Amendement van het lid Stoffer over verkleining van de belastingkloof tussen een- en tweeverdieners
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022)
Amendement
Nummer: 2021D41345, datum: 2021-11-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-35927-18).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Stoffer, Tweede Kamerlid (SGP)
Onderdeel van kamerstukdossier 35927 -18 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022).
Onderdeel van zaak 2021Z19264:
- Indiener: C. Stoffer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 927 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022)
Nr. 18 AMENDEMENT VAN HET LID STOFFER
Ontvangen 3Ā november 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:
0Ba
In artikel 8.9, eerste lid, vervalt Ā«van het totaalĀ» en wordt na Ā«algemene heffingskortingĀ» ingevoegd Ā«vermeerderd met 13 1/3% van het totaal van de voor de belastingplichtige geldendeĀ».
II
In artikel I, onderdeel D, onder 1, wordt Ā«ā¬Ā 395Ā» vervangen door Ā«ā¬Ā 565Ā».
III
Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
E
In artikel 10.6a, eerste zin, wordt Ā«vermelde percentageĀ» vervangen door Ā«als tweede vermelde percentageĀ».
IV
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding Ā«1.Ā» geplaatst en in de tekst wordt Ā«In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1Ā januari 2023 inĀ» vervangen door Ā«InĀ» en wordt na Ā«tweede lid,Ā» ingevoegd Ā«wordtĀ».
2. Voor onderdeel 1 (nieuw) wordt een aanhef ingevoegd, luidende: De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1Ā januari 2023 als volgt gewijzigd:.
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
2. In artikel 8.14a, tweede lid, wordt het als laatste vermelde bedrag verlaagd met ā¬Ā 170.
V
Na artikel II worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel IIA
In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1Ā januari 2024 in artikelĀ 8.14a, tweede lid, het als laatste vermelde bedrag verlaagd met ā¬Ā 3.
Artikel IIB
In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1Ā januari 2025 in artikelĀ 8.14a, tweede lid, het als laatste vermelde bedrag verlaagd met ā¬Ā 3.
Artikel IIC
In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1Ā januari 2026 in artikelĀ 8.14a, tweede lid, het als laatste vermelde bedrag verlaagd met ā¬Ā 57.
VI
Aan artikel XXVI worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeelĀ h door een puntkomma, vier onderdelen toegevoegd, luidende:
i. indien artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2023 wordt toegepast: artikelĀ II, onderdeelĀ 2, eerst toepassing vindt nadat genoemd artikelĀ 10.1 bij het begin van genoemd kalenderjaar is toegepast;
j. indien artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2024 wordt toegepast: artikelĀ IIA eerst toepassing vindt nadat genoemd artikelĀ 10.1 bij het begin van genoemd kalenderjaar is toegepast;
k. indien artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2025 wordt toegepast: artikelĀ IIB eerst toepassing vindt nadat genoemd artikelĀ 10.1 bij het begin van genoemd kalenderjaar is toegepast;
l. indien artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2026 wordt toegepast: artikelĀ IIC eerst toepassing vindt nadat genoemd artikelĀ 10.1 bij het begin van genoemd kalenderjaar is toegepast.
Toelichting
Diverse onderzoeken en rapporten tonen aan dat de belastingkloof tussen een- en tweeverdieners groot is, en dat eenverdieners in veel gevallen financieel onder druk staan. Zo bleek uit het rapport Ā«Eenverdieners onder drukĀ» uit 2018 dat het belastingdrukverschil tussen een- en tweeverdieners met jonge kinderen inmiddels de grenzen van doelmatigheid verkent en dat Nederland internationaal gezien tot de top behoort wat betreft het verschil in druk tussen een- en tweeverdieners. Tevens concludeerde het rapport van de Commissie Draagkracht dat de belastingdruk van eenverdieners niet altijd recht doet aan hun draagkracht.
Recent heeft de Kamer een motie aangenomen waarin uitgesproken is dat een volgend kabinet concrete maatregelen moet nemen om de belastingkloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de inkomenspositie van lage inkomens en middeninkomens en hun hoge marginale druk (Kamerstuk 35Ā 925, nr.Ā 79). Met dit amendement wordt een concrete maatregel voorgesteld.
Met dit amendement wordt geregeld dat de voorziene afbouw van de uitbetaalbaarheid van de algemene heffingskorting, met 6 2/3% per jaar tot 0% in 2023, wordt bevroren op het niveau van 2021 (13 1/3%) en dat voor latere jaren dus geen verdere afbouw van de uitbetaalbaarheid van de algemene heffingskorting plaatsvindt. De afbouw van de uitbetaalbaarheid van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK), met 6 2/3% per jaar tot 0% in 2023, blijft wel gehandhaafd.
De budgettaire derving als gevolg van dit amendement wordt gedekt door een verlaging van het maximumbedrag van de IACK met ā¬Ā 170, in aanvulling op de reeds in onderhavig wetsvoorstel voorgestelde verlaging met ā¬Ā 395. Het maximumbedrag van de IACK wordt naast de per 1Ā januari 2022 voorgestelde verlaging van in totaal ā¬Ā 565 op grond van het Belastingplan 2021 per 1Ā januari 2022 verhoogd met ā¬Ā 77. Per saldo is voor 2022 dan sprake van een beleidsmatige verlaging van het maximumbedrag van de IACK met ā¬Ā 488. Aangezien de budgettaire derving per jaar oploopt wordt in aanvulling hierop ter dekking het maximumbedrag van de IACK per 1Ā januari 2023 nogmaals verlaagd met ā¬Ā 170, per 1Ā januari 2024 verlaagd met ā¬Ā 3, per 1Ā januari 2025 eveneens verlaagd met ā¬Ā 3 en per 1Ā januari 2026 verlaagd met ā¬Ā 57. De verlaging van de IACK per 1Ā januari 2026 zorgt ervoor dat de budgettaire derving in de periode tussen 2026 en 2060 gemiddeld genomen gedekt is.
Door de aanpassing van de IACK gaan enkel huishoudens met een verzamelinkomen van ruim ā¬Ā 51.000,ā er licht op achteruit. Het CPB heeft ten behoeve van het IBO-deeltijdwerk een aantal varianten doorgerekend waarin de IACK werd aangepast. Daaruit bleek dat een verlaging van ā¬Ā 650Ā miljoen via het opbouwpercentage van de IACK zou leiden tot een daling van het arbeidsaanbod met 0,1Ā procentpunt. De omvang van de verlaging op de IACK in dit amendement is ongeveer 60Ā miljoen. Omdat het gaat om een verlaging zal dit een negatief effect hebben op het arbeidsaanbod, maar dit effect is naar verwachting vrijwel nihil.
Stoffer