Diverse onderwerpen Migratiebeleid
Migratiebeleid
Brief regering
Nummer: 2021D42211, datum: 2021-11-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30573-188).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ()
Onderdeel van kamerstukdossier 30573 -188 Migratiebeleid.
Onderdeel van zaak 2021Z19724:
- Indiener: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-11-10 13:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-11-17 14:30: Procedures en brieven (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-11-23 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2022-01-20 13:00: Procedures en brieven (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-03-09 09:30: Vreemdelingen- en asielbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-03-10 15:04: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
30 573 Migratiebeleid
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 188 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2021
In deze brief informeer ik u over een aantal migratie- en asielgerelateerde onderwerpen. Over de opvang situatie wordt uw Kamer apart geïnformeerd.
Verslag High-Level Forum «Providing Protection to Afghans at risk»
In aanvulling op de informatie in de brief van 11 oktober jl. aan uw Kamer van de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Defensie en mijzelf over de laatste ontwikkelingen rondom Afghanistan, informeer ik uw Kamer graag over het Ministerieel Forum «Providing Protection to Afghans at risk» dat op 7 oktober jl. plaatsvond en waar ik namens Nederland aan deelnam.
Tijdens het forum gaven Eurocommissaris Johansson, Vice-President en Hoge vertegenwoordiger Borrell, de VN Hoge Commissaris voor de vluchtelingen Grandi en IOM Directeur-Generaal Vitorino een schets van de huidige situatie in Afghanistan en in de buurlanden. Grandi en Vitorino benadrukten dat de VN, maar ook het Internationale Rode Kruis (ICRC) en verschillende NGO’s niet zijn vertrokken uit Afghanistan en hun werk blijven voortzetten. De humanitaire situatie verslechtert echter snel en extra inzet van de internationale gemeenschap is snel nodig. Beide sprekers benadrukten dat de veiligheidssituatie ruimte biedt voor grootschalige hulpoperaties. Dergelijke noodhulp zal belangrijk zijn bij het kunnen voorkomen van grote vluchtelingenstromen. Volgens UNHCR en IOM is daar op dit moment nog weinig behoefte aan extra inspanningen ten aanzien van hervestiging. Wel gaf UNHCR aan dat de komende jaren hervestiging alsnog een belangrijk instrument kan zijn en dat de EU bereid moet zijn hieraan bij te dragen.
Eurocommissaris Johansson kondigde een meerjarig steunplan aan voor Afghanen die gevaar lopen. Met dit plan wil de Commissie de coördinatie en samenwerking tussen de lidstaten versterken en financiële en operationele steun bieden om lidstaten te assisteren bij hun inspanningen om Afghanen die gevaar lopen bescherming te bieden. Lidstaten steunden dit initiatief van de Commissie.
Lidstaten deelden hun ervaringen met het evacueren en in veiligheid brengen van Afghanen die gevaar lopen sinds de machtsovername van de Taliban. Daarnaast riepen verschillende lidstaten de Europese Commissie op om de inspanningen van de lidstaten die zien op het in veiligheid brengen van Afghanen sterker te coördineren en inzichtelijk te maken wat er op dat gebied al gebeurt. Enkele lidstaten wezen erop dat humanitaire hulp nog verder geïntensiveerd dient te worden om ervoor te zorgen dat er geen grotere vluchtelingenstromen op gang komen. Andere lidstaten waarschuwden voor een mogelijke toename van druk op de EU-buitengrenzen en een toename van het aantal asielverzoeken in de EU in een periode waar die druk al flink aan het toenemen is. Nederland heeft toelichting gegeven op de inspanningen ten aanzien van het evacueren van Afghanen die voor Nederland hebben gewerkt (cfm. motie van het lid Belhaj c.s.) (Kamerstuk 27 925, nr. 788). Daarbij is benadrukt dat Nederland gecommitteerd blijft zich in te spannen om deze groep in veiligheid te brengen.
Onderzoek rondreizende alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Er is sprake van een groep alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) die met een kansarme asielaanvraag naar en door Europa reist. Een deel vraagt geen asiel aan. De amv’s hebben (vaak) geen perspectief op een verblijfsvergunning. Ook is er vaak sprake van multi-problematiek (verslaving, psychische problematiek en overlastgevend gedrag). Een aanzienlijk deel van deze groep amv’s vertrekt met onbekende bestemming uit de opvanglocaties, vermoedelijk naar een andere Europese bestemming.
Om de potentiële problematiek omtrent deze groep rondreizende amv’s gerichter (preventief) aan te kunnen pakken heb ik het WODC gevraagd om onderzoek uit te voeren. In juli 2021 vond in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken een zogenaamde kennistafel over deze groep plaats, waarbij experts vanuit de wetenschap, onderzoeksjournalistiek, het maatschappelijk middenveld en de overheid hun kennis deelden. De opbrengst van deze kennistafel wordt gebruikt bij het onderzoek van het WODC.
GVL Cranendonck
De gemeente Cranendonck en het COA hebben tijdens overleg met de commissaris van de Koning van Noord-Brabant en mij laten weten dat de aanvraag voor een bestemmingsplanwijziging voor azc Budel-Cranendonck in te trekken. De gemeente heeft aangegeven dat er sprake is van vermindering van het draagvlak voor de gebiedsontwikkeling. Het azc zal in zijn huidige vorm conform de afgesloten bestuursovereenkomst tussen de gemeente en het COA blijven functioneren onder de huidige omgevingsvergunning die loopt tot 1 juli 2024, maar de renovatie van de gebouwen op het azc-terrein zal niet starten. De betrokken partijen blijven in gesprek over de toekomst van de locatie, waarbij het belang van de lokale samenleving en het belang van een goede opvang van asielzoekers leidend zijn. Het kabinet blijft conform eerdere inzet werken aan GVL-vorming op verscheidene locaties in Nederland, zodat verspreiding over geheel Nederland plaatsvindt en niet van een of enkele plekken afhankelijk is.
Htl-plaatsing n.a.v. overlast buiten de COA-opvanglocatie
Elk incident van overlast is er een te veel. Een voorbeeld hiervan is de ervaren overlast op buslijn 73 tussen Emmen en Ter Apel. Op 22 juni 2021 heb ik uw Kamer tijdens het Mondelinge Vragenuur dan ook toegezegd om zo snel mogelijk te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om overlastgevers op deze buslijn naar de Handhaving- en Toezichtlocatie (htl) over te plaatsen.
Uitgangspunt voor htl-plaatsing is, zoals omschreven in de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005), dat er sprake is van overlast in de reguliere COA-opvanglocatie. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek naar de mogelijkheid om overlastgevende asielzoekers die buiten de opvanglocatie overlast veroorzaken ook in de htl te kunnen plaatsen, heb ik besloten om de Rva 2005 te wijzigen. Met de wijziging wordt het mogelijk – in naar behoren gemotiveerde gevallen – de htl-maatregel te overwegen bij incident(en) met (zeer) grote impact die buiten een COA-locatie plaatsvinden. Deze werkwijze wordt momenteel nader uitgewerkt. Afhankelijk van de aard en ernst van de overlast op buslijn 73, kunnen en zullen ook deze overlastgevers in voorkomende gevallen met een htl-plaatsing te maken krijgen.
Cijfermatig onderzoek vertrek zonder toezicht uit de COA-opvang
Voor een goede uitvoering van het migratiebeleid is het van belang dat vreemdelingen beschikbaar blijven gedurende het asielproces en het – waar toepasselijk – daaropvolgende vertrekproces. Al langer bestaat het beeld dat meer dan de helft van de afgewezen asielzoekers uiteindelijk zelfstandig zonder toezicht, oftewel «met onbekende bestemming» vertrekt. De commissie Van Zwol adviseerde in zijn rapport om het aantal vertrekken met onbekende bestemming tegen te gaan.1 Hoewel ik dit natuurlijk steun, is dit een complexe opgave. Het is vooraf niet met zekerheid te stellen wanneer een afgewezen asielzoeker met onbekende bestemming zal vertrekken. Desalniettemin is niet uit te sluiten dat er patronen zijn te ontdekken in het handelen van de vreemdeling. Daarom is opdracht gegeven om dit in beeld te brengen, zoals ook toegezegd aan uw Kamer2. Dit traject is inmiddels afgerond en de kernbevindingen van dit onderzoek zend ik uw Kamer als bijlage bij deze brief mee3.
Uit het cijfermatige overzicht komt naar voren dat er een aantal momenten is waarin de vreemdeling zich aan het toezicht onttrekt. Ook is zichtbaar dat een deel van de vreemdelingen na onttrekken aan het toezicht weer terugkeert in de COA opvang. Een deel daarvan onttrekt zicht daarna nogmaals. Dit beeld sluit aan bij de huidige indrukken.
In het verleden zijn op basis van signalen als deze al werkwijzen opgezet om in situaties waarbij een vreemdeling met een geaccordeerde Dublinclaim zich opnieuw meldt bij het COA, zoveel mogelijk kort na de nieuwe aanmelding voor opvang bij het COA, te beoordelen of vreemdelingenbewaring aangewezen is – waarbij het zicht op uitzetting natuurlijk moet worden meegewogen. Ik zie in de uitkomsten van dit cijferoverzicht een bevestiging van de wenselijkheid van die inzet en ik zal bezien op welke wijze die handelwijze verder kan worden geïntensiveerd. Dat geldt ook voor vreemdelingen afkomstig uit veilige landen van herkomst. Het is goed te benadrukken dat cijfermatige beelden nooit in de plaats kunnen en mogen komen van de individuele beoordeling. Zoals bij alle beslissingen in het vreemdelingenrecht worden bij elke beslissing de individuele omstandigheden zorgvuldig afgewogen.
Eerder berichtte ik uw Kamer over de verkenningen van de mogelijkheden van vreemdelingenbewaring.4 Ik lees in de uitkomsten van het cijfermatig onderzoek een bevestiging van de ingeslagen weg. Van belang is daarbij rekening te houden met de beperkingen van capaciteit in de keten en de beperkte mogelijkheden voor gedwongen vertrek, die nog steeds voortduren als een gevolg van de wereldwijde maatregelen tegen de verspreiding van COVID-19, meer specifiek de vereisten om een PCR-test of vaccinatiebewijs voor inreis in de verantwoordelijke lidstaat of land van herkomst te overleggen. Ik zal blijven inzetten op de in voorbereiding zijnde en reeds geplande maatregelen, zodat oneigenlijk gebruik van de asielprocedure wordt beperkt en blijvend bescherming kan worden geboden aan degenen die dat echt nodig hebben.
Uitspraak Raad van State: uitzetting naar Algerije
In een uitspraak van 17 september jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State met betrekking tot het zicht op uitzetting naar Algerije geoordeeld dat door de combinatie van het voor langere tijd uitblijven van vervangende reisdocumenten en de reisbeperkingen door COVID-19 voor Algerije, gedwongen terugkeer niet mogelijk is binnen een redelijke termijn voor ongedocumenteerde vreemdelingen.5 Dit maakt dat de bewaringsmaatregelen van vreemdelingen die in bewaring zaten met het oog op terugkeer naar Algerije zijn opgeheven. Nieuwe inbewaringstellingen van ongedocumenteerde vreemdelingen met het oog op terugkeer blijven in beginsel achterwege totdat de situatie verandert. Het kabinet is ondanks alle beperkingen die voortvloeien uit de corona-situatie steeds in dialoog gebleven met de Algerijnse autoriteiten en werkt eraan, nu de reismogelijkheden toenemen, dat ook de uitzettingen weer van start kunnen gaan. Het overleg hierover wordt op dit moment geïntensiveerd.
Uitvoering terugkeerbeleid
In mijn brief van 7 juli jl. aan uw Kamer ben ik ingegaan op de negatieve impact van test- en vaccinatievereisten vanuit herkomstlanden en Europese lidstaten op de uitvoering van het terugkeerbeleid, waaronder de Dublinverordening. Ik heb uw Kamer toegezegd actief te willen inzetten op het tegengaan van deze effecten en om uw Kamer nader te informeren over de uitkomsten van de onderzochte mogelijkheden om voor dit vraagstuk een oplossing te vinden. Recente cijfers laten zien dat de problematiek onverminderd urgent is. Zo blijkt dat dit jaar (tot 26 oktober) 1.050 vluchten geannuleerd moesten worden in verband met het weigeren van een COVID-test. Ook zijn als gevolg van deze additionele vereisten circa 400 Uiterste Overdracht Data (UOD’s) in Dublinzaken verlopen, waardoor overdracht aan een andere Europese lidstaat niet meer mogelijk is. Daarnaast moesten vanaf medio maart circa 270 bewaringen worden opgeheven omdat (mede) niet werd meegewerkt aan de afname van een COVID-test. Hoewel niet met zekerheid te stellen, is de verwachting dat test- en vaccinatievereisten vanuit herkomstlanden alsook Europese lidstaten langdurig zullen aanhouden.
In voornoemde brief heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren over de uitkomsten van de onderzochte mogelijkheden om voor dit vraagstuk een oplossing te vinden. Vanuit de constatering dat de interventies tot op heden beperkt effect sorteren, is de afgelopen periode onderzocht welke meer fundamentele handelingsperspectieven de uitvoerbaarheid van het terugkeerbeleid zouden kunnen borgen. Daarbij is de Landsadvocaat om juridisch advies gevraagd. Gebleken is dat er geen duurzame en verdergaande oplossingen c.q. handelingsperspectieven voorhanden zijn zonder aanpassing van de wet- en regelgeving, nationaal of in Europees verband. Enkele mogelijk effectieve handelingsperspectieven worden momenteel nader bestudeerd. Ik verwacht uw Kamer hierover voor de jaarwisseling inhoudelijk te informeren.
In de tussenliggende periode, en in het licht van de aanhoudende (in)reisvoorwaarden en de blokkering van het Dublinsysteem, is het kabinet actief met andere Dublinstaten in gesprek om op basis van wederkerigheid oplossingen te vinden. Dat gebeurt zodat de Dublinoverdrachten tussen Nederland en die landen opnieuw goed kunnen verlopen, om daarmee ook een helder signaal af te geven in het tegengaan van secundaire migratie. In de bestaande nationale aanpak en regelgeving op het terrein van Corona-bestrijding is er ook in voorzien om op basis van wederkerigheid te komen tot Dublin-overdrachten, waarbij wordt afgezien van verplichte tests of vaccinatie, maar waarin op alternatieve wijze wordt voorzien in waarborgen (zoals quarantaine-maatregelen).
Ook in Europees verband blijft het kabinet bij de Europese Commissie aandacht vragen voor de problematiek, omdat op deze wijze de echte werking van het Dublinsysteem oneigenlijk wordt aangetast. Ik acht het zeer wenselijk daarvoor ook in Europees verband tot oplossingen te komen.
Zoals eerder aan uw Kamer bericht, wordt door de diensten betrokken bij de uitvoering van het terugkeerbeleid doorlopend getracht om zo goed mogelijk invulling te blijven geven aan dit belangrijke integrale onderdeel van het migratiebeleid. Zo wordt bijvoorbeeld door de DT&V geprobeerd om met bestemmingslanden (op dossierniveau) afspraken te maken over alternatieven voor de COVID-test en worden vreemdelingen volledig gefaciliteerd bij eventuele medewerking aan afname van een COVID-test. Zonder afbreuk te doen aan de ernst van de problematiek, hecht ik eraan te benoemen dat er dit jaar tot en met week 40 ca. 2.790 vreemdelingen uit de caseload van de DT&V aantoonbaar zijn vertrokken, waarvan ca. 1.250 gedwongen.
Tot slot informeer ik u nog dat op 26 oktober jl. de landen van de Benelux administratieve afspraken hebben gemaakt over onder meer de praktische toepassing van de Dublinverordening, teneinde de Dublinprocedures tussen deze landen efficiënter te laten verlopen.
Onder andere worden de termijnen voor het indienen en beantwoorden van over- en terugnameverzoeken korter dan de (maximale) termijnen die zijn neergelegd in de verordening zelf.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol