[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie inzake de periodieke rapportage over artikel 3 van de BHOS-begroting

Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022

Brief regering

Nummer: 2021D40098, datum: 2021-10-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35925-XVII-8).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35925 XVII-8 Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022.

Onderdeel van zaak 2021Z18626:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 925 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2021

In uw brief van 17 september jl. verzoekt de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om de periodieke rapportage over artikel 3 van de BHOS-begroting (sociale vooruitgang) uiterlijk voor het zomerreces 2023 aan de Kamer te zenden.

Ik onderschrijf het belang van deze rapportage, een synthesedocument op artikelniveau dat is gebaseerd op een groot aantal onderliggende studies en evaluaties. Ik constateer tegelijkertijd dat bij strikte handhaving van de datum waarop u deze informatie wenst te ontvangen een aantal belangrijke onderzoeken niet kan worden meegenomen. Ook zou dan een belangrijk verbindend element, capaciteitsopbouw van maatschappelijke organisaties in het Zuiden, van belang bij drie sub-artikelen onder dit beleidsartikel, nog niet kunnen worden meegenomen. Een periodieke rapportage voor het zomerreces van 2023 kan daarom slechts over een deel van het beleidsthema betekenisvolle uitspraken doen. Dat is onwenselijk omdat de periodieke rapportage op die manier geen volledig beeld zou schetsen over de geboekte resultaten op artikel 3 van de BHOS-begroting en geen recht zou doen aan de synergie daarbinnen. Deze onvolledigheid maakt de periodieke rapportage minder bruikbaar als basis voor een volgend beleidskader.

Om tegemoet te komen aan uw vraag om adequaat geïnformeerd te worden over de voortgang op begrotingsartikel stel ik voor om in de loop van 2022 de volgende belangrijke studies en evaluaties met uw Commissie te delen:

– Een synthese van de eindevaluaties van 25 strategische partnerschappen «Samenspraak en Tegenspraak» (2016–2020) (sub-artikel 3.3);

– Een synthese van de eindevaluaties van de 7 partnerschappen Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (2016–2020) (sub-artikel 3.1);

– Een synthese van de evaluaties die betrekking hebben op het Nederlandse genderbeleid (sub-artikel 3.2), gebaseerd op programma evaluaties van FLOW 2016–2020, Leading from the South, NAP 1325 en de recentelijk gepubliceerde IOB evaluatie van gender mainstreaming;

– Een evaluatie van het Nederlandse beleid op SRGR (sub-artikel 3.1), in lijn met de Terms of Reference zoals gepubliceerd op de website van IOB. Cruciale individuele bouwstenen voor deze evaluatie zullen separaat worden gepubliceerd. Het betreft hier met name een systematic review over wat werkt op het terrein van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten, eerder genoemde synthese van SRGR partnerschappen en een studie naar de resultaten van de inzet op Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten via het multilaterale kanaal.

Vooruitlopend op de periodieke rapportage voldoen bovengenoemde evaluaties over SRGR (sub-artikel 3.1) en Gender (sub-artikel 3.2) zoveel mogelijk aan de vereisten in de (nieuwe) regeling periodieke evaluatieonderzoek (RPE). Ze bevatten een beleidsreconstructie, een overzicht van de dekking van de uitgaven, en worden begeleid door een referentiegroep. Een van de onafhankelijke deskundigen uit de referentiegroep zal een verklaring opstellen over het evaluatieproces, de kwaliteit en de onafhankelijkheid van de evaluatie.

Voor sub-artikel 3.4 (onderwijs) zal een synthese worden gemaakt van het evaluatieonderzoek van grote initiatieven waaraan Nederland de afgelopen jaren financieel heeft bijgedragen zoals Education Cannot Wait en het Global Partnership for Education. Deze synthese komt medio 2023 beschikbaar. Een eindevaluatie van het Orange Knowledge Programme, in beheer bij de Nuffic, is voorzien voor 2024 als het programma is afgelopen.

Wat betreft het sub-artikel 3.3 (versterking maatschappelijk middenveld) kan ik u als volgt informeren:

– Er zal een grondige ex-durante evaluatie plaatsvinden van de verschillende lopende programma’s gesteund middels de beleidsinstrumenten van het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld: Power of Voices, Power of Women, Women Peace and Security, Leading from the South en de nieuwe SRGR partnerschappen. In vijf case studie landen en op internationaal niveau zal op verschillende momenten veldonderzoek plaatsvinden tijdens de uitvoering van de programma’s. In 2022 worden baselines voltooid en in 2023 zal er onafhankelijke monitoring van de resultaten plaatsvinden. In juni 2024 zal de mid-term review gereed zijn waarin de geboekte voortang wordt gerapporteerd. Dit gehele evaluatieproces wordt begeleid door een referentiegroep met onafhankelijke deskundigen.

– Een langere termijn studie is gepland naar strategische partnerschappen met het maatschappelijk middenveld. Deze studie, die tegemoet komt aan de motie van het lid van der Lee1, zal een periode van 8 jaar omvatten en betreft zowel het programma Samenspraak en Tegenspraak (2016–2020) als het lopende Power of Voices programma. De studie kan op zijn vroegst in het tweede kwartaal van 2024 voltooid worden.

Deze bouwstenen zullen door IOB verwerkt worden in een periodieke rapportage over heel artikel 3, begin 2025. Deze tijdslijn past goed in de beleidscyclus, omdat zo een volledige periodieke rapportage gebruikt kan worden bij het opstellen van een nieuw beleidskader.

Gelet op het bovenstaande verzoek ik u in te stemmen met toezending van bovengenoemde rapporten volgens het aangegeven schema en toezending van de volledige Periodieke Rapportage in het eerste kwartaal van 2025, voorzien van beleidsreactie.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
Th.J.A.M. de Bruijn


  1. Kamerstuk 35 830 XVII, nr. 7↩︎