het wenselijk dat bepaalde activiteiten eenvoudiger worden. Men kan hierbij bijvoorbeeld denken aan het eenvoudiger exporteren van lokaal gebrouwen bier of op kleine schaal vervaardigde limoncello. Zij vragen of ook de export van goedkope sterkedrank bijvoorbeeld eenvoudiger kan worden en wat dit betekent voor de volksgezondheid.

De leden van de ChristenUnie-fractie onderstrepen de ambitie tot het creëren van een gelijk speelveld door zoveel mogelijk dezelfde regels te hanteren, maar hechten er tegelijkertijd aan oog te houden voor de positie van juist de kleinere brouwerijen die hierdoor geraakt worden. Zij constateren een spanning tussen enerzijds het afschaffen van het lage tarief voor kleine brouwerijen en anderzijds het ter compensatie verkrijgen van een certificaat. Met dit certificaat kan in heel Europa immers alsnog gebruik gemaakt worden van mogelijke verlaagde tarieven, waarmee dit op z’n minst overkomt als een stimulans voor kleine bierbrouwerijen om naar een land te gaan met een laag accijnstarief. Kan de regering reflecteren op dit mogelijke gedragseffect en deze potentiële «weglek»? Waarom is hiervoor gekozen en wordt gepoogd dit te voorkomen? Ziet de regering een dergelijk certificaat als een faire compensatie?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in het verlengde hiervan hoe de regels voor deze certificaten van erkenning van kleine brouwerijen eruit zullen zien. Gaat het hier om zelfcertificering en hoe gaat dat in zijn werk?

De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat de regering voorstelt om één tarief te hanteren op basis van het alcoholgehalte in plaats van de huidige vier accijnstarieven voor bier, die afhankelijk zijn van het extractgehalte, uitgedrukt in graden Plato – voortkomend uit Europese jurisprudentie. Zij ondersteunen deze verandering, aangezien de schade als gevolg van biergebruik grotendeels causaal is te verbinden aan de hoeveelheid alcohol in de drank. Bovendien staan de maatschappelijke kosten – zoals berekend door verschillende onderzoeksinstituten – van alcoholgebruik op dit moment nog geenszins in verhouding tot de accijnsopbrengsten.

De gecertificeerde afzender en de gecertificeerde geadresseerde

De leden van de VVD-fractie vragen de regering om het bedrag waarmee de kosten van de marktdeelnemers worden teruggebracht door de automatisering en het onderbrengen in het systeem voor toezicht op het verkeer van accijnsgoederen (EMCS) van de genoemde overbrengingen toe te lichten. Op basis van welk onderzoek of welke berekeningen is dit tot stand gekomen?

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie de regering om een nadere toelichting op de verwachting dat de fraude wordt teruggedrongen met deze wijziging.

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven wanneer de Europese Commissie in 2022 de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen zal vaststellen om dit daadwerkelijk onder het EMCS te brengen. Waar hangt dit van af wanneer dit zal worden vastgesteld?

De leden van de fractie van D66 vragen welke bedragen gemoeid zijn met fraude met accijns.

Afstandsverkopen

De leden van de VVD-fractie vragen de regering waar en hoe deze wijziging van het toestaan dat de afzender ervoor kan kiezen om zelf de verplichtingen in de lidstaat van bestemming af te handelen zal worden gecommuniceerd/gepubliceerd buiten de wetswijziging om.

De leden van de fractie van D66 vragen welke voor- en nadelen kleven aan het aanstellen van een fiscaal vertegenwoordiger. Deze leden vragen waarom eerder gewenst was dat er een fiscaal vertegenwoordiger zou worden aangesteld in de lidstaat van bestemming en waarom dit nu anders is.

Vervaardigen en opslag

De leden van de Groep Van Haga vragen aan de regering hoe zij tegen het probleem aankijkt voor wat betreft de imperfecties in het productieproces, wat resulteert in een wisselend alcoholpercentage.

Overig

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven wanneer de Europese Commissie de drempelwaarden zal vaststellen in een gedelegeerde handeling.

Voorts vragen deze leden of de behandeling van toegestane verliezen in de richtlijn, inclusief de gemeenschappelijke drempelwaarden in gevallen waarin geen sprake is van een onregelmatigheid, afwijkt van de huidige behandeling van toegestane verliezen in Nederland.

De leden van de VVD-fractie vragen of de ontheffing van zekerheidsstelling voor de overbrenging van energieproducten via vaste pijpleidingen, als opgenomen in de richtlijn, overeenkomt met de ontheffing, als toegepast in Nederland.

De leden van de fractie van D66 vragen wat toegestane verliezen zijn en hoe die behandeling tussen lidstaten op dit moment verschilt en waarom. De leden van de fractie van D66 vragen tevens wat de functie is van de drempelwaarden en op welke wijze de Europese Commissie deze drempelwaarden zal vaststellen. Daarnaast vragen deze leden welk type ontheffing van zekerheidsstelling Nederland toestaat voor de overbrenging van energieproducten via vaste pijpleidingen en hoe die ontheffing praktisch uitwerkt. Deze leden vragen wat de functie van die ontheffing is en of die ontheffing leidt tot een budgettaire derving.

2.2. Implementatie herziene alcoholaccijnsrichtlijn – Richtlijn (EU) 2020/1151

De leden van de PvdA-fractie vinden het een maf voorstel. Waarom kiest de regering ervoor het verlaagde tarief voor kleine bierbrouwers af te schaffen, terwijl dit niet vereist wordt door de richtlijn, en bovendien niet in de geest is van de richtlijn? Waarom kiest de regering ervoor kleine brouwerijen op te zadelen met een hoger tarief, terwijl veel kleine brouwers zware klappen hebben gehad door terugvallende omzetten als gevolg van de coronacrisis? Onderkent de regering dat de biermarkt lang werd gedomineerd door enkele zeer grote spelers, en dat een lager tarief meer mogelijkheden biedt om toe te treden tot de markt? Waarom helpt de regering lokaal ondernemerschap zo om zeep? Wat rechtvaardigt de keuze voor grote conglomeraten en tegen kleinere brouwers?

Wijziging maatstaf van heffing accijns op bier

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan onderbouwen op basis van welk onderzoek of analyse is bepaald dat de wijziging van de maatstaf van heffing van accijns op bier ten goede komt aan de uitvoerbaarheid. Is deze conclusie besproken met (vertegenwoordigers van) het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties? Zo ja, wat zijn hun bevindingen?

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten of er andere beweegredenen zijn om over te stappen naar alcoholgehalte als maatstaf van heffing van bieraccijns in plaats van extractgehalte, afgezien van het terugbrengen naar één tarief (tarief per volumeprocent alcohol) en een vereenvoudiging voor de Douane omdat het alcoholgehalte eenvoudiger te achterhalen is dan het Platogehalte. Waarom is dit voor de Douane eenvoudiger te achterhalen? Kan de regering een lijst overleggen met welke EU-landen heffen op basis van Platogehalte versus alcoholpercentage, met daarbij een toelichting waarom daarvoor gekozen is?

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering in detail en financieel kan toelichten of en voor welke biersoorten deze wijziging naar heffing op basis van alcoholgehalte een daling of stijging van de accijnzen kan veroorzaken. Is een budgetneutraal accijnstarief voor alle biersoorten hierbij overwogen? Zo nee, waarom niet? Kan de regering een inschatting geven van welke additionele kosten bedrijven moeten maken (met daarbij speciale aandacht voor kleine brouwerijen) om tegemoet te kunnen komen aan de voorgestelde wijzigingen, bijvoorbeeld investeringen in bedrijfsapparatuur?

De leden van de fractie van D66 vragen in welke mate zwaardere bieren nu meer worden belast. Hoeveel cent meer wordt een zwaar bier en kan een range van minimaal en maximaal mogelijke prijsstijging worden gegeven? Deze leden vragen tevens of het klopt dat accijns nu van een in de praktijk degressief tarief naar een vlak tarief gaat. Deze leden vragen tevens waarom de Europese Commissie voorstander is van het alcoholpercentage als maatstaf van heffing. Ook vragen deze leden waarom in Nederland ooit gekozen is om het aantal graden Plato aan te houden als maatstaf van heffing. De leden van de fractie van D66 vragen wat in het oude stelsel leidde tot een maximumtarief.

Kleine producenten van alcoholhoudende dranken

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten waarom geen gebruik zal worden gemaakt van de uitbreiding van de mogelijkheid van een verlaagd tarief voor kleine producenten van andere alcoholhoudende dranken dan bier en ethylalcohol.

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of de regering verder kan expliceren waarom zij het huidige verlaagde tarief voor kleine bierbrouwerijen in zijn geheel wenst af te schaffen. Kan de regering een overzicht geven van hoe het verlaagde tarief voor kleine bierbrouwerijen in de andere EU-landen is geregeld?

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering de (zelf)certificering van kleine producenten van alcoholhoudende dranken, zoals opgenomen in de herziene alcoholaccijnsrichtlijn, zal overnemen zoals opgenomen in deze richtlijn of dat zij voornemens is certificering die op verzoek door de autoriteiten wordt afgegeven hierbij uit te sluiten.

De leden van de fractie van D66 vragen wat de ratio is achter het verlaagde accijnstarief voor kleine producten. Hoeveel andere EU-landen maken hier gebruik van en hoe hebben andere EU-landen dit vormgegeven? De leden van de fractie van D66 vragen om een overzicht van de populatie aan kleine bierbrouwers (oplopend naar het aantal hl en aantal bierbrouwers). Daarnaast vragen deze leden of inzicht bestaat in de vraag hoeveel omzet en winst deze kleine bierbrouwers jaarlijks maken. De leden van de fractie van D66 vragen of het klopt dat de samenloop van de materiele tariefsverhoging voor het zware bier en de aanpassing van de vrijstelling voor kleine producenten ertoe kan leiden dat voor een flesje bier de accijns met meer stijgt dan 0,0.085 euro. Deze leden vragen wat de maximale prijsstijging kan zijn als gevolg van deze samenloop. De leden van de fractie van D66 spreken hun zorgen uit over signalen vanuit de sector dat het afschaffen van het verlaagde accijnstarief voor kleine brouwerijen een negatief effect heeft op de concurrentiepositie van kleine brouwerijen, ook in de Europese Unie, en dat dit zelfs tot faillissementen kan leiden. Deze leden vragen op die signalen te reageren en vragen tevens of de regering de mening deelt dat dit een onwenselijk effect van deze wetgeving zou zijn.

Op drie Europese landen na werken alle landen met accijnskortingen voor kleinere brouwerijen, zo stelt het lid van de BBB-fractie vast. Met name brouwerijen in grensgebieden (we kennen 1.027 kilometer landsgrens) krijgen door gebrek aan een gelijk speelveld te maken met verplaatsingen van omzet naar bijvoorbeeld Duitse brouwerijen die vier keer zo weinig accijns betalen als onze brouwers. Wanneer de omzet van kleine brouwers zo naar het buitenland verhuist is er niet eens sprake van een budgetneutrale aanpak maar betekent dit de facto lagere accijnsopbrengsten voor onze staatskas, zo concludeert het lid van de BBB-fractie.

Het lid van de fractie van BBB is van mening dat de afschaffing van het verlaagde accijnstarief voor kleine brouwerijen, de kortingsregeling, een beperkte invloed heeft op de totale bieraccijnsinkomsten voor de overheid, maar een enorme klap betekent voor individuele kleine brouwerijen. Voor deze kleine brouwerijen betekent de afschaffing van de kortingsregeling (7,5 procent) namelijk een forse verhoging van de kosten voor het gebrouwen volume bier. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Dat is in ieder geval niet de bedoeling van het lid van de BBB-fractie.

Nagenoeg alle landen in Europa hanteren een kortingsregeling voor kleine brouwerijen, die vaak hoger (tot 50 procent) en ingewikkelder (met staffels gebaseerd op productievolume) is dan de kortingsregeling in Nederland. Alleen Spanje, Zweden en Litouwen hebben geen kortingsregeling voor kleine brouwerijen. De kortingsregeling in Nederland is eenvoudig in vergelijking met andere Europese landen. De regeling leidt niet tot extra werkzaamheden voor de Douane. Ook niet in de nieuwe, onlangs ingevoerde, MijnDouane-software. De afschaffing van de kortingsregeling dient dan ook geen enkel doel, en lost geen enkel reëel bestaand probleem op, zo stelt het lid van de BBB-fractie vast. Afschaffing van de kortingsregeling heeft wel een grote negatieve invloed op de winstgevendheid, innovatiekracht en investeringscapaciteit van kleine brouwerijen, zo concludeert dit lid.

2.3. Implementatie richtlijn defensie-inspanningen binnen het Uniekader – Richtlijn (EU) 2019/2235

De leden van de fractie van GroenLinks vragen nog iets meer duiding bij de gevolgen van dit onderdeel. Gaat het hier inderdaad om belastingvrije alcohol en tabak? Wat is daar de onderbouwing achter?

De leden van de fractie van GroenLinks constateren uit de beslisnota dat het Nederland niet is gelukt om privégebruik uit te sluiten van de vrijstelling. Zij begrijpen dat Nederland niet altijd volledig zijn zin kan krijgen in Europees verband, maar zijn benieuwd naar het verloop van deze discussie. Waarom is het niet gelukt? En waarom staat niet in de memorie van toelichting benoemd dat de regering het eigenlijk liever anders had gezien?

3. Budgettaire aspecten

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten op basis van welk onderzoek of (financiële) analyse is geconcludeerd dat de wijziging van de heffingsgrondslag budgettair neutraal is vormgegeven. Heeft de regering kennisgenomen van het rapport van EY over de gevolgen bij overstap van het Plato- naar het ABV-systeem, waaruit o.a. zou blijken dat brouwerijen, waaronder relatief veel kleine, gemiddeld 25 procent meer gaan betalen aan accijnzen voor hun speciaalbieren? Zo ja, kan de regering inhoudelijk op de conclusies van dat rapport reageren?

Voorts vragen deze leden of de regering deze analyse reeds heeft besproken met (vertegenwoordigers van) het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Zo ja, wat zijn hun bevindingen hierbij?

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven wanneer de berekening van de budgettaire derving ontstaan door de uitbreiding van het toepassingsgebied van de btw- en accijnsvrijstellingen in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) bekend is. En op welke wijze wordt met deze budgettaire derving rekening gehouden in de Nederlandse begroting?

De leden van de fractie van D66 vragen wat de gevolgen zijn van de maatregel accijns- en btw-vrijstelling voor defensie-inspanningen waar wel budgettaire gevolgen aan kleven maar geen inschatting van wordt gemaakt. De leden van de fractie van D66 vragen waarom deze vrijstelling niet wordt genoemd in de ramingstoelichting.

Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven waarom het relatief geringe budgettaire voordeel (2 miljoen euro structureel) opweegt tegen de aanzienlijke extra administratieve lasten en kosten voor het bedrijfsleven?

De leden van de PVV-fractie vragen of de regering kennisgenomen heeft van het onderzoek van EY dat in opdracht van diverse bierbrouwers is gehouden naar de budgettaire aspecten voor bierbrouwers.

Zo ja, kan de regering de Kamer het onderzoek van EY doen toekomen en voorzien van een toelichting aangaande het uiteenlopen omtrent mogelijke budgettaire aspecten?

Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven of het klopt dat EY tot de conclusie komt dat de voorgestelde maatregelen niet budgettair neutraal zijn vormgegeven?

Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven of uit het onderzoek van EY inderdaad blijkt dat, met name kleine, brouwerijen gemiddeld 25 procent meer accijns gaan betalen en dat er uitschieters zijn die oplopen tot 80 procent? Hoe verklaart de regering dit verschil?

Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven of het financieel gunstiger wordt voor Nederlandse burgers om in Duitsland of België alcoholhoudende dranken te kopen, en zo ja, waaruit dit voordeel voor burgers bestaat en welke derving van accijnzen dit tot gevolg heeft?

De leden van de fractie van GroenLinks vragen of er al een bestemming is gevonden voor de 2 miljoen euro structureel. Zo niet, kan dit geld inderdaad worden gebruikt ten behoeve van amendementen voor de begroting van 2022?

De leden van de Groep Van Haga vragen aan de regering in hoeverre de wetswijziging budgetneutraal is voor kleine regionale brouwerijen met de hun lage omzetten.

De voorgestelde wijziging is niet budgetneutraal, zo stelt het lid van de BBB-fractie vast. In de memorie van toelichting staat dat het afschaffen van het verlaagd tarief voor kleine brouwerijen de schatkist alleen al naar verwachting jaarlijks 2 miljoen euro oplevert. Kleine brouwerijen krijgen te maken met een gemiddelde accijnsstijging van 25 procent. En grotere brouwerijen krijgen dan dus een korting. Dit terwijl de hectoliterproductie per medewerker bij een kleinere brouwerij veel lager ligt dan bij een grote en er dus per hectoliter in verhouding ook al meer loonbelasting en andere heffingen worden afgerekend door kleine brouwerijen. Het lid van de BBB-fractie geeft aan dat het wetsvoorstel voor de blijvers dus niets anders is dan een regelrechte accijnsverhoging.

Kortom: de accijnsverhoging heeft grote negatieve gevolgen voor de concurrentiepositie van kleine brouwerijen. Deze concurrentiepositie is in de afgelopen jaren met veel geld, tijd en energie opgebouwd. Nederlands ondernemerschap wordt door dit wetsvoorstel op een wrange manier ernstig bedreigd. Dit is een onzalig plan waar het lid van de BBB-fractie dan ook niet mee kan instemmen.

Is de regering het met dit lid eens dat het een slecht idee is om voor slechts 2 miljoen euro op een totaal van ruim 1 miljard alcohol accijnsopbrengsten in Nederland (2 procent) 900 kleine brouwerijen te benadelen? Het lid van de BBB-fractie stelt vast dat dit onderdeel van het wetsvoorstel geen klein bier betreft en zal leiden tot een forse kater.

4. EU-aspecten

De leden van de Groep Van Haga vragen aan de regering wat het nut is van het introduceren van een Europees geldend certificaat in ruil voor het afschaffen van het laag tarief voor kleine brouwerijen als kleine brouwerijen toch vooral regionaal en soms nationaal verkopen.

5. Doelmatigheid en doeltreffendheid

De leden van de PVV-fractie verzoeken de regering het wetsvoorstel nader te toetsen aan artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet.

De leden van de Groep Van Haga vragen aan de regering of de opbrengsten van slechts 2 miljoen euro per jaar opwegen tegen het verlies aan ondernemerschap en innovatie.

6. Gevolgen voor bedrijfsleven en burger

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten of onderzoek is gedaan naar de toepassing van het verlaagde tarief voor kleine brouwerijen in omringende landen in de EU in het licht van de werking van de interne markt (bevordering uniformiteit), investeringsvermogen en concurrentiepositie van Nederlandse kleine brouwerijen hierbij. Zo ja, kan de regering toelichten welke conclusies hieruit naar voren komen?

Voorts vragen deze leden of de regering de administratieve en meetkosten van deze wijzigingen heeft onderzocht. Zo ja, kan de regering deze financiële analyse toelichten? En heeft de regering deze kosten reeds besproken met (vertegenwoordigers van) het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties? Zo ja, wat zijn hun bevindingen hierbij?

Tot slot vragen deze leden of de regering kan toelichten hoe de uitspraak dat het belasten van alcohol niet afhankelijk zou moeten zijn van het feit of de alcohol afkomstig is van een grote of kleine producent zich verhoudt tot de concurrentiepositie en het investeringsklimaat van de kleinere bierbrouwerijen.

De leden van de fractie van D66 vragen wat de effecten van de accijnsverhoging zijn voor kleine brouwers. Met hoeveel cent per flesje bier of per liter wordt de prijs gemiddeld verhoogd? En wat is de maximaal en minimaal mogelijke prijsstijging voor kleine brouwers?

De leden van de fractie van D66 vragen of de EMCS leidt tot een lastenverlichting voor ondernemers. Is dit ook goed om fraudeaanpak beter te kunnen detecteren?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering kan toelichten waarom uit de implementatie van de overige richtlijnen geen of nauwelijks extra kosten voor de burger of het bedrijfsleven voortvloeien.

De leden van de fractie van GroenLinks lezen in de beslisnota dat de groep die geraakt wordt geen sterke lobby heeft. Is dit relevant voor de regering? Had zij een andere inhoudelijke afweging gemaakt als deze groep wél een sterke lobby had? Hoe voorkomt de regering dat beleid wordt gemaakt aan de hand van inschattingen van de lobbykracht (waarbij het belang van grote bedrijven eerder wordt gediend dan kleine bedrijven)?

Zoals verwoord in de memorie van toelichting is het doel om de vereenvoudiging budgettair neutraal vorm te geven, zo constateert het lid van de BBB-fractie. Onderzoek toont echter aan dat kleine brouwerijen met het huidige voorstel gemiddeld 25 procent meer accijns gaan betalen, met uitschieters tot wel 80 procent! Dit betekent dat de voorgestelde wetswijziging een enorme impact gaat hebben op het overgrote deel van alle brouwerijen in Nederland. Wat vooral opvalt is dat er óver de kleine brouwerijen is gepraat maar niet mét hen, zo stelt het lid van de BBB-fractie vast.

Graag hoort dit lid van de regering waarom niet is gepraat met CRAFT, de vereniging van onafhankelijke brouwers in Nederland en met welke vertegenwoordigers van brouwers de regering vanaf 2019 wel in contact is geweest over deze nieuwe wetsvoorstellen.

Een petitie die CRAFT over de wetswijziging is gestart, is binnen enkele dagen al meer dan 6.500 keer getekend. Gezien het volgende citaat uit de beslisnota blijkt dat de regering op de hoogte was van de mogelijke weerstand: «Mogelijk leidt het voorstel tot afschaffen van het verlaagde tarief voor kleine brouwerijen tot weerstand, dit betreft echter een kleine groep (zonder sterke lobby)». Het lid van de BBB-fractie hoort graag van de regering waarom het wel of niet sterk zijn van een lobby volgens haar van invloed zou moeten zijn op het vaststellen van een wet en welke lobby’s zij wel als sterk classificeert en welke invloed die lobby’s dan op onderhavig wetsvoorstel hebben gehad of nog steeds hebben. Voor kleine brouwers lijkt dit sterk op vechten tegen de bierkaai, zo stelt dit lid vast.

Hoewel de groep van kleine brouwerijen het overgrote deel van alle brouwerijen in Nederland uitmaakt, laat de regering kennelijk de beleidsvorming afhangen van een inschatting van de lobbykracht van stakeholders. Hieruit kan voorts de conclusie worden getrokken dat de regering een inschatting van de sterkte van een lobby zwaarder laat wegen dan inhoudelijke argumenten tegen dit wetsvoorstel. Het lid van de BBB-fractie vindt dat een zeer kwalijke zaak. Wil de regering haar reflectie op deze conclusie met dit lid delen?

8. Advies en consultatie

Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven welke partijen geconsulteerd zijn ten behoeve van het wetsvoorstel?


  1. 2021004_-_nederlandse_brouwers_-_gevolgen_bij_overstap_van_plato-_naar_abv-systeem_-_final.pdf (0,97 MB).↩︎