Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de zorgwekkende fysieke ontwikkeling van kinderen en de nieuwe generatie sporters
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D42473, datum: 2021-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-638).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Mede namens: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z16687:
- Gericht aan: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: M. van Nispen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
638
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de zorgwekkende fysieke ontwikkeling van kinderen en de nieuwe generatie sporters (ingezonden 29 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (ontvangen 9 november 2021).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de noodklok die Jac Orie luidt, over de alarmerende verschuivingen die hij signaleert als het gaat om de fysieke ontwikkeling van de nieuwe generatie sporters?1
Antwoord 1
Voldoende ontwikkelde motorische vaardigheden zijn belangrijk voor de gezondheid, participatie en persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Echter de peiling bewegingsonderwijs van de Inspectie van het Onderwijs uit 20182 laat zien dat de motorische vaardigheden van kinderen in 2016 minder ontwikkeld waren dan in 2006. Een recent onderzoek naar de motorische fitheid van kinderen onderstreept dit3: gemiddeld genomen namen hun snelheid, behendigheid, kracht en lenigheid af. Het is dus zeer terecht dat de heer Orie hiervoor indringend aandacht vraagt.
Vraag 2
Deelt u de mening dat deze observatie niet op zichzelf staat, maar vrijwel iedere sportcoach of gymleraar dit zegt en het ook uit onderzoeken blijkt dat de motorische en fysieke ontwikkeling van jongeren veel slechter is dan vroeger en erg hard achteruit gaat, qua belastbaarheid, uithoudingsvermogen, et cetera?
Antwoord 2
Meerdere onderzoeken laten hetzelfde beeld zien, zowel met betrekking tot de motorische fitheid (zoals hierboven genoemd) als de motorische ontwikkeling4. Het is belangrijk dat kinderen motorische vaardigheden kunnen ontwikkelen en daar is ook veel voor nodig. Om deze reden heeft het Ministerie van OCW kerndoelen op het gebied van bewegingsonderwijs, waar de motorische vaardigheden in terugkomen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat dit niet alleen zorgwekkend is vanuit het perspectief van de sport in Nederland, maar ook levensgeluk in de weg kan staan en vooral een grote bedreiging is voor de volksgezondheid?
Antwoord 3
Ja. Dit geldt in algemene zin voor iedereen in onze samenleving. Voldoende bewegen is van belang zowel voor de fysieke als mentale gezondheid. Voldoende en veelzijdig bewegen draagt bij kinderen bij aan hun motorische en ook sociaal-emotionele ontwikkeling.
Vraag 4
Erkent u dat we te maken hebben met een groot maatschappelijk probleem?
Antwoord 4
Dat we als maatschappij minder zijn gaan bewegen in de afgelopen 20 jaren en meer zittend werken zie ik zeker als een van de uitdagingen, ook voor een volgend kabinet en vanuit breder perspectief.
Vraag 5
Vindt u dat de diverse overheden, maar vooral ook de rijksoverheid, hier tot nu toe voldoende substantieels tegenover stellen? Kunt u dat toelichten?
Antwoord 5
Het Rijk doet er veel aan om een passend antwoord te geven op het maatschappelijk probleem van beweegarmoede onder de Nederlandse bevolking. Zo zet ik me vanuit VWS met name in vanuit het Nationaal Sportakkoord om met de sportsector te bevorderen dat de jeugd veelzijdig en met plezier kan bewegen. Vanuit het programma Breed Motorische Ontwikkeling (BMO) heeft NOC*NSF samen met tal van bonden (waaronder KNGU, KNVB en KNHB) diverse tools ontwikkeld voor clubs en trainers om kinderen uit te dagen met breed motorische oefeningen tijdens de training.
Vanuit het onderwijs krijgen kinderen een basis om goed te leren bewegen, door het aanleren van motorische vaardigheden. Vanaf 2023 zijn scholen verplicht om ook in het primair onderwijs minimaal twee lesuren bewegingsonderwijs per week aan te bieden. Scholen worden hierbij door OCW ondersteund met de subsidieregeling Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs PO.
Verder heb ik eind mei jl. samen met collega’s van I&W, BZK, SZW en OCW de brief «Nederland Vitaal en in beweging» naar de Kamer verstuurd. Het is een advies waarin kansrijke ideeën om meer te bewegen uiteen zijn gezet. Voor het verwezenlijken van de ideeën zijn aanvullende middelen noodzakelijk. In de formatie zal de ruimte en de inzet voor deze ideeën moeten worden bepaald.
Vraag 6
Waarom is er bijvoorbeeld nog steeds geen derde uur gymles, terwijl we weten dat meer en beter bewegingsonderwijs voor kinderen aanzienlijk kan helpen bij het bestrijden van dit grote maatschappelijke probleem en de fysieke en motorische ontwikkeling van kinderen erg vooruit kan helpen?
Antwoord 6
In algemene zin zetten we de komende jaren een flinke stap met de verplichting van twee uur bewegingsonderwijs per week in het primair onderwijs. Voor geen enkel ander vakgebied is een urennorm als deze. Scholen gaan zelf over de hoeveelheid lesuren die zij besteden aan bepaalde kerndoelen. Bovendien hebben scholen, buiten de kerndoelen om, eigen accenten aan te brengen in hun curriculum. Er zijn verschillende scholen die meer gymles geven dan twee uur per week, of op een andere manier fysieke beweging in de lesdag aanbrengen.
Vraag 7
Welke aanvullende maatregelen bent u bereid op zo kort mogelijke termijn te nemen om hier meer tegen te doen en sport en bewegen, en de ontwikkeling van motorische vaardigheden bij jongeren, te stimuleren?
Antwoord 7
Zoals ik al aangaf heb ik samen met de collega’s van I&W, BZK, SZW en OCW op 20 mei jl. de brief «Nederland Vitaal en in beweging»5 verstuurd naar de Kamer. Het is aan een volgend kabinet om hier vervolgstappen in te zetten.
Op kortere termijn blijf ik mij met het landelijke programma Gezonde School inzetten op het belang van een gezonde leefstijl (waaronder sport en bewegen) in het onderwijs. Ook in 2022 is er budget om (nieuwe) scholen hierin te ondersteunen. Daarnaast lanceer ik komend jaar samen met betrokkenen het Platform Bewegend leren. Daarmee krijgen groepsleerkrachten in het onderwijs gerichter tools aangereikt om bewegen in hun lessen te integreren.
De Telegraaf, 28 september 2021, «Alarmerende verschuivingen: Succescoach Jac Orie luidt de noodklok over fysieke ontwikkeling nieuwe generatie sporters» (Jac Orie luidt noodklok over nieuwe generatie sporters: «Alarmerende verschuivingen» | Schaatsen | Telegraaf.nl)↩︎
Inspectie van het Onderwijs. Peil.Bewegingsonderwijs – Einde basis- en speciaal basisonderwijs: 2016–2017. Utrecht, 2018.↩︎
Trends in neuromotor fitness in 10-to-12-year-old Dutch children: a comparison between 2006 and 2015/2017. Front. in Public Health 2020; 8: 559485.↩︎
Gevolgen van de coronamaatregelen voor de motorische ontwikkeling van basisschoolkinderen – Mulier Instituut, 2020↩︎
Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 42.↩︎