Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda van de OJCS-Raad (onderwijs en cultuur/AV) van 29-30 november 2021 (Kamerstuk 21501-34-367)
Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D45247, datum: 2021-11-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D45247).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: D. de Jong-van de Graaf, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z20385:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-11-17 15:45: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-11-22 10:00: OJCS-raad van 29-30 november 2021 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-11-25 10:15: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-12-16 14:00: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2022-01-18 14:00: Informele OJCS Raad (Onderwijs), op woensdag 26 en donderdag 27 januari 2022 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-02-29 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D45247 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over:
• de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 15 november 2021 inzake de Geannoteerde agenda van de OJCS-Raad (onderwijs en cultuur/AV) van 29 en 30 november 2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 367)
• de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 17 november 2021 inzake de Geannoteerde agenda van de OJCS-Raad (Onderdelen Jeugd Sport) van 29 en 30 november 2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 368)
• de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 1 oktober 2021 inzake Fiche: Aanbeveling blended leren in het basis- en middelbaar onderwijs (Kamerstuk 22 112, nr. 3216)
• de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 juli 2021 inzake Nederlandse reactie op EU-consultatie microcredentials (Kamerstuk 22 112, nr. 3156)
• de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 2 juli 2021 inzake het Verslag van het onderwijs en cultuur/AV-deel van de Raad Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport (OJCS-Raad) van 17 en 18 mei 2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 366)
• de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 22 april 2021 inzake de Geannoteerde agenda van de OJCS-Raad (onderwijs en cultuur/AV) van 17 en 18 mei 2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 359)
• de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 31 mei 2021 inzake Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda van de OJCS-Raad (onderwijs en cultuur/AV) van 17 en 18 mei 2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 359) (Kamerstuk 21 501-34, nr. 363).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie,
De Jong-van de Graaf
Inhoud | blz. | ||
I | Vragen en opmerkingen uit de fracties | 2 | |
• | Inbreng van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
• | Inbreng van de leden van de D66-fractie | 2 | |
II | Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 3 |
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderliggende documenten voor de OJCS-Raad van 29 en 30 november 2021 en hebben hierover nog enkele vragen.
Verdrag betreffende de automatische erkenning van diploma’s in het hoger onderwijs
De leden van de VVD-fractie lezen dat andere lidstaten kunnen toetreden tot de Europese hogeronderwijsruimte, mits een staat voldoet aan een aantal kwaliteitsvereisten. Wat zijn deze vereisten, zo vragen de leden.
Verder lezen de leden van de VVD-fractie dat een aantal lidstaten interesse heeft getoond in het betreffende verdrag, maar dat er nog geen verzoeken tot toetreding zijn geweest. Om welke lidstaten gaat het hier en waarom zijn er geen verzoeken tot intreding ingediend? Op welke termijn verwacht de Minister dat dit wel zal gebeuren, zo vragen de leden.
Sport
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland tijdens het debat het belang zal onderschrijven van de mogelijkheid tot het combineren van een sportloopbaan met onderwijs en van de mogelijkheid voor sporters om zich voor te bereiden op hun loopbaan nadat zij hun topsportcarrière hebben afgerond. In Nederland kunnen sporters hiervoor gebruikmaken van het programma TeamNL@work. De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel topsporters aan het project TeamNL@work hebben meegedaan en hoeveel sporters hierdoor een succesvolle stap naar de maatschappij hebben kunnen maken. Is intensivering van dit project mogelijk met Europese gelden? Naast TeamNL@work zijn er initiatieven zoals de SportMaatschappij. De leden van de VVD-fractie zouden graag weten hoe Nederland zich kan inzetten om te helpen om Europese gelden hiervoor beschikbaar te krijgen.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken voor de OJCS-Raad van 29 en 30 november 2021. Daarover hebben zij nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie constateren dat Nederland de stelling inneemt dat de Raadsresolutie over de 8ste cyclus van de EU-jongerendialoog geen verplichtend karakter heeft. Waarom hecht Nederland zo veel waarde aan dit niet-verplichtende karakter bij deze Raadsresolutie? Hoe verhoudt die positie zich tot de stelling dat Nederland het stimuleren van gelijke kansen voor alle jongeren belangrijk vindt en ook de genoemde aandacht voor (democratische) participatie? Welke standpunten of acties heeft Nederland uitgedragen of is het kabinet voornemens uit te dragen ten aanzien van het niet-verplichtende karakter van deze Raadsresolutie? Staat of stond dit ter discussie? Zo ja, wat is daarbij het krachtenveld, zo vragen de voornoemde leden.
De leden van de D66-fractie constateren dat Nederland de stelling inneemt dat de Raadsresolutie over het EU-jongerenstrategiewerkplan 2022–2024 geen verplichtend karakter heeft. Waarom hecht Nederland zo veel waarde aan dit niet-verplichtende karakter bij deze Raadsresolutie? Hoe verhoudt die positie zich tot de stelling dat Nederland het stimuleren van gelijke kansen voor alle jongeren belangrijk vindt? Welke standpunten of acties heeft Nederland uitgedragen of is het kabinet voornemens uit te dragen ten aanzien van het niet-verplichtende karakter van deze Raadsresolutie? Staat of stond dit ter discussie? Zo ja, wat is daarbij het krachtenveld, zo vragen de eerdergenoemde leden.
De leden van de D66-fractie constateren dat Nederland bij het benadrukken van het belang van zinvolle participatie van alle jongeren ook de rol van lokale overheden en initiatieven zal benoemen. Welke acties lopen er vanuit het kabinet om dit te stimuleren en aan te jagen? Welke acties kan Nederland hier als voorbeeld noemen, zo vragen de leden.
De leden van de D66-fractie vragen of er reeds afspraken zijn binnen de EU over de gelijke beloning tussen mannen en vrouwen in de vergoedingen die lidstaten geven aan hun topsporters. Kan de Staatssecretaris toezeggen dit debat te starten? Kan de Staatssecretaris tevens een overzicht geven waaruit blijkt in welke mate vergoeding verschilt per lidstaat tussen mannen en vrouwen? Het gaat deze leden met name om de vergoedingen die lidstaten of sportbonden namens de lidstaten besteden aan hun sporters en niet om commerciële uitgaven.
De leden van de D66-fractie vragen of er een index is voor de kansengelijkheid tussen landen als het gaat om het bereiken van topsport. Met andere woorden: heb je in alle lidstaten evenveel kans om door te breken in de in de topsport? Zo nee, is de Minister bereid zoiets op te zetten of te agenderen, zo vragen de leden.