Bijstandsbudgetten 2021 en 2022
Uitvoering Wet Werk en Bijstand
Brief regering
Nummer: 2021D39113, datum: 2021-10-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30545-197).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 30545 -197 Uitvoering Wet Werk en Bijstand.
Onderdeel van zaak 2021Z18185:
- Indiener: A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-10-26 16:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-11-02 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-02-23 18:00: Participatiewet/Breed Offensief (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-03-10 15:04: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand
Nr. 197 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 oktober 2021
Gemeenten ontvangen jaarlijks een budget voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies (LKS).1 Met deze brief informeer ik u over de budgetten voor 2021 en 2022. Ik geef een toelichting op het macrobudget en de uitkomsten van de verdeling voor 2022.
Op 1 oktober 2021 zijn de budgetten 2021 en 2022 voor alle gemeenten bekend gemaakt op Rijksoverheid.nl. Daarnaast heb ik de gemeenten beschikkingen gestuurd met het definitieve budget voor 2021 en het voorlopige budget voor 2022. Gemeenten ontvangen ook middelen voor de begeleiding en re-integratie van mensen die vallen onder de Participatiewet. Dit budget wordt verstrekt via het gemeentefonds en staat los van het budget dat in deze brief wordt toegelicht.
Macrobudget
Uitgangspunt in de financieringssystematiek is dat voor alle gemeenten samen een toereikend macrobudget wordt vastgesteld. Dit macrobudget komt tot stand door uit te gaan van de realisaties in het voorgaande jaar, een inschatting van het effect van de conjunctuur op de bijstand, de effecten van rijksbeleid en van een indexering voor de loon- en prijsontwikkeling. Voor de conjunctuurraming volg ik de actuele en onafhankelijke rekenregel van het Centraal Planbureau (CPB).
Definitieve macrobudget 2021
Het definitieve macrobudget 2021 voor bijstand en LKS bedraagt € 6.385 miljoen. Dit definitieve macrobudget is € 460 miljoen lager dan het voorlopige macrobudget 2021 en € 10 miljoen hoger dan het definitieve macrobudget 2020 (die laatste zijn bekendgemaakt op 30 september 2020)2. Deze daling ten opzichte van het voorlopige macrobudget wordt met name veroorzaakt doordat de economische ontwikkeling beter is uitgevallen dan werd verwacht toen het voorlopige budget werd vastgesteld.
Bij de vaststelling van de voorlopige budgetten 2021 is een fout gemaakt in de berekening van de budgetaandelen. Deze fout is bij de definitieve budgettoekenning voor 2021 gecorrigeerd. Voor de meeste gemeenten met meer dan 15.000 inwoners3 leidt deze correctie tot een hoger budgetaandeel. Er zijn vier gemeenten die door de correctie een lager budgetaandeel zouden ontvangen. De regelgeving biedt de ruimte om ook voor deze vier gemeenten de correctie door te voeren, maar – bij wijze van uitzondering – is er besloten om de correctie niet door te voeren voor deze gemeenten. De redenen hiervoor zijn dat de fout laat in het budgetjaar is ontdekt, de fout zo specifiek is dat de betrokken vier gemeenten deze niet zelf hadden kunnen ontdekken en de neerwaartse bijstelling voor hen disproportioneel zou zijn.
Voorlopige macrobudget 2022
Het voorlopige macrobudget 2022 bedraagt € 6.446,7 miljoen. Hiervan is € 2,5 miljoen gereserveerd om de vangnetuitkering 2020 te bekostigen. Het macrobudget 2022 is € 61,4 miljoen hoger dan het definitieve budget voor 2021. De aantrekkende conjunctuur leidt tot een daling van het aantal bijstandsuitkeringen, maar door de effecten van rijksbeleid komt het macrobudget 2022 naar verwachting toch hoger uit dan in 2021. Het gaat daarbij onder andere om de ingroei van de nieuwe doelgroep sinds de invoering van de Participatiewet, de afbouw van de WW-duur en de verhoogde instroom in het Bbz na de Tozo.
Met ingang van 2022 worden gemeenten voor de bekostiging van LKS niet meer via het verdeelmodel bijstand gefinancierd, maar op basis van de laatst bekende realisaties. Hier wordt vanaf budgetjaar 2022 een apart deelbudget voor geraamd. Deze wijziging heeft als doel om gemeenten meer financieel te stimuleren om loonkostensubsidie in te zetten om mensen naar werk te begeleiden.4 Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van het lid Nijkerken-de Haan.5
Het voorlopige macrobudget 2022 zal nog worden bijgesteld als gevolg van realisatiecijfers over 2021, de effecten van de conjunctuur, rijksbeleid en de bijstelling voor de loon- en prijsontwikkeling. Ik zal gemeenten in het voorjaar 2022 informeren over het nader voorlopige budget en in september 2022 over het definitieve macrobudget 2022.
Uitkomsten budgetverdeling 2022
Met het verdeelmodel wordt voor ieder huishouden in Nederland een kans op bijstand geschat. Daarnaast wordt per huishouden ingeschat hoe hoog een eventuele bijstandsuitkering is, gegeven de specifieke kenmerken van het huishouden. Elk jaar wordt het model waarop de gemeentelijke budgetten zijn berekend geactualiseerd, waarbij wordt uitgegaan van zo recent mogelijke CBS-gegevens. Het rapport van de onderzoekers met de uitkomsten van de nieuwe budgetverdeling is als bijlage bij deze brief opgenomen6.
In verband met de invoering van financiering van LKS op basis van realisaties is de modelspecificatie dit jaar gewijzigd. Voorheen voorspelde het objectief verdeelmodel de kans op bijstand of LKS. Vanaf modeljaar 2022 wordt de groep die alleen LKS ontvangt uit het verdeelmodel gehaald en voorspelt het model puur de kans op bijstand. De mensen die deels bijstand en deels LKS ontvangen blijven meelopen in het verdeelmodel. Om in het model rekening te houden met het feit dat deze mensen een lagere bijstandsuitkering ontvangen (zij krijgen immers ook loon), is er in de schatting van de prijscomponent een indicator voor «ontvangst LKS» opgenomen.
Het objectief verdeelmodel wordt volledig toegepast voor gemeenten met meer dan 40.000 inwoners. Gemeenten met minder inwoners krijgen (deels) een budget op basis van historische gegevens (realisaties t-2). Daarnaast verdelen we de middelen ten behoeve van uitkeringen aan instellingsbewoners en dak- en thuislozen op historische basis. De veranderende omstandigheden in een gemeente, zoals het aantal huishoudens, de samenstelling van de huishoudens, de lokale en regionale arbeidsmarktsituatie en de wijzigingen van het model leiden tot budgetverschuivingen ten opzichte van 2021. Op geaggregeerd niveau laat de verdeling in 2022 een stabiel beeld zien ten opzichte van de verdeling in 2021. Dat neemt niet weg dat er, zoals elk jaar, voor enkele gemeenten sprake kan zijn van grotere veranderingen naar boven of naar beneden. Zoals hierboven is beschreven is voor vier gemeenten in de definitieve budgetten voor 2021 geen correctie naar beneden doorgevoerd. Hierdoor zien drie van deze vier gemeenten hun budget in 2022 relatief hard dalen. Invoering van de nieuwe financieringsmethodiek van de LKS leidt vooral voor kleinere gemeenten tot veranderingen naar boven.
Vangnet
Om gemeenten te compenseren bij grote tekorten op het budget voor bijstandsuitkeringen en LKS kunnen zij een beroep doen op de vangnetuitkering. De Toetsingscommissie vangnet Participatiewet beoordeelt de aanvragen van gemeenten. De eigenrisicodrempel voor gemeenten is 7,5% voor 2021. Voor het tekort tussen de 7,5% en de 12,5% wordt de helft vergoed en tekorten boven de 12,5% worden volledig vergoed. Het maximale eigen risico voor een gemeente is dus 10%. Binnen het voorlopige macrobudget 2022 is € 2,5 miljoen gereserveerd om de vangnetuitkering 2020 te bekostigen. Deze reservering voor het vangnet is historisch laag omdat er in 2020 meer macrobudget beschikbaar is gesteld dan gemeenten gezamenlijk hebben uitgegeven. Daardoor zijn er weinig gemeenten met een tekort groter dan de vangnetdrempel van 7,5%.
Rekentool bijstand
Evenals in voorgaande jaren kunnen gemeenten gebruik maken van de rekentool om meer inzicht te krijgen in de uitkomsten van het model in relatie tot de eigen uitgaven. Met de rekentool krijgen gemeenten handvatten voor verbetering van hun beleid en uitvoeringspraktijk. De rekentool geeft gedetailleerde informatie over de voorspelde bijstandskans van verschillende typen huishoudens in een
gemeente in vergelijking met de feitelijke aantallen. De rekentool maakt het ook gemakkelijker voor gemeenten om van elkaar te leren. De geactualiseerde rekentool wordt binnenkort gepubliceerd op Rijksoverheid.nl.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma
Het gaat om een integraal budget voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies op grond van de Participatiewet, Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ) en Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).↩︎
Voorlopige verdeling bijstandsbudgetten 2021 en definitieve verdeling 2020 bekend | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl↩︎
Gemeenten met meer dan 15.000 inwoners krijgen hun budget (deels) gefinancierd via het model dat objectieve bijstandsuitgaven voorspelt. De fout is gemaakt in de berekening van de objectieve uitgaven en raakt gemeenten tot 15.000 inwoners niet, omdat die budget krijgen op basis van realisaties.↩︎
Staatsblad 2021, nr. 442 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)↩︎
Kamerstuk 35 570 XV, nr. 32↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎