Reactie op verzoek commissie inzake Berichtgeving NOS Veilig Thuis biedt Haagse zusjes excuses aan na jeugd vol geweld
Kindermishandeling
Brief regering
Nummer: 2021D42954, datum: 2021-11-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31015-237).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 31015 -237 Kindermishandeling.
Onderdeel van zaak 2021Z20114:
- Indiener: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-11-16 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-11-18 11:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-11-29 10:00: Onderdeel Jeugd en aanverwante zaken van de begrotingen VWS en J&V voor het jaar 2022 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-12-16 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
31 015 Kindermishandeling
Nr. 237 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2021
Uw Kamer heeft op 8 september verzocht om een beleidsreactie naar aanleiding van het NOS-artikel «Veilig Thuis biedt Haagse zusjes excuses aan na jeugd vol geweld».1 Met deze brief voldoe ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, aan dit verzoek.
Met het oog op de privacy van de betrokkenen kan ik niet ingaan op deze individuele casus. Het artikel, met een omschrijving van een aangrijpend verhaal over twee zusjes die langdurig geweld meemaakten, maakt duidelijk dat het stoppen van huiselijk geweld en kindermishandeling van groot belang is. Ik heb mij met de Minister voor Rechtsbescherming en met de VNG de afgelopen jaren ingezet om de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling samen met de betrokken organisaties en deskundigen te versterken. Met deze brief geef ik een toelichting op de verbeteringen in de werkwijze van Veilig Thuis (VT) in de afgelopen jaren. De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling vraagt ook op de lange termijn onze aandacht en inspanning.
Gemeenten zijn onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet primair verantwoordelijk voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en de werkwijze van VT. VT heeft onder meer de wettelijke taak om adviesvragen en meldingen over huiselijk geweld en kindermishandeling in ontvangst te nemen, en om na een melding te beoordelen of en zo ja welke vervolgstappen nodig zijn om de situatie weer veilig te maken. De afgelopen jaren is de werkwijze van VT op verschillende manieren aangescherpt, zodat de wettelijke taak beter uitgevoerd kan worden en meer slachtoffers en gezinnen geholpen kunnen worden. Zo heeft VT sinds 1 januari 2019 de zogeheten «radarfunctie»: signalen van verschillende melders (bijvoorbeeld van de politie, school, de huisarts of kinderopvang) worden door VT aan elkaar gekoppeld, zodat de casus door de tijd heen scherper in beeld is en het sneller duidelijk is welke vervolgstappen passend zijn bij gevallen van acute of structurele onveiligheid. Daarnaast zijn verbeteringen in de wettelijk verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling doorgevoerd, waaronder het afwegingskader voor professionals. Het afwegingskader beschrijft wanneer, en op basis van welke overwegingen, professionals vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling volgens hun beroepsnorm moeten melden.
VT hanteert een zorgvuldige procedure voor het in ontvangst nemen van adviesvragen en meldingen en de eventuele vervolgstappen. Meldingen komen met name van professionals die signalen en zorgen hebben over iemand. Dit zijn naast de politie veelal professionals die werken met de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en hun sectorspecifieke afwegingskader. Wanneer een professional of omstander na het vragen van advies een melding doet, wordt de melding door VT in ontvangst genomen en vastgelegd. Vervolgens bespreekt de VT-medewerker met de melder de situatie, de vervolgstappen, en wie verantwoordelijk is voor het zicht op veiligheid (de melder of VT). VT doet binnen vijf werkdagen na melding een veiligheidsbeoordeling. Bij acute onveiligheid ondernemen de VT-organisaties direct actie. Het doel van de veiligheidsbeoordeling is dat VT zicht krijgt op de veiligheid in het gezin of huishouden en op basis daarvan tot het besluit komt bij welke professional en organisatie de verantwoordelijkheid wordt belegd voor het nemen van vervolgstappen. Afhankelijk van de uitkomst van de veiligheidsbeoordeling, kan er een overdracht plaatsvinden naar een lokaal team of andere professionals, of doet VT nader onderzoek wanneer de veiligheidsbeoordeling uitwijst dat mogelijk sprake is van acute of structurele onveiligheid. Wanneer blijkt dat dit inderdaad het geval is, kijkt VT samen met de betrokken professionals en ketenpartners wat nodig is om de situatie weer veilig te maken. Ook in het geval van afstemming met en overdracht naar ketenpartners is het van groot belang dat helder is wie verantwoordelijk is voor het zicht op de veiligheid van de directbetrokkenen (VT of de ketenpartner).
Het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut Een kwestie van lange adem heeft bevestigd dat het met inzet van hulpverlening nog steeds moeilijk is om geweld echt te stoppen in gezinnen waar dit voorkomt en toont tegelijkertijd aan dat in een toenemend aantal gevallen het geweld wél wordt gestopt en duurzaam opgelost.2 In het programma Geweld hoort nergens thuis (GHNT) versterken we, samen met gemeenten en ketenpartners, de systeem- of gezinsgerichte aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in de regio’s. In een systeemgerichte aanpak is het van belang dat zowel met de ouders als met de kinderen wordt gesproken over de ervaren onveiligheid en hoe de veiligheidssituatie kan worden verbeterd. Het doel is om de risicofactoren die leiden tot de onveiligheid te minimaliseren, zodat de mishandeling of verwaarlozing stopt. Een voorbeeld hiervan is MDA++, een aanpak voor gezinnen en huishoudens met de meest complexe problematiek, waar het structureel onveilig is en waar extra expertise noodzakelijk is om het geweld te stoppen en duurzaam op te lossen. Specialisten uit verschillende sectoren, het gezin/huishouden en het sociale netwerk werken in deze aanpak samen om te komen tot een structureel veilige situatie voor alle betrokkenen. Deze aanpak is op dit moment in vrijwel alle regio’s opgezet, en ook volgend jaar gaan we door met het ondersteunen van de duurzame implementatie hiervan.
Voor 2022 heeft het kabinet € 5 miljoen beschikbaar gesteld voor ondersteuning van onder meer de regionale aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling met de inzet van regionale projectleiders. Daarnaast gaan Veilig Thuis, de politie, het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming en de Reclassering door met het versterken en bestendigen van hun gezamenlijke en vroegtijdige aanpak. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid zal de uitvoeringsagenda van deze netwerkpartners ook in 2022 ondersteunen.
Huiselijk geweld is een hardnekkig probleem dat vaak achter gesloten deuren plaatsvindt. Dit maakt het signaleren ervan niet eenvoudig. De drempel voor het zoeken van hulp kan daarbij ook hoog liggen, waardoor vermoedens van huiselijk geweld niet snel genoeg in beeld komen. Met de voortzetting van onderdelen van het programma GHNT, de bestendiging van de gezamenlijke en vroegtijdige aanpak tussen Veilig Thuis en de politie- en justitieorganisaties en de uitwerking van het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming, blijven we ons daarom inzetten om kwetsbare kinderen en gezinnen betere hulp en bescherming te bieden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis