[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aantal uithuisgeplaatste kinderen van gedupeerde ouders KOT

Belastingdienst

Brief regering

Nummer: 2021D39466, datum: 2021-10-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-907).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -907 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2021Z18329:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

31 066 Belastingdienst

Nr. 907 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 oktober 2021

Met de vragen van de leden Van Dijk en Peters (CDA)1, het lid Kwint (SP)2 en het lid Ceder (CU)3 heeft uw Kamer verzocht om inzicht te geven in het aantal kinderen van gedupeerde ouders van de kinderopvangtoeslag die te maken hebben (gehad) met een uithuisplaatsing. In de beantwoording is weergegeven dat dat aantal op dat moment niet bekend was en dat een verkenning zou worden gedaan naar de mogelijkheden om inzicht te krijgen in het aantal kinderen van gedupeerde ouders die te maken hebben (gehad) met een uithuisplaatsing. Met deze brief informeer ik u mede namens de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitkomst daarvan.

Toelichting cijfers

Naar aanleiding van bovengenoemde Kamervragen heb ik het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzocht om een analyse te maken van het aantal kinderen dat uithuisgeplaatst is van ouders die behoren tot de gedupeerden van de problemen met de kinderopvangtoeslag. Het CBS heeft mij op 15 oktober jl. onder embargo over de uitkomsten geïnformeerd en heeft deze op 18 oktober jl. op haar website gepubliceerd.

Het CBS heeft ten behoeve van deze analyse van de Uitvoeringsinstantie Herstel Toeslagen (UHT) gegevens ontvangen van circa 50.000 kinderen die momenteel in beeld zijn als kind van gedupeerde ouders.4 Het CBS heeft deze gegevens geanalyseerd op samenloop met jeugdbescherming5 en jeugdhulp met verblijf6 in de periode 2015–2020. Uit de analyse van het CBS blijkt dat in deze periode in totaal naar schatting 1.115 kinderen van gedupeerde ouders uit huis zijn geplaatst. Op 30 december 2020 – het laatst beschikbare peilmoment – waren er 420 lopende uithuisplaatsingen.

De cijfers van het CBS geven bij benadering een antwoord op de door uw Kamer gestelde vraag hoeveel kinderen van gedupeerde ouders gedwongen uit huis zijn geplaatst. Aangezien nog niet alle ouders die zich gemeld hebben bij UHT een eerste toets hebben gehad, kan het aantal kinderen hoger liggen. Daarnaast melden zich nog steeds ouders aan als gedupeerde. De cijfers hebben bovendien betrekking op het aantal gedwongen uithuisplaatsingen. Er vindt geen registratie plaats van vrijwillige uithuisplaatsingen, waarbij ouders zelf aangeven de opvoeding niet aan te kunnen en kinderen (tijdelijk) elders verblijven. De periode waarop de analyse ziet (2015–2020) heeft te maken met de ingang van de jeugdwet per 2015 en hoe vanaf dat moment de registratie bij het CBS is vormgegeven. Voor 2015 werd geen centrale registratie bijgehouden van zowel jeugdbeschermingsmaatregelen als van jeugdhulp met verblijf.

Wij vinden het verschrikkelijk als problemen met de kinderopvangtoeslag op welke manier dan ook een rol hebben gespeeld bij een uithuisplaatsing. Wij onderkennen dat financiële problemen een stapeling van andere problemen voor het gezin kunnen hebben veroorzaakt waardoor instanties uiteindelijk genoodzaakt waren over te gaan tot uithuisplaatsing van kinderen. De rechter kijkt daarbij breed naar ontwikkelingsbedreigingen, de mogelijkheden om die met vrijwillige hulp op te heffen en naar de opvoedmogelijkheden van ouders. Een uithuisplaatsing is in alle gevallen een ingrijpend besluit voor kinderen en ouders, waarbij het belang van het kind uiteindelijk de doorslag geeft.

Vervolgstappen

De inzet van het kabinet bij het herstel van de kinderopvangtoeslag is gericht op het bieden van hulp en ondersteuning aan alle ouders en kinderen die gedupeerd zijn. Dat is ook onze inzet voor de ouders en kinderen waarbij een uithuisplaatsing aan de orde is (geweest).

Door de Staatssecretaris van Financiën zijn reeds diverse maatregelen getroffen. Gedupeerde ouders ontvangen een financiële compensatie voor de onterechte terugvordering, materiele schade, immateriële schade en kostenvergoeding. Alle gedupeerde ouders ontvangen via de Catshuisregeling € 30.000,–. Gedupeerde ouders die recht hebben op een hoger bedrag krijgen dat na een integrale behandeling van hun aanvraag. Eventueel kan na een verzoek aan de Commissie Werkelijke Schade een additioneel bedrag uitgekeerd worden. Een vergoeding voor schade die gedupeerde ouders hebben geleden ten gevolge van een uithuisplaatsing die direct of indirect het gevolg is van de problemen met de kinderopvangtoeslag, kan ook via deze route worden verzocht. Daarnaast is het programma «Leven op de rit» opgezet gericht op de kinderen van gedupeerde ouders. Dit programma heeft als doel het bieden van steun in de rug richting de toekomst. Kinderen ontvangen een financiële tegemoetkoming afhankelijk van hun leeftijd. Immateriële steun is hiernaast uiteraard ook van groot belang. Het kabinet zal uw Kamer binnenkort informeren over de verdere uitwerking, zoals aangekondigd in de 8e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag.

Specifiek voor ouders en kinderen de nu nog getroffen worden door een uithuisplaatsing is echter meer nodig, zoals een plek waar zij met vragen terecht kunnen. De VNG en het Rijk ondersteunen gemeenten en jeugdzorginstellingen bij het uitwerken van een precieze route voor deze gedupeerde ouders en hun kinderen. Daarbij kan bekeken worden of herstel van de gezinssituatie wenselijk en mogelijk is, en in hoeverre een lopende uithuisplaatsing heroverwogen kan worden. Dit vereist per geval een individuele afweging waarbij het belang van het kind voorop dient te staan. Een gedwongen uithuisplaatsing is altijd door tussenkomst van de rechter tot stand gekomen. Een machtiging uithuisplaatsing kan een rechter voor maximaal een jaar toewijzen. De rechter kan de machtiging uithuisplaatsing op verzoek van de gecertificeerde instelling steeds met een jaar verlengen.

Een ouder met gezag of een kind ouder dan 12 jaar kan de gecertificeerde instelling of de rechter vragen om een machtiging op te heffen of kortere tijd te laten duren op grond van gewijzigde omstandigheden.

Zoals onlangs aangeven zullen wij over de precieze uitwerking van de aanpak zo spoedig mogelijk duidelijkheid geven aan de gedupeerden en uw Kamer.

De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker


  1. Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 263↩︎

  2. Antwoorden op Kamervragen over kinderen in jeugdzorg vanwege gevolgen toeslagaffaire | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎

  3. Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 262↩︎

  4. Ouders die in de eerste toets als gedupeerde zijn aangemerkt en daarmee tenminste € 30.000 of aanvulling tot dit bedrag (hebben) ontvangen vanuit de Cathuisregeling.↩︎

  5. Onder jeugdbescherming wordt verstaan: (reguliere en voorlopige) ondertoezichtstelling of (reguliere en voorlopige) voogdij.↩︎

  6. Jeugdhulp met verblijf valt uiteen in de categorieën pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp met verblijf, gesloten plaatsingen en overige jeugdhulp met verblijf. Het CBS hanteert deze methode al langer, zie Samenloop jeugdbescherming en jeugdhulp met verblijf (cbs.nl)↩︎