Geannoteerde agenda formele Telecomraad 3 december 2021
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Brief regering
Nummer: 2021D44520, datum: 2021-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-33-885).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-885 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2021Z20875:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2021-11-23 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-11-24 10:00: Telecomraad (formeel) d.d. 3 december 2021 (Commissiedebat), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2021-12-01 11:00: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2022-01-19 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 885 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2021
Op 3 december vindt de formele Telecomraad plaats. Bijgevoegd bij deze brief vindt u de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten en de Nederlandse inzet hiervoor.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
S.A. Blok
Richtlijn betreffende maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie
Algemene oriëntatie
Het voorzitterschap is voornemens tijdens de Telecomraad een algemene oriëntatie over de richtlijn betreffende maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie (NIB2-richtlijn) aan te nemen.
Het voorstel hiervoor is in december vorig jaar gepubliceerd door de Europese Commissie (hierna: Commissie) als vervanging van de Netwerk- en informatiebeveiligingsrichtlijn (NIB-richtlijn) uit 2016. Onder het Portugees voorzitterschap is begonnen met de onderhandelingen over dit voorstel in de raadswerkgroep. Het huidige Sloveens voorzitterschap streeft naar een algemene oriëntatie. De definitieve versie van de compromistekst die zal voorliggen op de Telecomraad is op het moment van schrijven nog niet bekend.
Zoals aangegeven in het BNC-fiche verwelkomt Nederland het voorstel van de Commissie maar plaatst daarbij wel enkele kanttekeningen, die tijdens de onderhandelingen naar voren worden gebracht.1 Nu wordt gestreefd naar een algemene oriëntatie in de Raad in december, zal Nederland in de laatste fase nog aandacht vragen voor enkele belangrijke aandachtspunten. Deze aandachtspunten hebben onder andere betrekking op de zorgen die in het BNC-fiche naar voren zijn gebracht over de administratieve lasten die volgen uit de meldplicht, de aansprakelijkheid van bestuurders, jurisdictie en de verhouding met sectorale wetgeving. In september jl. bent u door de Minister van Justitie en Veiligheid geïnformeerd over de inzet van Nederland op het gebied van de reikwijdte van de richtlijn en het krachtenveld rond dit onderwerp.2 Deze inzet van Nederland en het krachtenveld daaromheen is sindsdien niet wezenlijk veranderd.
Nederland ziet graag dat de administratieve lasten voor aanbieders die onder het toepassingsbereik van de NIB2-richtlijn komen te vallen als gevolg van de uitbreiding van de meldplicht worden beperkt. Hierbij gaat het in het bijzonder om de uitbreiding van de meldplicht naar dreigingen. Deze wens lijkt door een substantiële groep lidstaten te worden ondersteund. Ten aanzien van de aansprakelijkheid heeft Nederland nog altijd bezwaar tegen het aansprakelijk stellen van natuurlijke personen in bestuursfuncties in geval van het niet-naleven van verplichtingen uit de richtlijn. Nederland heeft hierover nadere opheldering gevraagd bij de Commissie en andere lidstaten. Voor wat betreft bepaalde categorieën entiteiten in de digitale infrastructuur (zoals cloudaanbieders en datacenters) die krachtens de NIB2-richtlijn onder de jurisdictie van één lidstaat vallen maar in meerdere lidstaten actief zijn ziet Nederland het risico dat dit leidt tot onduidelijkheden in de toezichtsfeer. Deze zorg lijkt tot op heden slechts door enkele andere lidstaten te worden onderkend. Tot slot heeft Nederland nog enkele vragen over de verhouding tussen de NIB2-richtlijn en de eIDAS-verordening, onder meer of er geen belangrijke aspecten verloren gaan door het verschuiven van de zorgplicht uit eIDAS naar de NIB2-richtlijn. Nederland zal zoveel mogelijk samen met andere lidstaten optrekken om in de aanloop naar de Telecomraad bovenstaande aandachtspunten zoveel mogelijk geadresseerd te krijgen. Dat gezegd hebbende benadrukt Nederland nogmaals de positieve grondhouding bij de NIB2-richtlijn als geheel.
Artificial Intelligence Act
Voortgangsrapportage
Het voorzitterschap zal tijdens de Telecomraad een voortgangsrapportage over de Artificial Intelligence Act (hierna: AI-verordening) presenteren. Deze zal naar het zich laat aanzien worden gebaseerd op een gedeeltelijke compromistekst waarover wordt onderhandeld in de Raadswerkgroep. Op het moment van schrijven zijn deze teksten nog niet bekend.
De AI-verordening is op 21 april jl. door de Commissie gepubliceerd. Het voorstel heeft als doel om ervoor te zorgen dat AI-systemen die op de Europese markt worden gebracht en gebruikt veilig zijn en in overeenstemming zijn met de geldende fundamentele rechten en waarden binnen de EU. Het streven is om zo een interne markt voor veilige en betrouwbare AI-systemen te faciliteren terwijl marktfragmentatie wordt voorkomen. Ook beoogt de verordening te zorgen voor juridische zekerheid om investeringen en innovatie in AI te faciliteren. Het BNC-fiche met de kabinetsreactie op deze verordening is op 31 mei jl. met uw Kamer gedeeld.3
Het kabinet vindt het wenselijk om op EU-niveau tot geharmoniseerde regelgeving te komen om te borgen dat er betrouwbare AI-systemen de Europese interne markt op komen. Op die manier kunnen mogelijke grensoverschrijdende risico’s voor gezondheid, veiligheid en fundamentele rechten die AI-systemen met zich mee brengen voorkomen of gemitigeerd worden. Door alleen betrouwbare AI-systemen toe te laten op de interne markt heeft de EU het vermogen om met de AI-conceptverordening wereldwijd de standaard te zetten. Dit kan bijdragen aan de versterking van het concurrentievermogen van de EU. Geharmoniseerde regels dragen er daarnaast aan bij dat ondernemers die AI op de markt brengen in een keer voldoen aan de regels voor een grotere markt.
De informele Telecomraad van 14 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 882) was in het geheel gewijd aan de AI-verordening. Daarom is de verwachting dat interventies door lidstaten tijdens de Telecomraad van 3 december beperkt zullen zijn. Op 14 oktober heeft Nederland aandacht besteed aan het belang van verduidelijking van de gehanteerde definities en de reikwijdte van het voorstel zodat de AI-verordening voldoende rechtszekerheid biedt. Daarnaast heeft Nederland zorgen geuit over het effect van de AI-verordening op het mkb en innovatie bij de ontwikkeling en het gebruik van AI-systemen door het Europese bedrijfsleven en publieke instellingen. Tevens heeft Nederland aangegeven dat kwaliteit en grondigheid boven snelheid verkozen moet worden in de onderhandelingen, vanwege de diepgaande impact van de AI-verordening. Over de Nederlandse inzet is uw Kamer geïnformeerd in het verslag van de informele Telecomraad van 14 oktober jl.4
Het kabinet houdt de publicatie van de voortgangsrapportage en de mogelijke gedeeltelijke compromistekst in de gaten. Deze compromistekst wordt gebaseerd op schriftelijke inbreng vanuit de lidstaten op de eerste 29 artikelen van de verordening. In de Nederlandse schriftelijke inbreng is bijvoorbeeld gepleit voor sterkere betrokkenheid van lidstaten en consultatie van experts bij het amenderen van bijlagen I (de definitie van AI-systeem) en III (hoog-risicogebieden). Ook is gepleit voor meer helderheid over de afstemming met de Algemene Verordening Gegevensbescherming in het geval van het gebruik van persoonlijke gegevens in AI-systemen.
Indien opportuun zal de Nederlandse inzet tijdens de Raad plaatsvinden aan de hand van bovenstaande inzet, het BNC-fiche en het schriftelijk overleg dat daarover recent met u is gevoerd.5
Verordening betreffende de invoering van een raamwerk voor een Europese Digitale Identiteit
Voortgangsrapportage
Het voorzitterschap zal tijdens de Telecomraad een voortgangsrapportage presenteren over de verordening betreffende de invoering van een raamwerk voor een Europese Digitale Identiteit.
De Commissie heeft dit voorstel op 3 juni jl. gepresenteerd. Het voorstel herziet de huidige eIDAS-verordening, die beoogt met wederzijdse erkenning van elektronische identificatiemiddelen (eID's) en harmonisatie van vertrouwensdiensten veilige en betrouwbare elektronische transacties tussen burgers, bedrijven en overheden te bevorderen. In vervolg hierop wordt de markt voor elektronische vertrouwensdiensten verder versterkt en worden alle lidstaten verplicht om een «European Digital Identity Wallet» te ontwikkelen. Daarbij krijgen gebruikers zelf de regie om hun identiteitsgegevens en andere digitale gegevens en documenten te delen bij transacties in het publieke en het private domein.
Het BNC-fiche met de Nederlandse inzet is op 9 juli jl. naar uw Kamer gestuurd.6 Nederland staat positief tegenover het voorstel, maar vraagt in het kader van elektronische identiteiten en de «wallet» aandacht voor een beheersbare en gefaseerde implementatie, met het oog op de reikwijdte, impact en uitvoerbaarheid van het voorstel. Nederland stelt daarbij voor om te beginnen met de identificatiefunctie in de wallet (Digitale Bronidentiteit) en daarna stapsgewijs attributen te koppelen en (vertrouwens)dienstverleners aan te sluiten, zodat de «wallet» geleidelijk voor steeds meer functies en in steeds meer situaties kan worden gebruikt. Daarnaast moet het tijdspad voldoende ruimte laten voor de nodige aanpassing in nationale wet- en regelgeving en in de uitvoering. Ten aanzien van vertrouwensdiensten is Nederland positief over de toevoeging van een aantal nieuwe gekwalificeerde vertrouwensdiensten en verplichting richting de Commissie om binnen 12 maanden met relevante uitvoeringswetgeving te komen. Indien opportuun zal Nederlandse inzet tijdens de Raad plaatsvinden langs voorgenoemde lijnen.
Beleidsprogramma 2030: «Weg naar een Digitaal Decennium»
Voortgangsrapportage
Het voorzitterschap zal tijdens de Telecomraad een voortgangsrapportage over het beleidsprogramma 2030: «Weg naar een Digitaal Decennium» presenteren.
Het voorstel voor het beleidsprogramma «Weg naar het Digitaal Decennium 2030» bouwt voort op de Mededeling Digitaal Kompas 2030 die de Commissie in maart 2021 jl. heeft gepubliceerd. In het Digitaal Kompas heeft de Commissie aangegeven hoe de EU een succesvolle digitale transformatie van economie en maatschappij kan realiseren voor 2030. In het Digitaal Kompas worden vier kernthema’s geïdentificeerd waarop versterking nodig is: digitale vaardigheden van de beroepsbevolking; een goede, veilige en duurzame digitale infrastructuur, de digitale transformatie van het bedrijfsleven en een toegankelijke en meer gebruikersgerichte publieke dienstverlening. Aan deze kernthema’s zijn doelstellingen gekoppeld. De Commissie kondigde in het Digitaal Kompas aan te komen met een voorstel voor een governancestructuur, waarmee door middel van een monitorings- en samenwerkingsmechanisme vooruitgang op voorgenoemde thema’s bijgehouden kan worden. De EU ambitie is om digitaal meer soeverein te zijn in een open en onderling verbonden wereld en een digitaal beleid te voeren dat mensen en bedrijven in staat stelt een mensgerichte, duurzame en meer welvarende digitale toekomst te benutten. In het beleidsprogramma wordt deze governancestructuur en het monitorings- en samenwerkingsmechanisme geïntroduceerd om zo de gezamenlijke doelstellingen op digitaal gebied te behalen.
Het BNC-fiche met de Nederlandse inzet is op 28 oktober jl. met uw Kamer gedeeld.7 Nederland verwelkomt het voorstel voor een beleidsprogramma als onderdeel van de ambitieuze en integrale digitaliseringsagenda van de Commissie, waarbij het versterken van de positie van burgers en bedrijven centraal staat. Nederland acht het positief dat voor de lange termijn concrete doelstellingen voor de vier digitaliseringsthema’s worden voorgesteld met een bijbehorend tijdpad. Een routekaart kan van toegevoegde waarde zijn bij het monitoren van een aantal doelstellingen wanneer de doelstellingen meetbaar zijn op lidstaatniveau. Aandachtspunt voor Nederland is dat er voldoende flexibiliteit blijft bestaan voor de invulling van nationale digitale strategieën, omdat lidstaten andere uitdagingen hebben op het terrein van digitalisering. De Nederlandse inzet tijdens de Raad zal plaatsvinden langs voorgenoemde lijnen.
Digitale rechten en principes
Beleidsdebat
Het voorzitterschap zal tijdens de Telecomraad een beleidsdebat agenderen over digitale rechten en principes.
De Commissie heeft in het Digitaal Kompas aangekondigd dat het wil toewerken naar een raamwerk van digitale rechten en principes die de Europese waarden in de digitale ruimte promoten en handhaven. Hierbij heeft de Commissie aangegeven de digitale beginselen en rechten op te willen nemen in een inter-institutionele verklaring.Naar verwachting zal de Commissie deze verklaring vóór het einde van het jaar presenteren.
Nederland is voorstander van het benadrukken van rechtsstatelijke principes en fundamentele rechten zoals gegevensbescherming, rechtshandhaving en consumentenbescherming. Een effectieve rechtspleging en rechtshandhaving – ook online – is volgens Nederland van groot belang in het beschermen van onze publieke waarden, fundamentele rechten en de mogelijkheden voor burgers en bedrijven om de voordelen van digitalisering te ervaren. Naast het recht op vrijheid van meningsuiting en toegang tot informatie, de vrijheid van ondernemerschap, de bescherming van persoonsgegevens en privacy, het recht om vergeten te worden en de bescherming van intellectuele creaties online, hecht Nederland ook aan de menselijke autonomie en waardigheid alsook aan de gelijkheidsrechten zoals het verbod op discriminatie en eerbiediging van de procesrechten. Nederland onderschrijft de noodzaak dat belangen en fundamentele rechten van burgers en rechtsstatelijke principes, inclusief een effectieve rechtshandhaving, niet alleen offline maar ook online moeten worden beschermd. Een dergelijke interinstitutionele verklaring heeft volgens Nederland echter alleen meerwaarde als er wordt aangesloten bij de huidige EU-regelgeving en internationale (mensenrechten) verdragen. De Nederlandse inzet tijdens de Raad zal plaatsvinden langs voorgenoemde lijnen.
Diversenpunten
Het voorzitterschap zal een update geven van over (de onderhandelingen over) lopende wetsvoorstellen waaronder de Roamingverordening, de Data Governance Act en de ePrivacyverordening. Tevens zal het voorzitterschap een update geven over de uitkomsten van de D9+ bijeenkomst van 27 oktober jl. en zal Frankrijk het voorzitterschapsprogramma van januari – juli 2022 presenteren.
Data economie
Lunchdebat
Het voorzitterschap is voornemens een informeel lunchdebat te houden over de data economie. Er is nog geen discussiepaper beschikbaar, maar de verwachting is dat het voorzitterschap het debat wil benutten om van gedachten te wisselen over het aanstaande voorstel voor een Data Act. De Commissie zal het voorstel naar verwachting in het eerste kwartaal van 2022 presenteren. De verwachting is dat de Nederlandse inbreng voor dit debat grotendeels kan plaatsvinden langs de lijnen van het Nederlandse non-paper over de Data Act, waarover u bent geïnformeerd in de geannoteerde agenda van de informele Telecomraad VTC van 14 oktober jl.8 In het verslag wordt u uitgebreider over de uitkomsten van het debat geïnformeerd.