Verslag van een commissiedebat, gehouden op 2 november 2021, over Eurogroep/Ecofinraad
Raad voor Economische en Financiële Zaken
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2021D43616, datum: 2021-11-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-07-1793).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: A.H.M. Weeber, griffier
- Mede ondertekenaar: S. Belhaj, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 07-1793 Raad voor Economische en Financiële Zaken.
Onderdeel van zaak 2021Z19127:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-11-02 18:30: Eurogroep/Ecofinraad (Commissiedebat), vaste commissie voor Financiën
- 2021-11-02 18:30: Eurogroep/Ecofinraad (Commissiedebat), vaste commissie voor Financiën
- 2021-11-03 10:00: Eurogroep/Ecofinraad (voortzetting commissiedebat d.d. 2 november 2021) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2021-11-03 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-11-03 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1793 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 15 november 2021
De vaste commissie voor Financiën en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 2 november 2021 overleg gevoerd met de heer Vijlbrief, Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, over:
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 28 oktober 2021 inzake geannoteerde agenda eurogroep en Ecofin-Raad 8 en 9 november 2021 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1791);
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 28 oktober 2021 inzake verslag eurogroep en Ecofin-Raad van 4 en 5 oktober 2021 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1787);
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 1 november 2021 inzake verslag Ecofin-Raad 28 oktober 2021 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1789);
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 18 oktober 2021 inzake uitvoeringsbesluiten RRF voor Estland, Finland en Roemenië, tevens geannoteerde agenda Ecofin-Raad 28 oktober (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1788).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
Tielen
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Europese
Zaken,
Belhaj
De griffier van de vaste commissie voor Financiën,
Weeber
Voorzitter: Tielen
Griffier: Weeber
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Alkaya, Inge van Dijk, Ephraim, Gündoğan, Hammelburg, Heinen, Nijboer, Omtzigt en Tielen,
en de heer Vijlbrief, Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst.
Aanvang 18.31 uur.
De voorzitter:
Goedenavond, beste mensen. Welkom bij dit commissiedebat. Volgende week vergaderen de Ministers van Financiën uit Europa weer met elkaar. Dat is op 8 en 9 november. Dat noemen ze de Eurogroep/Ecofin-Raad. Het is goed gebruik dat wij in de week voorafgaand daaraan met de woordvoerders in de Tweede Kamer daarover spreken om de betreffende bewindspersonen een boodschap mee te geven. Dat is dan ook het doel van de avond.
Namens het kabinet is de heer Vijlbrief, Staatssecretaris van Belastingen, bij ons aanwezig. Hij neemt mede waar voor de Minister van Financiën, zo heb ik mij laten vertellen. Aan de kant van de Kamer heet ik welkom de heer Heinen namens de VVD, de heer Ephraim namens de Groep Van Haga, de heer Nijboer namens de Partij van de Arbeid, de heer Alkaya namens de Socialistische Partij, mevrouw Van Dijk namens het CDA, mevrouw Gündoğan namens Volt en meneer Hammelburg namens D66.
We hebben voor dit overleg ongeveer drie uur ingepland. Dat betekent dat u een indicatieve spreektijd heeft van vier minuten. En laten we het aantal interrupties vaststellen op twee keer twee in de eerste termijn van de Kamer en twee keer twee in de eerste termijn van het kabinet. Als niemand nu opmerkingen of vragen heeft ... Ah, meneer Nijboer!
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Ik kwam hier eigenlijk voor een debat met Minister Hoekstra. De Staatssecretaris is prima in staat om inhoudelijke antwoorden te geven, maar het gaat hier natuurlijk ook over politieke zaken. We hebben net ook een behandeling van de Miljoenennota afgerond waar de Minister niet bij was en hij gaat nu naar een bijeenkomst van de eurogroep. Daar heeft hij echt een leidende rol gespeeld en gezegd: Italië moet stevige voorwaarden hebben en dat heeft ook consequenties voor Nederland. Ik wil de Minister die die uitspraken heeft gedaan, daarop kunnen bevragen. Daarvoor zit ik in het parlement. Dus ik vind het nogal bevreemdend dat ik hier nu zit en ineens hoor dat de Minister niet komt opdagen. In dit debat is hij echt een hoofdrolspeler, in ieder geval wat de inbreng van de PvdA-fractie betreft. Het zal allemaal wel met de informatie te maken hebben. Nou ja, ik neem aan dat het met de informatie te maken heeft. Maar ik ben niet aan het formeren; ik ben gewoon missionair Kamerlid, samen met een heleboel anderen. Ik heb dus eerlijk gezegd niet zo veel begrip voor de manier waarop dit nu ineens zo gaat.
De heer Alkaya (SP):
Ik deel dat gevoel wel een beetje. Misschien kan de Staatssecretaris het toelichten. Gaat hij dan naar die Raden in Brussel? Of gaat hij over de volledige inhoud van dit debat communiceren met de Minister? Of hadden we net zo goed een schriftelijke inbreng kunnen leveren?
Mevrouw Gündoğan (Volt):
Daar ben ik het volledig mee eens. Ik zou dat eigenlijk ook wel willen weten. Ik heb ook een boel vragen die toch wel echt aan de Minister zijn gericht. Met alle respect voor de Staatssecretaris, maar het is de Minister die steeds naar Brussel afreist.
De voorzitter:
Ik begrijp uw punten heel goed. Tegelijkertijd spreekt het kabinet altijd met één mond, dus was dat betreft gaat het kabinet ook over zijn eigen afvaardiging. Daarmee doe ik niets af aan wat u stelt, want dat kan ik heel goed begrijpen. Ik kijk even naar de Staatssecretaris. Wil hij daar al een korte reactie op geven, voorafgaand aan deze vergadering?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter. Ik neem namens het kabinet deel aan dit debat. Ik hoor ook helemaal niet van de leden dat ze het vervelend vinden dat ik hier ben, maar dat ze het vervelend vinden dat de heer Hoekstra er niet is. Ik kan en zal alle boodschappen aan de heer Hoekstra meedelen. Het is overigens ook zo dat ik de heer Hoekstra weleens vervang in de eurogroep en de Ecofin. Ik weet niet of dat volgende week aan de orde zal zijn, maar het zou zomaar kunnen vanwege de informatie. Maar dat is niet de reden dat ik hier zit. De reden daarvoor is dat de heer Hoekstra vanavond verhinderd is. Het is verder aan de leden om daarvan te vinden wat ze ervan vinden; daar vindt het kabinet niks van. Ik kan de heer Alkaya verzekeren dat als ik zo'n debat voer en er komen boodschappen specifiek gericht aan de heer Hoekstra uit, ik die natuurlijk aan hem zal doorgeven.
De voorzitter:
Er is nog een reactie van de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ja, verhinderd. Als je persoonlijke redenen hebt, heb je er altijd begrip voor en kun je het debat verzetten. Maar ik wil eigenlijk dit debat gewoon met de Minister van Financiën voeren. Dus als dat niet vandaag kan, doe ik het liever morgen of overmorgen. Ik vind het geen manier van doen om aan interne besprekingen, die ook anders gepland kunnen worden, voorrang te geven boven besprekingen waarbij de parlementaire controle gemoeid is. Die andere besprekingen kunnen ook drie uur worden geschorst; dan kan de Minister gewoon naar het parlement komen. Ik zit hier voor de parlementaire controle.
De heer Heinen (VVD):
Ik stel mijn vragen altijd aan het kabinet. Ik mag toch hopen dat de antwoorden van de Staatssecretaris en die van de Minister altijd dezelfde zijn? Het zou toch vreemd zijn als die antwoorden zouden verschillen. Voor mij maakt het dus niet uit met wie ik spreek. Ik spreek met het kabinet, en dat wil ik vragen stellen.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Het kabinet is natuurlijk demissionair en het is aan het onderhandelen over een nieuw regeerakkoord. Dus de belangen kunnen daar ook uiteenlopen. Het gaat natuurlijk om politieke afwegingen. Het is niet zo dat we zonder meer kunnen stellen dat het kabinet helemaal met één mond spreekt als men aan het formeren is en misschien wel allerlei dingen aan het uitruilen is.
De heer Alkaya (SP):
Dat is het belangrijkste. Als ik met deze Staatssecretaris spreek, wil ik ervan uit kunnen gaan dat precies dit debat zich ook vertaalt naar de inbreng in die Raad. Daar is dit debat voor. Het is ook mogelijk dat de Staatssecretaris nu al toezegt dat niet de Minister, maar hij gaat deelnemen aan die Raden, namelijk omdat hij ook dat mandaat heeft gekregen van het parlement en omdat hij dat zo heeft besproken. Dat kan ik me ook nog voorstellen.
De voorzitter:
Ik maak het rondje even af.
Mevrouw Gündoğan (Volt):
Ik heb hier een vraag over, want ik blijf natuurlijk nog wel een nieuw Kamerlid van een nieuwe fractie. De vorige keer kon de Minister er ook niet bij zijn, maar toen was op tijd aangekondigd dat de Staatssecretaris hem zou vervangen. Is dat niet hoe het eigenlijk hoort? Of verbaas ik me nou over iets waar anderen zich misschien helemaal niet over verbazen? Ik stel dus gewoon de vraag: is deze gang van zaken normaal, of niet?
De voorzitter:
Meneer Hammelburg had ook zijn vinger nog omhoog.
De heer Hammelburg (D66):
Nog even een heel simpele staatsrechtelijke vraag. Volgens mij voeren we hier het debat over de inzet van het kabinet en dat doen we met het kabinet. Dan gaat het dus niet over individuele personen maar om het kabinet. Als dat nog even bevestigd kan worden, dan zou ik zeggen dat we dit nu prima met deze Staatssecretaris kunnen doen.
De voorzitter:
Wat zegt u, meneer Nijboer?
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb het voorstel gedaan om het debat met de Minister te voeren. Het is echt de afspraak dat het kabinet over de eigen afvaardiging gaat en dat het erop ziet welke extra bewindspersonen in het kabinet komen. De eerstverantwoordelijke bewindspersoon is áltijd in de commissie of in de Kamer aanwezig, tenzij er sprake is van ziekte of dat er sprake is van de eerstevervangerregel. Het is niet zo dat het kabinet maar kan kiezen bij elke wet wie er komt. Dus als dat de nieuwe beleidslijn wordt van de coalitie in vorming, in de zin van «we mogen sturen wie we willen, wie een keer zin heeft om te komen of wie er tijd voor heeft», dan zeg ik dat dit niet zo kan zijn. De Minister is eerstverantwoordelijke voor de eurogroep. Die hoort hier gewoon te zijn. Ik heb ook nog nooit meegemaakt dat dit niet zo is, behalve bij ziekte of dat de Staatssecretaris zelf naar die eurogroep gaat. Dat kan, maar niet om agendatechnische redenen. Dat heb ik nog nooit meegemaakt. En ik vind dat we dat als parlement niet moeten accepteren, zeker niet met die nieuwe bestuurscultuur waar iedereen het over heeft. Dit is een verslechtering. Ik heb het in de negen jaar dat ik hier zit nog nooit meegemaakt. En ik ga dus ook niet in debat met de Staatssecretaris. Die is overigens prima capabel om mooie antwoorden te geven, maar daar gaat mijn debat helemaal niet over. Mijn debat gaat over politiek. Hypotheekrenteaftrek of niet? Wat vindt de VVD? Hoe zit dat? Dat wil ik weten, maar daar heeft deze Staatssecretaris helemaal niets mee van doen. Daar zit ik hier voor. Dat hoort ook zo in een parlement. Dus als de Minister niet kan komen, niet vanavond of niet op een ander moment, dan heb ik hier niets te debatteren, maar dan is het wel een minderheid van de Kamer die wordt gebruuskeerd. Wij hebben maar negen zetels maar het zijn toch negen zetels.
De voorzitter:
Volgens mij gaat iedereen over zijn eigen deelname aan het debat. Zoals u heel terecht zegt, wilt u ook van de VVD dingen weten. Dus we zitten hier voor een debat met het kabinet om een opdracht mee te geven, maar het is ook mijn ervaring dat we ook met elkaar in debat gaan. Dus het is uw keuze of u wel of niet aanwezig bent. Ik ben het ermee eens dat het fijn is dat in de samenwerking tussen Kamer en kabinet de verwachtingen duidelijk zijn en kunnen worden waargemaakt. Nou, dat blijkt vanavond om bepaalde redenen niet zo te zijn. Dat is vervelend, maar tegelijkertijd is het wel zo dat het kabinet met één mond spreekt en kunnen we Staatssecretaris Vijlbrief gewoon aan de tand voelen zoals we dat gewend zijn. Ik zou dan ook willen overgaan tot de start van dit commissiedebat.
Mevrouw Gündoğan (Volt):
Toch zit het mij niet helemaal lekker. Ik zie dus dat de heer Hoekstra bepaalde dingen zegt over de hervormingen die ook met Europa te maken hebben. In de media doet hij nu de uitspraak dat ze nu op de formatietafel liggen. Hij heeft natuurlijk twee petten. Dus het blijft voor mij toch een beetje bevreemdend dat hij met zijn ene pet als voorman van het CDA spreekt, wat absoluut van invloed is op hoe de voortgang rond het indienen van plannen verloopt. Ik wil de Minister kunnen bevragen en wil ook weten of iets vanuit de politieke formatie de vertraging veroorzaakt. Ik wil er zo zuiver mogelijk in staan. Ik vind het dan dus niet bevredigend dat hij er niet is.
De voorzitter:
En dat begrijp ik, maar de situatie is even zoals die is.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb een ordevoorstel gedaan, namelijk om de Minister alsnog te verzoeken om hier te komen dan wel het debat te verplaatsen totdat de Minister wel kan, morgen of overmorgen. Dat is mijn ordevoorstel dat ik graag voorleg.
De voorzitter:
Dan gaan we dat voorleggen aan de commissie. Ik ga even een rondje maken.
De heer Heinen (VVD):
Geen steun. Het kabinet gaat ook naar die Ecofin. Dus dan zou uitstel afstel worden, en dat zou ik niet willen laten gebeuren. Dus laten we nu gewoon het debat voeren.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Op formele gronden geef ik de heer Nijboer gelijk.
De voorzitter:
Dus steun voor het voorstel van de heer Nijboer.
De heer Alkaya (SP):
Ik steun het ordevoorstel ook.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik heb nog wel een vraag. Ik wil inderdaad ook dat er een goede boodschap meegegeven gaat worden voor die vergadering. En dan liever met de bewindspersoon die erover gaat. Is het in te plannen dat er nog een debat met de Minister plaatsvindt voordat de Ecofin gehouden wordt?
De voorzitter:
Afhankelijk van die vraag steunt u het verzoek.
Mevrouw Gündoğan (Volt):
Ik neig heel erg naar wat Inge van Dijk zegt. Liever de Minister, maar als hij niet op tijd is, dan deze vorm.
De heer Hammelburg (D66):
Gezien de drukte van de agenda en de korte termijn lijkt het mij goed om het vanavond gewoon door te laten gaan. Dus geen steun voor het ordevoorstel. Ik wil wel vermelden – wat dat betreft kan ik mij wel vinden in wat de heer Nijboer zegt – dat het wel de bedoeling is dat je in principe altijd met de juiste bewindspersoon het debat voert, maar dat er omstandigheden kunnen zijn – op dat punt heb ik wel een andere analyse dan de heer Nijboer – waardoor dat soms gewoon niet gebeurt. Dus geen steun op dit moment omdat de agenda nu hartstikke vol is. En ook omdat we hier al met z'n allen zitten, de ondersteuning hier zit, de Staatssecretaris hier zit en ook de ambtenaren hier zitten en meeluisteren, zou ik vanavond gewoon door willen gaan.
De voorzitter:
Meneer Omtzigt. Het ordevoorstel is om het commissiedebat nu niet te laten plaatsvinden.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik zou willen voorstellen om het debat drie minuten te schorsen, even de camera's uit te doen en te checken of het mogelijk is om later in de week, dus in de lijn zoals het CDA voorstelt, een debat te organiseren en dan ook even informeel te vernemen wat precies de reden is. In principe vind ik wel dat we als Kamer – dat hoeft niet altijd in openbaarheid – dienen te horen waarom een Minister die naar een bepaalde vergadering gaat niet met de Kamer daarover kan overleggen. Daar kunnen geldige redenen voor zijn, maar die mogen we dan wel kennen.
De voorzitter:
Ik schors voor drie minuten. Dan zetten we de camera uit, alsjeblieft. Dan kijk ik even met de griffier naar hoe verder.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Goed, welkom terug. Ik probeer even samen te vatten waar we staan ten aanzien van dit punt van orde. Allereerst is er een algeheel gevoel van ongemak en irritatie over het ontbreken van de Minister van Financiën bij dit debat. Hoe plezierig het ook is dat de Staatssecretaris hier is, we hadden gewoon graag de Minister hier gehad. Dat zullen we ook schriftelijk aan het kabinet laten weten. Omdat het onmogelijk is om vóór volgende week maandag alsnog een debat met de Minister te voeren, ligt nu de keuze voor om het op te knippen en hetzij deze week een schriftelijke ronde te doen in de aanloop naar de Eurogroep/Ecofin-Raad, hetzij het commissiedebat van vanavond daarvoor te gebruiken en in ieder geval morgen in de procedurevergadering met elkaar af te stemmen wanneer wij de Minister aan de tand voelen over zijn politieke uitspraken met betrekking tot Europese plannen. Ik ga u dus vragen of u schriftelijk of vanavond fysiek verder wilt. Ik ga even de stemmen inventariseren.
De heer Heinen (VVD):
Nogmaals, mijn vrees is dat van uitstel afstel komt. Dat lijkt me onwenselijk. Vandaar dat mijn voorstel zou zijn om gewoon het debat te voeren.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Ik ga voor de schriftelijke optie.
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Het is goed dat u namens de commissie de gevoelens overbrengt, namelijk dat de Minister gewoon bij debatten moet zijn. Dat is mijn opvatting. Ik had eigenlijk alleen vragen aan de Minister, dus ik kan leven met een schriftelijk overleg. Maar ik wil collega's ook niet beletten om mondelinge vragen te stellen, want we moeten dat debat met de Minister gewoon hebben over de uitspraken die hij vandaag heeft gedaan, en ook over de hypotheekrenteaftrek en dat soort zaken. Daar hebben we hem toch echt bij nodig. Dat moeten we op de korte termijn plenair doen.
De heer Alkaya (SP):
Aangezien het de Minister van Financiën is die naar de Raden zal gaan en aangezien het ook de Minister van Financiën is die vandaag politiek gevoelige uitspraken heeft gedaan, maar hij er op dit moment niet bij is, lijkt het mij het beste om het overleg schriftelijk te voeren, maar dan wel met een plenaire voortzetting van het schriftelijk overleg volgende week. We moeten nu al aankondigen dat we daarmee verdergaan. Daar verwachten we zeker de Minister van Financiën bij, zodat we over de politiek gevoelige uitspraken, die niet ter besluitvorming voorliggen in Brussel, verder kunnen spreken met de Minister van Financiën.
De voorzitter:
Helder, dank u wel.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik sluit me daarbij aan.
De voorzitter:
Bij de woorden van de heer Alkaya, vermoed ik. Dank u wel.
Mevrouw Gündoğan (Volt):
Dan wordt het vier, nee, vijf op een rij. Want de heer Ephraim wilde het ook op die manier. Ik sluit me erbij aan.
De voorzitter:
Helder.
De heer Hammelburg (D66):
Ik onthoud me van stemming.
De voorzitter:
Ik zou een D66-grap kunnen maken, maar dat doe ik natuurlijk niet! Sorry, dit was een slip of the tongue.
De heer Hammelburg (D66):
Dit was uitlokking. Nee hoor, voorzitter. Een geintje is altijd leuk.
De voorzitter:
U voegt zich bij de meerderheid.
De heer Hammelburg (D66):
Ja, ik voeg me bij de meerderheid. Ik maak nogmaals de opmerking dat de mensen van de ondersteuning, die we niet zien, er ook zijn. Er zitten ook bij mij op kantoor nog mensen mee te werken. Ik vind dat we daar ook echt rekening mee moeten houden. Die mensen werken keihard.
De voorzitter:
Dank voor deze toevoeging. Ik denk dat het plezierig is voor mensen om deze waardering te horen.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik vind het goed dat u aan de Minister aangeeft dat hij gewoon hier moet zijn, zeker gezien de brisante uitspraken en het feit dat we het nu in Europa hebben over de hypotheekrenteaftrek en de zelfstandigenaftrek als voorwaarden voor het gebruik van steun uit het Recovery and Resilience Fund, dus de bijna 6 miljard Europese gelden die voor Nederland gereserveerd zijn. Politieker dan dat wordt het niet, helemaal als er uitspraken over gedaan worden. Dan is het buitengewoon merkwaardig om een Minister afwezig te zien. Er staan echter ook nog wat andere dingen op de agenda, dus ik kan mij erin voegen indien de meerderheid hier zou zeggen dat we er nu over spreken, ook omdat ikzelf als eenmansfractie wel kan zeggen dat ik het er op een ander tijdstip met de Minister over wil hebben, maar misschien op dat moment geen plek in mijn agenda heb en dan niet kom opdagen. Dat vind ik ook een beetje onbeleefd tegenover de rest.
De voorzitter:
Ook helder. Ik ga even tellen. Het ingewikkelde is dat we zetels en stemmen tellen en dat de tweede grote partij hier aanwezig de swing vote is.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Er zit nog een tweede lid.
De heer Hammelburg (D66):
Ja, er zit nog een tweede lid van mijn partij. Zo kom ik wel aan mijn vier minuten. Laat ik niet flauw doen; we doen het gewoon schriftelijk.
De voorzitter:
Daarmee concludeer ik dat u het met mij eens bent dat wij namens de commissie een brief aan de Minister schrijven en dat wij het commissiedebat dat vanavond is gepland geen verdere doorgang laten vinden. Dat zetten we om in een schriftelijke ronde, waarbij ik u ga vragen om voor morgen 14.00 uw inbreng te leveren, zodat wij het ministerie kunnen vragen om daar uiterlijk vrijdag een reactie op te geven. Dan weet u wat er volgende week besproken wordt. Ik vermoed dat wij morgen in de procedurevergadering nog even in fysieke vorm met elkaar spreken over de vraag hoe nu verder.
Mevrouw Gündoğan (Volt):
Ik heb even een praktische vraag. Vorige week was de VWS-begroting en toen werd mij gevraagd, vanwege het korte tijdspad, mijn inbreng tijdig te delen, zodat de vragen die in de inbreng zaten alvast snel konden worden beantwoord. Het zou mij enorm schelen, in verband met het aanstaande coronadebat, om de inbreng hier, met alle vragen, integraal te mogen delen, in plaats van dat ik zelf nog een keer alle vragen eruit haal. Dan schuif ik het werk als het ware gewoon over de schutting. Mag dat?
De voorzitter:
«De Griffie vindt er wel wat op», hoor ik. Het handigste is het als u dat wel even officieel naar de staf mailt. Meneer Omtzigt stak ook nog zijn vinger op.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Als het antwoord vrijdag komt, is er geen mogelijkheid om een motie in te dienen als je de regering nog iets wilt vragen. Dus ik zou het eigenlijk netter vinden om morgenochtend om 9.00 uur inbreng te leveren en het antwoord de dag daarop om 9.00 uur te ontvangen. Ik vermoed zomaar dat wij donderdag gaan stemmen over de coronadingen. Als er dan nog iemand op donderdag stemming wil, kan het daaraan worden toegevoegd. Dan zal ik mij deze keer inhouden met het aantal vragen. Dat meen ik, ook omdat ik mijn tekst niet uitgeschreven heb. Maar ik ga me inhouden.
De voorzitter:
Die bijzin is mooi, voor deze keer. 9.00 uur is voor de meeste mensen in Nederland heel normaal als start van de dag, maar hier zitten we meer op 10.00 uur, dus dan zet ik het op 10.00 uur. Als u morgen voor 10.00 uur uiterlijk uw inbreng mailt, dan gaan wij het ministerie vragen om daar donderdag ook voor 10.00 uur op te reageren. Er is geen regeling van werkzaamheden meer, dus dat moet dan even expliciet donderdag worden gemeld. Volgens mij is inderdaad vanmiddag besloten dat er donderdag stemmingen zijn, maar dit moet er dan nog wel apart bijgevoegd worden. Iemand moet dan donderdagochtend nog even om een tweeminutendebat vragen via de regeling van werkzaamheden. Dat moet even formeel.
Een beetje onbevredigend is het wel, voor iedereen. Maar goed, dat hebben we geconstateerd. Ik dank al de mensen die dit hebben voorbereid en die zitten te wachten op alle pittige vragen die u allemaal klaar hebt liggen. Het is inderdaad fijn dat de heer Hammelburg daar nog even aan herinnerde. Dank voor de aanwezigheid, maar het is nog niet klaar, want we hebben een schriftelijk overleg hierover.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Als eenmansfractie heb ik vanavond een begroting laten schieten. Dus dat laat zien wat dit betekent. Dat mag in die brief gewoon worden meegedeeld. Dit is een belangrijk debat. Een commissiedebat is net zo belangrijk als plenair. Als een Minister niet bij een plenaire vergadering zou zijn, zouden we daar wat van vinden.
De voorzitter:
Helder. Iedereen, zowel in kleine als grote fracties, is keihard aan het werk. Elke stem is er één, zoals we met elkaar al hebben geconstateerd.
Dank u wel voor de voorbereiding. Ik hoop u snel weer elders te zien.
Sluiting 19.10 uur.