[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2021D44201, datum: 2021-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35975-XII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35975 XII-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) .

Onderdeel van zaak 2021Z20495:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021‒2022
35 975XII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:

  1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;
  2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

B.Visser

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

Algemeen

De opzet en structuur van de onderliggende begroting voor Hoofdstuk XII is gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. In de Rijksbegrotingsvoorschriften 2021 zijn onderstaande uniforme ondergrenzen opgenomen, welke worden gehanteerd bij het toelichten van begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 en < 1000 5 10
=> 1000 10 20

Opbouw

Dit wetsvoorstel kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd. Deze verdiepingsslag is als volgt opgebouwd:

1. In de begroting(wet)staat zijn de wijzigingen op de begrotingsstaat van het jaar 2021 voor de begroting van Infrastructuur en Waterstaat (XII) opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld bij deze Tweede suppletoire begroting.

2. In het overzicht in paragraaf 2.1 zijn de belangrijkste uitgavenmutaties opgenomen, die op hoofdlijnen inzicht verstrekt in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting 2021 (Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 XII, nr 1). Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

3. In de artikelsgewijze toelichting (paragraaf 3 beleidsartikelen en paragraaf 4 niet-beleidsartikelen) zijn in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid de mutaties in de Tweede suppletoire begroting 2021 uitgesplitst in miljoenennota- en najaarsnotamutaties. De miljoenennotamutaties zijn reeds in de aan uw Kamer voorgelegde Ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II 2021-2022, 35 925 XII, nr 2) toegelicht. De begrotingsmutaties van de najaarsnota worden toegelicht op basis van bovengenoemde staffel.

4. In de paragraaf agentschappen (paragraaf 5) staan de aanpassingen in de exploitatie- en kasstroomoverzichten van de agentschappen waarbij sprake is van cumulatieve mutaties (in totaal) groter dan 5% van de oorspronkelijk vastgestelde begroting of cumulatieve mutaties (in totaal) groter dan € 20 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

De onderstaande tabellen geven de belangrijkste wijzigingen weer in de uitgaven en inkomsten ten opzichte van de Miljoenennota 2022. Een meer gedetailleerd overzicht van de mutaties per artikel is te vinden bij de budgettaire gevolgen van beleid in paragraaf 3 (de beleidsartikelen) en 4 (de niet-beleidsartikelen).

Vastgestelde begroting 2021 (incl. ISB 1-4) 17.984.749
Stand 1e suppletoire begroting 2021 19.769.462
Mutaties Miljoenennota 2022 (incl. ISB 5) ‒ 6.862.296
waarvan Omvorming Prorail ‒ 7.130.300
waarvan COVID-testen reizigers (ISB 5) 249.000
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector 16 ‒ 653.000
2) COVID-testen reizigers 97 ‒ 60.000
3) Middelen klimaat en stikstof 14 en 18 ‒ 26.200
4) Overige mutaties diverse ‒ 5.245
Stand 2e suppletoire begroting 2021 12.162.721

Toelichting

  1. Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

    Op basis van de inzichten tot november 2021 bedraagt het overschot op de regeling voor het jaar 2020 € 243 miljoen en voor het jaar 2021 € 140 miljoen. Deze middelen vallen vrij.

    Een bedrag van € 270 miljoen van de regeling voor 2021 schuift op kasbasis door naar volgend jaar. Hierover bent u geïnformeerd door middel van de nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II, 35 925 XII, nr. 14).

  2. Testen reizigers

    Het aantal afgenomen testen voor reizigers is lager uitgevallen dan waar in de eerste ramingen van werd uitgegaan. De voorlopige inschatting is dat een bedrag van € 60 miljoen niet besteed zal worden.

  3. Middelen klimaat en stikstof

    Diverse klimaat- en stikstofmiddelen komen in 2021 (voornamelijk) als gevolg van COVID-19 niet tot besteding. Het gaat om € 15,6 miljoen voor duurzame mobiliteit en elektrisch vervoer en € 10,6 miljoen voor innovatie duurzame binnenvaart.

2.2 Overzicht Coronamaatregelen

Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn genomen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual.

13 Drinkwater Caribisch Nederland 1.297 3.352 Kamerstuk II, 35 420, nr. 25
14 CBR 27.600 Kamerstuk II, 29 398, nr. 858
16+98 Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector 966.762 1.348.238 382.000 28.000 Kamerstuk II, 35 748, nr. 1 ; 35 804, nr. 1 ; 23645, nr. 755 ; 35 925, nr. 14
17 Lening Winair 2.449 Kamerstuk II, 35 705, nr. 1
18 Pilot ferryverbinding Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba 2.000 Kamerstuk II, 35 420, nr. 25
19+22 Tegemoetkoming vuurwerkbranche 24.200 3.300 Kamerstuk II, 35 781, nr. 1 ; 35 925, nr. 14
26+17 COVID-gerelateerde meerkosten RWS 54.278
97+98 COVID-testen reizigers 189.000 Kamerstuk II, 35 864, nr. 1
Totaal 970.059 1.649.117 385.300 28.000
Dit overzicht is inclusief de specifieke herprioritering op de IenW-begroting (voor drinkwater Caribisch Nederland, de lening Winair en de BV OV-sector). In de coronavisual van rijksfinanciën.nl staan alleen de uitgaven die buiten het uitgavenplafond zijn gedekt.

Toelichting

Drinkwater Caribisch Nederland

Door het wegblijven van toeristen lopen de eilanden veel inkomsten mis. Om de inwoners te steunen is besloten tot compensatie van vaste lasten van nutsdiensten. Deze zijn op de eilanden relatief hoog. Voor water is het vaste aansluittarief op 0 euro gebracht vanaf 1 mei 2020 tot aan het einde van het jaar 2021. Deze maatregel heeft in 2020 geleid tot een totaaluitgave van € 1,3 miljoen. Voor 2021 worden de uitgaven geraamd op € 3,4 miljoen.

CBR

De COVID-19 problematiek trekt een zware wissel op de exploitatie van het CBR. Naast de gevolgen voor de reserveringstermijnen heeft het tijdelijk stilleggen van de dienstverlening in 2020 en 2021 vanwege COVID-19 grote financiële gevolgen, waardoor de vermogenspositie is verslechterd. Ten behoeve van de aanzuivering van het eigen vermogen van het CBR is daarom het kasbudget in 2021 met € 28,5 miljoen verhoogd. Hiervan valt nu € 0,9 miljoen vrij omdat het oorspronkelijk geraamde bedrag te hoog bleek.

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

Dit betreft een beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer. De vergoeding is bestemd voor al het openbaar vervoer onder een concessie (gebiedsconcessie, lijnconcessie en lijnovereenkomst) in Nederland. De verwachte uitgaven in 2021 van € 1,3 miljard betreffen het tweede voorschot over 2020 op basis van de verantwoordingen (€ 0,2 miljard) en het eerste voorschot over 2021 op basis van de huidige aanvragen (€ 1,1 miljard). Ongeveer € 270 miljoen van de regeling voor 2021 schuift op kasbasis door naar volgend jaar. Deze middelen zijn bij nota van wijziging (Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XII, nr. 14) reeds toegevoegd aan de begroting 2022.

Op basis van de inzichten tot november 2021 bedraagt het overschot op de regeling voor het jaar 2020 € 243 miljoen en voor het jaar 2021 € 140 miljoen. Deze middelen vallen vrij.

Het kabinet heeft verder besloten (Kamerstukken II, 23 645, nr. 755) om de huidige beschikbaarheidsvergoeding OV ongewijzigd te verlengen tot 1 september 2022. Dit is gelijk aan de looptijd van de tijdelijke aangepaste (nood)concessies op grond waarvan de overheid aan OV-bedrijven vanwege COVID-19 een vergoeding kan verschaffen. Het streven voor de periode vanaf 1 september 2022 is om terug te keren naar de gebruikelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, concessieverleners en vervoerders ten aanzien van de opbrengsten en kosten. De bijdrage vanuit het Rijk is net als in 2020 en 2021 afhankelijk van de gerealiseerde reizigersopbrengsten. Op basis van de herstelprognoses van het KiM wordt voor de verlenging van de beschikbaarheidsvergoeding tot en met 31 augustus 2022 een bedrag van € 140 miljoen geraamd.

Tot slot zijn er voor € 1,1 miljoen uitvoeringskosten gemaakt voor de BVOV-regeling. Deze middelen worden verantwoord op artikelonderdeel 16.01 en artikel 98.

Lening Winair

De COVID-19-crisis laat diepe sporen achter op de Caribische delen van het Koninkrijk. Het kabinet heeft daarom besloten een hypothecaire lening van USD 3 miljoen (max. € 2,7 miljoen) te verstrekken op het luchthavengebouw van Winair. Deze lening is door zowel het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (€ 1 miljoen) als door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (maximaal € 1,7 miljoen) gefinancierd. De uitgave bedraagt uiteindelijk € 2,4 miljoen vanwege een gunstigere wisselkoers.

Pilot ferryverbinding tussen Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba

De bovenwindse eilanden worden door de crisis zwaar geraakt. De eilanden zijn voor een groot deel afhankelijk van toerisme. Met een goede en betaalbare ferry wordt verwacht dat, na de lockdown, toeristen uit de regio de eilanden vaker zullen aandoen. Ook bewoners kunnen zich dan vaker en goedkoper verplaatsen. Om de ferryverbinding tussen Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten te verbeteren, heeft het kabinet besloten tot een verbeterde en frequente ferry tegen gereduceerd tarief voor een periode van twee jaar. De in 2020 als bijzondere uitkering betaalde € 2 miljoen is voor de gehele pilot periode.

Tegemoetkoming vuurwerkbranche

Dit betreft de tijdelijke subsidieregeling die als doel heeft om de vuurwerkbranche tegemoet te komen in de kosten die zij maakt voor zowel opslag als transport voor het F2-vuurwerk dat voor de jaarwisseling 2020 ‒ 2021 niet verkocht mocht worden om de ziekenhuizen te ontlasten te midden van de coronacrisis. Ongeveer € 3,3 miljoen van de regeling voor 2021 schuift op kasbasis door naar volgend jaar. Deze middelen zijn bij nota van wijziging (Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XII, nr. 14) reeds toegevoegd aan de begroting 2022.

COVID-gerelateerde meerkosten RWS

Als gevolg van de COVID-pandemie heeft RWS op een aantal projecten meerkosten gemaakt. In deze tweede suppletoire begroting wordt een bedrag van € 23,6 miljoen toegevoegd, dat betrekking heeft op de projecten Nieuwe Sluis Terneuzen (€ 7,4 miljoen), Afsluitdijk (€ 7,2 miljoen), A16 Rotterdam (€ 7,0 miljoen) en Zeetoegang IJmond (€ 2,0 miljoen).

COVID-testen reizigers

Dit betreft middelen voor de vergoeding van testen voor uitgaande reizigers voor de periode 1 juli tot en met 30 september 2021. De uitgaven zijn voor de COVID-testen die vergoed worden in de Open House en de subsidieregeling voor de reisbranche om de afgenomen testen te vergoeden. Daarnaast betreft dit ook middelen voor de uitvoeringskosten. Hiervoor is in de vijfde ISB 2021 een bedrag van € 249 miljoen toegevoegd aan de IenW-begroting. Omdat het aantal afgenomen testen lager is uitgevallen dan de eerste ramingen waren, is de voorlopige inschatting dat een bedrag van € 60 miljoen niet besteed zal worden.

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 43.267 40.142 6.545 ‒ 11.468 35.219
Uitgaven 61.815 58.962 7.126 ‒ 10.167 55.921
waarvan juridisch verplicht 72% 87%
1. Algemeen waterbeleid 40.382 40.045 6.421 ‒ 3.544 42.922
Opdrachten 5.787 5.318 3.063 ‒ 3.743 4.638
Klimaat Bestuur 569 807 285 ‒ 20 1.072
Risico onvoorzien 2.124 1.471 1.913 ‒ 1.489 1.895
Opdrachten CORA (HGIS) 609 803 660 ‒ 190 1.273
Overige opdrachten 2.485 2.237 205 ‒ 309 2.133
Subsidies 15.133 15.197 2.764 ‒ 35 17.926
Plan Water 4 (HGIS) 13.602 13.602 2.764 0 16.366
Blue Deal (HGIS) 1.400 1.400 0 0 1.400
Overige subsidies 131 195 0 ‒ 35 160
Bijdragen aan agentschappen 14.751 15.327 340 84 15.751
Bijdrage aan agentschap KNMI 386 1.386 9 0 1.395
Bijdrage aan agentschap RWS 14.365 13.941 331 84 14.356
Bijdragen medeoverheden 4.711 4.203 254 50 4.507
Bijdrage medeoverheden WKB 4.711 4.203 254 50 4.507
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 0 0 0 100 100
2. Waterveiligheid 3.348 3.093 156 0 3.249
Opdrachten 3.348 3.093 156 0 3.249
RWS waterveiligheid 2.456 2.600 102 0 2.702
Waarvan overige opdrachten 892 493 54 0 547
3. Grote oppervlaktewateren 1.665 1.665 42 0 1.707
Opdrachten 1.665 1.565 42 0 1.607
Bijdragen medeoverheden 0 100 0 0 100
4. Waterkwaliteit 16.420 14.159 507 ‒ 6.623 8.043
Opdrachten 14.275 11.944 457 ‒ 6.749 5.652
RWS WKK opdrachten 2.861 3.450 272 ‒ 65 3.657
Noordzee akkoord 9.962 6.962 0 ‒ 6.462 500
Overige opdrachten 1.452 1.532 185 ‒ 222 1.495
Subsidies 400 400 0 0 400
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 1.745 1.815 50 126 1.991
Ontvangsten 0 434 20 0 454
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

Het totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 4,9 miljoen. Hiervan is € 6,6 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van ‒ € 11,5 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt met name veroorzaakt door de hieronder toegelichte kasmutaties.

Uitgaven

Het totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 3 miljoen. Hiervan is € 7,1 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van ‒ € 10,2 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

1 Algemeen waterbeleid

Opdrachten

De verlaging van het opdrachtenbudget van € 3,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door een overboeking van € 1,7 miljoen naar het ministerie van BZK ten behoeve van het digitaliseren van de regelgeving onder de Omgevingswet. Departementen dragen naar gebruik bij aan de kosten voor het Serviceteam Rijk. Deze overboeking bevat de kosten voor 2021. Daarnaast vindt er een budgetschuif van € 1,4 miljoen plaats tussen risicoreservering onvoorzien op artikel 11 en het meerjarenprogramma bodem. Op het meerjarenprogramma bodem worden bodemsaneringsprojecten in 2021 gefinancierd die eerder aanvangen dan begroot. Overige kleinere mutaties verklaren het resterende verschil van € 0,6 miljoen.

De uitgaven op dit artikel hebben ook betrekking op uitgaven op het gebied van Fysieke leefomgeving en de Omgevingswet (FLOW) en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

4 Waterkwaliteit

Opdrachten

De verlaging van het opdrachtenbudget van € 6,8 miljoen is gerelateerd aan een overboeking van € 6,5 miljoen van artikel 11 op de beleidsbegroting naar artikel 15 van het Infrastructuurfonds, ten behoeve van uitvoering van maatregelen inzake medegebruik en doorvaart 's-nachts van windparken op de Noordzee (Noordzeeakkoord). Overige kleinere mutaties verklaren het resterende verschil van € 0,3 miljoen.

3.2 Artikel 13 Bodem en ondergrond

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 132.326 67.217 3.376 10.533 81.126
Uitgaven 142.656 82.174 ‒ 624 ‒ 1.595 79.955
waarvan juridisch verplicht 58% 63%
4. Ruimtegebruik bodem 140.696 80.214 ‒ 662 ‒ 1.595 77.957
Opdrachten 13.710 16.928 ‒ 1.217 ‒ 7.686 8.025
Bodem en STRONG 11.100 13.266 ‒ 1.351 ‒ 7.686 4.229
RWS Leefomgeving 2.610 3.662 134 0 3.796
Subsidies 23.194 15.631 0 ‒ 1.760 13.871
Bedrijvenregeling 13.656 5.000 0 ‒ 1.000 4.000
Subsidies Carabisch Nederland 9.538 10.631 0 ‒ 760 9.871
Bijdragen aan agentschappen 3.736 3.738 87 0 3.825
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 3.736 3.738 87 0 3.825
Bijdragen medeoverheden 100.056 43.917 408 7.851 52.176
Meerjarenprogramma Bodem 100.056 43.773 408 7.851 52.032
Waarvan overige bijdragen aan medeoverheden 0 144 0 0 144
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 0 0 60 0 60
Overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 0 0 60 0 60
5. Eenvoudig beter 1.960 1.960 38 0 1.998
Bijdragen aan agentschappen 1.960 1.960 38 0 1.998
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.960 1.960 38 0 1.998
Ontvangsten 2.000 3.500 0 ‒ 3.500 0
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

Het totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt € 13,9 miljoen. Hiervan is € 3,4 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € 10,5 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

De verhoging van het verplichtingenbudget met € 10,5 miljoen wordt in afwijking van de hieronder benoemde kasmutaties voornamelijk veroorzaakt door de volgende twee verplichtingen mutaties. Er vindt een verplichtingen schuif plaats van € 7,5 miljoen in verband met bodemsaneringsprojecten die al eerder worden aangegaan dan geraamd. Verplichtingenbudget uit latere jaren worden hiervoor naar voren gehaald. Het betreft onder andere de volgende bodemsaneringsprojecten: sanering Cindu-terrein Uithoorn in de provincie Noord-Holland en Olasfa en Blekerweg in de provincie Overijssel. Daarnaast vind er een verplichtingenschuif van € 3,6 miljoen plaats voor het aangaan van noodzakelijke meerjarige verplichtingen ten behoeve van het bodemsaneringsproject Stormpolderdijk (EMK-terrein). Overige kleinere mutaties verklaren het resterende verschil.

Uitgaven

Het totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 2,2 miljoen. Hiervan is ‒ € 0,6 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van ‒ € 1,6 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

4. Ruimtegebruik Bodem

Opdrachten

De verlaging van het opdrachtenbudget van circa € 7,7 miljoen is voornamelijk gerelateerd aan de twee volgende mutaties. Door vertraging in de uitvoering van het bodemsaneringsproject Stormpolderdijk is het opdrachtenbudget Bodem en het Meerjarenprogramma Bodem met € 3,5 miljoen aangepast. Tevens wordt het opdrachtenbudget verlaagd met € 3,5 miljoen door een desaldering als gevolg van een aangepaste geactualiseerde planning voor de bodemsanering van het EMK Stormpolderdijk terrein. De gemeente Krimpen ad IJssel draagt € 2 miljoen euro bij aan de bodemsaneringsopgave van het EMK Stormpolderdijk terrein. Daarnaast draagt de provincie Zuid Holland € 1,5 miljoen bij. Overige kleinere mutaties verklaren het resterende verschil van € 0,7 miljoen.

Bijdragen aan (mede)overheden

Het budget bijdragen aan (mede)overheden wordt verhoogd met circa € 7,9 miljoen. Voor € 3,5 miljoen wordt binnen het artikelonderdeel geschoven met middelen. Dit ten behoeve van bodemsaneringsprojecten die eerder worden aangegaan dan geraamd. Het betreft onder andere de volgende bodemsaneringsprojecten: sanering Cindu-terrein Uithoorn in de provincie Noord-Holland, en Olasfa en Blekerweg in de provincie Overijssel. Overige kleinere mutaties verklaren het resterende verschil van € 4,4 miljoen.

Ontvangsten

De verlaging van het ontvangstenbudget van € 3,5 miljoen betreft een desaldering als gevolg van een aangepaste geactualiseerde planning voor de bodemsanering van het EMK Stormpolderdijk terrein. Deze desaldering hangt samen met de verlaging van het opdrachtenbudget onder artikelonderdeel 4 Ruimtegebruik Bodem. Vanwege een vertraging van de bodemsanering zullen de bijdragen niet in 2021 maar in 2022 worden overgeboekt naar IenW.

3.3 Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 157.393 303.871 ‒ 99 110.951 414.723
Uitgaven 153.789 208.686 10.353 29.033 248.072
waarvan juridisch verplicht 77% 81%
1 Netwerk 11.996 23.802 8.576 32.928 65.306
Opdrachten 6.406 2.723 9.684 ‒ 6.032 6.375
Wegverkeersbeleid 5.217 1.649 6.422 ‒ 4.480 3.591
Unit Smart Mobility 0 126 2.853 ‒ 1.421 1.558
Overige opdrachten 1.189 948 409 ‒ 131 1.226
Subsidies 0 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 5.590 5.825 ‒ 454 4.420 9.791
Bijdrage aan agentschap RWS 5.160 5.386 ‒ 454 4.420 9.352
Overige bijdragen aan agentschappen 430 439 0 0 439
Bijdragen aan medeoverheden 0 10.209 ‒ 1.224 38.860 47.845
Bijdrage aan Caribisch Nederland 0 2.870 0 8.166 11.036
Regionale bijdrage MIRT 0 7.339 ‒ 1.224 30.694 36.809
Overige bijdragen aan medeoverheden 0 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 0 0 500 0 500
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 0 5.045 70 ‒ 4.320 795
Overige bijdragen 0 5.045 70 ‒ 4.320 795
2 Veiligheid 19.051 48.845 ‒ 335 2.073 50.583
Opdrachten 5.957 6.549 ‒ 556 ‒ 616 5.377
Verkeersveiligheid 5.957 6.549 ‒ 556 ‒ 616 5.377
Subsidies 9.438 9.756 157 632 10.545
Veilig Verkeer Nederland 3.862 3.862 82 ‒ 21 3.923
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) 4.046 4.046 85 46 4.177
Overige subsidies 1.530 1.848 ‒ 10 607 2.445
Bijdragen aan agentschappen 618 972 0 ‒ 93 879
Bijdrage aan agentschap RWS 618 972 0 ‒ 93 879
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 0 30 0 0 30
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 3.038 31.538 64 2.150 33.752
Bijdrage aan CBR 3.038 31.538 ‒ 961 1.150 31.727
Bijdrage aan RDW 0 0 1.025 1.000 2.025
3 Slimme en Duurzame Mobiliteit 122.742 136.039 2.112 ‒ 5.968 132.183
Opdrachten 70.844 32.568 1.243 ‒ 7.368 26.443
Beter Benutten 7.719 10.008 426 ‒ 278 10.156
Duurzame Mobiliteit 6.982 6.044 ‒ 1.700 ‒ 2.947 1.397
Verkeersemissies 601 177 3.237 ‒ 1.898 1.516
Restant Klimaatakkoordmiddelen 50.481 1.842 ‒ 752 ‒ 922 168
Overige opdrachten 5.061 14.497 32 ‒ 1.323 13.206
Subsidies 40.381 66.952 2.059 ‒ 14.950 54.061
Duurzame Mobiliteit 11.250 26.636 2.035 ‒ 1.550 27.121
Elektrisch Vervoer 27.900 38.900 0 ‒ 13.400 25.500
Overige subsidies 1.231 1.416 24 0 1.440
Bijdragen aan agentschappen 4.511 14.566 3.650 ‒ 965 17.251
Bijdrage aan agentschap RWS 1.686 2.994 ‒ 466 466 2.994
Bijdrage aan agentschap Nea 2.489 2.489 3.141 ‒ 1.725 3.905
Bijdrage aan agentschap RVO 336 9.083 975 294 10.352
Bijdragen aan medeoverheden 6.806 21.329 ‒ 4.840 16.467 32.956
Duurzame Mobiliteit 6.806 6.806 160 0 6.966
Mobiliteit en Gebieden 0 14.523 ‒ 5.000 16.467 25.990
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 200 200 0 255 455
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 0 424 0 593 1.017
Ontvangsten 6.782 6.782 0 ‒ 2.042 4.740
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)
Verplichtingen 153.789 303.871 ‒ 99 110.951 414.723
waarvan garantieverplichtingen 0 106.600 0 0 106.600
waarvan overige verplichtingen 153.789 197.271 ‒ 99 110.951 308.123

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 110,9 miljoen verhoogd. Hiervan is ‒ € 0,1 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutaties 2e suppletoire begroting (€ 111 miljoen) worden hieronder toegelicht.

De verhoging van het verplichtingenbudget (€ 110,9 miljoen) op dit artikel wordt met name veroorzaakt door overboekingen vanuit het Infrastructuurfonds naar dit artikel om uitkeringen en betalingen mogelijk te maken. Daarnaast zijn er enkele eenzijdige verplichtingenophogingen verwerkt om de opdrachtverlening mogelijk te maken en t.b.v. de publicatie van een subsidieregeling.

Het betreft met name de volgende mutaties:

  1. Overboeking van gereserveerde middelen (€ 27,3 miljoen) op het Infrastructuurfonds naar HXII ten behoeve van de specifieke uitkering Randweg Eindhoven.
  2. De overboeking van de gereserveerde middelen op het Infrastructuurfonds naar HXII ten behoeve van de specifieke uitkering KTA A2 Deil-Vught (€ 3,4 miljoen).
  3. Overboeking van gereserveerde middelen (€ 8,1 miljoen) vanuit het Infrastructuurfonds naar HXII voor de wegenprojecten (beheer en onderhoud) op Bonaire voor de periode 2020-2023. Deze zullen middels een bijzondere uitkering in één keer naar Bonaire overgemaakt worden.
  4. Overboeking van gereserveerde middelen (€ 5 miljoen) uit het Infrastructuurfonds naar HXII voor specifieke uitkeringen in het programma GoedOpWeg aan de provincie Utrecht.
  5. Het terugboeken van € 5 miljoen naar artikel 12 op het Infrastructuurfonds als gevolg van vertraging bij de uitzetting van de opdracht Business Mobiliteit en Infrastructuur Test Centrum (RDW).
  6. In het kader van de regeling Veilig, Doelmatig en Duurzaam is het verplichtingenbudget verhoogd (€ 18,1 miljoen). Deze regeling heeft tot doel het stimuleren van maatregelen die veiliger, doelmatiger en duurzamer gebruik van verkeersinfrastructuur bevorderen. Afspraken zijn hierover gemaakt in het kader van de Bestuurlijke Overleggen MIRT. Het betreffen de volgende mutaties:

    1. De verhoging van het verplichtingenbudget met € 14,7 miljoen voor de meerjarige specifieke uitkering ten behoeve van digitalisering onderwijsaanpak, deelmobiliteit en logistiek. Hiervoor is € 7 miljoen van gereserveerde middelen in 2021 uit Infrastructuurfonds overgeboekt naar HXII, alsmede een verplichtingophoging gedaan in 2021 van € 7,8 miljoen om in 2021 de volledige verplichting aan te kunnen gaan. De betaling vindt plaats in 2021, 2022 en 2023 vanuit de hiervoor gereserveerde middelen op het Infrastructuurfonds.
    2. Aanvullend is er een verplichtingophoging gedaan van € 3,4 miljoen voor de meerjarige specifieke uitkering ten behoeve van de werkgeversaanpak om de volledige verplichting van € 6,8 miljoen aan te kunnen gaan in 2021. De betaling vindt plaats in 2021 en 2022 vanuit de hiervoor gereserveerde middelen op het artikelonderdeel 14.03.
  7. Verplichtingenophoging (€ 12,5 miljoen) om de meerjarige opdracht (o.a. onderzoek Emissiereductie bouwlogistiek) aan Connekt vast te leggen. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op het Infrastructuurfonds (Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouw en bouwlogistiek).
  8. Een verplichtingenophoging voor de publicatie in de Staatscourant van de specifieke uitkering aan de ov-autoriteiten aangaande de Zero Emissie bussen (€ 40 miljoen). De kasuitgaven vinden vanaf 2022 plaats vanuit de hiervoor gereserveerde middelen.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 39,4 miljoen verhoogd. Hiervan is € 10,4 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutaties 2e suppletoire begroting (€ 29 miljoen) wordt hieronder toegelicht.

1 Netwerk

Opdrachten

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2021 met € 6 miljoen verlaagd. Dit komt met name door een overboeking van dit artikelonderdeel naar bijdrage aan agentschappen van budget voor Beleidsondersteuning en –advies (BOA) om deze in lijn te brengen met het afgesloten protocol 2021 (€ 4,4 miljoen). Daarnaast zijn er enkele kleinere herschikkingen binnen dit artikel gedaan ten behoeve van o.a. opdrachten DuMo, externe inhuur Smart mobility en dekking van koersverschillen bijzondere uitkeringen.

Bijdrage aan agentschappen

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2021 met € 4,4 miljoen verhoogd. Dit komt met name door een overboeking van het artikelonderdeel opdrachten naar dit instrument van budget voor Beleidsondersteuning en –advies (BOA) om deze in lijn te brengen met het afgesloten protocol 2021 (€ 4,4 miljoen).

Bijdragen aan medeoverheden

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2021 met € 38,9 miljoen verhoogd.

Ten eerste door een bijdrage aan Bonaire (€ 8,1 miljoen). In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is 14.01 (bijdrage medeoverheden) een bedrag van ten hoogste € 8,13 miljoen aan uitkeringsverplichting voor het jaar 2021 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op een bijzondere uitkering voor wegenprojecten (waaronder beheer en onderhoud) aan het Openbaar Lichaam Bonaire. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde bijzondere uitkering als bedoeld in artikel 92, tweede lid, onder c, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze middelen stonden gereserveerd op het Infrastructuurfonds en zijn overgeboekt naar dit artikel.

Daarnaast is er € 27,3 miljoen overgeboekt van het Infrastructuurfonds naar HXII ten behoeve van de specifieke uitkering Randweg Eindhoven. Ten slotte vindt er een overboeking van het Infrastructuurfonds van € 3,4 miljoen plaats naar HXII ten behoeve van de specifieke uitkering 'Korte termijn aanpak A2 Deil-Vught'.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2021 met € 4,3 miljoen verlaagd en wordt met name veroorzaakt door een terugboeking van € 5 miljoen naar het Infrastructuurfonds in het kader van het Mobiliteit en Infrastructuur Test Centrum (RDW). De middelen waren bij Voorjaarsnota van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar HXII. Nu er vertraging is opgelopen in het verlenen van de opdracht wordt het budget weer teruggeboekt naar Infrastructuurfonds. Mocht blijken dat de bijdrage aan de RDW gedaan kan worden zullen de middelen weer worden overgeboekt naar HXII.

2 Veiligheid

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2021 met € 2,1 miljoen verhoogd. Dit komt met name door een aanvullende bijdrage aan het CBR (€ 2 miljoen) voor o.a. het proefjaar betekenen en het traject rondom verbeteren van de beleidscommunicatie en een aanvullende bijdrage aan de RDW (€ 1 miljoen) voor het implementeren van een Europese richtlijnen. Daar tegenover staat een verlaging van de bijdrage aan het CBR van € 0,9 miljoen. De tekorten als gevolg van de coronacrisis konden sneller worden ingelopen dan verwacht. Omdat hiervoor generale compensatie is gegeven, vallen de middelen nu vrij.

3 Slimme en Duurzame Mobiliteit

Opdrachten

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2021 met € 7,4 miljoen verlaagd. Dit komt door met name door:

  1. Overboeking van € 3,4 miljoen in 2021 van instrument opdrachten naar het financieel instrument bijdrage aan medeoverheden ten behoeve van specifieke uitkering voor werkgeversaanpak in de regeling Veilig, Doelmatig en Duurzaam. Afspraken zijn hierover gemaakt in het kader van de Bestuurlijke Overleggen MIRT.
  2. Lagere uitgaven die samenhangen met het Klimaatakkoord (€ 2,2 miljoen). Door externe factoren (wereldwijde chiptekort als gevolg van de coronacrisis) zijn subsidieregelingen Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP) en subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA) vertraagd. Opdrachten die met name hiermee samenhangen zijn daardoor ook vertraagd.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel staat op 14.03 (opdrachten) een bedrag van € 44.000 aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2021. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling aan de Technische Universiteit Delft. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Subsidies

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2021 met € 15 miljoen verlaagd. Dit wordt met name veroorzaakt door:

  1. Lagere kasuitgaven voor de subsidie elektrische bestelauto's (€ 11,8 miljoen). De reden hiervoor is het wereldwijde chiptekort (als gevolg van de coronacrisis) dat voor leveringsproblemen van nieuwe voertuigen leidt, waardoor betaling van de subsidie later plaatsvindt (betaling na levering). Ten tweede hebben ondernemers nog een afwachtende houding om te investeren in nieuwe voertuigen als gevolg van de sluimerende coronacrisis waardoor de aanvragen op de regeling beperkt blijven.
  2. Lagere kasuitgaven voor de subsidie elektrische personenauto's (€ 1,6 miljoen). Vaker dan gedacht vindt de aanschaf van een elektrisch vervoersmiddel plaats door een leaseconstructie. Het huidige kasritme is gebaseerd op koop, waarbij de subsidie in een keer wordt gegeven. Bij lease is er sprake van maandelijke termijnen over een periode van vier jaar. Dit vraagt om een ander kasritme en leidt in 2021 tot een onderbesteding van € 1,6 miljoen.

Bijdragen aan medeoverheden

Het kasbudget op dit financiele instrument is in 2021 met € 16,5 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door:

  1. Overboeking van gereserveerde middelen (€ 5 miljoen) van het Infrastructuurfonds naar HXII voor specifieke uitkeringen in het programma GoedOpWeg aan de provincie Utrecht.
  2. Overboeking van gereserveerde middelen (€ 7 miljoen) van het Infrastructuurfonds naar HXII ten behoeve van de specifieke uitkering aan diverse medeoverheden voor digitalisering, onderwijsaanpak, deelmobiliteit en logistiek in het kader van Veilig, Doelmatig en Duurzaam. Afspraken zijn hierover gemaakt in het kader van de Bestuurlijke Overleggen MIRT.
  3. Overboeking van € 3,4 miljoen in 2021 van instrument opdrachten naar het financieel instrument bijdrage aan medeoverheden ten behoeve van specifieke uitkering aan diverse medeoverheden voor werkgeversaanpak in de regeling Veilig, Doelmatig en Duurzaam. Afspraken zijn hierover gemaakt in het kader van de Bestuurlijke Overleggen MIRT.

Ontvangsten

Het kasbudget op dit financiële instrument wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 2 miljoen verlaagd. Hiervan is € 0 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutaties 2e suppletoire begroting (-€ 2 miljoen) wordt hieronder toegelicht.

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2021 met € 2 miljoen verlaagd. Dit wordt met name veroorzaakt door de ontvangsten vanuit de Stichting Buisleidingstraat die zijn lager zijn dan geraamd. Om deze lagere ontvangsten op te vangen, wordt de reservering die hiervoor op het Infrastructuurfonds staat aangewend.

3.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.509.606 1.796.919 20.335 ‒ 330.379 1.486.875
Uitgaven 1.508.309 2.039.369 17.305 ‒ 597.568 1.459.106
waarvan juridisch verplicht 13% 95%
1 Spoor 28.309 38.631 17.905 55.432 111.968
Opdrachten 5.426 7.173 1.441 ‒ 2.285 6.329
Overige Opdrachten 2.222 2.215 435 ‒ 339 2.311
Stations 1.426 1.810 ‒ 36 139 1.913
Aanst.NS & Prorail 228 1.413 1.042 ‒ 350 2.105
ACM 1.550 1.735 0 ‒ 1.735 0
Subsidies 19.483 23.274 4.386 ‒ 2.789 24.871
Overige subsidies 506 2.681 5 72 2.758
3e spoor Duitsland 2.938 2.668 193 ‒ 2.854 7
Subsidie Consumentenorganisaties OV 878 909 220 ‒ 76 1.053
NS IC DordrechtBreda 0 1.460 0 0 1.460
Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer 15.161 15.556 2.968 ‒ 43 18.481
Subsidie modal shift 0 0 1.000 112 1.112
Bijdragen agentschappen 869 869 30 0 899
Bijdrage aan agentschap RWS 46 46 1 0 47
Bijdrage aan agentschap KNMI 823 823 0 0 823
overige bijdragen aan agentschappen 0 0 29 0 29
Bijdragen aan medeoverheden 2.429 7.213 12.048 60.535 79.796
Overige bijdragen aan medeoverheden 2.429 2.899 ‒ 422 56 2.533
bijdragen medeoverheden OVS 0 4.314 12.470 60.479 77.263
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 102 102 0 ‒ 29 73
2 Maatregelenpakket OVS 1.480.000 2.000.738 ‒ 600 ‒ 653.000 1.347.138
Subsidies 1.480.000 2.000.738 ‒ 600 ‒ 653.000 1.347.138
Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector 1.480.000 2.000.738 ‒ 600 ‒ 653.000 1.347.138
Ontvangsten 0 0 0 0 0
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting met totaal € 310 miljoen verlaagd. Hiervan is € 20,3 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutatities 2e suppletoire begroting (- € 330,4 miljoen) worden hieronder toegelicht:

De grootste mutatie zit op de BVOV (- € 383 miljoen) en de opboeking omtrent de bijdragen medeoverheden zoals toegelicht bij het uitgavenbudget (€ 60,5 miljoen). Daarnaast is er de overheveling van derde spoor Duitsland terug naar het Infrastructuurfonds (- €2,9 miljoen), de VP schuif naar 2022 en 2023 voor derde spoor Duitsland (- € 4,0 miljoen) en kleinere interne herschikkingen.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 580,3 miljoen verlaagd. Hiervan is € 17,3 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutaties 2e suppletoire begroting (- € 597,6 miljoen) wordt hieronder toegelicht

1 Spoor

Opdrachten

De verlaging van het opdrachtenbudget ( ‒ € 2,3 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door een overboeking naar de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De ACM voert voor IenW opdrachten uit op het gebied van spoor ( ‒ € 1,7 miljoen). Daarnaast vindt er een overboeking plaats naar de ILT (- € 0,3 miljoen) voor de compensatie voor de Kiwa en een som van kleinere interne herschikkingen (-€ 0,3 miljoen).

Subsidies

De verlaging van het subsidiebudget (- € 2,8 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door een overboeking naar het Infrastructuurfonds artikel 14, betreffende de middelen die begroot waren voor de subsidieregeling Derde Spoor Duitsland (- € 2,9 miljoen) en een aantal kleinere interne budget herschikkingen(€ 0,1 miljoen).

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is een bedrag van € 49.000 aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2021 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor het project Reuzenarbeid, een reizende tentoonstelling door Nederland met het beleidsdoel mobiliteit. De tentoonstelling brengt de bouw van het moderne Nederland (1861-1918) in beeld op ongeveer 50 locaties in Nederland. De overkoepelende beleidsdoelen zijn o.a. klimaatadaptie, landbouwhervorming, het tegengaan van afname van biodiversiteit en de energietransitie. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht

Bijdragen aan medeoverheden

De verhoging van de bijdragen aan medeoverheden (€ 60,5 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door diverse decentrale uitkeringen aan provincies die in 2021 zijn terug gestort omdat ze niet meer voldoen aan de voorwaarden van de decentrale uitkering (€ 22,8 miljoen). Deze zullen nu in 2021 als specifieke uitkering worden verstrekt.

Daarnaast worden specifieke uitkeringen uitgekeerd aan de provincie Brabant ten behoeve van HOV Eindhoven (€ 13 miljoen), de provincie Limburg ten behoeve van Heerlen-Landgraaf (€ 11,7 miljoen), de gemeente Nijmegen Heyendaal conform de BO MIRT afspraak (€ 6,5 miljoen), de provincie Utrecht ten behoeve van de fietsbrug over A12 (€ 5,3 miljoen) en een aantal kleinere overboekingen (€ 1,2 miljoen).

2 Maatregelenpakket OV-sector

Subsidies

Dit artikelonderdeel BVOV wordt in totaal verlaagd met € 653 miljoen. Dit is als volgt opgebouwd.

Regeling 2020

Voor de regeling is in 2020 in totaal € 1.488 miljoen beschikbaar gekomen. In dat jaar is er een eerste voorschot van 80% verstrekt. Nu wordt op basis van de verantwoordingen het tweede voorschot van 20% uitgekeerd. De definitieve vaststelling gebeurt volgend jaar op basis van SiSa, maar zal naar verwachting niet veel afwijken van de huidige cijfers.

Voor de NS HRN concessie is er sprake van een afrekening. Er moet nog ca. € 190 miljoen worden betaald. Het streven is om dit nog in 2021 te betalen.

Het voorziene overschot op de regeling bedraagt € 243 miljoen en valt vrij.

Regeling 2021

De middelen voor de regeling 2021 bedragen € 1.480 miljoen. Op basis van de huidige aanvragen voor het eerste voorschot van 80% wordt voorzien dat op kasbasis € 1.070 miljoen wordt uitgegeven. Ongeveer € 270 miljoen van de regeling voor 2021 schuift op kasbasis door naar volgend jaar. Hierover bent u geïnformeerd door middel van een nota van wijziging op de ontwerp-begroting 2022 (Kamerstukken II, 35 925, nr. 14).

Op grond van het huidig beschikt bedrag van in totaal € 1.338 miljoen zal het overschot van € 140 miljoen op de regeling 2021 dit jaar vrijvallen.

3.5 Artikel 17 Luchtvaart

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 24.515 152.022 52.445 ‒ 2.679 201.788
Uitgaven 28.081 29.162 2.559 ‒ 3.568 28.153
waarvan juridisch verplicht 61% 81%
1. Luchtvaart 28.081 29.162 2.559 ‒ 3.568 28.153
Opdrachten 10.602 13.465 1.835 ‒ 4.561 10.739
Opdrachten GIS 1.178 846 22 ‒ 314 554
Opdrachten Caribisch Nederland 457 1.190 1 31 1.222
Overige opdrachten 8.967 11.429 1.812 ‒ 4.278 8.963
Subsidies 6.723 5.639 25 ‒ 49 5.615
Subsidies Klimaatbeleid 3.300 2.300 12 ‒ 12 2.300
Subsidie tarieven Bonaire 425 425 2 ‒ 1 426
Subsidie omploegen graan 1.835 1.635 5 ‒ 55 1.585
Overige Subsidies 1.163 1.279 6 19 1.304
Bijdragen aan agentschappen 6.477 5.711 684 48 6.443
Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI 14 14 0 0 14
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 460 385 110 23 518
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS tbv Caribisch Nederland 6.003 5.263 574 ‒ 31 5.806
Overige bijdragen aan agentschappen 0 49 0 56 105
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 1.479 1.479 0 ‒ 25 1.454
Waarvan bijdrage International Civil Aviation Organization 1.311 1.311 0 ‒ 25 1.286
Waarvan overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 168 168 0 0 168
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 100 168 15 1.270 1.453
Leningen 2.700 2.700 0 ‒ 251 2.449
Ontvangsten 1.280 1.857 442 ‒ 20 2.279
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)
Verplichtingen 24.515 152.022 52.445 ‒ 2.679 201.788
waarvan garantieverplichtingen 0 127.900 49.800 0 177.700
waarvan overige verplichtingen 24.515 24.122 2.645 ‒ 2.679 24.088

Toelichting

Verplichtingen

Het totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt € 49,8 miljoen. Hiervan is € 52,5 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van ‒ € 2,7 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

De verlaging van het verplichtingenbudget met € 2,7 miljoen is met name het gevolg van verlaging van het opdrachtenbudget: een meevaller op het programma geluidsisolatie Schiphol (€ 0,3 miljoen), een bijdrage aan EZK t.b.v. de Autoriteit Consument en Markt (ACM) (€ 0,4 miljoen), overboekingen naar artikel 19 Uitvoering milieubeleid en internationaal t.b.v. RIVM-opdrachten (€ 0,6 miljoen) en artikel 98 t.b.v. detachering en inhuur (€ 0,3 miljoen), en een verplichtingenschuif naar Bijdragen aan ZBO's/RWT's t.b.v. een bijdrage aan de RDW van circa € 0,9 miljoen. Ten slotte vindt een verplichtingenverlaging plaats voor subsidie duurzame brandstoffen die niet meer in 2021 wordt aangegaan (€ 0,6 miljoen), omdat de subsidie door de Europese Commissie getoetst moet worden op staatssteun.

Uitgaven

1. Luchtvaart

Het totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 1 miljoen. Hiervan is € 2,6 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van ‒ € 3,6 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

Opdrachten

Per saldo valt het opdrachtenbudget lager uit met circa € 4,6 miljoen. Er wordt € 0,4 miljoen overgeboekt naar het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de toezicht kosten op de luchtvaartsector door de Autoriteit Consument en Markt. Er zijn ook diverse overboekingen binnen artikel 17 van ongeveer € 0,9 miljoen (grotendeels naar Bijdragen aan ZBO's/RWT's voor realisatie van fase II van de registraties voor de onbemande luchtvaart door RDW). Daarnaast vinden er een aantal overboekingen plaats naar andere artikelen van de IenW-begroting ter waarde van € 1,4 miljoen. De grootste betreft overboekingen naar artikel 19 Uitvoering milieubeleid en internationaal voor werkzaamheden ten behoeve van de programmatische aanpak meten vliegtuiggeluid (PAMV) (€ 0,5 miljoen). Daarnaast vinden enkele overboekingen plaats naar artikel 98 (apparaat) ter waarde van € 0,6 miljoen. Ten slotte zijn er diverse overschotten op het opdrachtenbudget ter waarde van € 1,5 miljoen. Deze zijn voornamelijk het gevolg van het aangaan van verplichtingen in latere jaren (ca. € 1,1 miljoen). Daarnaast zijn er meevallers op het GIS-budget (€ 0,3 miljoen) en minder verwachte betalingen nadeelcompensatie Lelystad (€ 0,1 miljoen).

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Er zijn middelen overgeboekt van Opdrachten naar Bijdragen aan ZBO's/RWT's. Het betreft in totaal € 0,9 miljoen voor realisatie van fase II van de registraties voor de onbemande luchtvaart door RDW. RDW is aangewezen autoriteit op basis van de EU uitvoeringsverordening 2019/947 en levert de diensten voor registratie van exploitanten, de afgifte van vliegbewijzen in de open categorie en is verantwoordelijk voor de (inter)nationale gegevensverstrekking. Daarnaast zijn middelen toegevoegd voor een bijdrage aan LVNL voor het programma open overheid (€ 0,3 miljoen).

Uitgaven

Het totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt € 0,4 miljoen. Dit is verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht.

3.6 Artikel 18 Scheepvaart en Havens

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 20.187 35.713 10.115 ‒ 1.772 44.056
Uitgaven 21.087 43.390 5.771 ‒ 11.546 37.615
waarvan juridisch verplicht 40% 100%
1. Scheepvaart en Havens 21.087 43.390 5.771 ‒ 11.546 37.615
Opdrachten 6.070 18.405 1.736 ‒ 3.564 16.577
Caribisch Nederland 100 100 0 ‒ 34 66
Opdrachten Zeehavens 2.026 5.990 78 ‒ 2.983 3.085
Opdrachten Topsector Logistiek 425 7.537 2.082 0 9.619
Overige Opdrachten 3.519 4.778 ‒ 424 ‒ 547 3.807
Subsidies 12.000 21.580 4.000 ‒ 8.017 17.563
Verduurzaming binnenvaart 12.000 17.500 4.000 ‒ 10.600 10.900
Stimulering elektrisch varen 0 4.000 0 0 4.000
Overige Subsidies 0 80 0 2.583 2.663
Bijdragen aan agentschappen 1.454 1.825 34 0 1.859
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.454 1.358 34 0 1.392
Overige bijdragen aan agentschappen 0 467 0 0 467
Bijdragen aan medeoverheden 0 0 0 34 34
Waarvan bijdrage Caribisch Nederland 0 0 0 34 34
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 1.563 1.580 1 1 1.582
Waarvan bijdrage aan CCR/IMO (HGIS) 1.064 1.081 0 0 1.081
Overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 499 499 1 1 501
Ontvangsten 0 967 0 ‒ 292 675
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

Het totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt € 8,3 miljoen. Hiervan is € 10,1 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van ‒ € 1,8 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

De verlaging van het verplichtingenbudget met € 1,8 miljoen is het gevolg van een overboeking naar EZK voor bijdragen aan vervoerkamer ACM en MARIN (€ 0,4 miljoen), een overboeking naar ILT voor KIWA-tarieven (€ 0,2 miljoen), een overboeking naar artikel 98 (€ 0,4 miljoen), een verplichtingenschuif van 2021 naar latere jaren (€ 0,5 miljoen) en enkele verplichtingencorrecties (€ 0,3 miljoen).

Uitgaven

1 Scheepvaart en havens

Het totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 5,8 miljoen. Hiervan is € 5,8 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van ‒ € 11,6 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

Opdrachten

De verlaging van het opdrachtenbudget met € 3,6 miljoen is met name het gevolg van overboekingen naar het instrument subsidies voor de tijdelijke subsidieregeling stimulering Modal Shift van weg naar water (€ 1,9 miljoen), een innovatiesubsidie walstroom uit te voeren door het Havenbedrijf Rotterdam (€ 0,5 miljoen) en een subsidie aan de Nederlandse Zeevarenden Centrale voor zeemanshuizen (€ 0,2 miljoen). Daarnaast vinden diverse overboekingen plaats. Er wordt € 0,4 miljoen overgebroekt naar EZK bijdragen aan vervoerkamer ACM en MARIN. Verder vindt er een overboeking plaats naar ILT voor KIWA-tarieven (€ 0,2 miljoen). Ten slotte wordt € 0,4 miljoen overgeboekt naar artikel 98 uit de opdrachtenbudgetten voor zeehavens en zeevaart.

Subsidies

De verlaging van het subsidiebudget met € 8 miljoen is met name het gevolg van lagere realisatie van de tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021-2025 op het deel SCR katalysatoren (stikstof) at € 10,6 miljoen. Er was minder vraag naar deze subsidie dan voorzien. De opzet van de regeling zal worden bezien. Ten slotte zorgen de overige subsidies (€ 2,6 miljoen) voor een ophoging van het budget.

3.7 Artikel 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 45.822 63.738 5.127 1.001 69.866
Uitgaven 46.748 67.405 5.974 971 74.350
waarvan juridisch verplicht 81% 88%
2 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking 46.748 67.405 5.974 971 74.350
Opdrachten 5.870 12.315 ‒ 870 ‒ 2.101 9.344
Waarvan uitvoering internationaal HGIS 1.083 2.013 600 ‒ 88 2.525
Waarvan uitvoering niet-HGIS 1.818 5.160 564 ‒ 1.846 3.878
Waarvan overige opdrachten 2.969 5.142 ‒ 2.034 ‒ 167 2.941
Subsidies 251 251 1.392 ‒ 1.105 538
Waarvan Interreg 245 245 1.375 ‒ 1.375 245
Overige subsidies 6 6 17 270 293
Bijdragen aan agentschappen 36.158 50.400 5.411 1.864 57.675
Waarvan bijdrage aan RIVM 28.096 37.868 3.910 1.711 43.489
Waarvan bijdrage aan RVO 7.920 12.134 1.498 153 13.785
Waarvan overige bijdragen aan agentschappen 142 398 3 0 401
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 2.469 2.789 941 1.113 4.843
Waarvan bijdragen HGIS 2.469 2.789 941 383 4.113
Waarvan overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 0 0 0 730 730
Bekostiging 2.000 1.650 ‒ 900 1.200 1.950
Ontvangsten 0 0 0 385 385
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 6,1 miljoen verhoogd. Hiervan is € 5,1 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € 1 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota.

De verplichtingenmutaties bij Najaarsnota zijn met name gerelateerd aan de hieronder toegelichte kasmutaties.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 6,9 miljoen verhoogd. Hiervan is € 6 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € 0,97 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

2 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking

Opdrachten

Per saldo is het opdrachtenbudget met € 2,1 miljoen verlaagd. Dit komt met name door:

  1. Er is vanuit het opdrachtenbudget € 1,1 miljoen overgeboekt naar het budget voor bijdragen aan (inter-)nationale organisaties zoals verder toegelicht onder Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties.
  2. Er is vanuit het opdrachtenbudget € 0,5 miljoen overgeboekt naar het budget voor bijdragen aan agentschappen in het kader van aanvullende werkzaamheden ten behoeve van de Centrale Voorziening Geluidgegevens (CVGG). Specifiek betreft het de ontwikkeling van de geluidbelastingkaarten .
  3. Daarnaast hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden waarmee het opdrachtenbudget per saldo met € 0,5 miljoen verlaagd is.

Subsidies

Het subsidiebudget is per saldo met € 1,1 miljoen verlaagd. Dit komt met name door:

  1. Er is vanuit het subsidiebudget per saldo € 1,3 miljoen overgeboekt naar het financieel instrument bekostiging ten behoeve van de bekosting van Stichting Global Center on Adaptation (GCA) voor het jaar 2022. In 2021 wordt een voorschot verleend van 80% van het totaalbedrag van € 2 miljoen.
  2. Er is vanuit het budget voor bijdragen aan (inter-)nationale organisaties € 0,2 miljoen overgeboekt naar het subsidiebudget.

    Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie aan Circle Economy in 2021 voor het opstellen van indicatoren op het gebied van circulaire economie.

    Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is per saldo met € 1,9 miljoen opgehoogd. Er is € 1,7 miljoen overgeboekt vanuit diverse artikelen naar artikel 19 in het kader van opdrachtverlening aan het RIVM. Daarnaast hebben er verschillende kleinere mutaties plaatsgevonden voor € 0,2 miljoen in het kader van de opdrachtverlening aan RVO. De opdrachten aan het RIVM en RVO worden verantwoord op artikel 19.

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

De ophoging met € 1,1 miljoen van het budget voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties is met name het gevolg van herschikkingen op artikel 19 ten behoeve van voorgenomen incidentele bijdragen aan diverse organisaties.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn de volgende subsidie/ bijdragen aan (inter-)natinale organisaties opgenomen:

  1. Bijdrage Urban Futures Studio/Universiteit Utrecht (€ 0,45 miljoen). Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de Urban Futures Studio/ Universiteit Utrecht in 2021 voor de uitwerking van demonstratie projecten gericht op duurzame urbanisatie en duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
  2. Bijdrage World Economic Forum (€ 0,325 miljoen). Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan het het World Economic Forum ter bevordering van publiek-private coalities ten aanzien van circulaire economie en klimaat voor de zware industrie.
  3. Bijdrage Inland Transport Commitee (€ 0,1 miljoen). Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan het het Inland Transport Committee (ITC) onder de UNECE om een aantal concrete producten (tools, samenwerkingen, projecten) te ontwikkelen die de transities naar klimaat-adaptieve transportinfrastructuur en slimme en duurzame mobiliteit kunnen ondersteunen.
  4. Bijdrage Coalition for Disaster Resilient Infrastructure (€ 0,1 miljoen). Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de Coalition for Disaster Resilient Infrastructure ter ondersteuning van projecten ter versterking van de internationale samenwerking op het gebied van klimaat en -rampbestendige infrastructuur.
  5. Bijdrage Zero Emission Vehicle Alliance (€ 0,05 miljoen). Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de Zero Emission Vehicle Alliance ter bevordering van de zero emission transitie in relatie tot de tweedehandsmarkt voor elektrische auto’s en het vergroten van het marktaandeel van zero emissie voertuigen.
  6. Bijdrage Transport Decarbonisation Alliance (€ 0,03 miljoen). Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de Transport Decarbonisation Alliance voor het delen van best practices en het faciliteren van een dialoog tussen landen, steden en bedrijven inzake laadinfrastructuur.

Deze begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde voorgenomen bijdragen/subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht

Bekostiging

De ophoging met per saldo € 1,2 miljoen is met name het gevolg van een herschikking op artikel 19 ten behoeve van de bekostiging van stichting GCA.

Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de voorgenomen bekostiging van Stichting GCA als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

3.8 Artikel 20 Lucht en Geluid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 24.491 34.954 1.497 306 36.757
Uitgaven 27.254 31.580 382 336 32.298
waarvan juridisch verplicht 100% 100%
1 Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder 27.254 31.580 382 336 32.298
Opdrachten 3.175 7.401 346 ‒ 2.554 5.193
Waarvan uitvoering geluid 3.171 4.876 407 ‒ 1.971 3.312
Waarvan uitvoering lucht 4 1.914 ‒ 61 ‒ 472 1.381
Waarvan overige opdrachten 0 611 0 ‒ 111 500
Bijdragen aan agentschappen 1.580 2.464 37 0 2.501
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.580 2.454 37 0 2.491
Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI 0 10 0 0 10
Bijdragen aan medeoverheden 22.042 21.258 0 2.979 24.237
Waarvan uitvoering geluidsanering 22.042 16.258 0 0 16.258
Waarvan programma NSL en SLA 0 5.000 0 2.979 7.979
Bekostiging 457 457 ‒ 1 ‒ 89 367
Ontvangsten 0 1.000 0 1.000 2.000
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 1,8 miljoen verhoogd. Hiervan is € 1,5 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € 0,3 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota. De wijzigingen in de 2e suppletoire begroting 2021 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie de leeswijzer).

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 0,7 miljoen verhoogd. Hiervan is € 0,4 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € 0,3 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder

Opdrachten

De verlaging van het opdrachtenbudget van € 2,6 miljoen wordt met name veroorzaakt door een herschikking op artikel 20 voor een bedrag van € 2,9 miljoen ten behoeve van de specifieke uitkering in het kader van het Schone Lucht Akkoord. Daarnaast hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden van per saldo € 0,3 miljoen waarmee het opdrachtenbudget is afgenomen.

Bijdragen aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is met € 3,0 miljoen toegenomen. De toename voor € 2,9 miljoen is een gevolg van de onder opdrachten genoemde herschikking ten behoeve van de specifieke uitkering in het kader van het Schone Lucht Akkoord.

Ontvangsten

De ontvangsten op artikel 20 zijn met € 1,0 miljoen opgehoogd. Dit betreft ontvangsten van het Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV) in het kader van de afwikkeling van een aantal verleende subsidies inzake de regeling sanering verkeerslawaai. Het BSV voert deze regeling uit namens IenW. Uit de eindafrekening blijken de werkelijke kosten lager te zijn uitgevallen dan de eerder verstrekte voorschotten. Dit leidt tot een terugontvangst voor IenW.

3.9 Artikel 21 Duurzaamheid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 50.501 41.949 ‒ 3.270 501 39.180
Uitgaven 50.982 61.567 ‒ 13.579 301 48.289
waarvan juridisch verplicht 85% 88%
4 Duurzaamheidsinstrumentarium 1.251 596 0 ‒ 533 63
Opdrachten 1.251 596 0 ‒ 533 63
Waarvan uitvoering duurzaamheid 1.251 596 0 ‒ 533 63
5 Duurzame productketens 39.300 60.539 ‒ 13.965 926 47.500
Opdrachten 20.775 17.889 ‒ 6.326 1.650 13.213
Waarvan uitvoering duurzame productieketens 18.949 12.741 ‒ 6.326 1.635 8.050
Waarvan EPK bijdrage RWS 738 3.767 0 ‒ 65 3.702
Waarvan overige opdrachten 1.088 1.381 0 80 1.461
Subsidies 9.799 31.634 ‒ 7.965 ‒ 709 22.960
Waarvan subsidies duurzame productieketens 9.799 31.634 ‒ 7.965 ‒ 709 22.960
Bijdragen aan agentschappen 7.497 9.187 174 ‒ 15 9.346
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 7.497 9.187 174 ‒ 15 9.346
Bijdragen aan medeoverheden 778 1.378 51 0 1.429
Waarvan bijdrage aan Caribisch Nederland 778 1.378 51 0 1.429
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 0 0 101 0 101
Bijdragen aan ZBO en RWT 451 451 0 0 451
6 Natuurlijk kapitaal 10.431 432 386 ‒ 92 726
Opdrachten 10.431 432 386 ‒ 92 726
Ontvangsten 0 0 67 89 156
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 2,8 miljoen verlaagd. Hiervan is ‒ € 3,3 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € 0,5 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota. De wijzigingen in de 2e suppletoire begroting 2021 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie de leeswijzer).

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 13,3 miljoen verlaagd. Hiervan is ‒ € 13,6 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € 0,3 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

5 Duurzame productieketens

Opdrachten

Het totale opdrachtbudget voor het artikelonderdeel Duurzame productieketens is met € 1,7 miljoen opgehoogd. Dit komt met name door een herschikking ter waarde van € 2,1 miljoen binnen artikel 21 om de uitgaven voor doorbraakprojecten Circulaire Economie, de nationale Circulaire Economie-conferentie, Investeringsplatform Invest NL,Transitie Kunststoffen, Toekomst Agenda Consumptiegoederen, Plastic Pact-pilots en opdrachten gericht op gedragsbeïnvloeding met betrekking tot plastics te kunnen verrichten. Daarnaast hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden met een totaal van per saldo € 0,4 miljoen waarmee het opdrachtenbudget is afgenomen.

3.10 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 69.937 68.099 ‒ 4.566 883 64.416
Uitgaven 63.167 61.557 ‒ 2.632 ‒ 3.789 55.136
waarvan juridisch verplicht 41% 95%
1 Veiligheid chemische stoffen 8.250 7.836 ‒ 426 ‒ 364 7.046
Opdrachten 4.389 4.020 527 ‒ 292 4.255
Subsidies 215 215 ‒ 14 ‒ 72 129
Bijdragen aan agentschappen 2.646 2.601 61 0 2.662
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 2.418 2.281 56 0 2.337
Waarvan overige bijdragen 228 320 5 0 325
Bijdragen aan ZBO en RWT 1.000 1.000 ‒ 1.000 0 0
2 Veiligheid biotechnologie 2.778 2.428 0 0 2.428
Opdrachten 2.778 792 0 0 792
Bijdragen aan agentschappen 0 1.636 0 0 1.636
3 Veiligheid bedrijven en transport 52.139 51.293 ‒ 2.206 ‒ 3.425 45.662
Opdrachten 17.635 12.319 ‒ 3.484 ‒ 692 8.143
Waarvan opdrachten programma omgevingsveiligheid 12.382 8.795 ‒ 3.772 ‒ 943 4.080
Waarvan overige opdrachten 5.253 3.524 288 251 4.063
Subsidies 29.821 31.524 660 ‒ 3.600 28.584
Waarvan subsidie inrichting & transport 2.297 4.250 660 ‒ 300 4.610
Waarvan subsidie vuurwerk 26.957 26.957 0 ‒ 3.300 23.657
Waarvan overige subsidies 567 317 0 0 317
Bijdragen aan agentschappen 1.573 2.740 577 744 4.061
Waarvan bijdrage aan het agentschap RWS 1.573 2.740 577 744 4.061
Bijdragen aan medeoverheden 0 700 0 ‒ 165 535
Inkomensoverdrachten 3.110 4.010 41 288 4.339
Waarvan inkomensoverdrachten mesothelioom 3.110 4.010 41 288 4.339
Ontvangsten 250 250 0 0 250
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 3,7 miljoen verlaagd. Hiervan is ‒ € 4,6 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € 0,9 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota. De wijzigingen in de 2e suppletoire begroting 2021 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie de leeswijzer).

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 6,4 miljoen verlaagd. Hiervan is ‒ € 2,6 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van ‒ € 3,8 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

3 Veiligheid bedrijven en transport

Subsidies

De per saldo verlaging van het subsidiebudget van € 3,6 miljoen is met name het gevolg van een vertraging die is opgetreden bij de subsidieregelingen voor vuurwerk. Ongeveer € 3,3 miljoen van de regeling voor 2021 schuift op kasbasis door naar volgend jaar. Deze middelen zijn bij nota van wijziging (Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XII, nr. 14) reeds toegevoegd aan de begroting 2022. Daarnaast betreft het een budgetoverheveling ter waarde van € 0,3 miljoen van Subsidies Inrichtingen en Transport naar een bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor het kunnen aangaan van opdrachten voor de uitvoering van het stoffenbeleid.

3.11 Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 60.011 59.921 3.290 1.284 64.495
Uitgaven 59.046 58.956 3.220 1.284 63.460
waarvan juridisch verplicht 100% 100%
1 Meteorologie en seismologie 42.326 42.236 2.893 1.284 46.413
Bijdragen aan agentschappen 38.986 38.896 956 1.284 41.136
Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI 38.986 38.896 956 1.284 41.136
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 3.340 3.340 1.937 0 5.277
Waarvan contr. ECMWF (HGIS) 2.400 2.400 2.007 0 4.407
Waarvan overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 940 940 ‒ 70 0 870
2 Aardobservatie 16.720 16.720 327 0 17.047
Bijdragen aan agentschappen 16.720 16.720 327 0 17.047
Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI 16.720 16.720 327 0 17.047
Ontvangsten 0 0 0 0 0
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 4,6 miljoen verhoogd. Hiervan is € 3,3 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € 1,3 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

De verplichtingenmutaties zijn met name gerelateerd aan de hieronder toegelichte kasmutaties.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 4,5 miljoen verhoogd. Hiervan is € 3,2 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € 1,3 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

1 Meteorologie en seismologie

Bijdragen aan agentschappen

Per saldo is het budget voor bijdragen aan agentschappen met € 1,3 miljoen opgehoogd. Dit komt met name door:

  1. Het budget wordt opgehoogd met € 0,2 miljoen voor het uitvoeren van het impulsprogramma KNMI Global. Het impulsprogramma heeft als doel de om de internationale inzet binnen het KNMI gecontroleerd te laten ontwikkelen.
  2. Naar verwachting vallen de personeelskosten hoger uit dan begroot door minder opgenomen verlof in verband met COVID-19 in 2021. Het budget voor bijdragen aan agentschappen is met € 0,4 miljoen verhoogd om een extra reservering te treffen ten behoeve van het openstaande verlofsaldo.
  3. Het budget wordt met € 0,4 miljoen opgehoogd voor investeringen op het gebied van hybride werken.
  4. Daarnaast hebben er verschillende kleinere mutaties plaatsgevonden waardoor het budget per saldo met € 0,3 miljoen is opgehoogd.

3.12 Artikel 24 Handhaving en Toezicht

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 130.431 136.130 10.057 5.033 151.220
Uitgaven 130.431 136.130 10.057 5.033 151.220
waarvan juridisch verplicht 96% 97%
1 Handhaving en toezicht 130.431 136.130 10.057 5.033 151.220
bijdrage aan agentschappen 130.431 136.130 10.057 5.033 151.220
waarvan bijdrage aan agentschap ILT 130.431 136.130 10.057 5.033 151.220
Ontvangsten 0 0 0 0 0
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties zijn een weerspiegeling van de onderstaande toegelichte kasmutaties.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 15,1 miljoen verhoogd. Hiervan is € 10,1 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutaties 2e suppletoire begroting (€ 5 miljoen) worden hieronder toegelicht

1 Handhaving en toezicht

Bijdrage aan agentschappen

De ILT ontvangt vanuit het moederdepartement IenW in 2021 een compensatie voor het in dienst hebben van arbeidsbeperkten (€ 0,7 miljoen). De opbrengsten uit de vergunningverlening en activiteiten vanuit de Nationale Toezichthoudende Autoriteit Luchtvaart zijn achtergebleven ten opzichte van de 1e suppletoire begroting (€ 1,5 miljoen). De aanpassing van het niet meer robuuste en verouderde ICT-systeem van de Board Computer Taxi brengt extra kosten met zich mee (€ 0,6 miljoen). Ook voor deze twee posten wordt gecompenseerd met hogere bijdragen van het moederdepartement IenW. Voor opsporen van illegale handel en lekkages van OAS en F-gassen is in het kader van het programma van Minder broeikasgassen € 0,6 miljoen toegevoegd.

3.13 Artikel 25 Brede Doeluitkering

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 932.531 909.219 40.976 28.023 978.218
Uitgaven 932.532 946.641 20.488 0 967.129
waarvan juridisch verplicht 97% 99%
1 Brede doeluitkering 932.532 946.641 20.488 0 967.129
brede doeluitkering 932.532 946.641 20.488 0 967.129
Bijdrage BDU 932.532 946.641 20.488 0 967.129
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 69 miljoen verhoogd. Hiervan is € 41 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutaties 2e suppletoire begroting (€ 28 miljoen) worden hieronder toegelicht.

De verplichtingenruimte 2021 wordt met ruim € 28 miljoen opgehoogd ten behoeve van het gelijkstellen van de Brede Doeluitkering aan het kasbudget voor het volgende jaar (€ 24,5 miljoen), alsmede met € 3,5 miljoen opgehoogd ten behoeve van de bijdrage vanuit IenW aan de planuitwerking Oeververbinding Rotterdam en programma MoVe aan de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 20,5 miljoen verhoogd. Het totaal van € 20,5 miljoen is verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht.

3.14 Artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 14.368.592 15.280.339 ‒ 6.966.522 ‒ 85.988 8.227.829
Uitgaven 14.366.592 15.278.626 ‒ 6.965.722 ‒ 85.988 8.226.916
1 Bijdrage investeringsfondsen 13.312.853 14.065.433 ‒ 6.996.743 ‒ 97.175 6.971.515
Bijdrage aan het Infrastructuurfonds 13.312.853 14.065.433 ‒ 6.996.743 ‒ 97.175 6.971.515
Bijdrage iF 13.312.853 14.065.433 ‒ 6.996.743 ‒ 97.175 6.971.515
2 Bijdrage Investeringsfondsen 1.053.739 1.213.193 31.021 11.187 1.255.401
Bijdrage aan het Deltafonds 1.053.739 1.213.193 31.021 11.187 1.255.401
Bijdrage DF 1.053.739 1.213.193 31.021 11.187 1.255.401
Ontvangsten 0 0 0 0 0
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie is een weerspiegeling van de onderstaande kasmutaties.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 7,1 miljard verlaagd. Hiervan is ‒ € 7 miljard verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutaties 2e suppletoire begroting (-€ 0,1 miljard) worden hieronder toegelicht.

Bijdrage aan het Infrastructuurfonds

De bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021 wordt met € 97 miljoen verlaagd. Hieronder worden de belangrijkste muaties toegelicht. Voor meer detail wordt verwezen naar het Infrastructuurfonds.

  1. Een afdracht aan het BTW-compensatiefonds van € 42 miljoen inzake het project A4-A44 Rijnlandroute.
  2. Een overboeking van € 27 miljoen van de gereserveerde middelen op het IF ten behoeve van de specifieke uitkering Randweg Eindhoven.
  3. Diverse overboekingen vanaf het IF naar HXII voor het betalen van specifieke uitkeringen aan provinicies, voor onder andere HOV Eindhoven (€ 13 miljoen) en Heerlen - Landgraaf (€ 12 miljoen).
  4. Een bedrag van € 16 miljoen wordt aan het Infrastructuurfonds toegevoegd in verband met meerkosten die in 2021 zijn gemaakt door RWS als gevolg van de COVID-pandemie.

Bijdrage aan het Deltafonds

De bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het Deltafonds voor het jaar 2021 wordt met € 11 miljoen verhoogd. Hieronder wordt de belangrijkste muatie toegelicht. Voor meer detail wordt verwezen naar het Deltafonds.

  1. Een bedrag van € 13 miljoen wordt aan het Deltafonds toegevoegd in verband met extra kosten die in 2021 zijn gemaakt naar aanleiding van het hoogwater in Limburg.
  2. Een bedrag van € 7 miljoen wordt aan het Deltafonds toegevoegd in verband met meerkosten RWS op het project Afsluitdijk als gevolg van de COVID-pandemie.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 97 Algemeen Kerndepartement

Verplichtingen 41.876 58.137 252.028 ‒ 74.034 236.131
Uitgaven 56.945 73.176 252.659 ‒ 74.363 251.472
1. Algemeen departement 56.945 73.176 8.659 ‒ 4.302 77.533
Opdrachten 32.188 48.881 6.157 ‒ 4.594 50.444
Van A naar Beter 1.740 1.740 226 ‒ 50 1.916
Ext. Juridische adv. 1.371 1.371 14 0 1.385
Onderzoeken PBL 2.714 4.144 2.134 152 6.430
Onderzoeken ANVS 3.745 3.587 1.393 ‒ 1.400 3.580
Departementaal Coordinatiecentrum Crisisbeheersing 7.270 7.270 142 328 7.740
Regeringsvliegtuig 9.393 25.616 1.703 ‒ 2.200 25.119
Overige Opdrachten 5.955 5.153 545 ‒ 1.424 4.274
Subsidies 724 262 0 ‒ 8 254
Bijdragen aan agentschappen 24.033 24.033 2.502 300 26.835
Waarvan bijdrage aan ILT 13.116 13.116 288 0 13.404
Waarvan bijdrage aan KNMI 218 218 2.455 0 2.673
Waarvan bijdrage aan RWS 2.809 2.809 65 0 2.874
Waarvan bijdrage aan RIVM 7.890 7.890 ‒ 306 300 7.884
3. Testen reizigers 0 0 244.000 ‒ 70.061 173.939
Opdrachten 0 0 244.000 ‒ 70.061 173.939
Opdrachten COVID-19 0 0 244.000 ‒ 70.061 173.939
Ontvangsten 1.101 2.301 0 0 2.301
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie is grotendeels een weerspiegeling van de onderstaande uitgavenmutaties.

Uitgaven

Het totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt € 178,3 miljoen. Hiervan is € 252,7 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van -/- € 74,4 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder per artikelonderdeel toegelicht.

1. Algemeen departement

Opdrachten

Onderzoeken ANVS

De verlaging van het budget voor onderzoeken ANVS is met name het gevolg van onderzoeksprojecten die niet doorgaan of zijn doorgeschoven naar 2022 als gevolg van COVID19 en vertraging in de start en doorlooptijd van de projecten Cybersecurity en Toezicht Pallas.

Regeringsvliegtuig

Doordat er nog geen accountantsverklaringen zijn over 2019 en 2020 voor het regeringsvliegtuig kan de eindafrekening daarvoor nog niet plaatsvinden. Dit budget valt daarom dit jaar vrij en wordt buiten de eindejaarsmarge om meegenomen naar 2022.

Overige opdrachten

De verlaging van het budget voor overige opdrachten is met name het gevolg van onderzoeksprojecten die niet doorgaan of zijn doorgeschoven naar 2022 als gevolg van COVID19.

3. Testen reizigers

Opdrachten

Opdrachten COVID-19

Het aantal afgenomen testen voor reizigers is lager uitgevallen dan de eerste ramingen waren. De voorlopige inschatting is dat een bedrag van € 60,0 miljoen niet besteed zal worden.

Daarnaast is er € 9,5 miljoen overgeboekt naar VWS voor het Digitaal Corona Certificaat en € 0,6 miljoen naar BZ voor de tijdelijke opschaling van de crisis-coördinatie. Deze budgetten zijn benodigd voor een toename van vragen over het Digitaal Corona Certificaat en het project testen voor reizigers.

4.2 Artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Verplichtingen 327.912 332.071 32.851 13.267 378.189
Uitgaven 335.315 340.751 35.697 7.181 383.629
Personele uitgaven 244.156 253.328 30.024 5.544 288.896
eigen personeel 218.170 222.097 15.486 1.180 238.763
inhuur externen 19.210 24.511 14.658 5.381 44.550
overige personele uitgaven 6.776 6.720 ‒ 120 ‒ 1.017 5.583
Materiële uitgaven 91.159 87.423 5.673 1.637 94.733
ICT 24.845 22.314 7.367 4.033 33.714
bijdrage aan SSO's 42.952 44.915 ‒ 8.737 2.061 38.239
overige materiële uitgaven 23.362 20.194 7.043 ‒ 4.457 22.780
Ontvangsten 8.297 9.687 0 162 9.849
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 46,1 miljoen verhoogd. Hiervan is € 32,93 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € 13,3 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en zijn het gevolg van onderstaande uitgavenmutaties. Het verschil met de uitgaven is voornamelijk het gevolg van verplichtingenschuiven van 2022 naar 2021 ten behoeve van het aangaan van detacherings- en inhuurcontracten (€ 5,3 miljoen) en een technische correctie t.b.v. het terugboeken van niet gebruikte ERTMS (kas)gelden naar het Infrastructuurfonds (€ 0,3 miljoen) en enkele herschikkingen (€ 0,5 miljoen) binnen HXII.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 42,9 miljoen verhoogd. Hiervan is € 35,7 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutaties 2e suppletoire begroting (€ 7,2 miljoen) worden hieronder toegelicht

Personele uitgaven

Hogere personele kosten zijn voornamelijk het gevolg van:

  1. Een overboeking van de reservering Klimaatakkoord van artikel 14 naar het apparaatsbudget van Duurzame Mobiliteit artikel 98. Binnen de middelen voor het Klimaatakkoord was hiervoor conform de bestedingsplannen een reservering voor de uitvoeringskosten getroffen (€ 1 miljoen);
  2. Overboeking naar Inhuur voor inzet op vacatureruimte (€ 2,1 miljoen);
  3. Een incidentele meevaller in de bijdrage aan de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) vanwege het niet volledig effectueren van de uitbreiding van de formatie bij NEa ( € 0,9 miljoen);
  4. Bijdrage EZK aan PBL ter financiering van de uitvoering van de Rekenmeesterfunctie (€ 1,4 miljoen).

De hogere inhuur is met name het gevolg van:

  1. Inzet ten behoeve van de opvolging van de maatregelen uit de kabinetsreactie op het rapport 'ongekend onrecht' van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en de gevolgen van het programma Open Overheid (€ 1,2 miljoen);
  2. Extra inzet voor het programma Luchtruimherziening (€ 0,7 miljoen);
  3. Inhuur voor dienstverlening t.b.v. de ontwikkeling van de Opvolging Bedrijfsvoeringssysteem SAP (OBS) (€ 1,2 miljoen);
  4. Overboeking vanuit personeel voor noodzakelijke inhuur op vacatureruimte (€ 2,1 miljoen);
  5. Terugboeking naar het Infrastructuurfonds van apparaatsuitgaven in het kader van ERTMS en Vrachtwagenheffing. Deze uitgaven zijn lager zijn dan voorzien en worden toegevoegd aan het macrobudget op het IF (€ 1,6 miljoen miljoen);
  6. Herschikking vanuit ICT voor t.b.v. inzet voor het programma Informatiehuishouding (€ 0,4 miljoen);
  7. Extra inhuur t.b.v. Smart mobility, duurzame luchtvaart en verwerking WOB verzoeken (€ 0,9 miljoen);
  8. Diverse hogere inhuur (€ 0,3 miljoen).

Overige personele uitgaven:

  1. Door de verzekeringsmaatschappijen zijn lagere kosten voor postactieven in rekening gebracht bij IenW dan was voorzien (€ 1,0 miljoen).

Materiële uitgaven

De toename van uitgaven aan ICT betreft voornamelijk:

  1. Ontvangen bijdragen subsidie Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) 2e tranche 2021, waarvan een deel reeds is herverdeeld binnen de organisatie (€ 2,4 miljoen);
  2. Herschikking vanuit materieel voornamelijk t.b.v. het Programma Open Overheid (€ 1,9 miljoen);
  3. Herschikking naar Bijdrage Rijksbrede SSO’s m.b.t. de kosten kantoorautomatisering uitbesteed aan SSC/ICT (€ 1,8 miljoen);
  4. Kosten ter ondersteuning van de COVID-Directie op ICT-gebied (€ 0,4 miljoen);
  5. Kosten ontwikkeling Opvolging Bedrijfsvoeringssysteem SAP (OBS) waaronder de bijdrage vanuit RWS (€ 1,5 miljoen);
  6. Herschikking naar externe inhuur voor t.b.v. inzet voor het programma Informatiehuishouding (€ 0,4 miljoen).

Hogere bijdragen Rijksbrede SSO zijn overwegend het gevolg van:

  1. Herschikking vanuit ICT m.b.t. de kosten kantoorautomatisering uitbesteed aan SSC/ICT (€ 1,8 miljoen);
  2. Saldo Bijdrage RWS in facilitaire kosten en lagere kosten a.g.v. COVID 19 (€ 0,3 miljoen).

Lagere Overige materiële uitgaven zijn overwegend het gevolg van:

  1. Terugboeking naar het Infrastructuurfonds van apparaatsuitgaven in het kader van ERTMS. Deze uitgaven zijn lager zijn dan voorzien en worden toegevoegd aan het macrobudget op het Infrastructuurfonds (€ 0,5 miljoen);
  2. Herschikking naar ICT voornamelijk in het kader van het Programma Open Overheid o.a. t.b.v. de implementatie van Webarchiveringen (€ 1,9 miljoen);
  3. Herverdeling in het kader van programma Open Overheid naar Externe inhuur en Personele kosten (€ 1,5 miljoen);
  4. Overboeking van budget naar de agentschappen RWS, KNMI en ILT voor compensatie van gemaakte kosten in het kader van de Participatiewet (€ 2,8 miljoen);
  5. Tot slot zijn er bijdragen ontvangen door PBL voor de uitvoering van de Rekenmeesterfunctie en de Lerende evaluatie natuurpact (€ 0,3 miljoen);
  6. In het kader van de gemaakte CAO-afspraken is een vergoeding ontvangen. Deze is geparkeerd op een corporate budget (€ 1,9 miljoen).

4.3 Artikel 99 Nog onverdeeld

Verplichtingen 0 251.330 ‒ 251.330 0 0
Uitgaven 0 251.330 ‒ 251.330 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0
  1. (incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Het totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt -/- € 251,3 miljoen. Het totaal van € 251,3 miljoen is verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht.

5 Agentschappen

5.1 Rijkswaterstaat

Baten
Omzet 3.132.829 283.667 41.510 3.458.006
waarvan omzet moederdepartement 2.547.067 160.971 205.824 2.913.862
waarvan omzet overige departementen 73.134 ‒ 4.106 11.712 80.740
waarvan omzet derden 199.030 3.792 ‒ 2.547 200.275
waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden 313.598 123.010 ‒ 173.479 263.129
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 820 820
Bijzondere baten 3.000 0 ‒ 1.500 1.500
Totaal baten 3.135.829 283.667 40.830 3.460.326
Lasten
Apparaatskosten 1.259.879 46.264 1.834 1.307.977
- Personele kosten 1.002.633 41.734 ‒ 2.557 1.041.810
waarvan eigen personeel 919.847 35.116 ‒ 2.379 952.584
waarvan inhuur externen 82.786 6.618 ‒ 178 89.226
waarvan overige personele kosten 0 0 0 0
- Materiële kosten 257.246 4.530 4.391 266.167
waarvan apparaat ICT 39.261 ‒ 2.931 0 36.330
waarvan bijdrage aan SSO's 67.880 1.600 281 69.761
waarvan overige materiële kosten 150.105 5.861 4.110 160.076
Externe Productkosten 1.846.320 238.137 16.568 2.101.025
Rentelasten 756 ‒ 46 12 722
Afschrijvingskosten 19.097 183 ‒ 654 18.626
- Materieel 19.097 ‒ 227 ‒ 529 18.341
waarvan apparaat ICT 5.271 3.119 ‒ 3.154 5.236
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 13.826 ‒ 3.346 2.625 13.105
- Immaterieel 0 410 ‒ 125 285
Overige lasten 3.800 0 10.743 14.543
waarvan dotaties voorzieningen 3.800 0 10.693 14.493
waarvan bijzondere lasten 0 0 50 50
Totaal lasten 3.129.852 284.538 28.503 3.442.893
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 5.977 ‒ 871 12.327 17.433
Agentschapsdeel Vpb-lasten 130 0 0 130
Saldo van baten en lasten 5.847 ‒ 871 12.327 17.303
Dotatie aan reserve Rijksrederij 5.847 ‒ 871 ‒ 4.976 0
Te verdelen resultaat 0 0 17.303 17.303

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 179,2 miljoen wordt met name veroorzaakt door een hogere prijsbijstelling dan waar bij de eerste suppletoire begroting 2021 rekening mee was gehouden (€ 26,2 miljoen), Vervolgopdracht Meer Veilig ten behoeve van veiligheidsmaatregelen op A- en N-wegen (€ 25,4 miljoen), aanvullend budget voor extra benodigde middelen voor de reparatie van pomp 5 en 6 en de verlenging van de inzet van tijdelijke pompinstallaties bij gemaal IJmuiden (€ 24,4 miljoen), de verdere versterking van de Cyber Security van RWS (€ 13,6 miljoen), Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP) budget voor het verzamelen van data over water en wind bij diverse windparken op zee (€ 12,9 miljoen), Brexit maatregelen (€ 10,0 miljoen), herstelwerkzaamheden Stuw Linne (€ 9,0 miljoen), voor Wind op Zee 2021 als gevolg van risico’s voor scheepvaartveiligheid door het plaatsen van windmolenparken op zee (€ 8,1 miljoen), herstel stormschade zuidelijk havenhoofd IJmuiden (€ 7,1 miljoen), instandhouding van het Landelijk Meetnet Water (€ 6,2 miljoen) en vervanging van Openbare Verlichting in Zuid Nederland (€ 5,2 miljoen). Het overige verschil betreft meerdere mutaties kleiner dan € 5 miljoen.

Omzet overige departementen

De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 11,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door de aanvullende vergoedingen van het ministerie van Defensie, het ministerie van Financiën en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij (€ 7,9 miljoen) en door de aanvullende vergoeding van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor de capaciteit die RWS levert in het kader van de Omgevingswet en de bijbehorende externe productkosten (€ 4,0 miljoen).

Omzet nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten-lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW). Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Infrastructuurfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de omzet af te trekken. Een deel van de externe productkosten wordt dit jaar gefinancierd vanuit de balanspost Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW). De balanspost NUTW zal dit jaar naar verwachting afnemen met € 289,2 miljoen van € 519,3 miljoen ultimo 2020 naar € 230,1 miljoen ultimo 2021.

Vrijval voorzieningen

Dit betreft de verwachte vrijval uit de reorganisatievoorziening, onderdeel loonkosten Van-werk-naar-werk kandidaten.

Bijzondere baten

De lagere bijzondere baten ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 1,5 miljoen worden met name veroorzaakt doordat er dit jaar geen verrekening van de BTW suppletie over 2016 wordt verwacht.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.

De lagere kosten eigen personeel ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 14,7 miljoen worden met name veroorzaakt door het uitblijven van een nieuw CAO akkoord. In 2021 is vooralsnog alleen sprake van een lichte stijging van de ABP pensioenpremie, waardoor de werkelijke loonstijging op dit moment lager ligt dan de door het ministerie van Financiën uitgekeerde loonbijstelling 2021. Indien er dit jaar nog een nieuw CAO akkoord wordt gesloten, zullen de kosten eigen personeel stijgen.

De inhuur op apparaat (kerntaken) is nagenoeg gelijk aan de stand 1e suppletoire begroting.

Overige lasten

De hogere overige lasten ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 10,7 miljoen worden met name veroorzaakt door de verwachte dotatie aan de Reorganisatievoorziening (€ 2,0 miljoen) en de verhoging van de verwachte dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen (€ 8,7 miljoen).De verwachte dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen stijgt hiermee van € 3,8 miljoen naar € 12,5 miljoen. Deze stijging hangt samen met het vlootvervangingsprogramma en de investeringen die worden gevraagd om de bestaande vloot langer varende te houden. De post bijzondere lasten ad. € 0,05 miljoen bestaat met name uit de verwachte boekwaarde op verschrootte vaste activa.

Dotatie aan reserve Rijksrederij

Het verschil tussen de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van historische kostprijs en de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van vervangingswaarde wordt dit jaar naar verwachting volledig gedoteerd aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen voor de investeringen die worden gevraagd om de bestaande vloot langer varende te houden.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 551.288 187.873 0 739.161
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 2.822.231 160.657 213.489 3.196.377
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 3.107.085 ‒ 284.355 ‒ 18.464 ‒ 3.409.904
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 284.854 ‒ 123.698 195.025 ‒ 213.527
Totaal investeringen (-/-) ‒ 38.314 ‒ 1.916 3.100 ‒ 37.130
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 38.314 ‒ 1.916 3.100 ‒ 37.130
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 8.600 0 0 8.600
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 16.855 1.173 566 ‒ 15.116
Beroep op leenfaciliteit (+) 36.400 1.820 ‒ 2.945 35.275
4. Totaal financieringskasstroom 28.145 2.993 ‒ 2.379 28.759
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 256.265 65.252 195.746 517.263

Toelichting

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 213,5 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de post Omzet moederdepartement in het exploitatieoverzicht.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

De lagere investeringen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 3,1 miljoen worden veroorzaakt door vertraagde levering van desktop computers, laptops en I-pads.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.

Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 2,9 miljoen is met name het gevolg van de hierboven genoemde lagere investeringen. 

5.2 Inspectie Leefomgeving en Transport

Baten
Omzet moederdepartement 143.547 ‒ 8.116 16.077 151.508
Omzet overige departementen 831 0 329 1.160
Omzet derden 23.869 0 0 23.869
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 13.116 13.116
Totaal baten 168.247 5.000 16.406 189.653
Lasten
Apparaatskosten 168.014 5.000 16.406 189.420
Personele kosten 127.234 5.000 13.423 145.657
waarvan eigen personeel 120.861 5.000 4.698 130.559
waarvan inhuur externen 6.154 0 8.725 14.879
waarvan overige personele kosten 219 0 0 219
Materiële kosten 40.780 0 2.983 43.763
waarvan apparaat ICT 221 0 0 221
waarvan bijdrage aan SSO's 19.779 0 597 20.376
waarvan overige materiële kosten 20.780 0 2.386 23.166
Rentelasten 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 123 0 0 123
Materieel 123 0 0 123
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 0 0 0
Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 110 0 0 110
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 168.247 5.000 16.406 189.653
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet Moederdepartement

De hogere omzet van het moederdepartement met € 16,5 mln wordt veroorzaakt door:

  1. Bijdragen voor de versterking van het toezicht op de luchtvaart (NLVP, Drones, Cybersecurity en Slothandhaving) ad € 5,3 mln
  2. Bijdragen voor intensivering van het toezicht op milieu en leefbaarheid (€ 1,2 mln)
  3. Bijdragen voor intensiveringen op het gebied van openbaar vervoer en spoor (€ 2,5 mln)
  4. De compensatie voor loon- en prijsbijstelling (€ 3,2 mln)
  5. Hogere bijdragen aan KIWA (€ 1,0 mln)
  6. Compensatie voor de lagere opbrengsten vergunningverlening (€ 1,5 mln)
  7. Technische mutaties (o.a. overheveling van fte’s) van in totaal € 1,9 mln

Omzet overige departementen

De hogere omzet overige departementen wordt veroorzaakt door extra toezicht bij de Autoriteit Woningcorporaties (€ 0,3 mln).

Lasten

Personele kosten

De personele kosten stijgen met € 4,1 mln door de nieuwe taken en intensiveringen.

Materiële kosten

De materiële kosten stijgen met € 6,3 mln, onder andere door compensatie voor de financiering van Inspectieview (€ 1,2 mln) en compensatie voor Kiwa (€ 1,0 mln). Daarnaast zijn er hogere bijdragen voor de SSO.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 39.825 9.021 0 48.846
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 163.413 5.000 16.885 185.498
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 163.413 ‒ 5.000 ‒ 16.885 ‒ 185.298
2. Totaal operationele kasstroom 200 0 0 200
Totaal investeringen (-/-) ‒ 200 0 0 ‒ 200
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 200 0 0 ‒ 200
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 699 0 699
Aflossingen op leningen (-/-) 0 0 0 0
Beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 699 0 699
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 39.825 9.720 0 49.545

Toelichting

Ten opzichte van de 1e suppletoire begroting zijn er geen majeure wijzigingen in het kasstroomoverzicht.

5.3 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Baten
Omzet moederdepartement 53.953 5.684 3.322 62.959
Omzet overige departementen 3.005 ‒ 54 423 3374
Omzet derden 30.533 ‒ 1.522 ‒ 1.707 27.304
Rentebaten 0 0 2 2
Vrijval voorzieningen 0 0
Bijzondere baten 4.584 ‒ 4.584
Totaal baten 92.075 ‒ 476 2040 93639
Lasten
Apparaatskosten 72.129 ‒ 157 ‒ 140 71831
Personele kosten 40.879 757 658 42294
waarvan eigen personeel 37.034 1.596 ‒ 952 37.678
waarvan inhuur externen 3.679* ‒ 839 1.749 4.589
waarvan overige personele kosten 166 0 ‒ 139 27
Materiële kosten 31.250 ‒ 914 ‒ 798 29.537
waarvan apparaat ICT 5.465 833 423 6.721
waarvan bijdrage aan SSO's 4.439 299 699 5.437
waarvan overige materiële kosten 21.346 ‒ 2.046 ‒ 1.921 17.379
Rentelasten 0 0
Afschrijvingskosten 3.202 ‒ 319 ‒ 182 2.700
Materieel 2.816 ‒ 184 ‒ 436 2.196
waarvan apparaat ICT 1.051 ‒ 173 ‒ 878
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 1.765 ‒ 11 442 2.196
Immaterieel 385 ‒ 135 254 504
Overige lasten 16.720 2.914 19.634
waarvan aardobservatie 16.720 2.914 19.634
waarvan dotaties voorzieningen 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0
Totaal lasten 92.051 ‒ 476 2.592 94.166
Saldo van baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering 24 ‒ 552 ‒ 527
Agentschapsdeel Vpb-lasten 24 25
Saldo van baten en lasten ‒ 552 ‒ 552

Toelichting

Baten

Omzet Moederdepartement

De stijging wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet EUMETSAT (€ 2,9 mln.) omdat de contributies hoger uitvallen, een opbrengsten voor vulkaanmonitoring (€ 0,5 mln.) en hybride werken (€ 0,4 mln.) en loon- en prijsbijstelling (€ 0,5 mln.). Daar staat een verlaging tegenover door vertraging in de uitvoering van de Strategische programma's I-strategie en EWC (€ 1,2 mln.) onder andere omdat het vullen van vacatures van deze specialistische rollen lastiger is dan verwacht in de huidige markt

Omzet overige departementen

De stijging komt met name door de bijdrage vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor extra projecten met betrekking tot effecten mijnbouw (€ 0,2 mln.) en hogere inzet voor bestaande werkzaamheden voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (€ 0,2 mln.).

Omzet derden

Verlaging van de baten komt met name door het achterblijven van het maatwerk. Als gevolg van COVID-19 is het Luchtvaart contract gereduceerd met 5% (baten en lasten), verwachte onderschrijding € 1,0 mln. De overige onderschrijding (€ 0,7 mln.) wordt vooral veroorzaakt doordat er minder nieuwe opdrachten worden verkregen dan eerder begroot.

Lasten

Personele kosten

Lagere personeelskosten door lagere bezetting (€ 0,7 mln.) en lagere reiskosten, opleidingskosten e.d. (€ 0,6 mln.) dan begroot. Dit wordt deels teniet gedaan door een dotatie verlofreservering (€ 0,35 mln.). Externe inhuur ligt € 1,8 mln. hoger dan begroot door achterstand bij werving van vast personeel, zowel voor vernieuwingsprojecten als voor de operationele activiteiten (continuïteit).

Materiële kosten

De kosten apparaat ICT nemen toe door een overschrijding op de IT-kosten SSC-Campus (€ 0,4 mln.). De kosten Bijdrage SSO’s stijgen met € 0,7 mln. Er zijn kosten gerealiseerd voor inhuur bij de Uitvoeringsorganisatie Rijk, deze waren begroot onder inhuur. De verwachte kosten zijn € 0,6 mln. De overige materiele kosten zijn € 2,9 mln. lager door diverse projecten en activiteiten met lagere kosten (onder andere EWC, I-strategie en luchtvaart). Dit wordt deels gecompenseerd door extra kosten voor HGIS 2022 (€ 0,4 mln.) en Hybride werken (€ 0,6 mln.).

Overige lasten

De overige kosten stijgen door een hogere contributie EUMETSAT (€ 2,9 mln.).

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 5.430 5.109 10.539
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 5.702 362 1.479 6.883
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 4.058 ‒ 4.881 ‒ 3.980 ‒ 12.021
2. Totaal operationele kasstroom 1.645 ‒ 4.519 ‒ 2.501 ‒ 5.138
Totaal investeringen (-/-) ‒ 2.500 ‒ 930 0 ‒ 3430
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 2.500 ‒ 930 0 ‒ 3430
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 300 0 350 650
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 2.528 469 0 ‒ 2059
Beroep op leenfaciliteit (+) 2.500 930 0 3430
4. Totaal financieringskasstroom 272 1.399 350 2.021
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 4.847 1.059 ‒ 2.151 3.993

Toelichting

Operationele kasstroom

De ontvangsten operationele kasstroom stijgen met € 1,2 miljoen door achterblijven van de strategische programma's. Daarnaast een stijging van € 0,3 miljoen door vertragingen bij een tweetal andere kleine programma's. De uitgaven operationele kasstroom zijn vooral verhoogd door lagere betaling EUROCONTROL als gevolg van COVID-19. Er werd al rekening gehouden met € 2,3 miljoen, maar de verwachting is nu dat dat nog € 4,8 miljoen hoger zal worden. Daarnaast zijn de uitgaven operationele kasstroom voor aardobservatie € 1,4 miljoen lager. Tenslotte is er een uitgave operationele kasstroom als gevolg van het verwachtte verlies van € 0,6 miljoen.

Financieringskasstroom

Van het moederdepartement wordt een bijdrage ontvangen van € 0,35 miljoen voor de kosten van de ophoging van de reservering verlofdagen als gevolg van COVID-19. Dit wordt als eenmalige storting moederdepartement verantwoord.