[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweede nota van wijziging

Voorstel van wet van het lid Snels tot wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965 en enige andere belastingwetten in verband met de invoering van een conditionele eindafrekening (Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting)

Nota van wijziging (initiatiefvoorstel)

Nummer: 2021D39833, datum: 2021-10-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35523-13).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35523 -13 Voorstel van wet van het lid Van der Lee tot wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965 en enige andere belastingwetten in verband met de invoering van een conditionele eindafrekening (Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting).

Onderdeel van zaak 2020Z13769:

Onderdeel van zaak 2021Z18498:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 523 Voorstel van wet van het lid Snels tot wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965 en enige andere belastingwetten in verband met de invoering van een conditionele eindafrekening (Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting)

Nr. 13 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 oktober 2021

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel VI vervalt «, met dien verstande dat de artikelen I, II, III, IV, en V terugwerken tot en met 18 september 2020, 12.00 uur».

Toelichting

Deze nota van wijziging regelt dat de terugwerkende kracht van het wetsvoorstel vervalt. In de memorie van toelichting en de nota naar aanleiding van het verslag is opgemerkt dat de terugwerkende kracht in de optiek van de initiatiefnemer noodzakelijk is om te voorkomen dat ondernemingen anticiperen op de voorgestelde exit-heffing in de dividendbelasting door voorafgaand aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel te vertrekken naar een kwalificerende staat.1 De initiatiefnemer heeft steeds beseft dat het met terugwerkende kracht invoeren van de voorgestelde exit-heffing in de dividendbelasting, die een verzwaring van de belastingheffing betekent, ingrijpend is voor vennootschappen en hun aandeelhouders die betrokken zijn bij één van de vier grensoverschrijdende reorganisaties waarop het wetsvoorstel ziet. Ook en vooral beseft de initiatiefnemer dat vennootschappen en hun aandeelhouders die thans een grensoverschrijdende reorganisatie overwegen in onzekerheid verkeren over de consequenties van die reorganisatie voor de heffing van de dividendbelasting gelet op het aanhangige wetsvoorstel.

Het besluit van de initiatiefnemer om de Kamer te verlaten heeft aanleiding gegeven tot een nieuwe belangenafweging tussen de eerbiediging van in het verleden uitgevoerde en tot inwerkingtreding van het wetsvoorstel nog uit te voeren grensoverschrijdende reorganisaties enerzijds en de belangen van de schatkist anderzijds. Gelet op het feit dat het wetsvoorstel al meer dan een jaar geleden is ingediend en er nog geen zicht is op de wijze van verdere behandeling noch op de mogelijke datum van inwerkingtreding, meent de initiatiefnemer dat thans de belangen van vennootschappen en hun aandeelhouders zwaarder wegen en het niet gepast is hen langer in onzekerheid te laten met betrekking tot de terugwerkende kracht van het wetsvoorstel. De initiatiefnemer wenst de voorgestelde terugwerkende kracht derhalve niet langer te handhaven. Het is nu aan de Kamer om de verdere behandeling van het wetsvoorstel te bepalen.


Snels


  1. Kamerstukken II, 2020–2021, 35 523, nr. 9, blz. 14–15 en Kamerstukken II, 2020–2021, 35 523, nr. 11, blz. 32.↩︎