[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de evaluatie en voortgang verscherpt toezicht op studenten en onderzoekers in gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden

Nationale Veiligheid

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2021D41701, datum: 2021-11-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30821-158).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30821 -158 Nationale Veiligheid.

Onderdeel van zaak 2021Z19426:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

30 821 Nationale Veiligheid

31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 158 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 november 2021

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 9 juli 2021 over de evaluatie en voortgang verscherpt toezicht op studenten en onderzoekers in gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden (Kamerstukken 30 821 en 31 288, nr. 152).

De vragen en opmerkingen zijn op 6 oktober 2021 aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 4 november 2021 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie,
Wilders

De griffier van de commissie,
Van Toor

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersonen 2
II Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie en reactie van de bewindspersonen 6

I Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersonen

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake het toezicht op studenten en onderzoekers in gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden. Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie ondersteunen het Nederlandse beleid dat een interdepartementale Taskforce is ingesteld om vorm te geven aan verscherpt toezicht op studenten en onderzoekers in gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden. De VVD-fractieleden onderschrijven dat deze Taskforce op een zorgvuldige en non-discriminatoire wijze studenten moet toetsen op een mogelijke relatie met het Iraanse ballistische raketprogramma om in te schatten of er een risico bestaat op overtreding van de EU Iran-sanctieverordening 267/2012.

De leden van de VVD-fractie maken zich net als het kabinet in toenemende mate zorgen over het ballistische raketprogramma van Iran en zijn verheugd om te zien dat om die reden het toezicht is verscherpt. Wat is de invloed van de nieuwe Iraanse regering op het ballistisch raketprogramma en de noodzaak tot toezicht? Verwacht het kabinet op korte termijn een nadere aanscherping nodig?

1. Antwoord van het kabinet

Het Iraanse ballistische raketprogramma baart het kabinet zorgen. Dit programma wordt door verschillende elkaar opvolgende regeringen in Iran gedragen, de regering Raisi is hier geen uitzondering op. De vergaande ontwikkeling van dit programma heeft een destabiliserend effect op de regio. Daarnaast kan dit programma een directe bedreiging voor Europa vormen. Nederland roept Iran met regelmaat op om de dialoog over het raketprogramma aan te gaan. Iets wat Iran tot nu toe weigert. Nederland zoekt in EU-verband naar oplossingen en bespreekt het probleem regelmatig met partners, waaronder de VS.

Het kabinet verwacht niet dat op korte termijn nadere aanscherping nodig is van de toetsing in het kader van de EU Iran-sanctieverordening 267/2012.

De leden van de VVD-fractie beschouwen het van groot belang dat er zorgvuldig actie wordt ondernomen als blijkt dat studenten of onderzoekers een mogelijk risico vormen. Zij vragen zich dan ook af of de universiteiten in staat zijn om op basis van een verhoogd risicoadvies noodzakelijke maatregelen te nemen. Uit de brief van de ministers blijkt dat uit de grondige toetsing is gebleken dat van de ruim 750 getoetste studenten en onderzoekers een tiental personen op basis van hun kennis en netwerk een mogelijk risico vormen voor wat betreft ongewenste (bedoelde of onbedoelde) kennisoverdracht ten gunste van het Iraanse ballistische raketprogramma. Zijn er tegen deze tien personen passende en noodzakelijke maatregelen genomen door de universiteiten? Wat voor een maatregelen zijn dit? Zien de ministers deze maatregelen als afdoende? En wat gebeurt er als universiteiten niet ingrijpen? Wordt dit vastgesteld en zo ja, wat zijn daarna de vervolgstappen? Wat is in een dergelijke situatie de rol van het Ministerie van OCW als stelselverantwoordelijke? Hoe helpt het ministerie universiteiten met het nemen van maatregelen en welke eisen worden er aan universiteiten opgelegd?

2. Antwoord van het kabinet

De EU Iran-sanctieverordening 267/2012 heeft directe werking binnen de EU-lidstaten en geldt voor eenieder in die lidstaten, waaronder ook kennisinstellingen. Het verscherpt toezicht is erop gericht de kennisinstellingen te ondersteunen om te voorkomen dat de verboden uit deze verordening worden overtreden.

De beoordeelde personen bij wie een verhoogd risico werd geconstateerd, waren veelal medewerkers en studenten die reeds in Nederland waren. Daarom diende met inachtneming van het rechtszekerheidsbeginsel, maatwerk te worden toegepast om de risico’s van ongewenste kennisoverdracht te minimaliseren. Per individu is het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ondersteund door de Taskforce hierover in gesprek gegaan met de desbetreffende universiteiten, die verantwoordelijk zijn om passende maatregelen te nemen om binnen hun instelling overtreding van de verboden in de verordening te voorkomen. Bij passende maatregelen kan gedacht worden aan het afschermen van kritieke kennis, het kritisch beoordelen van nieuwe onderzoeksvoorstellen, het verbreken van risicovolle samenwerkingsverbanden en in uiterste gevallen het aanpassen of beëindigen van de studie of het onderzoek van de desbetreffende persoon. De Taskforce heeft geen bevoegdheid om concrete overtredingen formeel vast te stellen of om door de kennisinstellingen genomen maatregelen te beoordelen.

In de uitwerking van het toetsingskader ongewenste kennis- en technologieoverdracht, zoals aangekondigd in de Kamerbrief Kennisveiligheid Hoger Onderwijs en Wetenschap van 27 november 20201, zal het kabinet oog hebben voor toezichts- en handhavingskwesties. Het is de bedoeling dat dit toetsingskader het bestaande verscherpt toezicht vervangt.

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te lezen dat ABDTOPConsult vaststelt dat er een toetsingsproces is ingericht dat goed functioneert. Ook hebben de leden van deze fractie kennisgenomen van de conclusies van ABDTOPConsult dat een aantal (doel)groepen niet wordt getoetst en dat de organisatie, inrichting van de werkprocessen en de informatievoorziening kunnen worden verbeterd. Kunnen de ministers aangeven hoe de Taskforce zich op deze punten gaat verbeteren?

3. Antwoord van het kabinet

In de beleidsreactie op de evaluatie van ABDTOPConsult heeft het kabinet de Kamer geïnformeerd over hoe opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen uit het rapport. In reactie op de genoemde verbeterpunten (doelgroepen, informatievoorziening en werkprocessen) heeft het kabinet in deze Kamerbrief het volgende opgemerkt:

Doelgroepen: Als een visiting scientist of een onderzoeker die verbonden is aan een andere onderzoeksgroep – ook in het Hoger Beroepsonderwijs – onderwijs wil volgen of deelneemt aan onderzoek in één van de aangewezen onderwijs- of onderzoeksvelden dan dient die persoon een ontheffingsaanvraag in te dienen. In de praktijk komen ontheffingsaanvragen van dergelijke doelgroepen voor. Het bereik van de ontheffingsplicht is echter niet beperkt tot studenten en onderzoekers. De ontheffingsplicht geldt voor iedereen aan wie «gespecialiseerde kennis» wordt overgedragen. Daarvan kan ook sprake zijn in het kader van praktische werkzaamheden. Het is en blijft de verantwoordelijkheid van de kennisinstellingen om ervoor te zorgen dat iedereen binnen de aangewezen onderwijs- en onderzoeksvelden en aan iedereen aan wie gespecialiseerde kennis wordt overgedragen over een ontheffing op basis van de Sanctieregeling Noord-Korea 2017 beschikt en dat de kennisinstellingen hierdoor niet de EU Iran-sanctieverordening 267/2012 overtreden. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal dit in gesprekken met de kennisinstellingen blijven benadrukken.

Informatievoorziening: De informatie op de pagina van de rijksoverheid van het OCW-loket kennisembargo zal op basis van de aanbevelingen worden aangevuld en met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wordt gesproken over het verbeteren van de informatievoorziening ten aanzien van het delen van risicoadviezen van de Taskforce met de IND.

Werkprocessen: Voor wat betreft de inrichting van de werkprocessen staat in de beleidsreactie onder meer dat gewerkt wordt aan het digitaliseren van het aanvraagformulier en dat de tekenbevoegdheid van zowel de besluiten als de risicoadviezen is aangepast om het werkproces te verkorten. Met betrekking tot de organisatie zal het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 1 januari 2022 het coördinerend opdrachtgeverschap van de Taskforce overnemen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

De leden van de VVD-fractie hebben er kennis van genomen dat het kabinet werkt aan een breder toetsingskader om ongewenste kennis- en technologieoverdracht tegen te gaan. Kunnen de ministers toelichten wat de laatste ontwikkelingen zijn betreffende dit bredere toetsingskader? Uit hun brief blijkt dat risico’s rond ongewenste kennis- en technologieoverdracht breder zijn. Dit is ook toegelicht in het recent door de AIVD, MIVD en NCTV uitgebrachte Dreigingsbeeld Statelijk Actoren. Zien de ministers noodzaak om het verscherpt toezicht uit te breiden naar de in het Dreigingsbeeld genoemde landen Rusland en China? Zo ja, hoe gaan de ministers hier verder invulling aan geven? Zo nee, zien de Minister dan andere mogelijkheden om studenten en onderzoekers uit landen als China en Rusland intensiever te toetsen? Welke activiteiten zijn de ministers voornemens op korte termijn te ondernemen om het risico van ongewenste kennisoverdracht naar deze landen te verlagen?

4. Antwoord van het kabinet

Het kabinet ziet geen mogelijkheid om het huidige verscherpt toezicht dat specifiek is ingericht ter implementatie van de internationale sancties tegen Noord-Korea en Iran uit te breiden naar China en Rusland. Dit omdat er geen grondslag op basis van relevante VN- en EU sancties is voor toetsing van studenten en onderzoekers t.a.v. deze landen. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief Kennisveiligheid Hoger Onderwijs en Wetenschap2, werkt het kabinet aan een toetsingskader ongewenste kennis- en technologieoverdracht. Deze toetsing zal gaan gelden voor de vakgebieden waar de risico’s voor de nationale veiligheid het grootst zijn («risicovakgebieden») en zal landenneutraal van aard zijn.

Het toetsingskader maakt deel uit van een, eveneens in deze Kamerbrief gepresenteerd, pakket aan maatregelen dat het kabinet treft om de kennisveiligheid bij kennisinstellingen te verhogen.

De vierde aanbeveling van ABDTOPConsult luidt: «overweeg de focus op medewerkers te leggen bij toetsing». De leden van de VVD-fractie zijn het eens met de terughoudende beleidsreactie op deze aanbeveling. Het is onwenselijk om risico’s te nemen met Masterstudenten. Kunnen de ministers aangeven welke alternatieven zij voornemens zijn te onderzoeken en wanneer zij de Kamer hierover zullen informeren?

5. Antwoord van het kabinet

In lijn met de aanbeveling uit het rapport van ABDTOPConsult zal nader onderzocht worden of er alternatieven zijn voor toetsing van masterstudenten. Ook bij alternatieven voor toetsing moeten de sanctieverordeningen worden nageleefd bij de universiteiten. Op dit moment vinden gesprekken plaats met de betrokken instellingen over het evaluatierapport waarbij ook dit punt aan de orde komt. De input die tijdens deze gesprekken wordt opgehaald zal meegenomen worden in de uitwerking van het toetsingskader ongewenste kennis- en technologieoverdracht.

Ten slotte zijn de VVD-fractieleden van mening dat de veiligheid van Nederland de hoogste prioriteit moet hebben, maar zij zien uiteraard ook de waarde van academische uitwisselingen met landen die minder democratisch zijn. Hoe zoeken de ministers naar een juiste balans tussen beide belangen, die over tijd doorlopend zal verschuiven? Hoe wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende opleidingen en onderzoeken, gezien het risico per opleiding of onderzoek sterk kan verschillen? Zien de ministers aanleiding om het verscherpt toezicht en intensievere toetsing naar meer academische vakgebieden uit te breiden?

6. Antwoord van het kabinet

In de sanctieregeling Noord-Korea 20173 staat voor welke algemene gebieden van onderwijs en onderzoek een ontheffing in ieder geval nodig is. In overleg met kennisinstellingen is op basis van het Missile Control Technology Regime (MTCR) een aantal vakgebieden aangewezen welke hieronder vallen. Op de pagina van de rijksoverheid4 worden de vakgebieden per kennisinstelling genoemd. Deze vakgebieden worden tevens onderworpen aan het verscherpte toezicht voor wat betreft de EU Iran-sanctieverordening 267/2012 omdat ze zijn aangewezen als mogelijk risicovol in de context van het Iraanse ballistische raketprogramma.

Voor de uitwerking van het in de Kamerbrief Kennisveiligheid Hoger Onderwijs en Wetenschap5 aangekondigde toetsingskader ongewenste kennis- en technologieoverdracht wordt een traject in gang gezet om te komen tot een afbakening van vakgebieden waar een verhoogd risico voor de nationale veiligheid geldt. Deze afbakening zal plaatsvinden in samenspraak met de kennisinstellingen. Om rekening te houden met toekomstige verschuivingen in het dreigingsbeeld zal de afbakening wederom in samenspraak met alle betrokken partijen periodiek geëvalueerd worden. De Kamer wordt in januari 2022 geïnformeerd over de voortgang van de maatregelen om ongewenste kennisoverdracht tegen te gaan.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake studenten en onderzoekers in gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden. Deze leden delen de conclusie van het rapport dat is uitgevoerd door ABDTOPconsult. Echter hebben deze leden nog enkele vragen over de uitvoering van enkele aanbevelingen en mogelijke vervolgstappen naar aanleiding van de brief.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben een vraag met betrekking tot de status van het risico-advies Iran. Op hoofdlijnen is het enkel een advies aan de universiteit. Dit biedt de universiteit onvoldoende onderbouwing en houvast voor het nemen van passende maatregelen. Kunnen de ministers duidelijkheid scheppen over het risico-advies, en eventueel de verantwoordelijkheid leggen bij een andere uitvoeringsorganisatie, zoals bijvoorbeeld de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), en zo nee, waarom niet?

7. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 2.

Voorts lezen de leden van de GroenLinks-fractie dat er veel verantwoordelijkheden bij onderwijsinstellingen worden gelegd om ongewenste kennisoverdracht te voorkomen. Deze leden delen de conclusie dat deze instellingen een grote verantwoordelijkheid dragen, maar tegelijkertijd vinden genoemde leden dat het personeel van onderwijsinstellingen beter ondersteund moet worden. Kunnen de ministers schetsen hoe het personeel van deze instellingen ontlast zou kunnen worden?

8. Antwoord van het kabinet

Kennisinstellingen staan er niet alleen voor bij het verhogen van de kennisveiligheid. Zoals aangegeven in de Kamerbrief Kennisveiligheid Hoger Onderwijs en Wetenschap6 werkt het kabinet samen met het Nederlandse kennisveld, aan beleidsmaatregelen die beogen de kennisinstellingen een handelingsperspectief te bieden. Daarbij wordt zowel ingezet op gerichte versterking van de zelfsturing binnen het veld, in lijn met de wettelijk geborgde institutionele autonomie als op een juridisch bindend toetsingskader als sluitstuk om op risicovakgebieden ongewenste kennisoverdracht tegen te gaan. Tevens wordt er in nauwe afstemming met het Nederlandse kennisveld gewerkt aan maatregelen zoals een nationale leidraad kennisveiligheid en het expertise-en adviesloket kennisveiligheid waar kennisinstellingen terecht kunnen voor expertise en advies. Deze maatregelen ondersteunen eenieder die bij onderwijs- en onderzoeksinstellingen te maken krijgt met afwegingen en dilemma’s rond kennisveiligheid.

Daarnaast lezen de leden van de GroenLinks-fractie dat het bereik van de ontheffingsplicht zich niet alleen richt tot studenten en onderzoekers, maar dat deze plicht geldt voor iedereen aan wie «gespecialiseerde kennis» wordt overgedragen. Kunnen de ministers toelichten wat wordt bedoeld met «gespecialiseerde kennis», en hoe kunnen de ministers controleren of zulke kennis via andere instituten dan universiteiten worden verspreid?

9. Antwoord van het kabinet

De Verenigde Naties en de Europese Unie verplichten landen om te voorkomen dat er kennis over het maken van kernwapens en raketten in Noord-Korea en Iran terecht komt. Met «gespecialiseerde kennis» wordt bedoeld kennis in de vorm van technische gegevens of instructies voor de ontwikkeling, de productie, het testen en/of het gebruik; kortom kennis die kan bijdragen aan het maken van kernwapens en overbrengingsmiddelen (ballistische raketten, kruisvluchtwapens en onbemande vliegtuigen).

Ten aanzien van de vraag hoe de ministers controleren of zulke kennis via andere instituten dan universiteiten worden verspreid geldt het volgende. Allereerst is het aan elke instelling zelf om passende interne beveiligingsmaatregelen te nemen, zodat vergunningsplichtige technologie de Europese Unie niet zomaar kan verlaten via tijdelijke buitenlandse studenten, werknemers, docenten of onderzoekers. Gevoelige technische gegevens en technische bijstand moeten voldoende afgeschermd worden. Vervolgens geldt dat Master of Science (MSc)-studenten, PhD-kandidaten, promovendi en onderzoekers voor een aantal vakgebieden een ontheffing kennisembargo moeten aanvragen. Voor functies die de nationale veiligheid raken geldt eveneens dat zij aangewezen zijn als vertrouwensfunctie in de zin van de Wet veiligheidsonderzoeken. Tevens geldt in Nederland, net als in de rest van de EU, een exportcontrole regime, waardoor er beperkingen gelden voor de uitvoer van strategische goederen (militaire- en dual use goederen, alsmede technologische kennis die hieraan gerelateerd is). Het volledige wetgevende kader is te vinden op de pagina van de rijksoverheid.7

De leden van de GroenLinks-fractie hebben via de Vereniging van Universiteiten (VSNU) vernomen dat een landelijk loket Kennisveiligheid voor informatiedeling wenselijk zou zijn. Zo kunnen wetenschappers gebruikmaken van de expertise van de rijksoverheid over potentiële samenwerkingsverbanden. Het is van belang dat dit loket een efficiënt orgaan is waar wetenschappers snel advies kunnen inwinnen, om te voorkomen dat wetenschappers de gang naar het loket gaan mijden. Zijn de ministers van mening dat door middel van de inrichting van een efficiënt veiligheidsloket, de expertise van de overheid toegankelijk wordt voor wetenschappers? Zo nee, waarom niet?

10. Antwoord van het kabinet

Met het loket Kennisveiligheid wordt het straks voor wetenschappers mogelijk om in contact te komen met alle relevante onderdelen van de rijksoverheid en de sectororganisaties, zoals is aangekondigd in de Kamerbrief Kennisveiligheid Hoger Onderwijs en Wetenschap8. Op deze manier garandeert het loket één toegangspunt voor alle vragen over kennisveiligheid. Het loket is bedoeld voor iedereen die binnen kennisinstellingen met internationale samenwerking te maken heeft, van bestuurders tot individuele onderzoekers of docenten. Een efficiënte inrichting van het loket is een belangrijke voorwaarde om toegankelijk te zijn voor de vraagsteller. Partijen uit het veld worden betrokken bij de totstandkoming van het loket. RVO heeft in opdracht van OCW een kortlopend onderzoek uitgevoerd naar de behoefte van kennisinstellingen.

De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven de noodzaak van het opstellen van verscherpte regelgeving omtrent kennisoverdracht aan studenten en onderzoekers uit gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden. Deze leden willen graag weten of de ministers ook prioriteit geven aan scherper toezicht op Chinese studenten en onderzoekers? Zo nee, waarom niet? Delen de ministers de mening van de leden van de GroenLinks-fractie dat ongewenste kennisoverdracht aan Chinese studenten en onderzoekers ook moet worden aangepakt? Zo nee, waarom niet? Kunnen de ministers de aanbevelingen van de Taskforce ook toepassen op ongewenste kennisoverdracht aan Chinese onderzoekers en studenten? Zo nee, waarom niet?

11. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 4.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de ministers bekend zijn met het Follow The Money artikel «Samenwerken in DNA-onderzoek met Chinese wetenschappers is «fundamenteel fout»»9 Delen de ministers de zorgen van de leden van de GroenLinks-fractie over het delen van forensische kennis met Chinese onderzoekers? Zijn de ministers van mening dat de Nederlandse overheid niet kan samenwerken met onderzoekers die DNA van Oeigoeren gebruiken dat onder dwang is verworven? Hoe kunnen de ministers ervoor zorgen dat er strenger toezicht is op Chinese inmenging in Nederlandse ziekenhuizen? En zijn zij het met genoemde leden eens dat naar aanleiding van dit artikel de Nederlandse overheid scherper moet toezien op kennisoverdracht met Chinese onderzoekers?

12. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is bekend met het artikel. Voor elke internationale onderzoekssamenwerking geldt dat een gedegen afweging moet worden gemaakt van de kansen en de risico’s. Daarbij gaat het om risico’s op ongewenste kennisoverdracht en /of ongewenste beïnvloeding, maar ook om ongewenst gebruik van opgedane kennis en technologie. Voorafgaande aan elke onderzoekssamenwerking moeten ethische aspecten worden meegewogen in het besluit om wel of niet te gaan samenwerken. Voor elk soort onderzoek en elk vakgebied geldt dan ook, dat daar waar gebleken sprake is van dwang, geweld of onderdrukking, die samenwerking niet wenselijk is – ongeacht de nationaliteit van de betrokken onderzoekers en partners.

Het kabinet is zich bewust van het feit dat er meer nodig is om de wetenschap en hoger onderwijs te beschermen. Daarom heeft het kabinet op 27 november 2020 een aantal beleidsmaatregelen10 aangekondigd om de kennisveiligheid te vergroten. Deze maatregelen zijn landenneutraal. Onze wetenschap is internationaal georiënteerd en open. Dat heeft ons veel gebracht. Om die openheid en het internationale karakter te kunnen behouden, is het van belang dat hogescholen, universiteiten, onderzoekinstellingen en universitair medisch centra zich tot in de haarvaten van de organisatie bewust worden van de risico’s die internationale samenwerking óók met zich mee kan brengen. Daarom is het afgelopen jaar met het bestuur van bijna alle individuele kennisinstellingen gesproken. In die gesprekken, waarbij verschillende departementen aangesloten zijn, is gesproken over ongewenste kennisoverdracht en beïnvloeding, maar ook over het belang van het meenemen van ethische aspecten in de afweging om wel of niet samen te werken. De kennisinstellingen zijn gewezen op de risico’s die zij hierbij lopen en zijn gevraagd hier alert op te zijn. Deze gesprekken zijn onderdeel van de voornoemde maatregelen.


  1. Kamerstuk 31 288, nr. 894↩︎

  2. Kamerstuk 31 288, nr. 894↩︎

  3. wetten.nl – Regeling – Sanctieregeling Noord-Korea 2017 – BWBR0040211 (overheid.nl)↩︎

  4. Waarom heb ik ontheffing nodig voor bepaalde technische studies? | Rijksoverheid.nl↩︎

  5. Kamerstuk 31 288, nr. 894↩︎

  6. Kamerstuk 31 288, nr. 894↩︎

  7. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/exportcontrole-strategische-goederen/wetten-en-regels-export-strategische-goederen↩︎

  8. Kamerstuk 31 288, nr. 894↩︎

  9. Samenwerken in DNA-onderzoek met Chinese wetenschappers is «fundamenteel fout» – Follow the Money – Platform voor onderzoeksjournalistiek (ftm.nl)↩︎

  10. Kamerstuk 31 288, nr. 894↩︎