Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Nispen over slachtoffers van oplichting en het verhaal van de schade na civiele vonnissen
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2021D41679, datum: 2021-11-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-541).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z17846:
- Gericht aan: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Indiener: M. van Nispen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
541
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over slachtoffers van oplichting en het verhaal van de schade na civiele vonnissen (ingezonden 13 oktober 2021).
Mededeling van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 4 november 2021).
Vraag 1
Kent u het verhaal van Chedwa Polak, van wie de erfenis van haar moeder is afgenomen door een oplichter, maar die zelfs nadat ze in het gelijk is gesteld door een civiele rechter feitelijk niets kan ondernemen richting haar oplichter?1
Vraag 2
Erkent u dat het vaker voorkomt dat mensen die civiel in het gelijk zijn gesteld, door een werkwijze die moeilijk anders dan oplichting kan worden genoemd, zich machteloos voelen tegenover de oplichter die zich voordoet als «kale kip» waar niet van te plukken valt?
Vraag 3
Snapt u het ongenoegen bij slachtoffers dat de overheid eigenlijk niets voor ze kan betekenen in dergelijke situaties en dat ze er alleen voor staan?
Vraag 4
Erkent u dat de overheid beter in staat zou zijn dan de slachtoffers zelf om inzage te krijgen in de werkelijke vermogenspositie en de verhaalsmogelijkheden bij de mensen die geld verschuldigd zijn en tevens het onderscheid kunnen maken tussen «niet kunnen» of «niet willen» betalen, zoals ook het CJIB bijvoorbeeld doet bij bedragen die verschuldigd zijn op strafrechtelijke titel?
Vraag 5
Bent u bereid te bezien of de overheid in dergelijke situaties slachtoffers kan helpen met het verhaal van de schade na civielrechtelijke vonnissen, of bijvoorbeeld een deel van het schadebedrag voor kan schieten aan slachtoffers en de vordering (deels) over kan nemen omdat de overheid beter in staat kan worden geacht te innen bij de betalingsplichtige dan het benadeelde individu? Zo niet, waarom niet?
Vraag 6
Wat kunt u betekenen voor dergelijke slachtoffers? Bent u bereid hier onderzoek naar te laten doen?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over slachtoffers van oplichting en het verhaal van de schade na civiele vonnissen (ingezonden 13 oktober 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Kees van der Spek: Oplichters aangepakt, 12 oktober 2021.↩︎