[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2021D44197, datum: 2021-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35975-VIII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35975 VIII-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) .

Onderdeel van zaak 2021Z20492:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021‒2022
35 975VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:

  1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
  2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

I.K.van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A.Slob

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze Tweede Suppletoire Begroting van het Ministerie van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota.

Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de begroting van het Ministerie van OCW opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2021. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor Artikel 1 (Primair onderwijs), Artikel 3 (Voortgezet onderwijs), Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Artikel 15 (Media). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1) en een overzicht van de coronamaatregelen (paragraaf 2.2). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1.000 5 10
=> 1.000 10 20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de Tweede Suppletoire Begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, bijvoorbeeld in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.

2 Het beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Stand vastgestelde begroting 2021 46.223,3
Stand 1e suppletoire begroting 2021 48.974,7
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Mee- en tegenvallers diverse ‒ 38,9
2) Covid-19 ongeplaceerde (culturele) activiteiten 14 16,5
3) Actualisatie steunpakketten covid-19 diverse ‒ 82,3
4) LPO bijstelling diverse 47,2
5) Overlopende verplichtingen diverse ‒ 49,6
6) Kasschuif diverse 1.044,0
7) Niet-plafondrelevante mutaties 11 ‒ 185,0
8) Desalderingen 1,4,14,95 14,7
9) Overige mutaties diverse 4,5
Stand 2e suppletoire begroting 2021 49.745,7

Toelichting

  1. Er is per saldo een meevaller op de OCW-begroting van € 38,9 miljoen. Hieronder worden enkele meevallers toegelicht:

    - In het voortgezet onderwijs is de totale meevaller € 14,0 miljoen. Dit komt voornamelijk doordat de bekostiging van het voortgezet onderwijs € 9,8 miljoen lager uitvalt.

    - Er is sprake van een meevaller van € 8,9 miljoen in het primair onderwijs. Dit bedrag bestaat uit allerlei kleine meevallers, onder andere niet-uitgekeerde LPO en een meevaller op de schoolleidersbeurs.

    - In het hoger onderwijs is een totale meevaller te zien van € 3,0 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een meevaller op de regeling vraagfinanciering.

  2. Er zijn extra middelen beschikbaar gesteld vanwege corona maatregelen voor ongeplaceerde evenementen. Daarnaast geldt er een maximale capaciteit van 1250 bezoekers per ruimte. Om instellingen die te maken hebben met deze beperkende maatregelen tegemoet te komen, wordt de suppletieregeling bij het Fonds Podiumkunsten uitgebreid naar een vergoeding van maximaal 55% van de kaarten van de totale reguliere capaciteit en opengesteld voor voorstellingen met een zitplaats. Sommige instellingen zullen ook aanspraak kunnen maken op de TVL (Tegemoetkoming Vaste Lasten). Voor deze maatregel stelt het kabinet aanvullend € 16,5 miljoen beschikbaar voor een periode van 3 weken.
  3. Gedurende het jaar 2021 zijn als gevolg van de uitbraak van het coronavirus extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting voor onder andere 2021. Veel van deze regelingen zijn vanwege de urgentie ruim geraamd. Ondertussen is duidelijk geworden dat een deel van deze middelen niet benodigd is. Onder andere de middelen voor de Inhaal- en Ondersteuningsprogramma’s zijn niet volledig besteed: deze zomer bleek dat circa € 72,0 miljoen van het budget voor het eerste half jaar niet besteed werd, vanwege minder aanvragen. Deze middelen zijn ingezet ter dekking van de Nationaal Programma Onderwijs maatregel ter verlenging van de ov-kaart, conform amendement van lid Weyenberg c.s., in de jaren 2023 t/m 2027. In het najaar bleek € 4,1 miljoen op het budget van de regeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s voor de tweede helft van 2021 onbesteed te blijven. Binnen het Nationaal Programma Onderwijs vindt een tegenvaller op de examenregelingen van € 4,1 miljoen plaats. Deze tegenvaller dient bij 2e Suppletoire Begroting verwerkt te worden om de komende maanden alle benodigde uitgaven voor de examenregelingen te doen. De 2e Suppletoire Begroting bevat verder geen mutaties op budgetten voor het Nationaal Programma Onderwijs.

    Een deel van de maatregelen uit het Nationaal Programma Onderwijs lopen nog tot het einde van 2021, en de uitputting daarvan is nog onzeker. Aan het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer in de veegbrief op hoofdlijnen geïnformeerd over het beeld van de uitputting van het Nationaal Programma Onderwijs op dat moment. In de slotwet wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de definitieve realisatie in 2021. Conform afspraak van het kabinet met de Tweede Kamer vloeien de niet bestede middelen voor coronamaatregelen weer terug naar de staatskas.

  4. Er is incidentele loonruimte in 2021 voor zowel onderwijs cao's als de cao Rijk beschikbaar gekomen. Het betreft 0,16 % extra bovenop de al uitgekeerde loon- en prijsbijstelling. Dit komt neer op € 47,2 miljoen. Voor po en vo geldt dat de middelen (€ 29,2 miljoen) pas in 2022 tot uitbetaling komen, waardoor dit bedrag ook terugkomt bij de overlopende verplichtingen.
  5. Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2021 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2022. Deze gaan mee naar volgend jaar als overlopende verplichting. Het gaat hier in totaal om € 49,6 miljoen. Dit saldo bevat een overlopende verplichting van de incidentele loonruimte van € 29,2 miljoen. Deze middelen komen pas in 2022 tot uitbetaling. Andere voorbeelden van overlopende verplichtingen zijn onderwijshuisvesting Caribisch Nederland en enkele overlopende verplichtingen op artikel 95 (Apparaatskosten) in verband met vertragingen door corona.
  6. Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Zo is er besloten tot een kasschuif van € 1.050,0 miljoen op het budget van de reisvoorziening van de openbaarvervoersbedrijven op artikel 11 (Studiefinanciering). Deze kasschuif van jaar 2022 naar 2021 wordt vaker verwerkt omdat dit in het verleden behulpzaam kon zijn om het kasritme van de staat te optimaliseren. Dit jaar wordt opnieuw een kasschuif uitgevoerd, op verzoek van de ov-bedrijven en om het kasritme te optimaliseren.
  7. De niet-plafondrelevante mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Dit betreft voornamelijk de rentedragende leningen en het collegegeldkrediet dat naar beneden is bijgesteld op basis van de actuele realisatiecijfers van dit jaar.
  8. De desalderingen hebben betrekking op de uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.
  9. Onder de overige mutaties vallen verschillende kleine extensiveringen en overboekingen met andere departementen. De grootste overboeking betreft een overboeking van € 7,9 miljoen naar J&V vanwege een dalend aantal plaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen. Het teveel ontvangen voorschot wordt door het ministerie van OCW terugbetaald aan DJI. De grootste overboekingen zijn ook toegelicht bij de diverse artikelen.
Stand vastgestelde begroting 2021 1.533,5
Stand 1e suppletoire begroting 2021 1.566,0
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Meevaller covid-19 Steunfonds voor de Journalistiek 15 7,3
2) Diverse meevallers 6, 7, 16, 95 2,5
3) Tegenvaller rente studiefinanciering 11 ‒ 5,0
4) Niet-plafondrelevante meevaller 11 40,0
5) Desalderingen 1,4,14,95 14,7
Stand 2e suppletoire begroting 2021 1.625,5

Toelichting

  1. Gedurende het jaar 2021 zijn als gevolg van de uitbraak van het coronavirus extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting voor onder andere 2021. Vanuit het Steunfonds voor de Journalistiek is € 7,3 miljoen teruggestort door DPG Media en Mediahuis op de OCW begroting.
  2. Er vinden diverse meevallers plaats van in totaal € 2,5 miljoen.
  3. De ontvangen rente wordt met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten lager zijn dan geraamd. Deze tegenvaller komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.
  4. Bij studiefinanciering zijn de niet-plafondrelevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom met € 40,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de realisatiegegevens van DUO blijkt dat er een hoger bedrag is terugbetaald aan leningen.
  5. De desalderingen hebben betrekking op de uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.

2.2 Overzicht Coronamaatregelen

14 Eerste cultuurpakket 300.000 0 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 353)
15 Programmering landelijke publieke omroep 19.000 0 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2019/20, 35420, nr. 43)
14 Ondersteuning vrije theaterproducenten 40.000 0 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 193)
15 Tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening 18.509 5.247 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35716, nr. 2)
14 Tweede cultuurpakket 0 248.406 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 400)
14 Extra steun voor de culturele en creatieve sector 0 24.000 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35735, nr. 2)
14 Opschalen initiatieven voor kunst en cultuur voor kwetsbare groepen 0 10.000 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35776, nr. 2)
14 Vierde steunpakket cultuur 0 69.990 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35850 VIII, nr. 2)
14 Boekenvak 0 20.000 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35877, nr.2)
14 Ongeplaceerde evenementen cultuur 0 49.000 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2021/22, 35420, nr. 406)
1,3,4 Ondersteuningsmaatregelen onderwijs 333.730 186.270 11.000 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184)
1,3,4 Extra hulp voor de klas 0 209.050 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 123)
4 Aanpak van de jeugdwerkloosheid 4.000 39.048 11.482 110 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2),
6, 7 Coronabanen in het hoger onderwijs1 0 15.201 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2)
1 Extra apparaten voor onderwijs op afstand po en vo 0 15.000 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35696, nr. 1)
1,3,4,6,7 Sneltesten 0 206.669 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr. 2)
3 Examens vo 0 48.736 0 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2)
diverse NPO maatregelen2 0 3.168.772 3.652.790 984.623 40.000 40.000 40.0003 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 185)
4 Projectskills en scholingsmogelijkheden 0 996 333 0 0 0 0 (Kamerstukken II 2020/21, 35850 VIII, nr. 2)
Totaal 715.239 4.316.385 3.675.605 984.733 40.000 40.000 40.000
  1. Hiervoor werd initieel € 20,0 miljoen overgemaakt. Uiteindelijk is € 15,2 miljoen uitgeput.
  2. Zowel voor po, vo als mbo geldt dat niet het volledige bedrag is uitgegeven op de inhaal- en ondersteuningsprogramma's. Totaal is er € 76,1 miljoen teruggestort naar het Ministerie van Financiën. Daarnaast is dit budget opgehoogd met € 4,1 miljoen vanwege een tegenvaller op de examenregelingen.
  3. In 2027 gaat het om een bedrag van € 25,0 miljoen.

3 De beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 12.586.750 14.941.304 ‒ 132.568 ‒ 82.650 14.726.086
Uitgaven 12.556.750 13.522.341 ‒ 41.354 ‒ 25.330 13.455.657
waarvan juridisch verplicht 99,7% 99,9% 99,9%
Bekostiging 11.484.994 12.383.219 10.855 ‒ 12.226 12.381.848
Bekostiging po-instellingen 11.176.268 11.448.528 2.265 ‒ 7.868 11.442.925
Bekostiging Caribisch Nederland 19.991 23.953 0 ‒ 264 23.689
Prestatiebox 178.716 197.209 ‒ 2.963 0 194.246
Aanvullende bekostiging 80.019 75.236 1.331 ‒ 3.203 73.364
Aanpak lerarentekort G5 30.000 30.696 0 0 30.696
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs 0 607.597 10.222 ‒ 891 616.928
Subsidies (regelingen) 449.569 452.336 ‒ 47.888 ‒ 11.268 393.180
Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten 23.200 23.723 0 0 23.723
Nederlands onderwijs buitenland 12.600 13.319 0 ‒ 1.530 11.789
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs 13.130 13.879 0 ‒ 450 13.429
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's 126.700 126.700 ‒ 46.340 ‒ 4.064 76.296
Extra hulp voor de klas 204.000 204.000 0 0 204.000
Overige subsidies 69.939 70.715 ‒ 1.548 ‒ 5.224 63.943
Opdrachten 54.960 56.669 ‒ 3.465 39 53.243
Opdrachten 23.560 25.269 ‒ 3.465 39 21.843
Sneltesten 31.400 31.400 0 0 31.400
Bijdrage aan agentschappen 30.895 37.547 ‒ 850 1.202 37.899
Dienst Uitvoering Onderwijs 30.895 37.547 ‒ 850 1.202 37.899
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 7.731 7.372 ‒ 112 8.073 15.333
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds 5.228 4.814 ‒ 112 8.073 12.775
UWV 2.503 2.558 0 0 2.558
Bijdrage aan medeoverheden 528.601 585.198 106 ‒ 11.150 574.154
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 508.909 520.452 261 0 520.713
Caribisch Nederland 19.692 17.908 ‒ 155 ‒ 11.150 6.603
Scholenprogramma Groningen 0 3.000 0 0 3.000
Nationaal Programma Onderwijs 0 43.838 0 0 43.838
Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 0 0
Brede scholen 0 0 0 0 0
BES(t)4kids 0 0 0 0 0
Ontvangsten 15.961 28.861 0 8.073 36.934
Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 12.586.750 14.941.304 ‒ 132.568 ‒ 82.650 14.726.086
waarvan garantieverplichtingen 0 573 2.474 1.680 4.727
waarvan overig 12.586.750 14.940.731 ‒ 135.042 ‒ 84.330 14.721.359

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 215,2 miljoen verlaagd.

Dit wordt met name veroorzaakt door technische boekingen binnen het verplichtingenbudget in 2021 en 2022 zodat het verplichtingenbudget in het juiste ritme staat. Bij het primair onderwijs wordt de personele bekostiging op schooljaar beschikt, waardoor in 2021 ook zeven maanden van 2022 in de verplichtingenstand moet worden opgenomen. Bij de loonbijstelling 2021 was per abuis 2022 geheel als verplichting op 2021 geboekt. Dit wordt gecorrigeerd door het verlagen van de verplichtingenstand in 2021 met € 59,0 miljoen. Voorts is voor het uitkeren van bekostiging voor de arbeidsmarkttoelage het verplichtingenbudget met € 83,5 miljoen verschoven van 2021 naar 2022. Niet alleen in 2021 maar ook in 2022 ontvangt een deel van de scholen beschikkingen voor respectievelijk de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023. Tot slot wordt de verlaging van het verplichtingenbudget veroorzaakt door een lagere verplichtingenrealisatie op de subsidieregeling inhaal en ondersteuningsprogramma’s in het primair onderwijs van € 50,4 miljoen.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 1,4 miljoen verlaagd.

Er is incidentele loonruimte in 2021 voor zowel onderwijs CAO’s als de CAO Rijk beschikbaar gekomen. Het betreft 0,16% extra bovenop de al uitgekeerde LPO. Op artikel 1 is ruim € 17,0 miljoen toegevoegd op de daarvoor bestemde budgetten. Omdat de middelen pas in 2022 tot uitbetaling komen, zijn de middelen via een overlopende verplichting overgeheveld naar 2022 en daardoor niet zichtbaar in deze begroting over 2021.

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 59,2 miljoen verlaagd.

Het overgrote deel hiervan wordt veroorzaakt door onderuitputting op de inhaal en ondersteuningsprogramma’s in het primair onderwijs (€ 50,4 miljoen). Deze budgettaire ruimte is met name ingezet ter dekking van de dekkingsopgave op de begrotingsartikelen 4, 6 en 7 voor de maatregelen uit het Nationaal Programma Onderwijs ter verlenging van de ov-kaart voor studenten, die vanaf 2023 t/m 2027 nog van dekking diende te worden voorzien.

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 9.277.818 11.164.828 ‒ 124.775 6.933 11.046.986
Uitgaven 9.341.636 10.247.000 ‒ 27.863 ‒ 6.655 10.212.482
waarvan juridisch verplicht 99,9% 99,9% 100%
Bekostiging 8.805.893 9.656.049 ‒ 9.170 3.599 9.650.478
Bekostiging vo-instellingen 8.658.684 8.807.717 6.253 3.646 8.817.616
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen 17.648 18.057 ‒ 409 ‒ 500 17.148
Bekosting Caribisch Nederland 17.787 19.999 359 1.023 21.381
Prestatiebox 0 7.743 ‒ 7.743 0 0
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters 107.234 107.234 2.697 0 109.931
Aanvullende regelingen leerlingendaling1 4.540 4.645 ‒ 105 0 4.540
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs 0 690.654 ‒ 10.222 ‒ 570 679.862
Subsidies (regelingen) 306.964 304.319 ‒ 9.081 ‒ 11.486 283.752
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo 19.540 19.966 1.392 ‒ 118 21.240
Pilots lente- en zomerscholen vo 9.000 9.000 0 ‒ 4.078 4.922
Nieuwe leerweg 12.000 9.263 ‒ 275 0 8.988
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's 94.000 94.000 ‒ 24.129 0 69.871
Extra hulp voor de klas 112.000 112.000 0 0 112.000
Overige subsidies 60.424 60.090 13.931 ‒ 7.290 66.731
Opdrachten 118.045 135.161 ‒ 11.377 1.430 125.214
Opdrachten 19.495 36.611 ‒ 11.377 1.319 26.553
Sneltesten 98.550 98.550 0 111 98.661
Bijdrage aan agentschappen 64.596 66.784 1.915 35 68.734
Dienst Uitvoering Onderwijs 64.596 66.784 1.915 35 68.734
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 45.858 56.374 ‒ 150 ‒ 233 55.991
ZBO: College voor Toetsen en Examens 4.680 12.311 ‒ 51 257 12.517
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens) 41.178 44.063 ‒ 99 ‒ 490 43.474
Bijdrage aan medeoverheden 0 28.027 0 0 28.027
Nationaal Programma Onderwijs 0 28.027 0 0 28.027
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 280 286 0 0 286
GRAZ (ECML) en PISA 280 286 0 0 286
Ontvangsten 7.391 7.391 0 0 7.391
  1. Dit budget is in 2020 ook beschikbaar en maakt onderdeel uit van de regel: «bekostiging vo-instellingen»
Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 9.277.818 11.164.828 ‒ 124.775 6.933 11.046.986
waarvan garantieverplichtingen 0 32.161 ‒ 2.434 13.588 43.315
waarvan overig 9.277.818 11.132.667 ‒ 122.341 ‒ 6.655 11.003.671

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 117,9 miljoen verlaagd. Voor het uitkeren van bekostiging voor de arbeidsmarkttoelage is het verplichtingenbudget met € 105,2 miljoen verschoven van 2021 naar 2022. Niet alleen in 2021 maar ook in 2022 ontvangt een deel van de scholen beschikkingen voor respectievelijk de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023. Daarnaast wordt de regeling brede brugklassen volledig in 2022 verplicht. Dit zorgt een verlaging van de verplichtingenstand in 2021 van € 21,0 miljoen.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 5,6 miljoen verlaagd.

Er is incidentele loonruimte in 2021 voor zowel onderwijs CAO’s als de CAO Rijk beschikbaar gekomen. Het betreft 0,16% extra bovenop de al uitgekeerde LPO. Op artikel 3 is ruim € 12,1 miljoen toegevoegd op de daarvoor bestemde budgetten. Omdat de middelen pas in 2022 tot uitbetaling komen, zijn de middelen via een overlopende verplichting overgeheveld naar 2022 en daardoor niet zichtbaar in deze begroting over 2021.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 20,6 miljoen verlaagd. Dit wordt verklaard door onder meer een meevaller van € 24,1 miljoen op de regeling inhaal- en ondersteuningsprogramma's en een overlopende verplichting naar 2022 van € 4,0 miljoen op de regeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven.

.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 5.244.409 5.664.778 14.312 ‒ 52.589 5.626.501
Uitgaven 5.210.074 5.357.859 ‒ 4.886 ‒ 12.107 5.340.866
waarvan juridisch verplicht 99,7% 99,7% 100%
Bekostiging 4.463.428 4.612.748 ‒ 674 ‒ 7.059 4.605.015
Bekostiging mbo-instellingen 3.804.096 3.947.217 454 ‒ 3.298 3.944.373
Bekostiging Caribisch Nederland 9.763 10.042 ‒ 359 ‒ 3.165 6.518
Bekostiging vavo 67.365 69.383 0 0 69.383
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget 247.215 247.214 1 0 247.215
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget 206.011 210.652 0 0 210.652
Regionaal Investeringfonds 22.425 20.527 ‒ 456 0 20.071
Salarismix Randstadregio's 51.503 52.664 0 0 52.664
Regionaal Programma 30.550 30.549 1 0 30.550
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid 24.500 24.500 ‒ 315 ‒ 596 23.589
Subsidies (regelingen) 504.733 502.938 ‒ 2.936 ‒ 4.348 495.654
Praktijkleren 294.009 305.829 365 0 306.194
Leven Lang Ontwikkelen 10.590 7.116 ‒ 200 ‒ 887 6.029
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal 21.360 21.337 ‒ 850 ‒ 966 19.521
Loopbaanoriëntatie 2.275 1.976 0 ‒ 114 1.862
Vakwedstijden mbo 4.100 4.191 0 ‒ 91 4.100
Inhaal- en ondersteuningsprogramma¿s 35.000 35.000 ‒ 1.535 6 33.471
Extra hulp voor de klas 104.000 104.000 0 ‒ 950 103.050
Sneltesten 6.900 3.900 0 0 3.900
Overige subsidies 26.499 19.589 ‒ 716 ‒ 1.346 17.527
Opdrachten 28.678 33.683 ‒ 662 ‒ 2.465 30.556
Opdrachten 9.378 14.383 ‒ 662 ‒ 2.354 11.367
Sneltesten 19.300 19.300 0 ‒ 111 19.189
Bijdrage aan agentschappen 19.873 21.595 ‒ 955 1.133 21.773
Dienst Uitvoering Onderwijs 16.393 19.023 ‒ 1.015 1.260 19.268
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 3.480 2.572 60 ‒ 127 2.505
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 70.537 61.832 341 ‒ 591 61.582
College voor Toetsen en Examens 8.300 785 200 ‒ 617 368
Wet SLOA 1.103 127 141 ‒ 268 0
SBB 61.134 60.920 0 294 61.214
Bijdrage aan medeoverheden 122.825 125.063 0 1.223 126.286
RMC's 41.451 42.303 0 0 42.303
Educatie 62.174 63.560 0 0 63.560
Caribisch Nederland 0 0 0 1.223 1.223
Regionaal Programma 19.200 19.200 0 0 19.200
Ontvangsten 4.000 4.000 1.200 ‒ 100 5.100
Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 5.244.409 5.664.778 14.312 ‒ 52.589 5.626.501
waarvan garantieverplichtingen 0 ‒ 5.171 6.395 ‒ 15.509 ‒ 14.285
waarvan overig 5.244.409 5.669.949 7.917 ‒ 37.080 5.640.786

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 38,3 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 21,3 miljoen) wordt met name veroorzaakt door bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2021 als gevolg van aanpassingen (€ 25,0 miljoen).

Daarnaast zijn de garantieverplichtingen met € 9,1 miljoen afgenomen. Dit verschil wordt veroorzaakt door leningen en rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2021 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat.

Ontvangsten

Door sterk teruglopende leerlingen- en studentenaantallen kwam de continuïteit van onderwijs bij Edudelta in het geding. Een toekomstbestendige oplossing werd gevonden in de overdracht van onderwijsactiviteiten aan verschillende instellingen uit de regio. Het Ministerie van OCW heeft circa € 2,5 miljoen aan transitiekosten betaald om een soepele overgang van leerlingen, studenten en docenten naar de scholen in de regio te faciliteren. Deze kosten zijn vooraf in 2018 ten laste gekomen van bekostiging van alle onderwijsinstellingen aangezien hier geen dekking voor was op de OCW-begroting. Tevens is ook afgesproken dat de middelen die overbleven na de liquidatie van Edudelta weer achteraf worden toegevoegd aan de bekostiging van de onderwijsinstellingen. Het eigen vermogen van Edudelta komt uit op € 1,1 miljoen en wordt in 2021 terugbetaald aan het Ministerie van OCW.

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 4.623.320 5.079.429 ‒ 16.628 36.433 5.099.234
Uitgaven 4.116.595 4.319.118 ‒ 6.244 5.014 4.317.888
waarvan juridisch verplicht 99,99% 100%
Bekostiging 3.995.369 4.197.617 ‒ 3.340 200 4.194.477
Bekostiging onderwijsdeel1 3.653.390 3.847.944 ‒ 3.340 3.590 3.848.194
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling 87.882 89.866 0 110 89.976
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2 246.091 251.645 0 0 251.645
Studievoorschotvouchers 245 250 0 0 250
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen 7.761 7.912 0 ‒ 3.500 4.412
Subsidies (regelingen) 39.219 34.116 ‒ 2.422 138 31.832
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding 2.500 379 0 0 379
Sneltesten 3.600 3.600 0 0 3.600
Overige subsidies 33.119 30.137 ‒ 2.422 138 27.853
Bijdragen aan agentschappen 13.174 13.563 ‒ 508 776 13.831
Dienst Uitvoering Onderwijs 13.174 13.563 ‒ 508 776 13.831
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 68.833 73.822 26 3.900 77.748
NWO: Praktijkgericht onderzoek 54.213 58.875 0 4.200 63.075
NWO: Promotiebeurs voor leraren 10.144 10.371 0 0 10.371
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) 4.476 4.576 26 ‒ 300 4.302
Ontvangsten 1.213 1.213 0 385 1.598
  1. Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).
  2. 90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.
Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 4.623.320 5.079.429 ‒ 16.628 36.433 5.099.234
garantieverplichtingen 0 5.610 ‒ 1.690 ‒ 14.860 ‒ 10.940
overig verplichtingen 4.623.320 5.073.819 ‒ 14.938 51.293 5.110.174

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 19,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 21,0 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  1. garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2021 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (- € 16,5 miljoen);
  2. bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2021 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor de jaren 2022 en verder (€ 37,5 miljoen).

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 6.333.855 6.801.815 77.487 ‒ 17.687 6.861.615
Uitgaven 5.888.630 6.126.003 2.504 1.987 6.130.494
waarvan juridisch verplicht 99,97% 100%
Bekostiging 5.789.306 6.029.957 2.602 3.016 6.035.575
Bekostiging onderwijsdeel1 2.737.513 2.840.555 2.658 ‒ 199 2.843.014
Bekostiging onderzoeksdeel 2.193.737 2.280.045 0 2.391 2.282.436
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek 707.959 755.925 ‒ 56 824 756.693
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2 150.097 153.432 0 0 153.432
Subsidies (regelingen) 51.866 48.334 ‒ 1.160 ‒ 592 46.582
Nuffic 14.419 13.992 243 ‒ 230 14.005
Studiekeuze123 2.504 2.559 0 0 2.559
Vluchteling Studenten UAF 2.457 2.511 0 0 2.511
Handicap & Studie 698 756 79 15 850
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) 249 255 10 0 265
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) 249 255 0 0 255
Open & online onderwijs 1.965 2.001 0 ‒ 362 1.639
Sneltesten 3.000 3.000 0 0 3.000
Overige subsidies 26.325 23.005 ‒ 1.492 ‒ 15 21.498
Opdrachten 44.649 44.864 1.040 ‒ 437 45.467
Opdrachten 2.949 3.164 1.040 ‒ 321 3.883
Sneltesten 41.700 41.700 0 ‒ 116 41.584
Bijdragen aan (inter-) nationale organisaties 2.809 2.848 22 0 2.870
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) 1.799 1.838 0 0 1.838
United Nations University (UNU) 1.010 1.010 22 0 1.032
Ontvangsten 16 16 0 772 788
  1. Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).
  2. 90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.
Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 6.333.855 6.801.815 77.487 ‒ 17.687 6.861.615
garantieverplichtingen 0 ‒ 5.274 0 37.500 32.226
overige verplichtingen 6.333.855 6.807.089 77.487 ‒ 55.187 6.829.389

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 59,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 55,3 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  1. garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2021 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (€ 37,5 miljoen);
  2. bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2021 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor de jaren 2022 en verder (€ 17,8 miljoen).

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 12.255 15.838 0 3.272 19.110
Uitgaven 12.255 15.748 0 3.272 19.020
waarvan juridisch verplicht 95,9%
Subsidies (regelingen) 5.683 7.664 38 ‒ 799 6.903
Stichting Ons Erfdeel 185 189 ‒ 4 0 185
Stichting Nuffic 807 824 0 1 825
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training 2.111 3.957 0 ‒ 719 3.238
Internationalisering onderwijs 1.000 1.020 0 0 1.020
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) 744 820 0 1 821
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 600 613 0 1 614
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur 126 79 28 0 107
Overige incidentele subsidies 110 162 14 ‒ 83 93
Opdrachten 2.224 3.666 0 ‒ 3 3.663
Opdrachten 2.224 3.666 0 ‒ 3 3.663
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 3.837 3.907 ‒ 7 4.074 7.974
Nederlandse Taalunie 3.283 3.342 0 3.981 7.323
Europa College Brugge 30 31 0 0 31
Unesco 50 51 0 0 51
OESO CERI 86 88 0 0 88
Fulbright Center 368 375 ‒ 7 93 461
EU-programma's en activiteiten 20 20 0 0 20
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 511 511 ‒ 31 0 480
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) 511 511 ‒ 31 0 480
Ontvangsten 99 99 0 0 99

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 3,3 miljoen verhoogd. Dit betreft twee grote mutaties van Nederlandse Taalunie en Erasmus+.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

De ADR heeft bij de controle van de jaarrekening 2019 van OCW geconstateerd dat de bijdrage aan de Nederlandse Taalunie (NTU) niet op de juiste wijze wordt verantwoord. In overleg met de ADR is er voor gekozen om de gereserveerde middelen voor de NTU (€ 3,9 miljoen) op de artikelen 6 en 7, 14, 15 en 16 bij Najaarsnota 2021 en structureel bij Voorjaarsnota 2022 over te boeken naar artikel 8.

Subsidies

Bij Voorjaarsnota is € 0,7 miljoen extra beschikbaar gesteld op de begroting van OCW voor het Nationaal Agentschap Erasmus+. Het blijkt echter dat het Nationaal Agentschap deze middelen in 2021 niet nodig heeft. Dit komt door:

  1. Onderuitputting binnen het Nationaal Agentschap door de gevolgen van COVID-19.
  2. De egalisatiereserve is vanwege de gevolgen van COVID-19 in overleg met OCW tijdelijk verhoogd naar 25%.
  3. De Europese Commissie heeft op het laatste moment een onverwachte stevige ophoging gedaan van haar uitvoeringsvergoeding.

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 164.303 195.393 ‒ 2.063 ‒ 21.531 171.799
Uitgaven 164.303 192.393 ‒ 2.053 ‒ 10.048 180.292
waarvan juridisch verplicht 50,4% 96,1% 99,9%
Bekostiging 43.848 41.845 ‒ 1.090 ‒ 194 40.561
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 43.848 41.845 ‒ 1.090 ‒ 194 40.561
Subsidies (regelingen) 113.338 140.913 ‒ 340 ‒ 6.973 133.600
Lerarenbeurs 46.819 65.000 0 ‒ 3.000 62.000
Zij-instroom 46.846 48.916 10 0 48.926
Wet Beroep Leraar en Lerarenregister 2.945 1.561 0 ‒ 993 568
Aanpak lerarentekort 15.000 18.540 0 ‒ 2.300 16.240
Overige subsidies 1.728 6.896 ‒ 350 ‒ 680 5.866
Opdrachten 4.065 6.522 ‒ 287 ‒ 2.883 3.352
Opdrachten 4.065 6.522 ‒ 287 ‒ 2.883 3.352
Bijdrage aan agentschappen 3.052 3.113 ‒ 336 2 2.779
Dienst Uitvoering Onderwijs 3.052 3.113 ‒ 336 2 2.779
Ontvangsten 9.000 6.500 10 0 6.510

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt per saldo met € 23,6 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een verlaging van de verplichtingen op de subsidieregeling regionale aanpak personeelstekort (RAP) met € 17,3 miljoen. Dit komt grotendeels doordat er in 2020 is verplicht voor 2020 en 2021.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 7,3 miljoen verlaagd. Dit komt onder andere door een verlaging van de subsidieregeling Lerarenbeurs en de subsidieregeling RAP. Met het amendement Nijboer (Kamerstukken II 2020/21, 35 850-VIII, nr. 7) is er voor 2021 € 17,1 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de Lerarenbeurs. Na het toekennen van alle aanvragen resteert er nog een deel van dit budget. Van € 3,0 miljoen is al met zekerheid te zeggen dat dit budget dit jaar niet nodig is. Daarnaast is er een meevaller op de subsidieregeling RAP (€ 2,3 miljoen). Het aantal aanvragen dat is ingediend is lager dan oorsponkelijk begroot.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget wordt per saldo met € 3,2 miljoen verlaagd wegens het niet doorgaan van een aantal opdrachten in 2021.

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 5.087.666 5.095.251 1.087.648 ‒ 207.393 5.975.506
Uitgaven 5.087.666 5.095.251 1.087.648 ‒ 207.393 5.975.506
waarvan juridisch verplicht 100%
Inkomensoverdracht 1.894.163 1.911.441 1.050.000 0 2.961.441
Basisbeurs gift (R) 642.804 643.864 0 15.000 658.864
Aanvullende beurs gift (R) 727.031 730.654 0 ‒ 10.000 720.654
Reisvoorziening gift (R) 17.340 5.892 1.050.000 ‒ 5.000 1.050.892
Caribisch Nederland gift (R) 2.851 2.894 0 0 2.894
Overige uitgaven (R) 504.137 528.137 0 0 528.137
Leningen 3.051.914 3.048.748 25.000 ‒ 210.000 2.863.748
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) ‒ 411.294 ‒ 408.097 0 25.000 ‒ 383.097
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) 126.999 134.006 0 15.000 149.006
Reisvoorziening (NR) 143.857 144.105 25.000 15.000 184.105
Rentedragende lening (NR) 2.811.498 2.845.884 0 ‒ 225.000 2.620.884
Collegegeldkrediet (NR) 323.042 279.243 0 ‒ 40.000 239.243
Leven lang leren krediet (NR) 33.000 28.795 0 0 28.795
Overige uitgaven (NR) 24.812 24.812 0 0 24.812
Bijdrage aan agentschappen 141.589 135.062 12.648 2.607 150.317
Dienst Uitvoering Onderwijs 141.589 135.062 12.648 2.607 150.317
Ontvangsten 1.147.989 1.147.989 0 35.000 1.182.989
Ontvangsten (R) 83.452 83.452 0 ‒ 5.000 78.452
Ontvangen rente (R) 56.271 56.271 0 ‒ 5.000 51.271
Overige ontvangsten (R) 26.961 26.961 0 0 26.961
Ontvangsten Caribisch Nederland ® 220 220 0 0 220
Ontvangsten (NR) 1.064.537 1.064.537 0 40.000 1.104.537
Terugontvangen lening (NR) 1.064.537 1.064.537 0 40.000 1.104.537

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.

Toelichting instrumenten

Uitgaven

De totale uitgaven op Artikel 11 (Studiefinanciering) worden met € 880,3 miljoen naar boven bijgesteld. De inkomensoverdrachten worden met € 1.050,0 miljoen naar boven bijgesteld. Het budget voor de leningen wordt met € 185,0 miljoen naar beneden bijgesteld en het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt met € 15,3 miljoen naar boven bijgesteld. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De relevante uitgaven worden met € 1.050,0 miljoen naar boven bijgesteld. Op de onderlinge posten zijn er verschillende bijstellingen, die bestaan uit de volgende elementen:

  1. De basisbeurs wordt met € 15,0 miljoen verhoogd. Dit betreft een bijstelling omhoog van € 15,0 miljoen op de omzetting van prestatiebeurs naar gift.
  2. De aanvullende beurs wordt met € 10,0 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling van de aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd.
  3. De reisvoorziening wordt per saldo met € 1.045,0 miljoen verhoogd. Dit is het gevolg van een kasschuif van 2022 naar 2021 van € 1.050,0 miljoen, mede op verzoek van de OV-bedrijven. Daarnaast is er een bijstelling van € 5,0 miljoen op de omzettingen van prestatiebeurs in gift.

Leningen

De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 185,0 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 25,0 miljoen omhoog bijgesteld. Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omlaag bijgesteld met € 10,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van prestatiebeurs in gift. Daarnaast is er een bijstelling omhoog op de omzettingen van prestatiebeurs in lening van € 50,0 miljoen. Dit betekent dat er minder basisbeurs prestatiebeurs in lening wordt omgezet dan geraamd.
  2. De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn per saldo met € 15,0 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een bijstelling omhoog van € 5,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Daarnaast bevat deze post de bijstelling op de omzettingen van prestatiebeurs in lening van € 10,0 miljoen.
  3. De niet-relevante uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 40,0 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft enerzijds een verlaging van de reisvoorziening met € 5,0 miljoen omdat er minder reisvoorziening aan studenten is toegekend dan is geraamd. Deze post bevat anderzijds ook de tegenboeking van de relevante post omzettingen naar gift van € 5,0 miljoen. Daarnaast is de omzetting naar lening € 15,0 miljoen naar boven bijgesteld. Er wordt minder reisvoorziening naar lening omgezet dan eerder geraamd. Ook betreft dit een bijstelling van € 25,0 miljoen naar boven doordat het reisrecht is verlengd in het kader van de Nationaal Programma Onderwijs-maatregelen.
  4. De niet-relevante uitgaven op de post rentedragende lening zijn naar beneden bijgesteld met € 225,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2021 blijkt dat de uitgaven aan de rentedragende lening lager zijn dan eerder geraamd. Deze post bevat ook de tegenboekingen van de omzettingen van prestatiebeurs naar lening. Er zijn minder prestatiebeurzen naar lening omgezet dan eerder geraamd, dit zorgt voor een bijstelling naar beneden van € 75,0 miljoen.
  5. De niet-relevante uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 40,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt per saldo met € 15,3 miljoen verhoogd. Het DUO budget is met € 7,6 miljoen omhoog bijgesteld als gevolg van ICT kosten. Daarnaast is er een herschikking van de DUO budgetten, wat zorgt voor een bijstelling omhoog van € 4,1 miljoen. Als laatste zijn de uitvoeringskosten van DUO voor het kwijtschelden van studieschulden in het kader van de kinderopvangtoeslagenaffaire € 2,5 miljoen hoger dan eerder geraamd. Daarnaast is het DUO budget met € 1,1 miljoen verhoogd als gevolg van overige bijstellingen.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 35,0 miljoen verhoogd.

  1. De relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 5,0 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door lagere rente ontvangsten op basis van de reeds bekende realisatie.
  2. De niet-relevante ontvangsten worden omhoog bijgesteld met € 40,0 miljoen, op basis van realisatiegegevens blijkt dat er een hoger bedrag aan lening is terugbetaald.

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 66.108 67.458 ‒ 64 2 67.396
Uitgaven 66.108 67.458 ‒ 64 2 67.396
waarvan juridisch verplicht 100%
Inkomensoverdracht 63.594 64.893 0 0 64.893
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) 3.568 3.641 0 0 3.641
Deeltijd vo (R) 1.953 2.001 0 0 2.001
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) 4.381 4.469 0 0 4.469
Meerderjarige scholieren vo (R) 49.863 50.890 0 0 50.890
Meerderjarige scholieren vso (R) 3.829 3.892 0 0 3.892
Leningen 14 14 0 0 14
STOEB/ALR (NR) 14 14 0 0 14
Bijdrage aan agentschappen 2.500 2.551 ‒ 64 2 2.489
Dienst Uitvoering Onderwijs (R) 2.500 2.551 ‒ 64 2 2.489
Ontvangsten 2.183 2.183 0 0 2.183
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R ) 285 285 0 0 285
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R ) 1.898 1.898 0 0 1.898

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 14.038 14.319 ‒ 387 9 13.941
Uitgaven 14.038 14.319 ‒ 387 9 13.941
waarvan juridisch verplicht 100%
Bijdrage aan agentschappen 14.038 14.319 ‒ 387 9 13.941
Dienst Uitvoering Onderwijs 14.038 14.319 ‒ 387 9 13.941
Ontvangsten 188.743 188.743 0 0 188.743

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 614.519 830.340 84.882 124.532 1.039.754
Uitgaven 1.299.772 1.447.492 3.856 7.620 1.458.968
waarvan juridisch verplicht 97,0% 97,9%
Bekostiging 1.103.831 1.182.432 14.037 ‒ 7.229 1.189.240
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen 260.287 267.707 1.902 ‒ 1.004 268.605
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen 307.261 355.295 9.291 139 364.725
Museale instellingen met een wettelijke taak 256.572 287.995 2.894 ‒ 728 290.161
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen 23.637 23.867 0 0 23.867
Digitale openbare bibliotheek 16.536 19.118 0 0 19.118
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten 12.290 12.537 0 0 12.537
Monumentenzorg 179.340 179.736 1.925 ‒ 5.136 176.525
Archieven incl. Regionale Historische Centra 27.180 29.068 43 ‒ 500 28.611
Flankerend beleid huisvesting 6.681 6.818 ‒ 1.727 0 5.091
Cultuureducatie met Kwaliteit 14.047 291 ‒ 291 0 0
Subsidies (regelingen) 128.036 193.661 ‒ 9.520 16.797 200.938
Verbreden inzet cultuur 7.454 7.620 0 628 8.248
Internationaal cultuurbeleid ( incl. HGIS) 7.399 8.356 0 991 9.347
Programma leesbevordering 3.850 4.215 0 0 4.215
Creatieve Industrie 2.085 1.437 0 32 1.469
Monumentenzorg 135 137 0 ‒ 137 0
Specifiek cultuurbeleid 105.289 167.200 ‒ 9.520 12.721 170.401
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 1.824 4.696 0 2.562 7.258
Opdrachten 22.692 24.861 23 ‒ 988 23.896
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis 2.091 1.634 0 ‒ 475 1.159
Monumentenzorg 0 0 0 ‒ 152 ‒ 152
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 8.004 13.169 ‒ 110 2.261 15.320
Overige opdrachten 12.597 10.058 133 ‒ 2.622 7.569
Bijdrage aan agentschappen 42.315 43.562 ‒ 684 210 43.088
Nationaal Archief 42.315 43.562 ‒ 684 210 43.088
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 2.898 2.976 0 ‒ 1.170 1.806
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 2.898 2.976 0 ‒ 1.170 1.806
Ontvangsten 494 13.308 2.682 1.306 17.296
Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 614.519 830.340 84.882 124.532 1.039.754
waarvan garantieverplichtingen 0 32.303 79.406 74.766 186.475
waarvan overig 614.519 798.037 5.476 49.766 853.279

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 192,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 197,9 miljoen) bestaat voor een groot deel uit garantieverplichtingen (€ 154,2 miljoen). De rest bestaat uit verplichtingenmutaties zonder kaseffect, die nodig waren doordat de eerder geraamde bedragen te laag waren ingeschat. De oorzaak daarvan zijn bijvoorbeeld projectsubsidies die in 2021 worden aangegaan met een langere looptijd dan waar eerder rekening mee was gehouden.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het instrument subsidies wordt per saldo met € 7,3 miljoen verhoogd. Dit heeft onder andere te maken met een toevoeging van extra corona middelen in de 2e Suppletoire Begroting. Het kabinet heeft aangekondigd dat van 13 november tot 4 december geen ongeplaceerde evenementen plaats kunnen vinden. Daarnaast geldt er een maximale capaciteit van 1250 bezoekers per ruimte. Om instellingen die te maken hebben met deze beperkende maatregelen tegemoet te komen, wordt de suppletieregeling bij het Fonds Podiumkunsten uitgebreid naar een vergoeding van maximaal 55% van de kaarten van de totale reguliere capaciteit en opengesteld voor voorstellingen met een zitplaats. Sommige instellingen zullen ook aanspraak kunnen maken op de TVL (Tegemoetkoming Vaste Lasten). Voor deze maatregel stelt het kabinet aanvullend € 16,5 miljoen beschikbaar voor een periode van 3 weken.

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 1.038.661 1.065.163 0 ‒ 1.265 1.063.898
Uitgaven 1.038.661 1.065.161 0 ‒ 1.263 1.063.898
waarvan juridisch verplicht 98,3%
Bekostiging 1.017.199 1.042.741 0 500 1.043.241
Landelijke publieke omroep 792.424 806.592 0 0 806.592
Regionale Omroep 150.848 153.106 0 0 153.106
Stichting Omroep Muziek 16.795 17.047 0 0 17.047
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIGB) 23.838 24.195 0 0 24.195
Stimuleringsfonds voor Journalistiek 2.231 2.265 0 500 2.765
Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO) 8.564 8.674 0 0 8.674
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) 1.588 1.612 0 0 1.612
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) 1.640 1.664 0 0 1.664
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve 18.476 26.578 0 0 26.578
Overige bekostiging media 795 1.008 0 0 1.008
Subsidies (regelingen) 16.152 16.822 0 ‒ 1.763 15.059
Subsidies 10.661 9.631 0 0 9.631
Steunfonds Lokale Informatievoorziening 5.491 7.191 0 ‒ 1.763 5.428
Opdrachten 440 649 0 0 649
Opdrachten 440 649 0 0 649
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 4.807 4.879 0 0 4.879
Commissariaat voor de Media 4.807 4.879 0 0 4.879
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 63 70 0 0 70
European Audiovisual Observatory 63 70 0 0 70
Ontvangsten 155.700 165.000 0 7.339 172.339

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1,3 miljoen verlaagd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het instrument subsidies wordt per saldo verlaagd met € 1,8 miljoen. De verlaging wordt veroorzaakt door:

  1. verlaging van € 1,3 miljoen als gevolg van niet bestede middelen die beschikbaar waren gesteld voor het steunfonds lokale journalistiek;
  2. een overboeking van € 0,5 miljoen naar het instrument bekostiging voor het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (SvdJ) .

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 7,3 miljoen verhoogd als gevolg van de terugstorting «Steunfonds lokale informatievoorziening» door DPG Media en Mediahuis. In totaal is er door deze partijen € 7,6 miljoen teruggestort, waarvan € 0,3 miljoen is verrekend met de toegekende subsidies.

De raming van de Ster-inkomsten wordt zoals gebruikelijk bij de 2e Suppletoire Begroting niet aangepast. Bij Jaarverslag en Slotwet worden de ontvangsten aangepast aan de hand van de definitieve realisatie over het afgelopen jaar. De mediabegrotingsbrief bevat wel een update van de verwachte afdracht.

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 1.134.046 1.204.546 60.037 48.732 1.313.315
Uitgaven 1.134.749 1.178.700 2.759 12.198 1.193.657
waarvan juridisch verplicht 99,8%
Bekostiging 1.009.062 1.046.030 2.953 18.572 1.067.555
NWO 478.941 492.238 509 3.357 496.104
KNAW 91.757 95.155 ‒ 27 1.144 96.272
KB 49.800 50.903 ‒ 4 57 50.956
NWO Talentenontwikkeling 165.885 169.561 0 0 169.561
NWO TTW 8.000 8.177 0 0 8.177
NWO grootschalige researchinfrastructuur 55.380 56.608 0 0 56.608
Nationaal Regieorgaan onderwijsonderzoek 21.737 31.077 2.315 8.310 41.702
Poolonderzoek 3.147 3.217 0 0 3.217
Caribisch Nederland 2.500 2.555 0 0 2.555
NWO NWA 131.915 136.539 160 5.704 142.403
Praktijkgericht onderzoek 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 26.928 27.178 ‒ 362 ‒ 3.077 23.739
Stichting NLBIF 566 566 0 0 566
Naturalis Biodiversity Center 6.514 6.664 0 4 6.668
BPRC 9.957 10.918 0 5 10.923
NCWT/NEMO 3.460 3.534 0 2 3.536
STT 226 231 0 0 231
Stichting AAP 1.061 1.084 0 0 1.084
Nationale coördinatie 5.144 4.181 ‒ 362 ‒ 3.088 731
Opdrachten 340 637 148 ‒ 6 779
Opdrachten 340 637 148 ‒ 6 779
Bijdrage aan agentschappen 863 966 20 528 1.514
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 863 966 20 528 1.514
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 97.556 103.889 0 ‒ 3.819 100.070
EMBC 1.210 1.357 0 ‒ 24 1.333
EMBL 5.227 5.329 0 ‒ 18 5.311
ESA 32.746 33.387 0 0 33.387
CERN 46.427 51.636 0 ‒ 1.218 50.418
ESO 9.261 9.442 0 179 9.621
NTU/INL 2.685 2.738 0 ‒ 2.738 0
Ontvangsten 101 101 0 ‒ 23 78
Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 1.134.046 1.204.546 60.037 48.732 1.313.315
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 ‒ 1.083 ‒ 1.083
waarvan overig 1.134.046 1.204.546 60.037 49.815 1.314.398

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 108,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door verplichtingenmutaties zonder kaseffect. Het gaat hierbij met name om:

  1. Bijstellen van verplichting aan NWO Praktijkgericht Onderzoek (SIA) voor € 57,3 miljoen.
  2. Bijstellen van de verplichting aan de Koninklijke Bibliotheek (KB) voor € 56,2 miljoen.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 21,5 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt onder andere veroorzaakt door:

  1. Diverse bijdragen van andere departementen aan NWO, waaronder de bijdrage aan Oncode Instituut voor kankeronderzoek à € 1,8 miljoen.
  2. Diverse bijdragen van andere departementen aan NRO, waaronder voor het Nationaal Programma Onderwijs voor € 6,6 miljoen.
  3. Diverse bijdragen van andere departementen aan NWA, waaronder de

    LNV-bijdrage aan programma 'Klimaatrobuust Natuurbeleid' voor € 1,8 miljoen.

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 4.601 13.555 ‒ 120 ‒ 22 13.413
Uitgaven 14.147 22.166 ‒ 54 ‒ 656 21.456
waarvan juridisch verplicht 78,5%
Bekostiging 8.507 8.685 0 0 8.685
Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI- gelijkheid 8.507 8.685 0 0 8.685
Subsidies (regelingen) 3.222 2.915 446 61 3.422
Gender- en LHBTI-gelijkheid 2017-2022 3.222 2.915 446 61 3.422
Opdrachten 1.204 879 0 ‒ 30 849
Opdrachten 1.204 879 0 ‒ 30 849
Bijdrage aan medeoverheden 1.214 9.687 ‒ 9.000 ‒ 687 0
Gemeentefonds gender- en LHBTI-gelijkeid 1.214 9.687 ‒ 9.000 ‒ 687 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 8.500 0 8.500
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken 0 0 8.500 0 8.500
Ontvangsten 0 0 0 0 0

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

De uitgaven zijn met € 0,7 miljoen verlaagd. De verplichtingen zijn met € 0,1 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument

Bijdrage aan Medeoverheden

De uitgaven zijn verlaagd met € 0,7 miljoen. Deels door een ophoging van de bijdrage die de gemeente Amersfoort ontvangt in het kader van het programma Regenboogsteden. Daarnaast doet zich een meevaller voor door minder aanvragen vanuit gemeenten voor een bijdrage aan de programma's Veilige steden en Regenboogsteden.

4 De niet-beleidsartikelen

4.1 Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0
Loonbijstelling 0 0 0 0 0
waarvan programma
waarvan apparaat
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0
waarvan programma
waarvan apparaat
Onvoorzien 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven.

4.2 Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid

Mutaties Miljoenennota Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen 277.929 303.718 ‒ 12.165 2.674 294.227
Uitgaven 277.929 303.718 ‒ 12.165 2.674 294.227
Personele uitgaven 211.595 233.604 ‒ 1.353 3.876 236.127
waarvan eigen personeel 200.744 222.567 ‒ 1.353 3.422 224.636
waarvan inhuur externen 6.680 6.769 0 447 7.216
waarvan overige personele uitgaven 4.171 4.268 0 7 4.275
Materiële uitgaven 66.334 70.114 ‒ 10.812 ‒ 2.707 56.595
waarvan ICT 20.547 12.159 ‒ 1.878 7.235 17.516
waarvan bijdrage aan SSO's 16.303 21.454 ‒ 12 152 21.594
waarvan overige materiële uitgaven 29.484 36.501 ‒ 8.922 ‒ 10.094 17.485
Begrotingsreserve schatkistbankieren 0 0 0 1.505 1.505
Ontvangsten 567 567 0 2.905 3.472

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 2,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. diverse overlopende verplichtingen (-/- € 5,6 miljoen): diverse programma’s en projecten hebben vertraging opgelopen, onder andere door corona en vertraagde besluitvorming;
  2. diverse interdepartementale overboekingen (€ 3,8 miljoen), zoals de bijdrage van het ministerie van EZK aan de AWTI en de 2e tranche middelen voor de maatregelen binnen OCW naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK);
  3. een aantal interne overboekingen (€ 3,3 miljoen): het betreft hier voornamelijk de kosten van uitvoering van programma’s waarvoor het budget nog niet aan het apparaatsbudget was toegevoegd.

Materiële uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 13,5 miljoen verlaagd. De verlaging wordt onder andere veroorzaakt door:

  1. diverse overlopende verplichtingen (-/- € 6,4 miljoen): de reserveringen voor de vervanging van de hardware (mobiele telefoons, laptops, schermen en toebehoren -/-€ 1,5 miljoen) en voor het lerarenportfolio (-/- € 1,6 miljoen), die in 2021 in de begroting zijn opgenomen zijn met deze kasschuif naar het juiste jaar geschoven. Daarnaast hebben diverse programma’s en projecten vertraging opgelopen door corona (-/- € 3,3 miljoen);
  2. diverse interne overboekingen, zo zijn de middelen voor de ICT-werkplek naar DUO overgeboekt (-/- € 7,6 miljoen).

Begrotingsreserve schatkistbankieren

Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt per saldo met € 1,5 miljoen verhoogd.

Het ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het ministerie hierdoor loopt, ontvangt het ministerie van OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

Ontvangsten

Het budget wordt met € 2,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door extra terugontvangsten uit voorgaande jaren van uitvoeringsorganisaties en door uitgaande detacheringen (€ 1,4 miljoen). Daarnaast wordt het budget met € 1,5 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap DUO

In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Baten
Omzet moederdepartement 242.776 26.206 38.180 307.162
Omzet overige departementen 70.302 0 6.776 77.078
Omzet derden 5.857 0 ‒ 1.381 4.476
Rentebaten 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0
Totaal baten 318.935 26.206 43.575 388.716
Lasten
Apparaatskosten 295.358 26.206 41.237 362.801
‒ Personele kosten 204.358 14.392 18.177 236.927
Waarvan eigen personeel 170.583 8.974 6.358 185.915
Waarvan externe inhuur 26.775 5.317 13.101 45.193
Waarvan overige personele kosten 7.000 101 ‒ 1.282 5.819
‒ Materiële kosten 91.000 11.814 23.060 125.874
Waarvan apparaat ICT 23.000 332 16.419 39.751
Waarvan bijdrage aan SSO’s 24.000 347 1.616 25.963
Waarvan overige materiële kosten 44.000 11.135 5.025 60.160
Rentelasten 700 0 ‒ 609 91
Afschrijvingskosten 21.277 0 6.047 27.324
‒ Materieel 12.000 0 ‒ 456 11.544
- waarvan apparaat ICT 11.500 0 ‒ 456 11.044
- waarvan overige materiële afschrijvingskosten 500 0 0 500
‒ Immaterieel 9.277 0 6.503 15.780
Overige lasten 1.500 0 0 1.500
‒ Dotaties voorzieningen 1.500 0 0 1.500
‒ Bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 318.835 26.206 46.675 391.716
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 100 0 ‒ 3.100 ‒ 3.000
Agentschapdeel Vpb lasten 100 0 0 100
Saldo van baten en lasten 0 0 ‒ 3.100 ‒ 3.100

Toelichting

De baten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 43,6 miljoen en de lasten laten een stijging zien van € 46,7 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting.

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 38,2 miljoen hoger dan de 1e suppletoire begroting. Dit wordt verklaard door de dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord (€ 5,2 miljoen) en de uitvoering van de werkplekdienstverlening ten behoeve van het departement verricht voor het moederdepartement en onder haar vallende diensten (€ 14,1 miljoen), welke geen onderdeel was van de omzet in de agentschapsbegroting. Met ingang van 2022 zal de werkplekdienstverlening onderdeel zijn van de begroting. Daarnaast betreft het bijstellingen in de (basis)dienstverlening welke per saldo € 10,9 miljoen belopen, zoals de uitvoering van diverse zogenaamde overige taken (zoals digitalisering examens FACET, uitvoering eindtoets primair onderwijs, uitvoering tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten i.v.m. uitbraak COVID, uitvoering coulanceregeling studenten, uitvoering examens Nederlands als tweede taal en staatsexamen voortgezet onderwijs). Tevens is extra capaciteit (€ 3,3 miljoen) ingezet om te telefonische bereikbaarheid voor studenten te verbeteren. Daarnaast is per saldo € 4,7 miljoen extra besteed aan opdrachten. De genoemde extra omzet van € 38,2 miljoen wordt voor € 19,3 miljoen gedekt vanuit art. 95 Kerndepartement. Daarnaast is € 4,5 miljoen gedekt vanuit middelen die DUO in eerdere jaren reeds heeft ontvangen maar die niet volledig zijn aangewend in het betreffende jaar (balansposten) en de overige € 14,4 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW begroting.

Omzet overige departementen en derden

De omzet overige departementen stijgt met € 6,8 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Het betreft met name de omzet ten behoeve van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de Inburgeringstaak (€ 6,9 miljoen) en het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (€ 1,1 miljoen). Daarnaast is de omzet verricht ten behoeve van het Ministerie van Financiën voor de Wet Financieel Toezicht toegenomen met € 0,5 miljoen en is er extra omzet vanuit detachering van personeel aan andere overheidsinstellingen (€ 1,5 miljoen) waar een lagere omzet voor de Shared Service Organisatie Noord tegenover staat (€ 3,2 miljoen). Daarnaast is de omzet derden met € 1,4 miljoen gedaald. Zo is de omzet met betrekking tot de examenbijdrage van kandidaten voor de staatsexamens (€ 0,9 miljoen) afgenomen en zijn de werkzaamheden voor het participatiefonds beëindigd in 2021 (€ 0,7 miljoen). Hier staan extra omzet tegenover op diverse overige taken in het domein derden ter waarde van € 0,2 miljoen.

Lasten

Apparaatskosten

De kosten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 46,7 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2021. De personele begroting laat een stijging zien van € 18,2 miljoen. Deze stijging heeft een verband met het eerder genoemde verbetering telefonische bereikbaarheid, uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens en de intensivering handhaving studiefinanciering. Naast de toename van de post eigen personeel laat de post externe inhuur eveneens een toename zien. Deze meerkosten hangen met name samen met de grotere omvang van het Projectenportfolio als gevolg van opschaling uren vervanging ICT-landschap en extra beleid. De materiële begroting laat een stijging zien van € 23,1 miljoen, samenhangend met de bovengenoemde uitbreiding van de dienstverlening voor zowel het moederdepartement als voor andere ministeries. De afschrijvingen laten een stijging zien van € 6,0 miljoen samenhangend met de oplopende reeks afschrijvingslasten immaterieel vast actief vanuit de vernieuwing van het ICT-landschap. De rente lasten laten een daling zien van € 0,6 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari 2021 14.794 14.794
Totaal ontvangen operationele kasstroom (+) 318.935 26.206 39.075 384.216
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 295.958 ‒ 26.206 ‒ 41.237 ‒ 363.401
2. Totaal operationele kasstroom 22.977 0 ‒ 2.162 20.815
3a Totaal investeringen (-/-) ‒ 45.200 ‒ 45.600 21.000 ‒ 69.800
3b Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 45.200 ‒ 45.600 21.000 ‒ 69.800
4a Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0
4b Eenmalig storting van moederdepartement (+) 0
4c Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 9.300 ‒ 1.400 0 ‒ 10.700
4d Beroep op leenfaciliteit (+) 33.200 45.600 ‒ 21.000 57.800
4. Totaal financieringskasstroom 23.900 44.200 ‒ 21.000 47.100
5. Rekening courant RHB 31 december 2021 (=1+2+3+4) 16.471 ‒ 1.400 ‒ 2.162 12.909

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2021 doorlopende projecten. Uit het kasstroomoverzicht valt ook af te lezen dat van de investeringen in (im)materiële vaste activa € 21,0 miljoen doorschuift naar 2022. Het beroep op de leenfaciliteit is hierop aangepast.