Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 19 november 2021
Ontwikkelingsraad
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2021D44161, datum: 2021-11-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-04-244).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (PVV)
- Mede ondertekenaar: M. Prenger, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 04-244 Ontwikkelingsraad.
Onderdeel van zaak 2021Z20729:
- Indiener: Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2021-11-23 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-11-24 13:00: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2022-01-19 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
21 501-04 Ontwikkelingsraad
Nr. 244 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 november 2021
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 4 november 2021 over de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 19 november 2021 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 243).
De vragen en opmerkingen zijn op 12 november 2021 aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd. Bij brief van 17 november 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie,
De Roon
De adjunct-griffier van de commissie,
Prenger
Inhoudsopgave | blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen | 2 |
Algemeen | 2 | |
EU-VS samenwerking | 0 | |
Water | 0 | |
Diversenpunt – Ethiopië | 0 | |
Diversenpunt – Wereldwijde beschikbaarheid vaccins | 0 | |
Diversenpunt – Afghanistan | 0 | |
Overig | 0 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
Algemeen
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de toegezonden geannoteerde agenda. Zij hebben daarover enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking. Deze leden hebben nog enkele vragen aan de Minister.
De leden van de SP-fractie hebben de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 19 november 2021 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 243) gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
EU-VS samenwerking
De leden van de D66-fractie kijken uit naar het verslag over de versterkte EU-VS samenwerking op gebied van ontwikkelingssamenwerking en het gesprek met Samantha Power. Is inmiddels bekend op welke thema’s de Raad zich zal focussen? Wat zal de Nederlandse inbreng zijn voor dit gesprek?
1. Antwoord van het Kabinet
Tijdens dit agendapunt zal worden voorgebouwd op de EU-VS top van juni jl.1. Daarbij is door Hoge Vertegenwoordiger Borrell aangegeven dat de discussie zich in het bijzonder zou kunnen richten op de volgende thema’s: 1) de wereldwijde response op COVID-19, 2) de samenwerking op klimaatactie en de energietransitie en 3) de terugslag op democratische ontwikkeling en mensenrechten. Daarnaast zal er ook ruimte zijn voor inbreng op de actuele politieke ontwikkelingen in de Hoorn van Afrika en de samenwerking in Afghanistan, het Oostelijk Partnerschap en de Westelijke Balkan.
Met oog op de korte interventietijd per lidstaat, zal het niet mogelijk zijn om in de Nederlandse inbreng aandacht te besteden aan alle bovenstaande onderwerpen. Naast het benadrukken van het belang van een brede EU-VS samenwerking, ook op ontwikkelingssamenwerking, zal het kabinet meer specifiek aandacht schenken aan het zoveel mogelijk gezamenlijk optrekken bij de humanitaire en OS-inzet in Ethiopië en Afghanistan.
Ook zal het kabinet de VS aanmoedigen om diens ambitieuze externe inzet op gendergelijkheid en seksuele reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) verder uit te breiden. Tenslotte zal Nederland aangeven dat de VS en de EU op basis van hun gedeelde principes ook een onderscheidende rol kunnen spelen bij investeringen in partnerlanden en de mobilisatie van private sector, onder meer voor de opbouw van duurzame, transparante en inclusieve connectiviteit.
De Minister stelt in de geannoteerde agenda dat «de gezamenlijke OS-inzet onderdeel kan zijn van een geïntegreerde benadering gericht op het bevorderen van veiligheid en stabiliteit, met oog voor bredere doelstellingen, zoals bijvoorbeeld in de Sahel, Sudan en Ethiopië.» Kan de Minister toelichten hoe hij deze geïntegreerde benadering voor zich ziet?
2. Antwoord van het Kabinet
De geïntegreerde benadering is de werkwijze waarmee Nederland en de EU zo doeltreffend mogelijk de beschikbare instrumenten van het buitenlands- en veiligheidsbeleid in samenhang inzetten om veiligheid, stabiliteit en duurzame vrede in fragiele staten en conflictgebieden te bevorderen, in samenwerking met de lokale overheid, internationale organisaties en andere (maatschappelijke) partners. Een aanpak wint aan effectiviteit als op terreinen van defensie, diplomatie, ontwikkelingssamenwerking, politie, justitie en handel gecoördineerd wordt opgetreden. Dat betekent onder meer dat de gezamenlijke inzet bijdraagt aan conflictpreventie en het beëindigen van conflict, bestrijding van de grondoorzaken van conflict, het voorkomen en tegengaan van mensenrechtenschendingen en het respecteren van internationaal recht, waaronder internationaal humanitair recht.
In de Sahel beoogt het kabinet met een geïntegreerde benadering de grondoorzaken van instabiliteit aan te pakken, onder meer door een bijdrage te leveren aan de terugkeer van basisdienstverlening in fragiele regio’s, zoals toegang tot recht, perspectief te bieden aan jongeren, vrouwen en meisjes, en een bijdrage te leveren aan de professionalisering en verantwoording van de veiligheidssector door onder andere steun aan EU-trainingsmissies en deelname aan de VN-missie MINUSMA (Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali) om daarmee onder andere het vertrouwen tussen burgers en lokale veiligheidstroepen te verbeteren. Daarnaast zoekt Nederland in de Sahel zoveel mogelijk aansluiting bij bestaande initiatieven van internationale partners zoals de EU, Frankrijk en de VS om versnippering van internationale steun te voorkomen en de impact van de inzet te vergroten. Zo nemen zowel Nederland als de EU deel aan de Internationale Coalitie voor de Sahel, die de geïntegreerde internationale bijdrage aan de Sahelregio coördineert.
Ten aanzien van de Hoorn van Afrika maken aanpassingen in de ontwikkelingssamenwerkingsinzet deel uit van de bredere strategische inzet gericht op o.a. behoud van de transitie in Soedan en het beëindigen van de oorlog en voorkomen van verdere destabilisering in Ethiopië. In Ethiopië hebben zowel de VS als de EU aanpassingen gedaan op het vlak van OS in lijn met de politieke inzet om druk te zetten op de Ethiopische overheid om te kiezen voor een politieke uitweg uit het conflict, verlenen van humanitaire toegang en een eind te maken aan mensenrechtenschendingen. De EU heeft daarom ook begrotingssteun aangehouden. Nederland zal niet langer rechtstreeks geld overmaken naar de Ethiopische overheid voor nationale overheidsprogramma’s en financiering via andere kanalen laten verlopen. Nederland heeft ook financieel bijgedragen aan het onderzoek door de VN en de Ethiopische mensenrechtencommissie naar mensenrechtenschendingen. Met betrekking tot Soedan geldt eenzelfde geïntegreerde benadering. Zolang de coupplegers nog niet bereid zijn tot herstel van de democratische transitie heeft de VS een pakket financiële steun aangehouden. De EU doet hetzelfde; alle hulp via de overheid en/of de veiligheidssector is gepauzeerd. Nederland had nog geen directe samenwerking met de Soedanese overheid, behalve cofinanciering via de Wereldbank van het Family Support programma (sociaal vangnet). Dit programma en alle andere activiteiten van de Wereldbank in Soedan zijn gepauzeerd. Humanitaire hulp volgt het humanitaire imperatief en gaat uiteraard wel door.
Ziet de Minister ook verschillen in hoe de VS OS-middelen strategisch inzet en hoe de EU dat doet (of in de visie van het kabinet zou moeten doen)? Zo ja, welke verschillen zijn dat en in hoeverre acht hij het van belang die in te brengen in het gesprek?
3. Antwoord van het Kabinet
De huidige VS-administratie wil met haar ontwikkelingssamenwerkingsbeleid bijdragen aan de ontwikkeling van zelfstandige, veilige, welvarende en democratische partnerlanden. Hierbij zet de administratie in op evenwichtige partnerschappen met een grote rol voor lokaal eigenaarschap. Voor de VS speelt USAID als het Amerikaanse agentschap voor ontwikkelingssamenwerking een belangrijke rol bij deze inzet. USAID heeft daarnaast ook een rol te vervullen bij het bereiken van de Amerikaanse (geo)politieke en veiligheidsbelangen. Deze bredere inzet van de Amerikaanse administratie wordt onder meer bekrachtigd door het lidmaatschap van Samantha Power van de National Security Council. Hiermee zet de VS in op een rol voor ontwikkelingssamenwerking bij bredere humanitaire, geopolitieke en economische vraagstukken.
Het Europese ontwikkelingssamenwerkingsbeleid is grotendeels in lijn met de Amerikaanse doelstellingen en prioriteiten als klimaatverandering, wereldwijde COVID-aanpak en waarden als mensenrechten en persvrijheid. Met de inzet van President Von der Leyen op een geopolitieke Commissie wordt er ook binnen de EU steeds meer ingezet op een geïntegreerd EU-extern beleid en nauwe samenwerking tussen de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissaris voor Internationale Partnerschappen.
In algemene zin ontwikkelt de strategische sturing van het Amerikaanse en EU OS-beleid zich op vergelijkbare wijze. USAID is echter een onafhankelijk federaal overheidsorgaan dat algemene beleidsaanwijzigingen krijgt van de Secretary of State. Niettemin lijkt de VS de integratie van OS-beleid in bredere buitenlands-politieke doelstellingen verder te hebben doorgevoerd.
De leden van de CDA-fractie waarderen net als de Minister de aanwezigheid van de bestuurder van USAID, Samantha Power. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in ieder geval de vraag in te brengen wat de VS doet aan situatie in Ethiopië.
4. Antwoord van het Kabinet
Vanaf het aantreden van de regering Biden heeft de VS in nauw overleg met partners een leidende rol gespeeld in de internationale respons op de crisis in Ethiopië. Zo heeft de VS een internationale contact groep in het leven geroepen waar Nederland en de EU aan deelnemen. De US Special Envoy voor de Hoorn van Afrika, ambassadeur Jeffrey Feltman, zet zich diplomatiek in voor het bereiken van een politieke uitweg uit het conflict, het verlenen van humanitaire toegang en een einde aan de mensenrechtenschendingen, en werkt daarvoor nauw samen met Afrikaanse Unie (AU) gezant Obasanjo, en EU Speciaal Vertegenwoordiger voor de Hoorn van Afrika Weber. In lijn met het Europese besluit tot aanhouden van begrotingssteun heeft de VS de bilaterale samenwerking beperkt tot sociale sectoren en daarnaast hulp die direct ten goede komt aan de Ethiopische overheid aangehouden. Voor humanitaire hulp geldt dat de VS de grootste donor is van de humanitaire operatie met betrekking tot Tigray.
De VS heeft een sanctieregime voorbereid en reeds concrete sancties ingezet tegen Eritrea. Op 12 november jl. heeft de VS aangekondigd de sancties tegen Tigray People’s Liberation Front (TPLF) en Ethiopische regering aan te houden in afwachting van hun medewerking aan dialoog onder leiding van AU gezant Obasanjo. Daarnaast nam Samantha Power het initiatief tot twee Ministeriële bijeenkomsten waar Nederland aan deelgenomen heeft, waarvan de meest recente op 12 oktober jl. Ook heeft zij een bezoek gebracht aan Ethiopië op 3-4 augustus jl., waar ze onder andere pleitte voor een staakt-het-vuren, onbelemmerde humanitaire toegang en een eind aan haatdragende en verdeling zaaiende retoriek.
Tevens vragen deze leden met de VS te bespreken hoe de coördinatie aangaande de humanitaire hulp aan Afghanistan goed georganiseerd kan worden, waarbij de Europese en Amerikaanse inzet elkaar aanvullen.
5. Antwoord van het Kabinet
De coördinatie aangaande humanitaire hulpverlening aan de Afghaanse bevolking is in handen van de VN Noodhulpcoördinator OCHA en de humanitaire coördinator van de VN in Afghanistan. Zij onderhouden ook contacten met donoren als de VS, EU en Nederland over de benodigde financiële middelen en humanitaire inzet. Bovendien organiseert Nederland met Zweden tweewekelijkse bijeenkomsten om de humanitaire inzet in Afghanistan af te stemmen met gelijkgezinde landen, waar ook de VS aan deelneemt. Op de agenda van deze bijeenkomsten staan zowel het afstemmen van de humanitaire bijdragen, als het coördineren van de diplomatieke inzet gericht op het kunnen leveren van humanitaire hulp aan degenen die deze hulp het hardst nodig hebben, en in lijn met de humanitaire principes van menselijkheid, onafhankelijkheid, neutraliteit en onpartijdigheid.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister tevens de Amerikanen te vragen naar hun inzet op het vormen van een Global Health Strategie en de mondiale One Health agenda. Deze leden vragen de Minister bovendien aan te geven waar de Nederlandse inzet kan aansluiten bij de Amerikaanse inzet.
6. Antwoord van het Kabinet
Nederland is op regelmatige basis in contact met de VS op het terrein van hun wereldwijde inzet op gezondheid en zoekt naar mogelijkheden voor samenwerking. Belangrijk voor Nederland is dat de VS bij zijn inzet op het versterken van gezondheidssystemen aandacht heeft voor gendergelijkheid en SRGR. Daarnaast kan samenwerking worden gezocht op vlakken waar de VS traditioneel sterk op inzet, zoals innovatie, samenwerking met de private sector en financiering van gezondheidssystemen. De VS zet onder andere in op versterken van nationale gezondheidssystemen wereldwijd in het kader van infectieziekten en hun grensoverschrijdende karakter. Op dit onderwerp werken de VS en Nederland al sinds 2014 samen binnen de Global Health Security Agenda, een consortium van meer dan 70 landen dat gericht is op het voorkomen en bestrijden van infectieziekten, met een sterke nadruk op de One Health visie. President Biden heeft bij zijn aantreden in 2021 Global Health Security tot een topprioriteit van nationale veiligheid gemaakt2.
De leden van de CDA-fractie hebben aansluitend op het agendapunt vragen over de toenemende hongersnood in de wereld. Volgens het Wereldvoedselprogramma (WFP) gaat het om 45 miljoen mensen in 43 landen in acute hongersnood. De stijging komt grotendeels door de situatie in Afghanistan. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister dit probleem ter sprake te brengen in de Raad, en richting de bestuurder van USAID, Samantha Power.
7. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet zal de urgentie van de oplopende humanitaire noden wereldwijd en meer in het bijzonder in Afghanistan benadrukken tijdens de Raad. Deze noden zijn ook onderwerp van gesprek tijdens de regelmatige bijeenkomsten met gelijkgezinde landen waaraan ook de VS deelneemt (zie het antwoord op vraag 5).
Tevens vragen deze leden aan de Minister om aan te geven wat er volgens hem nu wel goed gaat in de bestrijding van honger en hoe we deze cijfers kunnen terugdringen. Deze leden vragen de Minister of het voedsel niet beschikbaar is, of dat het voedsel niet bij de hongerlijdende mensen kan komen. Zo kunnen de leden van de CDA-fractie zich voorstellen dat het onherbergzame Afghanistan logistieke problemen geeft.
8. Antwoord van het Kabinet
De wereldwijde honger neemt sinds 2014 toe als gevolg van klimaatverandering, conflicten en de sociaaleconomische impact van COVID-19, factoren die bovenop de onderliggende oorzaken van armoede, uitsluiting en stagnerende rurale ontwikkeling komen. In lijn met de conclusies van de recente VN Food Systems Summit kiest het kabinet voor een brede aanpak, zoals geschetst in de Kamerbrief «Op weg naar een wereld zonder honger in 2030: de Nederlandse inzet» (Kamerstuk 33 625, nr. 280).
Daarbij worden de meest acute voedselnoden vaak gelenigd middels humanitaire hulp, maar de wereldwijde noden zijn groter dan de beschikbare financiering. Voor de humanitaire respons in Afghanistan is het van belang dat humanitaire organisaties goede toegang tot het land hebben. Het door sneeuw afsluiten van bergpassen bemoeilijkt in delen van Afghanistan de humanitaire operaties. Daarom zetten humanitaire organisaties in op het aanleggen van voedselvoorraden als deel van de zogenaamde winterization.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister voorts in te gaan op de suggestie van de miljardair, de heer Elon Musk, dat hij 6 miljard dollar zal doneren als de VN bewijst hoe het honger uit de wereld kan helpen. Deze leden vragen de Minister om Samantha Power, de collega’s in de Raad en de aanwezige vertegenwoordigers van de Europese Commissie, ertoe aan te zetten om via de VN, of zelf, dit mondiale pad naar het uitroeien van honger op te stellen en aan de heer Musk te doen toekomen. De leden van de CDA-fractie zijn ervan overtuigd dat een dergelijk plan al bestaat en wanneer dat niet zo is, de heer Musk een terecht appel doet op de internationale gemeenschap om een weg naar het oplossen van de doelstelling zoals geformuleerd in het eerste Duurzame Ontwikkelingsdoel (SDG 1, geen honger), te realiseren.
9. Antwoord van het Kabinet
Het Wereldvoedselprogramma van de VN (WFP) schat dat er per 15 november 2021 bijna 800 miljoen mensen wereldwijd honger lijden en verwacht een verdere toename in 2022. Ook het aantal mensen in acute honger stijgt wereldwijd als gevolg van conflict, de sociaaleconomische impact van COVID-19 en klimaat. Honger de wereld uit helpen, dat wil zeggen het realiseren van SDG 2 (zero hunger), gaat verder dan het lenigen van acute hongersnood en richt zich bijvoorbeeld ook op het ontwikkelen van een duurzame voedsellandbouw, toegang tot voedsel en diversificatie van diëten.
Er is daarbij niet één plan om honger de wereld uit te helpen, omdat de realiteit en benodigdheden in iedere regio anders zijn. Er zijn wel globale analyses die laten zien welke investeringen noodzakelijk zijn. Zo werd in 2020 door onder meer het (nauw aan de VN gelieerde) International Food Policy Research Institute (IFPRI) becijferd dat voor het realiseren van SDG 2 per 2030 gedurende 10 jaar een additioneel bedrag van jaarlijks EUR 28 miljard nodig is. Zoals ook uitvoerend directeur van WFP David Beasley al heeft aangegeven, is een eenmalige bijdrage van 6 miljard dollar niet afdoende om SDG 2 te behalen.
Ten slotte willen de leden van de CDA-fractie hierover zeggen dat dergelijke uitingen over private financiering serieus genomen moet worden. Deze leden vragen een reflectie van de Minister hierop en wat hier mogelijk concreet mee gedaan wordt of kan worden gedaan.
10. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet verwelkomt private financiering en betrokkenheid van de private sector bij het oplossen van ontwikkelingsvraagstukken, zoals het bestrijden van de COVID-19 pandemie, onder andere via publiek-private partnerschappen. Op humanitair gebied onderhouden vrijwel alle grote humanitaire organisaties (bijvoorbeeld de VN en Rode Kruisbeweging) bovendien intensieve contacten met het bedrijfsleven, zowel bij het aantrekken van financiering, als bij het op innovatieve wijze leveren van noodhulp.
De leden van de SP-fractie zien dat er gesproken zal worden over de samenwerking tussen de EU en de VS op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Dit zien de leden van de SP-fractie als een belangrijke vorm van samenwerking aangezien de VS in absolute zin het meeste uitgeeft aan ontwikkelingshulp. Welk percentage geeft de VS uit aan het ODA-budget op de begroting en is de Minister hier tevreden mee? Hoe staat dit in verhouding tot Nederland en de rest van de Europese Unie?
11. Antwoord van het Kabinet
De ODA-uitgaven van de VS voor 2020 bedroegen 0,17 procent van het BNI. Dit percentage is aanzienlijk lager dan de internationaal afgesproken norm van 0,7 procent van het BNI. De ODA-uitgaven van de Europese Unie en haar lidstaten bedroegen in 2020 0,5 procent van het BNI van de EU. Dit is lager dan de Nederlandse ODA-prestatie in 2020 die bedroeg 0,59 procent van het BNI. Naar verwachting komt de Nederlandse ODA-prestatie in 2021 uit op 0,53 procent.
Kan de Minister aangeven op welke zaken de VS andere prioriteiten heeft dan Nederland?
12. Antwoord van het Kabinet
De beleidsinzet van USAID onder de Biden administratie is op een aantal thema’s, zoals fragiliteit, gender, mensenrechten en governance-strategie en klimaatverandering nog in ontwikkeling. Het is hiermee nog niet mogelijk een gedetailleerde vergelijking te maken. Wel kan over het algemeen gesteld worden dat de ontwikkelingssamenwerkingsinzet van de huidige Amerikaanse administratie in hoge mate aansluit op de Nederlandse en Europese prioriteiten. Hierbij kan gedacht worden aan thema’s als Global Health, SRGR, klimaatactie en -diplomatie, democratische waarden en het bevorderen van persvrijheid. Daarnaast is de VS ook een grote speler waar het gaat om humanitaire hulp, onderwijs en voedselzekerheid; dit zijn ook voor Nederland belangrijke thema’s.
Samen met de COVID-19 pandemie en klimaatverandering, noemde Samantha Power corrupte autocratieën recent de grootste uitdagingen van het moment. Daarom zet de VS zich expliciet in voor het versterken van democratische waarden maar ook het aanpakken van wereldwijde corruptie. Nederland zet zich via het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid in voor het bevorderen van democratische waarden en rechtsstatelijkheid in de wereld. Corruptiebestrijding is geen prioriteit op zich.
Uit de geannoteerde agenda blijkt dat de Nederlandse inbreng voor dit agendapunt nog niet helder is. De leden van de Volt-fractie vragen de Minister of hij een verslag van het gesprek, inclusief de Nederlandse inzet in het gesprek, aan de Kamer kan doen toekomen.
13. Antwoord van het Kabinet
Voor de Nederlandse inbreng bij dit agendapunt verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 1. Het verslag van de gehele Raad zal u zoals gebruikelijk spoedig na de Raad toekomen.
Met betrekking tot de samenwerking tussen de EU, Nederland en de VS-administratie op het terrein van ontwikkelingssamenwerking hebben de leden van de Volt-fractie de volgende vragen. Op welke thema’s werken de EU en de VS al samen? Hoe ziet deze samenwerking er momenteel uit?
14. Antwoord van het Kabinet
Naar aanleiding van de EU-VS top in juni jl. is de samenwerking op verschillende thema’s al geïntensiveerd. Zo zal het «EU and US Global Vaccination Partnership» bijdragen aan het verhogen van de wereldwijde vaccinatiegraad, mede door het versterken van de wereldwijde leveringsketen van vaccins en de lokale productie van vaccins en medicijnen. Ook zetten de EU en de VS zich in voor klimaatactie en met de «EU-US High Level Climate Action Group» wordt de samenwerking op klimaatdiplomatie geformaliseerd. Daarnaast delen de EU en de VS de inzet op het belang van private sector mobilisatie, onder meer voor de opbouw van duurzame, transparante en inclusieve connectiviteit. In dit kader zet het kabinet er op in dat ook bij de uitwerking van het in 2022 te presenteren Global Gateway Initiative van de Europese Commissie, zoals door Commissievoorzitter Von der Leyen toegelicht in haar Staat van de Unie,3 samenwerking met de VS worden opgezocht.
Wat zijn de verwachtingen van de Minister voor deze samenwerking in de komende jaren? Op welke aspecten wil Nederland specifiek inzetten met betrekking tot de samenwerking?
15. Antwoord van het Kabinet
Nederland zal zich ervoor inzetten dat zowel bilateraal als in EU-verband de OS-samenwerking met de VS zich verdiept. Hierbij liggen vanuit Nederland o.a. concrete kansen op het gebied van SRGR, LHBTI, het tegengaan van klimaatverandering, en het versterken van het maatschappelijk middenveld en lokaal bestuur. De slotverklaring van de EU-VS Top van afgelopen zomer en de nauwe aansluiting op prioriteiten tussen de EU en de VS onderstrepen het belang van goede samenwerking. Met initiatieven als het bezoek van Samantha Power aan deze Raad kan de inzet verder worden geconcretiseerd.
Daarnaast zet het kabinet zich ook in voor nauwe coördinatie bij landenspecifieke situaties en crises, zoals in Ethiopië en Afghanistan. Het is van groot belang dat de internationale gemeenschap zich verenigd opstelt en hierin spelen zowel de EU als de VS een belangrijke aanjagende rol.
Wat zijn de overeenkomsten tussen de benadering van ontwikkelingssamenwerking tussen de VS en de EU en Nederland?
16. Antwoord van het Kabinet
Het Amerikaanse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid voor de komende vier jaar richt zich op drie grote uitdagingen: de COVID-19 pandemie, klimaatverandering en het bieden van tegenwicht aan corrupte autocratieën. De VS en EU werken samen aan het bestrijden van de COVID-19 pandemie door het versterken van gezondheidssystemen en het toegankelijk maken van COVID-19 vaccins in lage inkomenslanden. Daarnaast werken de VS en EU samen op het tegengaan van de effecten van klimaatverandering, zoals het verduurzamen van de industrie.
De VS streeft ook na dat steun ontvangende landen zich ontwikkelen tot zelfstandige, veilige en welvarende democratieën. Het streven naar gelijkwaardige partnerschappen, lokaal eigenaarschap en het bevorderen van democratisering is hierbij voor de VS en Nederland van belang. Dit zal naar verwachting ook aan de orde komen tijdens de door de VS georganiseerde Summit for Democracy op 9-10 december, waar Nederland ook voor uitgenodigd is.
In hoeverre passen de nieuwe Amerikaanse plannen bij Europese en Nederlandse doelstellingen? Op welke specifieke elementen zou de EU, dan wel Nederland bilateraal kunnen aansluiten? Zijn er al gezamenlijke initiatieven?
17. Antwoord van het Kabinet
Graag verwijs ik u naar het antwoord op de vragen 12 en 14.
Verder verwijst de Minister naar een geïntegreerde benadering gericht op het bevorderen van veiligheid en stabiliteit, met oog voor bredere doelstellingen. Wat zijn deze bredere doelstellingen? Waaruit bestaat de geïntegreerde benadering volgens de Minister, met andere woorden, aan welke criteria zou deze moeten voldoen?
18. Antwoord van het Kabinet
Hiervoor verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 2.
Welke stappen zouden er volgens de Minister genomen moeten worden om de veiligheid en stabiliteit van de genoemde landen en regio’s (Sahel, Sudan en Ethiopië) te verbeteren?
19. Antwoord van het Kabinet
Veiligheid en stabiliteit in de Sahel en de Hoorn, waaronder Soedan en Ethiopië, zijn in het belang van Nederland en de EU. Het kabinet heeft daarom de inzet in deze voor het kabinet prioritaire regio’s in de afgelopen kabinetsperiode verhoogd en hanteert hierbij een geïntegreerde benadering. Zie het antwoord op vraag 2.
Welke overeenkomsten zijn er met betrekking tot de benadering van ontwikkelingssamenwerking tussen de EU en de VS? En welke verschillen?
20. Antwoord van het Kabinet
Hiervoor verwijs ik u graag naar de antwoorden op de vragen 3 en 16.
Hoe verhoudt zich dat bijvoorbeeld tot het ondersteunen van de meest kwetsbaren, gemarginaliseerde groepen en het samenwerken met lokale organisaties?
21. Antwoord van het Kabinet
De VS focust op het integreren van gendergelijkheid en inclusiviteit van minderheden in het nieuwe beleid. Daarnaast zet de VS lokaal eigenaarschap en de ondersteuning van lokale partners centraal, zoals mede-ontwikkeling, bepalen van doelen, implementatie of evaluatie van de impact. Zo heeft de VS aangekondigd dat meer financiering rechtstreeks aan lokale organisaties moet gaan. Ook het kabinet en de EU onderstrepen het belang van het ondersteunen van lokale organisaties en het bereiken van gemarginaliseerde groepen. Binnen de EU is er aandacht voor het ondersteunen van en samenwerken met een lokaal maatschappelijk middenveld. In het nieuwe Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 is de Europese Commissie bijvoorbeeld onder het financieringsinstrument Neighbourhood, Development and International Coooperation Instrument (NDICI) voornemens steun aan het maatschappelijk middenveld voort te zetten. Steun zal onder andere netwerkvorming binnen het maatschappelijk middenveld en aan het plaatselijk maatschappelijke middenveld bevorderen. Ook zal uit het NDICI steun geboden worden voor capaciteitsopbouw van maatschappelijke organisaties voor hun steun aan kwetsbare en gemarginaliseerde groepen.
De Minister verwijst naar de recentelijk uitgebrachte nationale strategie van de VS op gendergelijkheid. Welke aspecten van deze strategie waardeert de Minister? Aan welke aspecten van deze strategie zal Nederland prioriteit geven in de samenwerking?
22. Antwoord van het Kabinet
De National Strategy on Gender Equity and Equality van de VS van oktober 2021 bevat tien prioriteiten die goed aansluiten bij het Nederlandse beleid op gendergelijkheid. Het kabinet is verheugd dat de VS weer terug is op het wereldtoneel als gelijkgezinde partner wat betreft gendergelijkheid en vrouwenrechten, inclusief seksuele reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) diversiteit en inclusie en gelijke rechten van LHBTI’s. Dit blijkt ook uit de recente voordracht door President Biden van Geeta Rao Gupta als Ambassador at Large for Global Women’s Issues bij het Amerikaanse Ministerie van buitenlandse zaken. In navolging van het Nederlandse buitenlandbeleid zal Nederland prioriteit geven in de samenwerking met de VS op de volgende thema’s: 1) vergroten van deelname van vrouwen aan (politieke) besluitvorming en vrouwelijk leiderschap; 2) economische empowerment en verbetering van het economische klimaat voor vrouwen; 3) preventie en uitbanning van geweld tegen vrouwen en meisjes; 4) versterking van de rol van vrouwen in conflictpreventie en vredesprocessen, en bescherming in conflictsituaties; 5) SRGR; en 6) gelijke rechten van LHBTI’s. Nederland zal er actief voor pleiten dat de EU ook op deze dossiers samenwerkt met de VS op zowel programmatisch niveau als binnen multilaterale fora.
Water
De Minister schrijft dat er Raadsconclusies in voorbereiding zijn om het financieringsgat van SDG 6 (schoon water en sanitatie) te dichten. De leden van de VVD-fractie willen aan de Minister vragen of dit financiële implicaties met zich meebrengt, en zo ja, welke?
23. Antwoord van het Kabinet
Voor Nederland brengt dit vooralsnog geen nieuwe financiële implicaties met zich mee. Nederland heeft zich in 2015 gecommitteerd om van 2015 – 2030 in totaal 30 miljoen mensen duurzaam te voorzien van schoon drinkwater en 50 miljoen mensen van verbeterde sanitaire voorzieningen (de zogenaamde WASH doelstellingen). Daarnaast zullen 3 miljoen mensen per jaar baat hebben bij verbeterd waterbeheer (doelstelling van Integrated Water Resources Management). Het kabinet ligt op schema m.b.t. zowel de WASH- als IWRM doelstellingen. De Raadsconclusies over het dichten van het SDG 6 (schoon water en sanitatie) financieringsgat zullen naar verwachting geen implicaties hebben voor de Nederlandse BHOS-begroting. De Commissie en andere lidstaten kunnen naar aanleiding van de Raadsconclusies besluiten om hun beleidsinzet op water aan te passen met eventuele budgettaire gevolgen.
Nederland staat met het internationale bedrijfsleven vooraan als het gaat om water- en baggerprojecten. De leden van de VVD-fractie willen aan de Minister vragen hoe hij ervoor gaat zorgen dat het Nederlands bedrijfsleven betrokken wordt richting de VN-Waterconferentie?
24. Antwoord van het Kabinet
De VN-Waterconferentie in maart 2023 is het moment dat er mondiale aandacht is voor water. Nederland zet in op het faciliteren van een podium voor alle relevante partijen en belanghebbenden, inclusief het Nederlands bedrijfsleven, opdat zij hun expertise en ervaringen kunnen etaleren voor een wereldwijd publiek.
Het succes van de conferentie is in grote mate afhankelijk van de input en betrokkenheid van zoveel mogelijk relevante belanghebbenden, inclusief het bedrijfsleven. Dit is tevens, mede dankzij stevige Nederlandse inzet in de onderhandelingen, vastgelegd in de zogenoemde modaliteitenresolutie van de conferentie, die de inhoud en de vorm van de conferentie bepaalt (o.a. het voorbereidingstraject, de agenda, de vorm van de uitkomsten en de inhoudelijke focus). Het Nederlands bedrijfsleven, als een van de belangrijke stakeholders, zal worden betrokken richting de conferentie door (waar mogelijk) het een plek te bieden tijdens belangrijke voorbereidende conferenties en bijeenkomsten.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat Nederland de urgentie van de implementatie van SDG 6 zal benadrukken om de wereldwijde inzet op waterbeheer mondiaal te versnellen, ook tijdens de 2023 UN Water Conference. Wat hoopt Nederland tijdens deze conferentie te bereiken? En wat voor stappen dienen er door Nederland en de EU genomen te worden om in te lopen op de achterstand die er is ontstaan in het bereiken van SDG 6?
25. Antwoord van het Kabinet
Als covoorzitter van de VN Waterconferentie in 2023 hoopt Nederland dat (in aanloop naar en) tijdens de conferentie, concrete afspraken worden gemaakt gericht op het versterken van internationale actie en ambitie ten behoeve van SDG 6 (schoon water en sanitatie) en andere water gerelateerde doelen van de 2030 Agenda. Stappen die door Nederland en de EU genomen dienen te worden zijn onder meer gericht op het creëren van urgentie van handelen en politiek draagvlak voor lange termijn investeringen, het prioriteren van water t.b.v. een integrale, inclusieve, preventieve en duurzame aanpak van water-gerelateerde uitdagingen en het bevorderen van gecoördineerd waterbeleid en -actie binnen het VN-systeem. Daarnaast heeft Nederland zich in 2015 gecommitteerd met de 30/50 miljoen doelstelling voor WASH en 20 miljoen voor de Integrated Water Resources Management. Inzet is dat de EU en lidstaten zich ook extra committeren om de achterstand op het behalen van SDG 6 in te lopen. Een intersectorale, inclusieve en actiegerichte samenwerking staat gedurende het hele proces voorop. Belanghebbenden, ook die buiten de watersector, zullen worden gemobiliseerd en aangemoedigd om gezamenlijk initiatieven te ontplooien.
Kan de Minister concreet toelichten wat Nederland zowel bilateraal als multilateraal doet om invulling te geven aan het begrip «waterdiplomatie»?
26. Antwoord van het Kabinet
Nederland faciliteert sinds 2016 trilaterale werkgroepen met Israëlische en Palestijnse experts op de thema’s water, handel, en energie. Nederland brengt de partijen succesvol bijeen en structureert en leidt de discussie. Het draagt bij aan duidelijke onderlinge communicatie en voorkomt onduidelijke formuleringen van problemen/oplossingen.
In multilateraal verband financiert Nederland het programma Cooperation in International Waters in Africa (CIWA), dat wordt uitgevoerd door de Wereldbank. CIWA ondersteunt stroomgebiedsorganisaties, incl. voor de Nijl en de Niger, en Regionale Economische Gemeenschappen, zoals ECOWAS (Economic Community of West African States) en IGAD (Intergovernmental Authority on Development), bij het beheersen van spanningen rondom waterverdeling, bij de analyse van watervoorraden, de ontwikkeling van gezamenlijke investeringen in infrastructuur, of de ontwikkeling van protocollen die het onderhoud van grote dammen verbeteren en de risico’s van dambreuken verkleinen.
In EU-verband draagt Nederland bij aan EU-brede initiatieven op het gebied van waterdiplomatie, zoals de ontwikkeling van Raadsconclusies onder het huidige Sloveense voorzitterschap.
Daarnaast ondersteunt Nederland het Water Peace and Security (WPS) partnerschap (zie het antwoord op vraag 27 voor een toelichting op dit partnerschap) en initiatieven zoals het Shared Waters Partnership (SWP), uitgevoerd door het Stockholm International Water Institute. SWP versterkt o.a. netwerken van journalisten in grensoverschrijdende stroomgebieden die hun artikelen op feiten baseren en tegenwicht bieden aan «fake news». SWP ondersteunt ook netwerken van vrouwen in regio’s waar mannen de waterdiplomatie domineren. Zij ontwikkelen nieuwe perspectieven op oude problemen en brengen daarmee vreedzame oplossing van geschillen dichterbij.
Nederlandse ambassades houden de vinger aan de pols bij watergeschillen tussen landen en stellen, indien gewenst en gevraagd, relevante Nederlandse expertise beschikbaar die kan bijdragen aan een analyse van geschillen of identificatie van oplossingen.
In multilateraal verband zal Nederland samen met Tadzjikistan de VN Waterconferentie 2023 voorzitten.
In hoeverre kan Nederlandse expertise een bijdrage leveren op het gebied van waterbeheer en conflict?
27. Antwoord van het Kabinet
Conflicten over waterbeheer zijn vaak politiek van aard. Waterexpertise is maar een van de vele factoren die bijdragen aan de oplossing ervan. In het geval van de Nijl maken diverse landen gebruik van Nederlandse expertise voor een beoordeling van de risico’s van wateringrepen van buurlanden. Feitelijke appreciatie van die risico’s kunnen spanning verminderen die door politieke dynamiek wordt verergerd. Nederlandse expertise wordt alleen ingezet als de betrokken partijen daar om vragen.
Het kabinet zorgt i.s.m. verschillende (Nederlandse) partners voor een open netwerk waarbij kennis, capaciteit en activiteiten samen worden gebracht, gericht op het versnellen en opschalen van preventieve maatregelen in een context waar water gerelateerde problemen conflicten dreigen te veroorzaken.
Zo financiert Nederland het «Water, Peace and Security» partnerschap. Dit consortium bestaat uit IHE Delft Institute of Water Education, The Hague Center for Strategic Studies (HCSS), het World Resources Institute (WRI), Deltares, Wetlands International en International Alert. Het partnerschap ontwikkelt en test instrumenten om spanningen op het gebied van waterbeheer tijdig te identificeren en ondersteunt vervolgens initiatieven on the ground om escalatie te voorkomen. Het partnerschap richt zich op de focusregio’s van het BHOS-beleid. Zo heeft het partnerschap in Mali vertegenwoordigers van boeren, herders, vissers en de veiligheidssector bij elkaar gebracht, met hen de relatie tussen collectieve waterzekerheid en veiligheid besproken en initiatieven geïdentificeerd die waterzekerheid en veiligheid kunnen bevorderen.
De leden van de SP-fractie zien dat er gesproken zal worden over het belang van water bij ontwikkelingssamenwerking, met een focus op de situatie in Centraal-Azië. De leden van de SP-fractie zijn het eens dat de rol van voldoende water meerdere problemen tegen gaat zoals armoede, veiligheid en kansengelijkheid. Het is goed om te zien dat Nederland met Tadzjikistan een conferentie over water zal organiseren. Wat is het doel van de Minister op de aankomende vergadering? Zijn de raadsconclusies afdoende wat de Minister betreft op dit gebied?
28. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet wil de lidstaten en de Europese Commissie ertoe bewegen om in de komende anderhalf jaar een gezamenlijke en proactieve rol te nemen richting de VN 2023 Water Conferentie. Op de aankomende vergadering zal het recent overeengekomen Vision Statement van de Conferentie worden aangeboden. Daarnaast zal een oproep worden gedaan aan de EU-lidstaten om zich voor te bereiden op het proces richting 2023. Specifiek om te gaan uitwerken welke partners zij zouden kunnen mobiliseren en op welke resultaatgebieden zij actie zouden kunnen helpen versnellen. De Raadsconclusies roepen ook op tot een gezamenlijke en proactieve rol. Dat is een mooie stap. Nu is het zaak om die oproep ook samen met de lidstaten en Commissie verder gestalte te geven.
In zijn brief benadrukt de Minister dat Nederland de discussie in de Raad zal aangrijpen om de urgentie te benadrukken van het versnellen van de wereldwijde inzet op waterbeheer. Welke rol ziet de Minister voor Nederland met betrekking tot het wereldwijd verbeteren van waterbeheer, zo vragen de leden van de Volt-fractie.
29. Antwoord van het Kabinet
De urgentie van inzet op waterbeheer hangt samen met de urgentie van inzet op klimaatadaptatie, en -adaptatiefinanciering die Nederland onder ander op de afgelopen klimaat COP26 in Glasgow heeft bepleit. Klimaatverandering manifesteert zich namelijk specifiek en direct in het waterdomein (overstromingen, droogte, orkanen, e.d.). Nederland heeft een rol als i) ervaringsdeskundige en expertisecentrum met een openbaar bestuur dat zich sinds de middeleeuwen rond gemeenschappelijk waterbeheer heeft ontwikkeld, met internationaal toonaangevende kennisinstellingen en een innovatieve private sector, en ii) partner die ervaring en kennis wereldwijd deelt en inzet, zowel in de publieke als private sfeer. Door intensief samen te werken wereldwijd ontwikkelt Nederland de eigen kennis verder door. Het Nederlandse co-voorzitterschap van de VN 2023 Water Conferentie is daar een uiting van.
Welke stappen zijn er in Nederland al genomen? Kan de Minister concrete voorbeelden geven van initiatieven op de grond die hieraan bijdragen? Zal de Minister deze voorbeelden inbrengen als best practices voor andere landen?
30. Antwoord van het Kabinet
Door inpoldering van land heeft Nederland al sinds de 16de eeuw ervaring met «leven beneden de zeespiegel». Zeespiegelstijging noopt kustgebieden wereldwijd om dergelijke ervaring nu versneld op te bouwen. Dat voedt internationaal de belangstelling voor Nederlandse good practices. Waterschappen als bestuurlijke entiteit die collectieve bescherming tegen waterrisico borgen, is een van deze practices. De Nederlandse drinkwaterbedrijven zijn een ander voorbeeld. Ze zijn bedrijfsmatig ingericht, maar hebben publieke aandeelhouders (publicly owned, privately managed) die een lange termijn doel nastreven van goede en betaalbare publieke dienstverlening. Ook voor dit model is internationaal veel belangstelling in een context waarin slechte ervaringen met private aandeelhouders, voor wie financieel rendement op korte termijn vaak op gespannen voet staat met goede en betaalbare publieke dienstverlening op lange termijn. Een derde voorbeeld is het concept van «ruimte voor de rivier». In plaats van steeds hogere dijken te bouwen om steden te beschermen tegen steeds extremere hoogwatergolven, maakt «ruimte voor de rivier» het mogelijk dat gebieden overstromen waar dit relatief weinig schade oplevert. Daarmee kunnen gebieden waar veel mensen wonen en veel economisch activiteit is geconcentreerd, beter beschermd blijven.
In hoeverre zet Nederland bij waterbeheer ook in op sanitaire voorziening en gendergelijkheid, bijvoorbeeld met betrekking tot het bewustzijn rondom menstruatie en de benodigde sanitaire voorzieningen daarvoor?
31. Antwoord van het Kabinet
Voor alle programma’s op gebied van water en sanitatie wordt (1) een genderanalyse gemaakt: wat zijn de barrières voor vrouwen en meisjes om toegang te krijgen tot schoon drinkwater en goede sanitaire voorzieningen, inclusief zeggenschap over de faciliteiten, en wat zijn barrières voor bewustwording van het belang van Menstrual Hygiene Management? Als deze barrières in kaart gebracht zijn moeten (2) actiepunten geformuleerd worden op grond van deze analyse, met (3) indicatoren om de voortgang te meten en (4) moet dit expliciet worden meegenomen in de eventuele mid-term review en de eindevaluatie.
Deze gestructureerde aanpak werpt resultaat af: in de IOB-evaluatie Gender mainstreaming in the Dutch Ministry of Foreign Affairs (2021) (Bijlage bij Kamerstuk 33 625, nr. 331) scoort Water en Sanitatie bovengemiddeld voor wat betreft gendergerichtheid in de programma’s.
Nederland organiseert samen met Tadzjikistan de 2023 UN Water Conference. Wat zijn de doelstellingen en prioriteiten van Nederland voor de VN-conferentie?
32. Antwoord van het Kabinet
Hiervoor verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 25.
Wat zijn de gezamenlijke doelen?
33. Antwoord van het Kabinet
Nederland en Tadzjikistan hebben recentelijk overeenstemming bereikt over een gezamenlijke visie en gezamenlijke doelen t.a.v. de conferentie. Deze zijn onder meer gericht op het versterken van lokale, nationale en internationale actie t.a.v. drinkwater, sanitatie en hygiene (WASH) en geïntegreerd waterbeheer (IWRM); het bewerkstelligen van steun t.b.v. een integrale en preventieve aanpak; het samenbrengen van landen en belanghebbenden die concrete plannen en acties presenteren t.a.v. vrijwillige bijdragen en partnerschappen; het aanmoedigen van een action agenda for change wat betreft het gebruik, toewijzen en waarderen van water; en het mobiliseren van andere sectoren om water als katalysator van duurzame ontwikkeling te erkennen.
Is de datum van deze conferentie al bekend en waar zal deze plaatsvinden?
34. Antwoord van het Kabinet
De conferentie zal 22-24 maart 2023 in New York plaatsvinden.
De Raad wil graag een gezamenlijke Europese positie als inzet bij de VN-conferentie. Wat zijn de minimale voorwaarden voor Nederland om een gemeenschappelijke positie te steunen?
35. Antwoord van het Kabinet
Nederland zet zich in voor een inclusieve, actiegerichte en sector-overschrijdende conferentie. De gemeenschappelijke EU-positie moet derhalve minimaal voldoen aan deze drie principes. Dat betekent dat deze gezamenlijke positie de standpunten van diverse belanghebbenden, ook van ondervertegenwoordigde groepen zoals jongeren, vrouwen en inheemse volkeren, moet vertegenwoordigen. De gemeenschappelijke positie moet tevens inzetten op het aankondigen en uitvoeren van concrete acties die bijdragen aan het behalen van alle deeldoelen van SDG 6 (schoon water en sanitatie). Bovendien moet de positie het belang benoemen van de samenwerking met andere sectoren, zoals klimaat, energie, voedselzekerheid en biodiversiteit.
Wat is de appreciatie van de Minister ten aanzien van de Raadsconclusies over water in het externe optreden van de EU?
36. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet is zeer tevreden over de Raadsconclusies Water in EU’s external action. De voor het kabinet prioritaire thema’s zoals de VN 2023 Waterconferentie, de water-veiligheidsnexus, het belang van inclusieve inzet op WASH en grensoverschrijdend waterbeheer worden expliciet genoemd en gekoppeld aan een ambitieuze EU-inzet.
Welke onderwerpen heeft Nederland ingebracht voor deze conclusies?
37. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet heeft tijdens het consultatieproces van deze Raadsconclusies de inclusieve en effectieve deelname van vrouwen en meisjes ten aanzien van WASH ingebracht, gepleit voor het belang van een gezamenlijke EU-inzet ten aanzien van de VN 2023 Waterconferentie en het voorbereidende proces naar de conferentie. Voor een succesvolle conferentie is het van belang dat de EU niet alleen met een stem spreekt, maar zich ook proactief opstelt tijdens het voorbereidingsproces en de conferentie zelf. De conferentie biedt een belangrijke mogelijkheid om het politieke momentum voor watergerelateerde interventies te versterken. Daarnaast is ook het belang van de water-energie-voedselzekerheid nexus onderstreept, en gepleit voor het opnemen van een verwijzing naar het UNECE/WHO-Europe Protocol on Water and Health.
Diversenpunt Wereldwijde beschikbaarheid vaccins
De leden van de VVD-fractie steunen het kabinet dat bijdraagt aan COVAX en zich ervoor inzet om dit jaar evenveel vaccins te doneren als dat we in Nederland gebruiken. Het is belangrijk dat zoveel mogelijk mensen gevaccineerd worden in lagere- en middeninkomenslanden. De Minister geeft echter aan dat de totstandkoming van Europese vaccindonaties is vertraagd door juridische en logistieke belemmeringen, maar dat de leveringen naar verwachting de komende weken in een versnelling zullen komen. De leden van de VVD-fractie willen aan de Minister vragen of er ondertussen al nieuwe ontwikkelingen zijn.
38. Antwoord van het Kabinet
Om de administratieve lasten rond de donaties vooral voor COVAX zo beperkt mogelijk te houden, is de weg van «donatiemandaten» gekozen via zogenaamde faciliterende EU-lidstaten. Idee is dat (alleen) de faciliterende lidstaat een overeenkomst afsluit met een producent en Gavi, de organisatie achter COVAX. Zo heeft Zweden een overeenkomst gesloten met farmaceuten AstraZeneca en Moderna, België met Janssen en Frankrijk met BioNTech/Pfizer. Niet al deze overeenkomsten zijn vlot tot stand gekomen en omdat andere lidstaten niet betrokken waren bij de onderhandelingen kon Nederland de afspraken nadien pas bestuderen. Dat geldt ook voor de bijbehorende standaard donatiemandaten, die Nederland na overleg op een aantal punten heeft aangepast zodat de belangen van de Nederlandse staat beter worden geborgd. Inmiddels heeft Nederland donatiemandaten getekend voor alle producenten en hiermee opdracht gegeven een groot deel van de vaccins waar Nederland dit jaar nog recht op heeft, maar die nog niet geleverd zijn, aan COVAX te doneren. In totaal gaat dit om 22 miljoen doses. De logistiek blijft ook een uitdaging: het aantal vaccins dat daadwerkelijk nog dit jaar namens Nederland de fabrieken verlaat, is afhankelijk van de producenten.
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de vertraging van de Europese vaccindonaties in het kader van de COVAX Advance Market Commitment. Wat waren de exacte juridische en logistieke belemmeringen waar de Minister naar verwijst?
39. Antwoord van het Kabinet
Ik verwijs u graag naar het antwoord bij vraag 38.
Hoe kunnen deze belemmeringen in de toekomst voorkomen worden?
40. Antwoord van het Kabinet
De door de faciliterende lidstaten gesloten overeenkomsten blijven de basis voor toekomstige donatiemandaten; voor toekomstige donaties worden dus geen juridische belemmeringen verwacht. Over logistieke uitdagingen is het Kabinet continu in overleg met producenten, de Europese Commissie en Gavi.
De leden van de D66-fractie kijken verder uit naar de verwachte versnelling van de leveringen van de Europese vaccindonaties. Hoe zal deze versnelling tot stand komen?
41. Antwoord van het Kabinet
Na het ontvangen van de donatiemandaten zijn de producenten aan de slag gegaan met het leveren van vaccins aan COVAX namens Nederland. De eerste «Nederlandse» vaccins (na de 500.000 die eerder al werden gedoneerd middels een leenconstructie met Zweden) rolden in oktober van de band van AstraZeneca. De andere producenten volgen. Gavi heeft inmiddels een groot deel van de door Nederland gecommitteerde 22 miljoen vaccins voor 2021 gealloceerd.
De uitdagingen zoals onder vraag 39 beschreven gelden ook voor de andere EU-lidstaten. Inmiddels zijn de contracten met de verschillende farmaceuten afgesloten en kunnen via de faciliterende lidstaten vaccins gedoneerd worden aan COVAX. De EU-lidstaten hebben zich gecommitteerd aan de donatie van 279 miljoen vaccins aan COVAX. De daadwerkelijke levering aan partnerlanden is nu grotendeels afhankelijk van de productie.
Hoe denkt de Minister te kunnen bijdragen aan deze versnelling?
42. Antwoord van het Kabinet
Het tempo waarin de Nederlandse en Europese vaccins daadwerkelijk worden geleverd is afhankelijk van de producenten en vervolgens van Gavi. Graag verwijs ik u daarnaast naar de antwoorden op de vragen 38 en 41.
Welke afspraken zijn er specifiek gemaakt tussen de verschillende lidstaten om deze versnelling mogelijk te maken?
43. Antwoord van het Kabinet
De lidstaten hebben afgesproken zo veel mogelijk met dezelfde overeenkomsten te werken en via faciliterende lidstaten aan COVAX te doneren op deze manier worden de administratieve lasten, vooral voor COVAX, zo beperkt mogelijk gehouden.
Daarnaast zijn deze leden van mening dat er op de lange termijn meer nodig is om vaccins wereldwijd beschikbaar te stellen. De EU heeft 1 miljard euro beschikbaar gesteld om de productie van vaccins in ontwikkelingslanden te bevorderen. Kan de Minister toelichten in hoeverre dit geld al besteed is en wat daar het resultaat van is?
44. Antwoord van het Kabinet
Er wordt momenteel nog gewerkt aan de precieze invulling van het initiatief. Hierbij werkt de Commissie samen met onder meer de Europese Investeringsbank en verschillende lidstaten en de EUR 1 miljard zal door Team Europe als één geheel worden opgebracht.
Inmiddels zijn verschillende concrete programma’s gestart, waaronder de financiële steun aan een nieuwe vaccin-productiehub in Senegal4 en Rwanda. Ook zal Team Europe steun bieden aan de nieuwe technologie-transfer hub van de Wereldgezondheidsorganisatie in Zuid-Afrika.
Nederland zal daarnaast op verzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie in 2022 of 2023 het eerste World Local Production Forum hosten. Dit Forum biedt een plaats waar publieke en private partijen gezamenlijk spreken over het realiseren van productiecapaciteit wereldwijd.
Welke bijdragen levert Nederland aan de bevordering van productiecapaciteit?
45. Antwoord van het Kabinet
Nederland is via de ambassade door de Rwandese autoriteiten gevraagd te adviseren bij het opzetten van de lokale infrastructuur voor vaccinproductie. De Nederlandse speciaal gezant voor vaccins Hans Schikan heeft de opdracht met een aantal partijen uit de Nederlandse biotechsector te onderzoeken of en hoe hier aan bijgedragen kan worden. Tevens is Nederland host van het volgende Local Production Forum.
In hoeverre wordt dit tussen de EU en de lidstaten, en tussen lidstaten onderling, afgestemd om de Team Europe benadering ook hier toe te passen?
46. Antwoord van het Kabinet
Het voorstel van de Europese Commissie om de lokale productie van vaccins te bevorderen, is een Team Europe Initiatief. Dit betekent dat het een gezamenlijke inzet is van de Team Europe actoren, waaronder lidstaten maar bijvoorbeeld ook de Europese Investeringsbank. Dergelijke Team Europe Initiatieven spelen een belangrijke rol bij de programmering van het EU Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI). Met deze initiatieven trachten de Europese instellingen en lidstaten de Europese impact, zichtbaarheid en focus van de inzet in een land of regio te vergroten.
De Kamer heeft in dit kader de duidelijke oproep gedaan aan het kabinet om zich binnen de EU in te zetten voor het tijdelijk vrijgeven van patenten op vaccins. Hoe heeft het kabinet tot nu toe uitvoering gegeven aan de motie van het lid Piri c.s. (Kamerstuk 35 663, nr. 21)?
47. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet heeft er, in lijn met de motie van het lid Piri c.s.5, binnen de Europese Unie in aanloop naar bijeenkomsten van de TRIPS-raad (Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights) herhaaldelijk op aangedrongen dat de EU zich constructief opstelt wat betreft een beperkt waiver-voorstel gericht op Corona vaccins. Dit is toegelicht in de beantwoording van het schriftelijk overleg voorafgaand aan de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 11 november jl. (Kamerstuk 35 663, nr. 21).6 Tijdens deze RBZ Handel is door het kabinet de Nederlandse positie opnieuw nadrukkelijk voor het voetlicht gebracht, zoals ook aangegeven in het verslag. Nederland kreeg hierin beperkte bijval van een klein aantal lidstaten. De meeste lidstaten die zich op dit punt uitspraken gaven juist aan geen voorstander te zijn van een dergelijke waiver.
Is de Minister bereid zich hier bij deze Raad (wederom) voor in te zetten?
48. Antwoord van het Kabinet
Zoals eerder toegezegd zal het kabinet binnen de EU blijven aandringen op het voeren van proactieve en constructieve onderhandelingen.
De Raad zal van gedachten wisselen over de wereldwijde beschikbaarheid van COVID-19 vaccins. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister het meest actuele overzicht van de donaties en inzet van COVAX met de Kamer te delen.
49. Antwoord van het Kabinet
COVAX heeft USD 9,8 miljard financiering geworven waarmee het 1,9 miljard doses zal aanschaffen. Het gebruikt daarbij een portfolio van 11 goedgekeurde vaccins en onderhandelt rechtstreeks met de producenten. Sinds februari 2021 heeft COVAX 486 miljoen doses aan 144 landen geleverd: naast de 92 lage- en lage middeninkomenslanden die via de COVAX Advanced Market Commitment doses gedoneerd krijgen, kunnen andere landen ook via COVAX vaccins inkopen. De AMC landen hebben in totaal 393 miljoen doses ontvangen. Daarnaast bemiddelt COVAX bij het alloceren en distribueren van in natura gedoneerde vaccins. De EU lidstaten hebben bijvoorbeeld gezamenlijk ruim 279 miljoen doses gedoneerd die de komende periode zullen worden geleverd aan partnerlanden.
Tevens vragen deze leden waar en in hoeverre er via het COVAX-programma vaccins zijn geplaatst.
50. Antwoord van het Kabinet
In het algemeen heeft COVAX geen data van het precieze aantal vaccins dat geplaatst is. De 92 lage inkomenslanden die een aanvraag voor vaccins indienen bij COVAX moeten een National Deployment & Vaccination Plan (NDVP) presenteren. Dit technische plan, waarvoor landen hulp kunnen krijgen van de Wereldgezondheidsorganisatie, beschrijft de strategie van de landelijke vaccinatiecampagne. UNICEF speelt een belangrijke rol in de coördinatie op landenniveau in het proces van aankomst van COVAX vaccins tot distributie naar en binnen lokale gezondheidssystemen. UNICEF werkt daarbij samen met lokale partners. Uiteindelijk zijn nationale overheden verantwoordelijk voor de plaatsing van de vaccins.
Zo stelt de Minister in de agenda dat de EU-lidstaten en de Commissie hebben toegezegd om halverwege 2022, 500 miljoen doses te hebben gedoneerd aan partnerlanden waarvan idealiter 250 miljoen doses voor het einde van 2021 worden geleverd aan COVAX of partnerlanden. Deze leden vragen de Minister dus wat hierbij de actuele voortgang is en hoe deze toezeggingen gemonitord worden door de EU.
51. Antwoord van het Kabinet
Team Europe heeft inmiddels getekend voor de donatie van 279 miljoen doses vaccins aan COVAX. Hiervan zijn er per begin november 47 miljoen geleverd aan de partnerlanden. Het is nog onzeker hoeveel vaccins geleverd zijn aan partnerlanden voor het eind van 2021, want dit hangt af van de leveringsschema’s van producenten en van het operationele proces om de vaccins in partnerlanden te krijgen zoals neergelegd in de nationale vaccinatieplannen.
Lidstaten houden de Commissie op de hoogte van hun donaties aan COVAX. Daarnaast is de Commissie in goed contact met Gavi als uitvoerder van COVAX en blijft zodoende op de hoogte van de leveringen aan partnerlanden.
Tevens vragen deze leden de Minister in te gaan op de nagekomen toezeggingen van Nederland.
52. Antwoord van het Kabinet
Het uitgangspunt is dit jaar in totaal evenveel vaccins te doneren, zowel aan COVAX als bilateraal, als dat we in Nederland gebruiken onder het motto «Get one – Give one». De donaties aan COVAX en bilaterale donaties bedragen nu 26 miljoen vaccins (respectievelijk 22 miljoen en 4 miljoen) en naar verwachting zullen dit jaar nationaal ongeveer 25 miljoen vaccins worden gebruikt. Zodoende voldoen we aan de «Get one – Give one» toezegging.
De leden van de CDA-fractie ondersteunen van harte de opmerkingen van de Minister dat het in stand houden van reguliere gezondheidszorg van groot belang is. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister dit tijdens de Raad ook nadrukkelijk in te brengen en vragen de Minister tevens aan te geven bij welke programma’s grote achterstanden zijn ontstaan, bij welke ziekten er een significante stijging in het aantal slachtoffers is geconstateerd, en welke landen echt vast zijn gelopen in het bieden van de reguliere zorg. De leden van de CDA-fractie vragen hierop aansluitend aan de Minister wat de EU doet om de reguliere gezondheidsprogramma’s te handhaven.
53. Antwoord van het Kabinet
De bestrijding van chronische pandemieën zoals Hiv, tuberculose en malaria is gestagneerd tijdens de COVID-pandemie, onder andere door reallocatie van middelen voor andere infectieziektes aan COVID-19 bestrijding, maar ook door overbelasting van laboratoriumcapaciteit voor testen. Het kabinet maakt zich in dat kader ook zorgen over afnemende financiering voor SRGR. Ook vanuit de EU zijn hierover zorgelijke signalen. Zo is financiering voor de Global Financing Facility (GFF) van de Wereldbank niet gecontinueerd door de EU, vanwege beperkt budget en wijzing in de prioriteiten binnen de inzet op gezondheidszorg, mede naar aanleiding van de COVID-19 respons. De GFF schat in dat er sinds de start van de pandemie zeker twee keer zo veel vrouwen en kinderen zijn overleden door minder toegankelijke seksuele en reproductieve gezondheidszorg als aan COVID-19. Uit dezelfde analyse van de GFF blijkt dat ongelijkheid toeneemt. Lage inkomenslanden worden harder geraakt door COVID-19 en zullen minder snel herstellen. Ook binnen landen ondervinden met name huishoudens met een lager inkomen en mensen die in rurale gebieden wonen de negatieve gevolgen van de pandemie. Alleen al in 2020 zijn er 1,5 miljoen mensen aan tuberculose gestorven als gevolg van gemiste diagnoses en behandelingen. Door lockdowns en andere COVID-19 gerelateerde restricties zijn er minder mensen getest op Hiv/AIDS en is de behandeling met aidsremmers onderbroken of stilgelegd. Dit leidt wereldwijd tot meer nieuwe hiv-infecties en meer mensen die onnodig overlijden aan hiv/aids.
Binnen het EU-externe financieringsinstrument NDICI (Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking) is gezondheidszorg een belangrijke prioriteit. Uit de zogenoemde Global Challenges-enveloppe van het NDICI kunnen verschillende activiteiten op mondiaal of regionaal niveau worden gefinancierd, waarmee gezondheidssystemen worden versterkt of lokale overheden zelf actoren voor ontwikkeling worden. Daarnaast is een Team Europe Initiative in ontwikkeling gericht op het versterken van publieke gezondheidsinstituten in Afrika.
Voorts zien de leden van de SP-fractie dat er, helaas slechts kort, zal worden gesproken over de wereldwijde verdeling van de COVID-19 vaccins. De leden constateren dat het kabinet dit jaar evenveel vaccins wil doneren als in eigen land wordt gebruikt. Ook constateren de leden dat het kabinet stelt dat er een inhaalslag zal worden gemaakt met het COVAX initiatief het komende jaar. Vindt de Minister dat de ambities die in eerste instantie onder COVAX zijn afgesproken ook daadwerkelijk worden gehaald?
54. Antwoord van het Kabinet
COVAX had als doelstelling om in 2021 de 92 lage- en lage middeninkomenslanden van voldoende COVID-19 vaccins te voorzien om 20% van de bevolking te vaccineren. In 2021 werden de eerste leveringen aan deze landen gedaan slechts 100 dagen nadat Europa met vaccineren begon. Nu staat het aantal geleverde vaccins op 393 miljoen.7 COVAX verwacht dat de doelstelling om 1,7 miljard aangekochte doses te doneren aan het einde van het eerste kwartaal van 2022 wordt behaald. Gegeven de gigantische uitdagingen waaronder dit multilaterale initiatief is opgericht, is de uitloop van 3 maanden acceptabel en wordt dit gezien als een groot succes van COVAX. COVAX beraamt zich momenteel op een strategie om bij te dragen aan de ambitie van de WHO om mid-2022 mondiaal 70% dekkingsgraad te realiseren.
Hoe staat het ondertussen met de donaties van Nederland, zoals afgesproken in de «pledge» samen met andere lidstaten in september jl.?
55. Antwoord van het Kabinet
Graag verwijs ik u hierbij naar het antwoord op vraag 41.
Kan de Minister ingaan op de huidige discussies en voortgang omtrent de TRIPS-waiver en hiermee het beschikbaar stellen van patenten om de productie flink te versnellen?
56. Antwoord van het Kabinet
Op 15 november jl. heeft de meest recente bijeenkomst plaatsgevonden van de TRIPS-Raad. Hierin werd de discussie over intellectueel eigendom omtrent COVID-19 vaccins vervolgd, op basis van de voorstellen van India en Zuid-Afrika enerzijds, en de Europese Unie anderzijds. En marge van de onderhandelingen in de TRIPS-raad voert de Europese Commissie gesprekken met onder andere Zuid-Afrika ten aanzien van mogelijke oplossingsrichtingen. De Europese Commissie heeft aangegeven zich te blijven inzetten om een uitweg te vinden in de discussie over de rol van het intellectuele eigendom bij het verbeteren van de toegang tot betaalbare vaccins voor COVID-19. Zoals uiteen gezet in het antwoord op vraag 48 hierboven zal Nederland binnen de EU blijven aandringen op een constructieve benadering van voorstellen tot een beperkte waiver.
Overigens heeft WHO aangegeven dat er met de huidige wereldwijde productie van 1,5 miljard doses per maand voldoende doses zullen zijn om de vaccinatiedoelen te bereiken, mits deze doses eerlijk verdeeld worden.8
Wat vindt de Minister van de huidige verdeling van de vaccins en hoe kan Nederland meer doen om deze verdeling eerlijker te maken?
57. Antwoord van het Kabinet
Officiële doelstellingen van de WHO zijn om eind december 2021 40% en eind juni 2022 70% van de bevolking in alle landen wereldwijd gevaccineerd te hebben. Op dit moment is 40,4% van de wereldbevolking volledig gevaccineerd. Echter, de vaccinatiegraad verschilt sterk per land. Zo verschilt de vaccinatiegraad tussen <1% in de allerarmste landen en >85% in de allerrijkste. COVAX schat dat, onder het meest waarschijnlijke scenario, in maart 2022 37% van de inwoners van lage en lage middeninkomenslanden gevaccineerd zijn.
Om de ongelijkheid te verminderen, is het niet alleen nodig de productie van vaccins te vergroten, maar ook om zorg te dragen dat de beschikbare vaccins eerlijk verdeeld worden. COVAX staat daardoor voor de uitdaging de komende maanden de benodigde 1 miljard vaccins daadwerkelijk te leveren. Hiervoor is het nodig dat alle landen hun toezeggingen voor het leveren van vaccins in natura op zo kort mogelijke termijn waar maken. Ook in deze Raad zal Nederland andere landen oproepen om aan te sluiten bij het «Get One – Give One» principe.
Nederland geeft aan dat multilaterale samenwerking centraal staat, bij voorkeur via COVAX. De versnelde donaties aan COVAX vinden de leden van de Volt-fractie dan ook positief. Tegelijkertijd geeft het kabinet aan dat de totstandkoming van Europese vaccindonaties is vertraagd door juridische en logistieke belemmeringen. Kan de Minister toelichten welke belemmeringen dit waren, hoe deze zijn opgelost en op welke manier wordt voorkomen dat dit in de toekomst opnieuw een belemmering wordt?
58. Antwoord van het Kabinet
Hiervoor verwijs ik u graag naar de antwoorden op de vragen 38 en 40.
Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot het aantal gedoneerde vaccins van de EU aan COVAX?
59. Antwoord van het Kabinet
De EU lidstaten hebben gezamenlijk inmiddels contracten ondertekend voor de donatie van 279 miljoen vaccins aan COVAX. Hiervan zijn, per begin november, 47 miljoen vaccins geleverd aan de partnerlanden.
Het kabinet geeft aan in te zetten op het doneren van een gelijk aan vaccins als het aantal in Nederland gebruikt. Haalt Nederland deze doelstelling?
60. Antwoord van het Kabinet
Ja, zie hiervoor het antwoord op vraag 52.
Pleit Nederland actief in de Raad om ervoor te zorgen dat andere lidstaten dezelfde doelstelling aanhouden?
61. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet zal in de Raad opnieuw het belang onderschrijven van de wereldwijde beschikbaarheid van vaccins en het waarmaken van de Europese toezeggingen. Hier zal het kabinet de Nederlandse doelstelling van «Get one – Give one» delen en andere lidstaten oproepen naar eenzelfde inzet te streven.
In de G20-bijeenkomst van afgelopen maand pleitte de EU ervoor om midden 2022 70% van de wereldbevolking te vaccineren. Ligt de vaccinatiecampagne op koers om het doel te halen?
62. Antwoord van het Kabinet
Graag verwijs ik u hiervoor naar het antwoord op vraag 57.
De Europese Commissie heeft op aanvraag van de Raad van 21-22 oktober jl. aan farmaceutische bedrijven gevraagd om de belemmeringen voor de wereldwijde inzet van vaccins snel weg te nemen. Welk tijdspad voorziet de Minister met betrekking tot het daadwerkelijk weghalen van de belemmeringen?
63. Antwoord van het Kabinet
Hier is mij geen concreet tijdspad van bekend. Wel vinden er voortdurend gesprekken plaats met de farmaceutische bedrijven over het vergroten van de beschikbaarheid van vaccins, ook in landen die de toegang hiertoe zelf minder goed kunnen organiseren. De focus daarbij ligt op opschaling van productiecapaciteit en een flexibele opstelling ten aanzien van donaties. Dat moet de komende maanden leiden tot een grotere beschikbaarheid van vaccins wereldwijd. Nederland heeft zich hierbij gecommitteerd aan de donatie van tenminste 27 miljoen vaccins, waarvan 22 miljoen via COVAX. De WHO heeft aangegeven dat er met de huidige wereldwijde productie van 1,5 miljard doses per maand voldoende doses zullen zijn om de vaccinatiedoelen te bereiken, mits deze doses eerlijk verdeeld worden.
Welke belemmeringen ziet de Minister nog met betrekking tot het wereldwijd verspreiden van vaccins?
64. Antwoord van het Kabinet
Naast de daadwerkelijke beschikbaarheid en eerlijke verdeling van vaccins, is het belangrijk dat de ontvangende landen gereed zijn om de vaccins effectief en efficiënt te prikken. Hiertoe hebben landen een nationale vaccinatiestrategie nodig, waarin is vastgelegd welke groepen prioriteit hebben en waarin communicatie, registratie, transport, distributie, training van medisch personeel, een teststructuur en beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn geregeld. Om adequaat op deze en op toekomstige pandemieën te kunnen reageren en om de reguliere gezondheidszorg in stand te houden is het bovendien belangrijk te blijven investeren in versterking van gezondheidssystemen. Specifiek voor de levering van mRNA-vaccins, die onder extreme temperaturen gekoeld moeten worden, hebben de allerarmste landen beperkte absorptiecapaciteit. Daarnaast is er wereldwijd ook een tekort aan naalden en verdunningsvloeistof voor vaccins.
Wat is de inzet van Nederland met betrekking tot het verbeteren van de lokale productiecapaciteit in lage- en middeninkomenslanden?
65. Antwoord van het Kabinet
Graag verwijs ik u hiervoor naar het antwoord op vragen 44 en 45.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de productiecapaciteit in lage- en middeninkomenslanden?
66. Antwoord van het Kabinet
De WHO schat dat er met de huidige wereldwijde productie van 1,5 miljard doses per maand voldoende doses zullen zijn om de vaccinatiedoelen te bereiken, mits deze doses effectief verdeeld worden. Het blijft belangrijk de productiecapaciteit van vaccins in zuidelijke landen te vergroten om de afhankelijkheid te verkleinen en om beter voorbereid te zijn op toekomstige pandemieën. Hiervoor is niet alleen het delen van kennis en technologie nodig, maar ook het beschikbaar maken van de benodigde ingrediënten, het trainen van personeel en het faciliteren van veiligheids- en kwaliteitscontroles. Hiervoor zijn nieuwe partnerschappen nodig tussen publieke en private investeerders, (lokale) producenten en ontwikkelingspartners. Niet alle lage en midden inkomenslanden zijn daar klaar voor, maar sommige zijn er in geslaagd een lokale farmacie of vaccinindustrie op te bouwen die voldoet aan de internationale kwaliteitseisen. Een oplossing kan zijn dat er regionaal wordt samengewerkt om de geproduceerde vaccins voor meerdere landen beschikbaar te maken.
Wat is de Nederlandse inzet met betrekking tot de TRIPS-waiver?
67. Antwoord van het Kabinet
Graag verwijs ik u hiervoor naar het antwoord op de vragen 47 en 48.
Wat was de positie van Nederland en de rol in het formuleren van het huidige standpunt van de Europese Commissie?
68. Antwoord van het Kabinet
Nederland geeft, samen met de andere lidstaten, via de Raad sturing aan de inzet van de Europese Commissie in onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie, zo ook de TRIPS-raad. Die inzet vormt een afspiegeling van de positiebepaling van de lidstaten in de Raad.
De inspanningen van de EU zijn er binnen de WTO op gericht dat het stelsel van intellectuele eigendom geen blokkerende (maar juist een faciliterende) rol speelt bij het inzetten van de bestaande capaciteit of het creëren van nieuwe capaciteit voor de productie van COVID-19 vaccins.
Zoals eerder aangegeven in de antwoorden op de vragen 47 en 48 blijft het kabinet binnen de EU aandringen op het voeren van proactieve en constructieve onderhandelingen.
Is Nederland bereid verder te gaan dan louter «het gesprek aan te gaan»?
69. Antwoord van het Kabinet
Zie het antwoord op de vragen 47, 48 en 68.
Is Nederland voorstander van een TRIPS-waiver?
70. Antwoord van het Kabinet
Ja, indien met het tijdelijk vrijgeven van octrooien op vaccins, die vaccins ook daadwerkelijk sneller beschikbaar komen. Het maken van vaccins is echter niet eenvoudig. Om productiecapaciteit uit te kunnen breiden is veel meer kennis en technologie nodig dan wat in octrooien is opgenomen. Het delen van dergelijke vertrouwelijke kennis kan niet worden afgedwongen en ook het «vrijgeven van patenten» biedt hiervoor geen oplossing. De bereidwilligheid om kennis te delen zou zelfs af kunnen nemen bij het gedwongen vrijgeven van die octrooien. Het stelsel van intellectuele eigendom biedt op dit moment een juridische basis voor samenwerking en het veilig delen van rechten en benodigde kennis. Vaccinfabrikanten werken zo op grote schaal samen om de productiecapaciteit wereldwijd te vergroten. Hierover dient tijdens de tekstonderhandelingen verder en in meer diepte gesproken te worden binnen de WTO.
Het kabinet heeft er, in lijn met de motie van het lid Piri c.s. (Kamerstuk 35 663, nr. 21), binnen de Europese Unie in aanloop naar bijeenkomsten van de TRIPS-raad herhaaldelijk op aangedrongen dat de EU zich constructief opstelt wat betreft een beperkt waiver-voorstel gericht op Corona vaccins. Zoals aangegeven in de beantwoording van het Schriftelijk Overleg Raad Buitenlandse Zaken Handel van 11 november jl. is het kabinet positief gestemd over de gesprekken die de Europese Commissie met onder andere Zuid-Afrika voert ten aanzien van mogelijke oplossingsrichtingen, waaronder een aangepast waiver-voorstel.
Wat was de Nederlandse inzet in de Europese gesprekken en Raadsdiscussie over de TRIPS-waiver?
71. Antwoord van het Kabinet
Graag verwijs ik u hiervoor naar het antwoord op de vragen 47, 48 en 69.
Kan de Minister een indicatie geven van het krachtenveld in de Raad met betrekking tot de TRIPS-waiver?
72. Antwoord van het Kabinet
Zoals aangegeven in de beantwoording van het schriftelijk overleg voorafgaand aan de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 11 november jl. is er binnen de Raad brede steun voor de door de Europese Commissie gedane voorstellen in het kader van Trade & Health. Ten aanzien van intellectueel eigendomsrechten geldt daarbij dat de meeste lidstaten zeer terughoudend zijn. Nederland bepleit een constructieve opstelling waar het gaat om een beperkte waiver t.a.v. intellectueel eigendomsrechten voor Covid-19 vaccins.
Wat zijn de verwachtingen van de Minister met betrekking tot de onderhandelingen van de TRIPS-waiver in de aankomende 12de Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)?
73. Antwoord van het Kabinet
In de geannoteerde agenda voor de komende Raad Buitenlandse Zaken Handel van 29 november a.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2418) is een vooruitblik gegeven voor de verwachtingen voor de aankomende 12de Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie. Hierin is aangegeven dat de WTO-leden onderhandelen over een verklaring van het voltallige WTO-lidmaatschap over Trade & Health, in het bijzonder met het oog op de Covid-19 pandemie. Deze verklaring, mede door de EU voorgesteld, voorziet in aspecten als handelsfacilitatie, het minimaliseren van exportrestricties en transparantie in handelsgerelateerde maatregelen t.a.v essentiële producten voor de bestrijding van de pandemie. Het kabinet steunt de inzet van de EU hierop. Apart hiervan worden ook intellectuele eigendomsrechten in het kader van de pandemie besproken.
Wat zijn de doelstellingen en prioriteiten van Nederland inzake het internationaal pandemieverdrag?
74. Antwoord van het Kabinet
De COVID-pandemie heeft laten zien dat de wereldgezondheidsarchitectuur onvoldoende effectief is gebleken om de wereld te beschermen tegen grootschalige uitbraken van besmettelijke ziekten. Verschillende onafhankelijke expertcomités concludeerden medio 2021 dat er verbeteringen van deze architectuur nodig zijn en deden daartoe verschillende aanbevelingen. Deze aanbevelingen behelzen onder andere het beter verzamelen en delen van pandemische data en materialen en de daaruit voortvloeiende voordelen en de eerlijke toegang tot medicijnen en medische hulpmiddelen. Niet al deze voorstellen passen binnen de bestaande regulering van de International Health Regulations en daarom is een van de aanbevelingen om een nieuw juridische kader – een pandemieverdrag – hiervoor op te zetten om de bescherming tegen grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen zowel nationaal als mondiaal te verbeteren. Nederland steunt deze aanbevelingen. Tegelijkertijd zal vooral mondiaal samengewerkt moeten worden om het eens te worden over de daadwerkelijke inhoudelijk verbeteringen.
Nederland, met een groep gelijkgezinde landen, spant zich er voor in om op de World Health Assembly Special Session van eind november 2021 consensus te bereiken over de noodzaak van een internationaal pandemieverdrag zodat een proces daartoe kan worden opgestart.
Diversenpunt Ethiopië
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister ten eerste naar de actuele situatie in Ethiopië en het verzoek daarbij aan te geven of er, en zo ja, welke Nederlandse organisaties daar aanwezig zijn.
75. Antwoord van het Kabinet
De afgelopen weken is de Tigray People’s Liberation Front (TPLF) naar het zuiden opgetrokken. Na inname van een aantal strategische steden (Dessie, Kolbocha, Kemise, Chifra en Sekota), en nadering van Addis tot 330 km afstand, lijkt de voortgang van de TPLF te zijn gestokt. Er zijn onbevestigde berichten dat de Ethiopia National Defence Forces (ENDF) stukje bij beetje terrein terugwinnen. Er wordt nog altijd op meerdere fronten gevochten, met name in de staten Amhara en Afar. Door het onzekere verloop van het conflict is in het hele land de noodtoestand afgekondigd.
Als gevolg van de gevechten verslechtert de humanitaire situatie snel. Op dit moment zijn 7 miljoen mensen hulpbehoevend in Noord-Ethiopië (Tigray, Amhara en Afar), waarvan minimaal 400.000 in Tigray zich in een aan hongersnood grenzende situatie bevinden. Sinds 18 oktober jl. is er geen hulp meer aangekomen in Noord-Ethiopië. Mensenrechtenschendingen zijn vastgesteld in het recent gepubliceerde rapport (03/11) van de OHCHR en de Ethiopische Mensenrechtencommissie en gaan volgens de VN Hoge Commissaris voor Mensenrechten Bachelet, de Ethiopische Mensenrechtencommissie en Amnesty International nog steeds door. Sinds het afkondigen van de noodtoestand vormen in toenemende mate mensen van Tigrayse afkomst in Addis Abeba en andere delen van Ethiopië doelwit van intimidatie en arrestatie. Dit geldt ook voor personeel van de VN, waarvan een aantal lokale medewerkers en door VN ingehuurde vrachtwagenchauffeurs zijn gearresteerd. Al eerder was een zevental hooggeplaatste VN-medewerkers tot Persona Non Grata verklaard en gesommeerd het land te verlaten.
De situatie is zorgelijk. Het kabinet hoopt dat bemiddeling van de Afrikaanse Unie speciaal gezant Obasanjo van de grond komt, nu hij kansen ziet na contact met de TPLF en de Ethiopische overheid.
Diverse Nederlandse hulporganisaties zijn actief in Ethiopië met ontwikkelingsprogramma’s en humanitaire hulpverlening. Ten behoeve van slachtoffers van de huidige oorlog zijn hulpverleners van de Dutch Relief Alliance-partners, het Nederlandse Rode Kruis en Artsen Zonder Grenzen Nederland actief in Tigray, omliggende regio’s en Soedan.
Eurocommissaris Urpilainen zal kort terugkoppelen over haar recente bezoek aan Ethiopië. Deze leden vragen de Minister naar aanleiding van deze terugkoppeling ook nadrukkelijk in te brengen wat de EU en individuele lidstaten kunnen doen om de situatie te de-escaleren en humanitaire steun te verlenen aan de bevolking. Deze leden vragen de Minister deze punten in te brengen en daarover in het verslag van deze Raad op terug te komen.
76. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet is voornemens om in de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking het belang te benadrukken van het welslagen van huidige bemiddelingspogingen en daarnaast nadruk te leggen op het belang van het verlenen van humanitaire toegang door de Ethiopische regering en het naleven van de humanitaire principes. De EU, Nederland en andere gelijkgezinde landen blijven daartoe initiatieven ondernemen. Eurocommissaris voor Crisisbeheer Lenarčič stuurde op 10 november jl. een brief aan de Ethiopische plaatsvervangend premier die door 25 landen, waaronder Nederland, is ondertekend. Ook veroordeelden de EU, Nederland en de VS reeds de uitzetting van een aantal VN-medewerkers.
Ten slotte zien de leden van de SP-fractie dat er ook zal worden gesproken over de huidige situatie in Ethiopië aan de hand van een verslag van Eurocommissaris Urpilainen en de Speciaal Vertegenwoordiger Annette Weber. Wat zijn de verwachtingen van dit verslag? Verwacht de Minister dat er vervolgstappen worden genomen? Wat zal de inbreng van de Minister zijn namens Nederland bij dit onderdeel van de vergadering?
77. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet kan niet vooruitlopen op de inhoud van het verslag van Eurocommissaris Urpilainen en Speciaal Vertegenwoordiger Weber. De inzet van het kabinet is dat de EU de rol van de Afrikaanse Unie speciaal gezant Obasanjo politiek moet ondersteunen nu er een kleine opening lijkt te zijn voor bemiddeling tussen beide partijen. En dat alle partijen bij het conflict toegang en veiligheid van humanitaire hulpverlening moeten garanderen en een einde komt aan mensenrechtenschendingen. Zie voorts het antwoord op vraag 76.
Diversenpunt Afghanistan
De leden van de VVD-fractie vinden opvang in de regio belangrijk, maar EU-fondsen mogen niet in de handen van de Taliban terechtkomen. De leden van de VVD-fractie willen aan de Minister vragen hoe het nu staat met de aanpak van de Europese Commissie over de humanitaire steun aan Afghanistan?
78. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet deelt de mening van de VVD dat EU-fondsen niet in de handen van de Taliban terecht mogen komen. De Europese Commissie heeft op 12 oktober jl. een pakket steunmaatregelen aangekondigd van EUR 1 miljard voor de Afghaanse bevolking en buurlanden. Uit dit steunpakket zal EUR 300 miljoen worden ingezet voor humanitaire steun. De Europese Commissie besteedt de beschikbare middelen voor humanitaire hulp via verschillende VN-organisaties, ICRC en humanitaire NGO’s. Bij deze verdeling zoekt de Europese Commissie afstemming met andere grote donoren om overlap te voorkomen. Bovendien organiseert de Europese Commissie, in aanvulling op de VN, regelmatig vluchten om hulpgoederen van humanitaire organisaties naar Afghanistan te vervoeren via het EU Humanitarian Air Bridge-mechanisme. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking op 19 november zal Hoge Vertegenwoordiger Borrell een update geven over de verdere invulling van het pakket steunmaatregelen, dat de Europese Commissie aankondigde op 12 oktober jl.
De leden van de D66-fractie zijn zeer bezorgd over de humanitaire situatie in Afghanistan. Zij hebben met belangstelling kennisgenomen van het totale nexus-voorstel van de Europese Commissie ten aanzien van de humanitaire hulp aan Afghanistan. Hoe gaat de Minister zich inzetten tijdens de aankomende Raad om deze visie te realiseren?
79. Antwoord van het Kabinet
Tijdens de extra ingelaste Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking op 11 oktober jl. lichtte de Europese Commissie toe dat de nexus-benadering onder meer behelst dat de EU, naast bestaande toezeggingen voor humanitaire hulp, wil inzetten op het tijdelijk financiering van basisvoorzieningen. Het kabinet volgt de uitwerking van het door de Europese Commissie op 12 oktober jl. aangekondigde9 pakket steunmaatregelen van EUR 1 miljard voor Afghanistan en de omliggende landen nauwgezet (zie ook antwoord 78). Binnen het pakket is EUR 250 miljoen gereserveerd voor het tijdelijk financieren van basisvoorzieningen in Afghanistan, in lijn met de nexus-benadering waarover tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 11 oktober werd gesproken. De steun zal gekanaliseerd worden via internationale organisaties en direct ten goede komen aan de bevolking.
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking op 19 november zal Nederland punten reeds gemaakt tijdens de extra ingelaste Raad op 11 oktober jl. herhalen. Namelijk dat hulp moet voldoen aan specifieke voorwaarden voor dienstverlening, zoals garanties dat toegang tot de geboden diensten voor vrouwen en meisjes zeker is gesteld, en dat de steun zonder tussenkomst noch inhoudelijke bemoeienis van de Taliban wordt geleverd. Ook in andere overleggen en gesprekken over de uitwerking en toekenning van deze fondsen zal het kabinet het belang van voorwaarden voor OS-steun uitdragen. T.a.v. de EUR 300 miljoen die de Europese Commissie heeft gereserveerd voor humanitaire hulp, gelden de humanitaire principes en het humanitair imperatief.
Hebben er hierbij overleggen met gelijkgestemde landen plaatsgevonden? Zo ja, welke landen en wat waren de uitkomsten en inzichten bij deze gesprekken?
80. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet trekt zoveel mogelijk samen op met gelijkgezinde partners. Zo is Nederland voor zowel OS als humanitaire hulp (mede-)voorzitter van coördinatiegroepen bestaande uit gelijkgezinde donoren, die regelmatig bij elkaar komen. Het kabinet heeft de Kamer op dinsdag 16 november jl. per brief geïnformeerd over toekomstige inzet en hulp aan Afghanistan, conform het verzoek hiertoe van de Vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken. De onderwerpen waarover het kabinet met gelijkgezinden in gesprek is, komen in deze brief aan de orde.
De leden van de D66-fractie achten de naleving en monitoring van de vijf benchmarks voor engagement met de Taliban een belangrijk element om de humanitaire hulp in de juiste handen te verkrijgen. Hoe worden deze voorwaarden gehandhaafd? Wat zijn maatregelen die hiervoor genomen moeten worden? Welke afspraken zijn er specifiek gemaakt tussen de verschillende lidstaten om deze handhaving verder te bevorderen?
81. Antwoord van het Kabinet
De vijf EU-benchmarks zoals vastgelegd in de Raadsconclusies van 15 september jl. 10 gelden voor engagement met de Taliban, niet specifiek voor het verlenen van levensreddende noodhulp aan de Afghaanse bevolking. Deze noodhulp loopt via onafhankelijke humanitaire organisaties. Het kabinet zet zich in voor het leveren van principiële, onafhankelijke en onbelemmerde humanitaire hulp binnen Afghanistan. Daartoe heeft Nederland met Zweden een zestal humanitaire verzoeken opgesteld, die omarmd zijn door de EU, VS en andere gelijkgezinde landen. Deze verzoeken zien onder andere toe op het recht van vrouwen om noodhulp te verlenen (en ontvangen), en het niet hinderen van humanitaire hulp, en dienen als gezamenlijke basisinzet voor de humanitaire diplomatie van deze landen richting zowel het VN-systeem als alle betrokken partijen in Afghanistan.
De VN speelt een belangrijke rol bij het garanderen van respect voor deze humanitaire principes. De VN heeft n.a.v. een bezoek van de Emergency Relief Coordinator Martin Griffiths van de VN-organisatie OCHA in september toezeggingen gekregen van de Taliban dat zij humanitaire hulp zullen toestaan volgens de humanitaire principes. De VN monitort en rapporteert over de naleving van deze principes. Daarnaast blijft het van belang dat Nederland zich samen met andere humanitaire donoren en in overleg met de VN inspant om het (blijven) naleven van deze principes te garanderen.
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van de Nederlandse inzet om de positie van vrouwen, meisjes en andere kwetsbare groepen in Afghanistan te steunen. Hoe denkt de Minister dat de humanitaire hulp daadwerkelijk bij deze groepen terecht kan komen? Welke afspraken zijn er hierover met de Taliban en lokale tribale structuren gemaakt?
82. Antwoord van het Kabinet
Humanitaire hulp wordt verleend in lijn met de humanitaire principes (neutraliteit, onafhankelijkheid, onpartijdigheid en menselijkheid) en het humanitaire imperatief. Daarbij hoort dat iedereen toegang heeft tot noodhulp, ook vrouwen, meisjes en andere kwetsbare groepen. Nederland zet zich hiervoor via meerdere diplomatieke kanalen in. Zo heeft het in samenwerking met Zweden een zestal humanitaire verzoeken opgesteld, waarin ook het recht van vrouwen en meisjes om noodhulp te ontvangen aan bod komt (zie het antwoord op vraag 81).
Daarnaast maken ook humanitaire organisaties, waaronder NGO’s, onder leiding van VN-noodhulpcoördinator OCHA, zich hard voor de toegang van kwetsbare groepen tot humanitaire hulpverlening. Zo reisde Ondersecretaris-generaal en Emergency Relief Coordinator Mark Griffiths begin september 2021 naar Afghanistan, om daar met de centrale Taliban-leiding te spreken over o.a. de positie van vrouwen en meisjes. Ook op lokaal niveau hebben hulporganisaties en lokale Taliban-leiders afspraken gemaakt over de vrije toegang, het onafhankelijk kunnen opereren van humanitaire hulporganisaties en het recht van vrouwen en meisjes om onafhankelijke en onbelemmerde humanitaire hulp te ontvangen. Humanitaire hulporganisaties rapporteren vooralsnog dat zij humanitaire hulp kunnen verlenen aan vrouwen en meisjes.
Welke afspraken zijn er hierover gemaakt met NGO’s die actief zijn in Afghanistan?
83. Antwoord van het Kabinet
De OS-betalingen aan NGO’s actief in Afghanistan zijn momenteel on hold gezet. Voor de humanitaire financiering geldt dat uit de Nederlandse bijdragen aan VN-fondsen als het Afghanistan Humanitarian Fund wel humanitaire NGO’s worden gefinancierd. De VN heeft samen met NGO’s actief in Afghanistan zogenaamde Joint Operating Principles afgesproken, die o.a. gaan over het leveren van noodhulp op basis van de humanitaire principes genoemd bij vraag 84. Nederland geeft momenteel geen directe financiering aan de humanitaire operaties van NGO’s in Afghanistan. Mocht Nederland in de toekomst direct humanitaire organisaties financieren die actief zijn in Afghanistan, dan zal het Kabinet hier uiteraard over in gesprek gaan met de betreffende organisaties.
Wat is verder de langetermijnvisie van het kabinet aangaande humanitaire hulp in Afghanistan?
84. Antwoord van het Kabinet
Humanitaire hulp dient om acute humanitaire noden te lenigen. De inzet is altijd dat deze zo kort mogelijk geboden wordt. Desondanks valt te verwachten dat de humanitaire noden in Afghanistan, die begin 2021 al hoog waren, de komende jaren aanzienlijk zullen blijven.
Op 2 december a.s. lanceert de VN de Global Humanitarian Overview voor 2022 met een inschatting van de wereldwijde humanitaire noden. Het kabinet zal mede op basis hiervan, zoals ieder jaar, de beschikbare humanitaire middelen verdelen en de Kamer hierover per brief informeren.
Worden er vanuit pragmatische overwegingen afspraken gemaakt met de Taliban om de humanitaire crisis in Afghanistan te bestrijden en de humanitaire hulp daadwerkelijk in de juiste handen te laten komen? Zo ja, wat voor afspraken?
85. Antwoord van het Kabinet
OCHA en andere hulporganisaties maken afspraken met de Taliban op zowel federaal als regionaal niveau, om ervoor te zorgen dat humanitaire hulp geleverd kan worden in lijn met de humanitaire principes van neutraliteit, onafhankelijkheid, onpartijdigheid en menselijkheid, en dus de mensen bereikt die deze hulp het hardst nodig hebben.
In contacten van gelijkgezinde landen en de VN met de Taliban is neutrale en onafhankelijke toegang van humanitaire hulp een zeer belangrijk onderwerp van gesprek. De Taliban heeft toegezegd deze hulp toe te laten. Humanitaire hulporganisaties rapporteren vooralsnog dat zij inderdaad toegang krijgen tot Afghanistan.
Welke rol kunnen de EU en de G20 hier verder in spelen? Hoe zou Nederland dit proces in multilateraal verband kunnen verbeteren?
86. Antwoord van het Kabinet
De centrale coördinatie van de humanitaire respons in Afghanistan is in handen van de VN. De EU speelt een belangrijke rol bij het zo veel mogelijk gezamenlijk optrekken bij gesprekken met de Taliban over het (blijven) mogelijk maken van onafhankelijke humanitaire hulp. Daar de G20 bestaat uit zowel grote humanitaire donoren, als uit landen die maar in zeer beperkte mate de humanitaire respons in Afghanistan financieren, is de G20 niet het belangrijkste coördinerende orgaan in deze. Nederland zit samen met Zweden een tweewekelijks overleg voor met gelijkgezinde donorlanden, die gezamenlijk de overgrote meerderheid van de humanitaire hulp in Afghanistan financieren. Deze overleggen worden gebruikt voor het coördineren van de gezamenlijke diplomatieke inzet om ervoor te zorgen dat humanitaire hulp bij de juiste personen terechtkomt.
Wat is het totaal aan middelen dat de EU beschikbaar heeft gesteld voor humanitaire hulp in Afghanistan? Hoe staat het met het voornemen van de EU om een tijdelijke Europese vertegenwoordiging in Kaboel op te richten?
87. Antwoord van het Kabinet
Voor het overzicht van de door de EU beschikbare middelen, zie vraag 79. Omwille van logistieke en veiligheidsoverwegingen heeft de EU nog geen verdere voortgang kunnen boeken bij het openen van de delegatie in Kaboel. De EDEO (Europese Dienst voor Extern Optreden) en Europese Commissie blijven de mogelijkheden daartoe onderzoeken. Het kabinet is er voorstander van dat in EU-verband weer zo snel mogelijk wordt toegewerkt naar presentie op de grond.
De Minister geeft aan dat de Europese Commissie een update zal geven van ontwikkelingen met betrekking tot de inzet in Afghanistan sinds de informele RBZ/OS van 11 oktober jl. Wat zijn de verwachtingen van de Minister met betrekking tot deze ontwikkelingen, vragen de leden van de Volt-fractie. Welke ontwikkelingen hebben er in dit kader al in Nederland plaatsgevonden.
88. Antwoord van het Kabinet
Daags na de RBZ/OS van 11 oktober (Kamerstuk 21 501-04, nr. 242) maakte de Europese Commissie een pakket steunmaatregelen van EUR 1 miljard voor de Afghaanse bevolking en buurlanden bekend. Uit dit steunpakket zal EUR 300 miljoen worden ingezet voor humanitaire steun. Binnen het pakket is EUR 250 miljoen gereserveerd voor het tijdelijk financieren van basisvoorzieningen in Afghanistan, in lijn met de nexus-benadering waarover tijdens de RBZ/OS van 11 oktober werd gesproken. Deze steun zal gekanaliseerd worden via internationale organisaties en direct ten goede komen aan de bevolking.
Voor wat betreft de Nederlandse inzet verwijst het kabinet naar de Kamerbrief van dinsdag 16 november jl. waarin uw Kamer is geïnformeerd over toekomstige inzet en hulp aan Afghanistan, conform het verzoek hiertoe van de Vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken. De ontwikkelingen op Europees en Nederlands vlak komen in deze brief aan de orde.
Kan de Minister over dit gedeelte van de RBZ/OS de Kamer van een schriftelijke terugkoppeling voorzien, nog vóór het aankomende debat over Afghanistan?
89. Antwoord van het Kabinet
Het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking zal u vóór het Commissiedebat over Afghanistan, dat gepland staat op 25 november a.s., toekomen.
Welke kansen en obstakels ziet de Minister op gebied van samenwerking met gelijkgezinde lidstaten, en samen met Team Europe?
90. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet ziet kansen in het samenwerken op EU-niveau voor wat betreft de situatie in Afghanistan. Zoals reeds gesteld in de geannoteerde agenda voorafgaand aan de extra ingelaste informele RBZ/OS op 11 oktober jl. die gewijd was aan Afghanistan, zouden wat betreft Nederland de EU en haar lidstaten zoveel mogelijk samen moeten optrekken. Aan de gezamenlijkheid van inzet zal gewerkt moeten blijven worden, bijvoorbeeld om een gedeeld begrip te hebben en te houden van de voorwaarden waarop steun kan geschieden. Samenwerking krijgt binnen Team Europe vorm. In het kader van Team Europe Initiatives is het initiatief om in gezamenlijkheid de situatie van de Afghaanse ontheemden in de regio te verbeteren Nederland heeft de Commissie laten weten interesse te hebben zich hier bij aan te sluiten.
Overig
Wat zijn de verwachtingen van de Minister met betrekking tot het aankomende Franse EU Voorzitterschap van de Raad en de prioriteiten op ontwikkelingssamenwerking vragen de leden van de Volt-fractie.
91. Antwoord van het Kabinet
Begin december 2021 kondigt de Franse regering de prioriteiten aan voor het Franse EU-voorzitterschap van de Raad.
Nederland kent goede samenwerking met Frankrijk op het gebied van EU-ontwikkelingssamenwerking. Zo achten zowel Frankrijk als Nederland inzet op klimaat en op gendergelijkheid prioritair. De verwachting is dat dergelijke onderwerpen ook aandacht krijgen tijdens het Frans EU-voorzitterschap.
Welke prioriteiten zal Nederland steunen, en welke niet, en op basis van welke afwegingen?
92. Antwoord van het Kabinet
De prioriteiten van het Frans EU-voorzitterschap zijn nog niet aangekondigd.
Zou de Minister deze verwachtingen en de Nederlandse inzet onder het Franse EU-Voorzitterschap door middel van een brief aan de hele Kamer kunnen toezenden, vóór 1 december 2021?
93. Antwoord van het Kabinet
Het kabinet zal de Kamer informeren over de EU-externe prioriteiten van het Frans voorzitterschap in december 2021, wanneer de Franse regering de prioriteiten heeft aangekondigd. De informatie zal te zijner tijd worden gedeeld met de Kamer, waarschijnlijk middels een Geannoteerde Agenda of verslag van één van de Raden, die plaatsvinden in december.
Zie voor het statement: https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2021/06/15/eu-us-summit-statement-towards-a-renewed-transatlantic-partnership/#.↩︎
Statement by National Security Advisor Jake Sullivan on the Global Health Security Agenda Annual Report | The White House.↩︎
State of the Union Address by President von der Leyen (europa.eu).↩︎
EU support for COVID-19 vaccine manufacturing in Senegal (europa.eu).↩︎
Kamerstuk 35 663, nr. 21.↩︎
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2021/11/11/bijlage-1-beantwoording-schriftelijk-overleg-inzake-de-raad-buitenlandse-zaken-handel-van-11-november-2021.↩︎
Cijfers van 15 november 2021.↩︎
WHO, Strategy to Achieve Global Covid-19 Vaccination by mid-2022.↩︎
https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_21_5208.↩︎
https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-11713-2021-REV-2/en/pdf.↩︎